KRONIEK VOOR BEESEL, BELFELD EN SWALMEN - 1410-1419

laatst opgeslagen: donderdag 14 november 2024 CTRL+F = zoeken CTRL+C = kopiëren ALT+TAB = wisselen

© Loe Giesen, Reuver 1983-2024

 

1410

6 januari 1410

"op den heiligen Dertiendaghe"

ARCEN ‑ Alart van Büren, zoon van wijlen Johan van Büren, oorkondt dat hij van zijn broer Johan van Büren, heer te Arssen, een bedrag van 15 gulden heeft ontvangen.

J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 59. Zie 25-4-1406.

 

12 maart 1410

ROERMOND ‑ Reynalt, hertog van Gulik en Gelre, beleent Wilhelm van den Gruythuysse, inwoner van Roermond, na het overlijden van Rijkalt van Konswylre, met de Gruit van Roermond. Wilhelm van den Gruythuysse stelt het leen vervolgens weer in handen van de hertog, die nu burgemeesteren, schepenen en raad van de stad Roermond ermee beleent, die de Gruit hebben gekocht voor 3.000 Gelderse en 650 Rijnse guldens.

Henrich van Gangelt, burger te Roermond, treedt op als sterfman.

GA Roermond, Oud Archief Roermond, regest nr. 220.

Zie 25 april 1404.

"Heer Ryckalt van Kenswylre sin huys" te Kenswijler werd in de 1e week van juli 1444 door Godart Dobbelsteyn van Doynraede overgedragen als Valkenburgs leen. J. Habets: De leenen van Valkenburg. In: Publications etc. 22 (1885), blz. 304.

 

12 maart 1410

"op sent Gregoriusdach des pauwes"

ROERMOND ‑ Reynolt, hertog van Gulik en Gelre, zal de stad Roermond schadeloos houden wegens de aankoop van de gruit van Wilhelm van den Gruythuyse. De hertog mag de gruit binnen 4 jaar inlossen voor 3.000 Gelderse en 650 Rijnse guldens.

Johan van Wijenhorst, ridder en hofmeester, en Gerardus Tonhage zijn aanwezig als raden van de hertog.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 345, blz. 22-23; regest nr. 221.

De Gruit was eerder beleend aan Rykalt van Kenswilre, tevens leenman van het Bentheimse leengoed Gen Raede te Beesel.

 

7 september 1410

KESSEL-EIK ‑ Schepenbrief van Kessel waarbij Mathijs van Houthusen aan Willem en Ninghen van Kessel, natuurlijke kinderen van Godert van Kessel, toen pastoor tot Kessel, een stuk erf te Eyke in den hoeff Lage genaamd op het Scinvelt, groot 9 morgen 1 vierdel, verkopen, belast met 1 oud moerken aan de verkoper, die voor de schade tot onderpand stelt zijn hoge weerd te Eyck.

RHCL Maastricht, Van Merwijck / De Keverberg, inv.nr. x 381; charter met transfix. Zie 28-4-1413.

 

31 oktober 1410

"in vigilia omnium sanctuorum"

BEESEL - Oele van Holtmolen oorkondt dat hij door Berend graaf van Benthem is beleend met de hof te Oyen met alle getrouwen en 'hoefneren' die in deze hof behoren; met het goed te Besele genaamd Tgenroede met de visserij, het gerecht, met de tienden van het gehele dorp van Besel, met het benoemingsrecht aldaar en met alles wat tot deze hof behoort. Verder met de goederen die Tilman van den Broek eertijds van de voorouders van Berend voornoemd in leen hield namens ridder Dyderick van Gronawe; met alle rechten die na het overlijden van Emont van Wylderoede, die deze namens zichzelf en zijn metgedelingen in manleen hield, zijn teruggevallen aan graaf Berend. Verder met het goed genaamd ten Broke in het kerspel van Beesel gelegen als een vacant Bentheims manleen.

Graf zum Bentheimschen Archiv, inv.nr. ...

Charter met zegel van Otto van Holtmeulen.

1.        Ick Oele van Holtmolen do kundich allen luden und betughe myt dessen openen brieve dat ich holde to lene in manstat van

2.        mynen eedelen heren hern Bernde Greven to Benthem dass erve und goede kercheleen und vysscheryghe? de hyr

3.        na bescreven stat. Alze den hof tot Oyen myt den ghetruwen und allen hoefneren de in den haf gehoren.

4.        Vort myt den ghoede to Besele gheheten Tgenroede myt der vysscheryge myt den gherichte und myt den

5.        tenden des ghansen dorpes van Besel myt lenwaren der vorg. kerken to Besel und myt al den goede dat

6.        in dat vorg. goet ghehoret. Vort mer my alle den goede dat wylneer Tylman van den Broek hadde und

7.        helt van alderen und vorvaren myns vorg. heren hern Berndes Greven to Benthem mit alle den goede dat

8.        dar in horde in dat goet und in den hoff vorg. also alse de selve Tylman den vorg. hoff und goet helt van

9.        weghene hern Dyderik van Gronawe rythers, und vort myt al den rechten de mynen vorg. heren hern Bernde

10.      Greven to Benthem van dode Emonts van Wylderoede de al dess vorg. goede syn man was over myts em

11.      und syner gheedelynghe dar af mynen vorg. heren anghevallen moghe und sy und hevet my myt allen den rechte

12.      und goede geheten ten Broke ghelegen in den karspel van Beesel ock belenet und mede alle dry vorg. goder vor

13.      eyn vorledight Benthemes manleen und ich hebbe em dar van ghehuldz und ghezworen alze eyn man synen heren

14.      schuldich is to donde dar an und over weren de... borchmanne und man der herschap van Benthem alze Cla... van

15.      be.ren Frederich syn soene arckyn? de veese? und Herman van Gheedelinchem des ick to orkunde myn seghel hebbe an

16.      dess bref gehanghen Anno d[omini] m[elicim]a ccc decima in vigilia omnium sanctuorum.

 

z.d., vóór 29 november 1410.

ROERMOND ‑ De stad Roermond schrijft aan (de hertog) en de jonkvrouwe van Gelre met het verzoek in haar rechten op vrijstelling van tol voor stroomafwaarts gaande wede te worden gehandhaafd. Zij deelt de volgende getuigenverklaringen mee:

-   Vrouwe Van der Masen, die te Venlo 13 jaar tollenaarster is geweest van de vrouwe Van den Berghe; Johan van Rees, ambtman (van de hertog); en Gadert Muller hebben voor Johan van Broickhuysen heer Willemszoon; Johan van Broickhuysen Zegerszoon; Brant van Brede; Willem van Baerloe; Heynrick van Krieckenbeeck, Govart van Krieckenbeeck, ridders; Johan Speden van Wanchem, knape, en veel andere goede lieden, hebben getuigd dat van stroomafwaarts gevoerde wede te Venlo niets werd geheven.

-   Heynrick van Gangelt, burgemeester, en schepenen die meer dan 40 jaar wede stroomafwaarts hebben gevoerd; Johan en Lambrecht van der Kraicken, gebroeders; Wijnrick de Verver; Steven van Elmpt; Goeswijn van den Gryndt; Gelis op't Oever en andere gemene schepenen van de stad en raadslieden die lange tijd op het water zijn geweest, hebben onder eed verklaard dat van wede volgens de oude rechten stroomafwaarts gaande zowel te Roermond als te Asselt, Kessel, Haenshem en Venlo niets verschuldigd was en daarvan ook nooit iets gevraagd is.

-   Coen Eetsciepe van Wissem; Jacop Lycop de Oude; Heynrick Wicken; Wolter Aloye en Arnt Bruynkenszoon, die meer dan 50 jaar wede hebben gevaren; Ghijse Blucks; Heynrick en Ghijse, zijn zonen; Johan Huse; Rutgher Puythack; Johan Isserenhals; Arnt Koetijn; Wolter Vrouwensoen; Jacop Willem en Arnt Neutkenssoen, gebroeders; Henne Bijtken; Lambrecht Gaede; Johan van Panhedel; Reynar en Herman oever die Brugge, gebroeders; Tilman, Jacop en Henken van Gangelt; Henken Oirtman; Heynken Bekelken; Claes Kale; Dederick en Goesken Vunsken, gebroeders; Gerairt Stinensonn; Johan Herkenbosch; Goetschalck van Velden; Brous en Tilman Wreickhals, gebroeders; Willem Wune; Heynken Kerpenssoen; Philips Ketelbueter; Henne Bulken; Heyne Muylken; Welter, Thijs en Tilman Herrepannen, gebroeders, burgers en schippers van Roermond, en Hubrecht van Assel, die geruime tijd tollenaar te Asselt is geweest, hebben onder eed verklaard dat volgens recht en gewoonte van stroomafwaarts gevoerde wede op de tollen nooit iets gevraagd werd.

De stad hoopt dat Gerairt van Boecholt, ridder, en Wijer van Baerlo, die in Venlo meer dan 40 jaar tollenaar zijn geweest, de bovengemelde getuigenverklaringen zullen bevestigen.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 345, blz. 57-58; regest nr. 226.

Brant van Brede was reeds overleden vóór 29-11-1410.

 

29 november 1410

"op sunte Andries avont des heyligen apostels"

BEESEL ‑ Heynrich van Wischel en Katheryn van Brede, dochter van wijlen Brant van Brede, echtelieden, oorkonden dat het erf van Katherijn Brokers te Biezel, dat behoort tot de hof Tgenenscey, dat tot nu toe lijfgewinsgoed is geweest, vanaf nu tot erftijns rechten zal liggen. Bij overlijden van de leenhouder ("alst velt van doder hant van den genen dye daer an geguet syn") zal het goed binnen 30 dagen met volle tijns gewonnen worden. Bij verkoop zal de hof Tgenenscey de 12e penning ontvangen zoals gebruikelijk bij erftijns goederen die binnen het kerspel Biezel liggen. Voorts zal de hof Tgenenscey en diens erfgenamen alle oude rechten behouden en slechts de vererving ("dat versterf") van lijfsgewinsgoederen overdragen. Tenslotte beloven Henrick en Katheryn dat zij de goederen "halden ende weren" zullen tot erftijns recht.

RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 34; charter. Met zegels van Heynrich en Katheryn.

Zie 1407, daags voor Pinksteren en 15-2-1434.

 

29 november 1410

"op sinte Andries avont des heylige apostels"

BEESEL-LEEUWEN ‑Heynrich van Wyschel en Kateryn van Brede, dochter van wijlen Brant van Brede, echtelieden, oorkonden dat het erf van Maeb, vrouw van Thijs Werner, gelegen tegenover Kessel aan de Maas met het halve erf en de kalkschuur ("mitte kalcschuyre") die zij heeft uit de hof Tgenenscey, welke goederen tot nu toe lijfgewinsgoederen waren, vanaf nu tot erftijnsrechten zullen liggen.

Bij overlijden van de leenhouder zal het goed binnen 30 dagen met volle tijns gewonnen worden. Bij verkoop zal de hof Tgenenscey de 12e penning ontvangen zoals gebruikelijk bij erftijns goederen die binnen het kerspel Biezel liggen. Voorts zal de hof Tgenenscey en diens erfgenamen alle oude rechten behouden en slechts de verervingsrechten ("dat versterf als van lijfgewyns guede") overdragen.

Tenslotte beloven Heynrich en Kathrijn dat zij de goederen van Maeb en haar erfgenamen zullen "halden en weren" tot erftijns recht.

RHCL Maastricht, Familiearchief de Meer d'Osen, inv.nr. 5; charter.

 

1410, z.d.

ALDENKERCKEN - Johan op den Berge Thielmanszoon draagt de hof oppen Berge en Pannekoecksgoet in gen Eyle met alle toebehoren over ten behoeve van Johan van Assel Wouterszoon.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 18.

 

1410, z.d.

ROERMOND ‑ Dirck van den Grynde vererft een huis gelegen op de Steenweg te Roermond naast het huis van Lambert van der Kraeken gelegen, van de voorste deur waar men binnengaat tot aan de schoorsteen, op zijn zoon Dirck, die hiermee wordt beleend.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 62.

Zie 1421 z.d. Betreft Varkensmarkt 6-6a (woonhuis Charlotte Ruijs-Janssen).

 

1411

2 januari 1411

ROERMOND ‑ Akte van overdracht voor de schepenbank Roermond door Stijn, weduwe van Weltken Heesman, aan Katherine van Kessel, van een huis in de Veldstraat te Roermond.

G. Venner: Inventaris van Losse Charters die in 1901 uit het voormalige Rijksarchief te Roermond werden verworven, inv.nr. 10; charter. Dorso: "van den pastoirs huyss ..."

 

24 juli 1411

"op Sinte Jacobavont apostoli"

ROERMOND ‑ Burgemeesters, schepenen en raad van de stad Roermond geven op verzoek van Dederick Bake, erfgenaam van de molen van Mersen, Johan Losscharth en Dederick Hillen als momboir van zijn kinderen en Dederick van den Grinde voor zich en als momber van zijn kinderen, erfgenamen van de twee onderste molens, een verklaring over de akte van 8 oktober 1305 tussen de erfgenamen van de drie molens.

De molens dienen elk evenveel werklieden te stellen als nodig is om de dijken te onderhouden aan de stuw ("korffgaet") die nu Helle wordt genoemd. De twee onderste molens zullen vooraf twee voeder "eyste" geven en de bovenste van deze drie molens al het benodigde hout. De twee onderste molens mogen op eigen kosten de Helle verhogen en krijgen elk derde jaar 25 boeren "handzeerden" en altijd zoveel "weylhout" als ze nodig hebben. De stenen zijstuwen ("arken") van de drie molens mogen niet dieper zijn dan 1 el en niet breder dan 6 el.

G. van Bree: Res Gestae I, nr. 702. Zie 25-5-1412 en 18-10-1422.

 

dinsdag 8 december 1411

"uff unser frauwen tagh conceptio"

TEGELEN - Godthart van Tiegelen oorkondt dat hij zijn smalle tiende die in zijn hof "ter Linxt" gehoort en zoals hij deze tiend van Otto van Holtmollen in leen hield, "dat ist zu wissen mit dem lande uff dem Drumsell gelegen dar die huisunghe ufsthet mit allen seinen zubehoer, und vort das landt das Martin Martins sohn gegolden haitt, und vorth mehr landtz das ander leuths haben, das auch in das vorss. lehen zubehorende iss".

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 2vs.

In het afschrift zelf staat 1511 als jaartal; in de marge staat 1411 - dit is waarschijnlijker.

 

1411, z.d.

GELRE ‑ Elbert Bol wordt beleend met het goed genaamd in den Geist met toebehoren voor de poort van de stad Gelre gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 1.

 

1411, z.d.

NIEKERCK - Gerrit Kluyt van Gelre wordt beleend met een goed genaamd Rutger Dullincksgoet, Schuylsgoet en Geraitzgoed op Baersdonck, gelegen in de voogdij van Gelre in het kerspel van Nyerkercken, ten Gelderse leenrechten.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem,

1904. Blz. 9.

Zie 1402, z.d. en 1424, z.d.

 

1412

woensdag 20 januari 1412

"des godensdage nae sente Antoniusdach des heiligen abts"

Kathryne, weduwe van Ranneer (van) Gulich (van Steinhalen?), lost bij Johan van Büeren, heer te Arssen, de lening af die zij was aangegaan ten overstaan van Rutgher Clüten en Jacob van Eyl, schepenen te Gelre, met als onderpand haar huis en erven.

J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 60.

 

25 mei 1412

"sent Urbanus dach pape"

BEESEL ‑ Ten overstaan van Zegher van Kessel Johanszoon als leenheer en diens leenmannen Johan van Wylre, Henken Gobbels soen en Raebe van den Kruytsberch, draagt Dederic Bake, burger te Roermond, aan Peter van der Maesen, priester en pastoor te Nyel, zijn tiende te Beesel over, die eertijds van Henric van Heertzelenbach was, samen met 1/3 deel van de smaele tiende, met gewin, gewerve, tijns etc, zoals Henric van Heertzelenbach dit bezit verkocht had aan Sybrecht Losschard, maar welk door Dederic Bake beschud was.

RHCL Maastricht, Magazijnlijst Maria Weide te Venlo, inv.nr. 35; charter. Vgl. 18-10-1422.

 

25 mei 1412

BEESEL ‑ Dederik Bake en Henric van Osen, burgers te Roermond, beloven dat zij Peter van der Masen schadeloos zullen houden in geval de aan hem overgedragen goederen beschud worden.

Dederic Bake belooft dat hij Henric van Osen schadeloos zal houden voor de voor hem gedane borgstelling.

RHCL Maastricht, Magazijnlijst Maria Weide te Venlo, inv.nr. 36; charter.

Vgl. 29-11-1410 voor mogelijk verband Van Osen.

 

25 mei 1412

BEESEL ‑ Ten overstaan van Wolter van Pardelaer, richter, Geraert van ghenen Bosch en Henken Wynen son, schepenen te Beesel, verklaart Dideric Bake dat hij Peter van der Masen schadeloos zal houden in geval van problemen betreffende de aan hem verkochte tiende.

RHCL Maastricht, Magazijnlijst Maria Weide te Venlo, inv.nr. 37; charter.

 

25 mei 1412

BEESEL ‑ Zegher van Kessel Johanszoon, leenheer, verklaart in bijzijn van Johan van Wijlre, Heinken Gubbelsson en Raebe van den Kruytsbergh, leenmannen, dat Dederic Bake de tienden van Beesel die van wijlen Heinrick van Heertzelenbach waren, het 1/3 deel van de smalle tienden en de cijnzen daarop, heeft overgedragen aan Peter van der Masen, priester en pastoor te Nyel. Heinrick van Heertzelenbach had de tienden van Beesel verkocht aan Sybrecht Losschard, waarna Dederic Bake de tienden van Beesel beschudde.

RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 62; charter. Zegel van medebezegelaar Johan van Wijlre verdwenen.

 

23 juni 1412

"op Sent Johans avent baptist"

MAASBREE ‑ Gemene schepenen van (Maas)Brede oorkonden dat Egbrecht van Holthuesen heeft bekend dat hij aan zijn broer Mathijs van Holthuesen een bedrag van 1.400 enkele Gelderse gulden (zoals hertog Willem heeft laten slaan in 1396) schuldig is met als onderpand de halve windmolen te Rynkensvoert in het gericht van Brede gelegen, zoals deze tussen beiden is gedeeld.

Bij gebrek aan een schepenzegel wordt de oorkonde naast de oorkonder op verzoek van de schepenen mede bezegeld door Johan van Broichuesen, ambtman van het land van Kessel.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, doos charters voorheen berustend op RHCL Maastricht, voorheen RHCL Maastricht, Schepenbank Venlo, I A II nr. 23. Johan zegelt met 7 hermelijnstaarten, 4 en 3, vermeerderd met een ster in de (hieraldische) rechterbovenhoek, Mathijs met 5 hermelijnstaarten, 3 en 2, vermeerderd met een ster in de rechterbovenhoek. Met dank aan M. Flokstra.

 

1412, z.d.

ROERMOND ‑ Johan van Wylre wordt beleend met de hof Taveren, tot Roermond behorend.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 62.

 

1412, z.d.

BORN ‑ Johan van Holtorp wordt beleend met een hoeve van 51 morgen, gelegen te Stommel aan den Goirbroicke onder Borne, die eertijds eigendom was van Roloff van Stommel, zijnde een burchtleen te Bercheym.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 70.

 

1412, z.d.

Henrich van Goetstorp wordt beleend met alle goederen zoals Romer van Marich deze eertijds heeft ontvangen. Dit leengoed behoort tot Caster.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 112.

Vermoedelijk Kaster bij Bedburg, ten zuiden van Grevenbroich.

 

1412, z.d.

Wijnken Myntzichmarks soon wordt beleend met een hofstede met 29 morgen land gelegen bij Holtzem in de dingbank van Noitberge, ten Gulikse rechten te verheergewaden.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 112.

 

1412, z.d.

KESSEL ‑ Dierich van den Wijer wordt na overdracht door Dierich van den Holt beleend met de hof tgen Hout bij Kessel gelegen, ten Kesselse rechten.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 145.

Zie 1408 z.d. en 1424 z.d.

 

1413

25 januari 1413

"op sent Pouwelsdach conversio"

ROERMOND ‑ Dederic Wilde van Mersen, richter, Henric van Gangelt en Henric van den Fellenorde, schepenen te Roermond, verklaren dat Sybken Herkenbosche met toestemming van zijn vrouw Gebele een erfrente van 2 Rijnse guldens en laste van zijn huis op de Swalmerstraat gelegen tussen de erven van Merten Slotmeker en Engel van der Porten, heeft verkocht aan Herman Kueben en diens vrouw Emele.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1626; charter; afschrift in inv.nr. 1624, fol. XIXvs-XX; regest nr. 232. Met transfixen van 23-10-1451, 21-1-1452 en 11-9-1456.

 

28 april 1413

KESSEL ‑ Transfix bij akte d.d. 7 september 1410 waarbij schepenen van Kessel oorkonden dat Koenegonde, echtgenote van Mathijs van Holthusen, toestemming geeft tot de verkoop genoemd in de getransfigeerde akte.

RHCL Maastricht, Van Merwijck / De Keverberg, inv.nr. x 382; charter.

 

maandag 19 juni 1413

"des eersten maendages na sent Vijtsdach des heligen mertelleurs"

MAASBREE ‑ Jacob van der Herstraten, Johan van der Herstraten, Ercken van den Broick, Jacob van der Heiden, echtgenoot van Baetsen, Claes Knevel, Gerat Ketelbueter en Aret Thoerman, schepenen te Brede (Maasbree), oorkonden dat Johan de Reuver, ridder, en Grete, diens echtgenote, voor hen verklaard hebben dat zij aan Art van Lomme en diens echtgenote Baetsen een weide van 9 morgen hebben verkocht, gelegen achter het huis van Rutger van Brede bij de Broeckerdijck tussen het erf van Dirick van den Wijer en de gemeinte. De verkoop is van te voren in de kerk aangekondigd zoals gebruikelijk is. Dirick van der Heiden, scholtis van het land van Kessel, zegelt namens de schepenen die geen eigen schepenzegel hebben.

RHCL Maastricht, Archivalia klooster Maria Weide te Venlo, afkomstig van het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer.

 

1414

21 januari 1414

"op sent Agneten dach virginis"

ROERMOND - Johan Schelaert van Obbendorp, ridder, oorkondt dat hij een jaarlijkse erfpacht van 4 sester rogge Roermondse maat uit zijn hoeve tghen Ouwen met alle toebehoren in het land van Montfort gelegen, zoals door Johan en zijn vorige vrouw Agnes van Vlodorp aangekocht, jaarlijks op St.-Andries zal betalen aan de begijnen te Ruremonde. Van deze 4 sester zal 2 sester dienen tot onderhoud van een pastoor op de begijnhof, 1 sester ten behoeve van de godslamp ("den gelicht") en 1 sester "tot den bouwe". Hiervoor zullen pastoor en begijnen jaarlijks op de donderdag vóór St.-Remigius een jaargetijde doen met mis, vigilie, brandende waskaars en commemoratie, tot zieleheil van Johan, van wijlen zijn vrouw Agnes van Vlodorp en hun beider kinderen, en tot heil van zijn huidige vrouw Aleid van Gronsvelt.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1706, proces Jacobus van der Holt, pastoor van het Begijnhof te Roermond, tegen advokaat Loyens; eenvoudig afschrift op papier; Cartularium Begijnhof Roermond, fol. 28; Sivré 28.

 

zaterdag 9 juni 1414

"des saterdaghes nae des heiligen sacramentzdaches"

GRUBBENVORST ‑ Heyn van den Berghen en Lysbeth verklaren dat zij van jonkvrouw Ysenbele van Holthusen en van Johan van Holthusen, haar zoon, de helft van de hei gelegen in de heerlijkheid Grubbenvorst, genaamd dat Wijtvelt, tegen twee malder rogge en een halve tijns grote in erfcijns nemen.

Bezegelaars: Walraven van der Heyden, priester en Johan van Hegelshem.

RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 214, fol. 143-143vs; regest 96.

 

27 oktober 1414

ROERMOND ‑ Akte van overdracht voor de schepenbank Roermond door Aleit Bake aan Dederik Bake en Mette van haar aandeel in de cijnzen die haar uit de nalatenschap van Ghertruyde Bake waren toegevallen.

G. Venner: Inventaris van Losse Charters die in 1901 uit het voormalige Rijksarchief te Roermond werden verworven, inv.nr. 11; charter.

 

1414, z.d.

KRIEKENBECK ‑ Thijs van Holthusen wordt beleend met het goed te Aldenkrieckenbeeck met alle toebehoren, uitgezonderd de Hogen Dries an gen Ort, die in leen wordt gehouden door Arnt van Lomme.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 57.

 

1414, z.d.

KRIEKENBECK ‑ Arnt van Lomme wordt beleend met de Hogen Dryes an gen Oort, zoals deze eerder tot het goed te Aldenkrikenbeeck heeft behoord.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 58.

 

z.d., waarschijnlijk van 1414 tot 1469

ROERMOND ‑ Johan van den Grynde, later Vullinck van Holtmolen en Jacob Melter, zijn de stad Roermond jaarlijks 26 kop rogge verschuldigd wegens (een erfpacht op) de Havengrynde.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 345, blz. 102; regest nr. 242.

De datum in de inventaris is aangenomen op basis van de voorgaande en de volgende akte inzake grond transacties in het register.

 

1415

zondag 3 februari 1415

"des sonnendaigs nae Purifications"

HINSBECK - Anno domini MCCCC XV des sonnendaigs nae Purifications droegh Sybert van Krickenbeke dit nae geschreven lehen opp ende Sybert van Kessell ontfing van mijnen genedigen here enen hoff mit sijnen toebehoeren gelegen inden dorp van Hensbeke, den Sybert van Kriekenbeeck gekocht hadde weder Mathijs ende Egbert van Houthusen gebruderen toe verhergeweden mit enen ponde pepers tot eynen Gelresschen leen mannen heer Johan Schelart hoefmeister Johan van Wickroide, Johan van Broechusen.

RA Gelderland, Gelderse leenkamer, inv.nr. 1 (A) folio CCXV; met dank aan M. Flokstra.

Vgl. 1415, z.d.: HINSBECK ‑ Sybert van Kessel wordt na overdracht door Sibert van Criekenbeeck beleend met een hof (te Hinsbeck gelegen) die door Sybert van Krikenbeeck was aangekocht van de broeders Mathijs en Egbert van Houthusen. (Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 55).

 

6 februari 1415

"des anderen dages na Sent Aghaten dach"

WANKUM ‑ Verklaringen van Egbrecht von Holthausen betreffende alle laten etc. die van oudsher gelegen zijn op de Nette en zijn afgescheiden uit de hof Alten-Krickenbeck.

1.        Ich Egbrecht van Holthuesen doe kont allen luden ende bekennen mit desen apenen brieve voer mij ende voer mijn erven dat ich mit mijnen goeden voerbedachten moit willen versat heb ende versat oever mits desen

2.        brief Johan Vincken Greten sijnen wetliken wijve ende oeren erven alle alsusten laten erftiens renten erfpacht hoenre mit gewynne ende gewerve ende mit koermeden so wie die van aldts gelegen sijn opter

3.        Netten ende sijn gesplieten vter den hoeve toe Krekenbec den men toe leen haldende is van onsen lieven genedigen here van Gelre die ich Egbrecht vurs. gesceiden ende gedeilt heb mit Mathijs van Holthuesen

4.        mijnen broeder als herna bescreven staen dat is te weten: ten eersten Coen Passchert eyn halve mercke goits gelts ende eynen bouwe dath viere sester evenen ende drie hoenre van eynen bescreven

5.        goede. Item Wymmer Joedeken acht schillinge goits gelts mit den bouwe dage viere sester evenen ende vijf hoenre van eynenn bescreven goede. Item Stijnkens huese viere alde vleems ende viere hoenre

6.        van eynen bescreven goede. Item Henne die Kort teen penninck tienss van eynen bescreven goede. Item Hemken de Haerde van acht morgen lants twelf penninck tienss. Item Remken van eynen morgen lants

7.        vierden halven alden groeten ende twe hoenre van eynen morgen lants endevijf pennick tienss van vijf morgen lants. Item Jutte Passcherts van tween morgen lants twe pennick tienss als voer......

8.        hondert ende viere ende vijftich Gelres gulden ende elck Gelres gulden sal also goet wesen als durteen alde vleems of die werde daervoer. So dat Johan Grete vurs. ende oere erven soelen

9.        opboeren ende heffen alle jair op Sent Lambrechts dach des heiligen bisscops in deser nabescreven maten dat ich Egbrecht vurs. ende mijn erven soelen ende moegen die wederomme loesen van Sent Lam-

10.      brechts dach nu neest toe comende na datum dis briefs oever viere jair naest achter eyn volgende ende nyet eer dan op dat leste jaer van desen vurs. vier jairen op St.Lambrechts dach

11.      mit der somen gelts ende mit der laten erftiens renten hoenren ende erfpacht vurs. Ende weert sake dat ich Egbrecht vurs. of mijn erven der dan nyet weder en loeset den so mach ich, Eg-

12.      brecht vurs. of mijn erven moegen die vort weder loesen bennen viere jairen daerneest navolgende alle jair dese vurs. vier jair lanck op Sent Lambrechts dach mit deser vurs.

13.      sommen gelts ende mit laten erftiens renten erfpacht ende hoenren vurs. Vort ist gevorwert ende gesproeken weert sake dat Johan Grete vurs. of oere erven enichen krot hendernis of

14.      aensprake daer aen kregen leden of hedden, daer voer hebben wi Egbrecht van Holthuesen ende Mathijs van Holthuesen gebroedere semlich ende besonder geloeft ende geloeven in goeden tru-

15.      wen voer ons ende voer onse erven Johan Greten vurs. ende oeren erven daer van te ontheffen te quijten ende allen krot ende alle aensprake daer aen aef te doen mit allen cost ende schade als

16.      sij in enigerwijs daer om geleden of gehadt hedden. Vort so is te weten ende wael te verstaen weert oich sake dat ich Egbrecht vurs. of mijn erven deser laten erftiens, renten erf-

17.      pacht ende hoenre vurs. nyet weder en loesetden bennen desen vurs. acht jairen in der voegen als vurs. steet so hebben wij Egbrecht ende Mathijs vurs. semlich ende besonder geloeft

18.      ende geloeven bi onser geloefden vurs. voer ons ende voer onse erven Johan Greten vurs. ende oeren erven daer aen vast ende stede te setten te erven ende te gueden te hoeven ende te heren op

19.      alle den enden ende steden daer oen des noit of te doen wesen sal mit alle den recht dat der laten recht vurs. gelegen is. So dat sij des in den lantrecht genoich hebben sonder wederseggen.

20.      Ende weert oich sake dat wj dis allet nyet en deden so wat cost of schade Johan Grete vurs. of oere erven daerom kregen leden of hedden, denen hebben wi Egbrecht ende Mathijs gebroedere

21.      vurs. geloeft ende geloeven in goeden truwen voer ons ende voer onse erven oen ende oeren erven volcoemelichen ende wael te betalen ende te beleggen ter tijt toe dat dit altoemael geschiet

22.      were, sonder wederseggen ende sonder alle argelist in orkonde dis so hebben wi Egbrecht ende Mathijs gebroedere vurs. onse segelen voer ons ende voer onse erven mit onser rechter

23.      wetenheit aen desen apenen brief gehangen ende om te mere sekerheit ende vestenis wille alle deser vurs. saken ende puenten so hebben wi Egbrecht ende Mathijs vurs. gebeden ende bidden die

24.      eersaeme besceidene wise lude Sibrecht van Krekenbec ende Heinrick Ratinck dat sij oere segelen om te mere konden wille mede aen desen brief willen hangen, want sij hier oever ende

25.      aen geweest hebben daer dese vorwerden gededinght sijn dat wi Sibrecht ende Heinrick vurs. gerne gedaen hebben om ernstlicher beden wille Egbrechts ende Mathijs vurs. ende hebben onse

26.      segelen bi die oere als onder aen desen apenen brief gehangen. Gegeven in den jairen ons heren dusent vierhondert ende vijfteen des anderen dages na Sent Aghaten dach.

Kempen, Kreisarchiv Viersen, Archiv Schaesberg - Krieckenbeek, Urk. 97; Zegels: 1 verloren, 2 en 3 beschadigd, 4 verloren; transcriptie met dank aan M. Flokstra.

 

11 november 1415

"Ghegeven int jaer ons heren dusent vierhondert ende viefteen op Sunt Martijns dach"

MAASBREE ‑ Mathijs van Houthusen Gheretssoon verkoopt 7 malder erfrogge gevestigd op de halve windmolen in het kerspel Breey (Maasbree) aan Seetsen van Breey.

RHCL Maastricht, Scheres d'Olne, inv.nr. 649, charter met zegel Mathijs van Houthusen.

 

11 november 1415

"Ghegeven innt jaer ons heren dusent vierhondert ende vijftien op Sente Mertyns dach Epi."

MAASBREE ‑ Mathys van Houthusen, Goedert van der Voert en Geraert van Houthusen, natuurlijke zoon van wijlen Gherit van Houthusen, verklaren dat zij 7 malder erfrogge verschuldigd zijn aan Ziets van Brede.

RHCL Maastricht, Scheres d'Olne, inv.nr. 655, charter met zegels Mathys en Geraert van Houthusen.

 

20 december 1415

"ijnt jaer ons heren dusent CCCC viefthen op Sente Thomaes avont"

MAASBREE ‑ Schepenakte van Brey (Maasbree) waarin Egbrecht van Houthusen Geretssoen verklaart dat hij 14 malder erfrogge, gevestigd op de helft van de windmolen genaamd toe Rinkensvoert in het kerspel Brey, heeft verkocht aan Zeetsen van Brey.

RHCL Maastricht, Scheres d'Olne, inv.nr.656, charter. Zegel van Dierick van der Heiden, schout te Brey, afgevallen.

 

1415, z.d.

HORST ‑ Mechtelt van Mirlar, echtgenote van Dirck Baden, wordt beleend met een hofje gelegen in de heerlijkheid en het kerspel van Horst, met land en heide daartoe behorend, zoals dit eertijds door Roelman heer van Arendael, heer Herman van Lievendael, ridder, en Mechtelt vrouwe van Lievendael, heer en vrouwe van voornoemde heerlijkheid, te leen is gemaakt en tot op heden ten Zutphense leenrechten in leen werd gehouden door de broers Henrick en Godert van Mirlar.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 130. Zie 1431 z.d.

 

1415, z.d.

HARVE ‑ Johan van Harve ontvangt een jaarlijkse erfpacht(?) van 30 malder rogge, gevestigd op de molen te Leuwen bij Harve gelegen.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 204, fol. 198vs: "Extracten geëxtraheert uuijt seker boeck geïntutuleert 'Index feudorum in Superiori Geldria et comitatu Sutphaniensi inceptus at Everhardo Reidano grapho in Marto anno 1593 et absolutus a fratre iodoco 18 Aprilis anno 1598'". Zie 1424, z.d.

 

1415 (z.d.) en later

OFFENBEEK - Leenverheffingen van de hof te Leeuwen en de molen te Offenbeek met de visserij, 1415-1577.

“Copie. 30 malder roggen des jaers an der moilen to Lewen bij Harve gelegen ontfinck

Johan van Harve aº 1415

Alart van Buyren van Aerssen ontfenckt dat goet to Lewen met synen toebehooren tot Gelreschen leensrechten anno 1424

Otto van Buren van Aerssen ontfankt die moelen tot Offenbeeck, alle die laeten in den Hoff ende erffnisse geheiten die Hoff tot Leuwen gehoerende die visserie tegen Besel in der Mazen in den selven hoff gehoorende met alle haeren toebehooren tot eenen Gelrischen pondigen leenrechten anno 1424

Alert van Buren ende Fije sijn wijff vercopen Arndt van Lomme ende Baetsen sijn wijve 2 molder ende een sommeren toggen siaers, Colscher maeten wt den laten to Lewen to Offenbeeck met allen hairen rechten ende toebehooren anno 1429

Wolter van Buren, erve Otten voorn. aº 1448

Fije van Holthuisen geheiten van Buren ontfenckt dat goet to Lewen met den laten ende die moilen met allen rechten, gelijck dat twt den goede ende have t’genen scheijde gespleten is, niet daer van uijtgescheijden, aº 1459

Gadert van Kesssel Vollings soon is haer hulder

Belij Coninx huysfrow van Gerrit Krebben ontfinckt dat alinge goet, dat gelegen is tot Offenbeeck met allen sijnnen toebehooren to bosche to velde, to waeter ende to weyden, als haer dat van Gaert Coninck haeren vader aenbestorven is, dat haer mijn gen. heer beleent heeft tot Zutphensen rechten, als een averleenheer want sy om dolheijts wijl van haeren rechten onderleenheeren geen beleeninge becommen can als sij seyde aº 1461 /

Wolter van Buren ontfinckt die moelen tot Offenbeeck voort die laten gehoorende in den Hoff ende erffnisse geheiten den Hoff tot Lewen ende die visserie gelegen tegen Besel in der Masen oock in den selven hoff gehoorende tot Zutphensen rechten anno 1467

Idem eedt vernijt 22 octob 1473

Fije van Holthuisen vernijt eedt 30 jannuary 1474

Wolter van Buren vernyt eedt aº 1493

Derck van Buiren ontfenckt dat leengoet to Besel 16 jannuarij 1511

Herman van Ossenbroeck als erve Dircx voor. ende momber van Otto van Burens kinder beleent 20 junij 1520

Johan van Buren drost ontfinckt 1en aprilis 1539 tot Geld. pondigen leenrechten

Idem vernijt eedt 7 juny 1547

Eiusdem weduwe Anna van Wylack voor hoor ommundigen kijnder cricht ii maenden wtstel ii februarij 155

Idem crijgen 6 maenden wtstel ii febriarij 1556

Otto van Buren ommundig erve sijnnes vaders Johans beleent 9 maij 1556

Thomas Tybis is hulder ten behoeve Dircx van Wilick erffhovemr. van Cleve Otten momber

Christopher van Rolshuisen drost to Monjoye Agnes van Wissel sijn vrow, Johan van Bremt ende sijnne kijnderen geteelt bij Ida Smullincx. Wolter van Buren ende sijn moeder Anna van Wijlick door haeren volmechtigen Abraham Gijer licentiaet gesinnen beleninghe ende crygen den besxheijt dat maer een der voorss. 3 partijen beleeninge can hebben, daerom andere volmacht in te brengen 23 februarij 1572

Wolter van Buren als erve sijnnes broeders Otten beleent 16 novemb. 1577

Accordertt metten leenregister van Ruremundtsche Quartier in kennisse van mij onderss. griffier van de leenen in Gelder

[w.g.]

Dibbets 1675”

HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 42 N, scan 68/200.

 

1415 (z.d.) en later

OFFENBEEK - Leenverheffingen van de hof te Leeuwen en de molen te Offenbeek met de visserij, 1415-1577.

“fol. 132 30 malder roggen des jaers aen de meulen toe Leuwen bij Harve gelegen ontfinckt Johan van Harve Aº 1415.

Alart van Buren van Aerssen ontfinckt dat goedt toe Leuwen mit sijnen toebehooren ten Geldrischen rechten Aº 1424.

Otto van Buren van Aerssen ontfinght dat goedt toe Leuwen die meulen tot Offenbeeck alle die laeten in den hoff ende erffenisse geheijten die hoff tot Leuwen gehoorende, dis visserije tegen Besel in der Maesen in den selven hoff gehoorende tot een Geldrischen pondigen leenrechten Aº 1424.

Alert van Buren en Fij sijn weijff vercoopen Arent van Lomme ende Baetsen sijnen wijve twee malder ende een summeren rogge ’s jaers Ceulscher maete uitten laete toe Leuwen, ende meulen tot Offenbeeck mit alle haren rechten toebehooren Aº 1429.

Wolter van Buren erve Otten voornoemt Aº 1448.

Fije van Holthuijsen geheeten van Buren ontfinckt dat goed tot Leuwen mit den laeten ende meulen mit allen rechten, gelijck dat vuyt den goede ende haeve t’geenen Scheijde gespleijten is, niet daer van vuytgescheijden Aº 1459. Godert van Kessel Vellinghs soen is haer hulder. /

Bely Coninx huijsvr[ouw]e Gerrit Krebbers ontfinckt dat alinge goedt dat gelegen is tot Offenbeeck mit allen sijnen toebehooren, toe bosch, toe velde, to water, en to weyde, als haer dat van Geurt Conink haeren vaeder aenbestorven is, dat haer mijn gen[edigen] heere beleent heeft tot Zutphensen rechten als een ober leenheer, want sij om dolheijts wil van haeren rechten onder leenheer gheen beleeninghe becommen kan als sij seijde Aº 1461.

Wolter van Buren ontfinckt die meulen tot Offenbeeck voort alle die laeten gehoorende in den hoff, ende erffenisse geheiten den hoff to Leuwen ende die visserije gelegen tot Besel in der Maese oock in den selven hoff gehoorende tot Zuphensen rechten Aº 1467.

Den eijdt vernieuwt 1473.

Fije van Holthuijsen vernieuwt eijdt 30 january 1474.

Wolter van Buren vernieuwt eydt 1493.

Derick van Buren ontfinkt dat leengoedt toe Besel 16 january 1511.

Hermen van Ossenbroeck als erve Dericks voorn[oem[t ende momboir van Otto van Burens kinder beleent 20 july 1520.

Jan van Buren drost ontfanckt 1 aprilis 1539.

Idem vernieuwt eydt 7 juny 1547.

Eisdem wed[uw]e Anna van Wilack voor haere mundige kinder kright 11 maenden vuytstel 11 feb. 1555.

Idem krijgen 6 maenden vuytstel 11 feb. 1556. /

Otto van Buren onmundige erve sijnes vaders Johans beleent 1 may 1556. Thomas Tijbis [?] is hulder der begeerte Dericks van Wijlich erfhooffmeister van Cleef Otten momboir.

Christoffel van Roltshuijsen drost van Mon[schau] Agnes van Wissel sijn vrouw.

Johan van Bremt en sijne kinder geteelt bij Ida Smollinghs, Wolter van Buren en sijn moeder Anna van Wijlich door haeren volmaghtiger Abraham Gijr {Geyr?} licen[ciaa]t gesinnen beleeninge ende krijgen den bescheydt, dat mae een der voors. dry partijen der beleeninge kan hebben, daerom andere volmaght in te brengen 23 feb. 1572.

Wolter van Buren, als erve sijnes broeders Otten beleent 16 9ber 1577.”

HCL Maastricht, Huis Kessel (16.1111), inv.nr. 356 N; dorso: ‘dit gaedt de vischerij aen’. Eenvoudig afschrift op papier, vermoedelijk eerste helft 18e eeuw.

 

z.d., vóór 1416

ROERMOND / BEESEL ‑ (Schepenen van Roermond) bepalen in hoofdlering voor (een vonnis van schepenen van) Besel dat indien de ouders aan één van hun kinderen al hun goederen in huwelijksvoorwaarden schenken, het andere kind na de dood van de ouders geen aanspraak mag maken op die goederen.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 837, fol. 30; regest nr. 247.

 

1416

17 januari 1416

"op sunte Antoniusdach"

Johan van Groysbeke (Groisbeke), heer te Hoemen,

Roelman (Roilman) van Arendael, heer te Well,

Johan van der Straten, ridder,

Evert van Wischel (Wisschel), ridder,

Wilhelm van Kriekenbeke,

Evert van den Ham,

Reyner van Zeilleren (Zeillen),

Johan van Berenbruyc, zoon van Arnt,

Otto van Bueren, zoon van Johan van Bueren,

Henrich Francis van Nersdom,

Wilhelm van Wisschel,

Arnt van der Horst,

Henrich van Scevick (Scevic),

Herman van Rade,

Geret Bloemendael,

Derich die Haen,

en Henrich van der Weyden

geven vidimus van een akte die zij op de woensdag na Driekoningen ("deirtiendages") 1416 in Goch in het Gasthuis hebben gezien en luidt als volgt:

Gadeken van Aefferden, vrijgraaf van hertog Reynolt van Gulick en Gelre en graaf van Suytphin, oorkondt dat Gerardt Wameldinck zich tijdens een geding onder de schepenbank Walverden heeft beklaagd over Johan Kerchof. Johan Wassing, Johan Hairinck, Herman Woerst, Gerardt Weddinck, Lodeken Reyskinck en Herman Wameldunck, schepenen en vrije mannen, hebben samen met Gadeken geoordeeld dat Johan Kerchof reeds een jaar of langer voordat hij gedood werd "verweset ende vervemet" was. Op verzoek van de schepenen en vrijen die geen zegel hebben wordt de oorkonde (waarvan vidimus) mede bezegeld door Gerart van Remen.

Op datum van vidimus heeft Gadeken van Aferden deze akte nogmaals onder eed bevestigd.

J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 61-63.

Zie 4-9-1416.

 

1416, na 25 januari

KESSEL ‑ Mathijs van Kessel, ridder, en zijn zoon Sijbrecht van Kessel verklaren dat zij de Scholastertiend te Kessel, waarvan de hertog ook een helft bezit, en de Roodtiend, die als geheel hertogelijk goed is en waarvan Mathijs en Sijbrecht slechts 6 paar koren per jaar mogen heffen, verkopen aan Johan van Wylre en diens vrouw Bertte.

Hun neef Willem van Kessel heeft de Scholastertiend en de 6 paar koren in blijvende pacht tegen 25 paar koren per jaar. Mathijs en Sijbrecht dragen dat recht over aan Johan.

RHCL Maastricht, Keverberg Aldenghoor, inv.nr. 48.

 

4 maart 1416

ROERMOND ‑ Heyn Schenlus van Tricht verkoopt met toestemming van zijn vrouw Katherine aan (?) Gelder, zoon van wijlen Hense Geldoffz, en diens vrouw Trude, de "moelenhuyss campe" met toebehoren, gelegen buiten de Zwartbroekpoort (te Roermond), tussen de molen van Heynrick Man en de molen van Margriet Rijkalt langs de Roer.

GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 1409, fol. XIvs.

Laatstgenoemde molen was eerder eigendom van Rijkalt van Kenswilre. Zie F. Geerlings: Het huis Nieuwenbroeck en zijn bewoners. In: Maas- en Swalmdal 6 (1986), blz. 95-109.

 

2 september 1416

" op sent Margreten dach virginis"

ROERMOND ‑ Johan van Wijlre oorkondt dat hij, "mijns selffs nutte ende orber bedacht, ende omme der stat liefden wille van Ruremonde, ende omme die naringe, ende coupmenschap aldair", zijn tol te Kessel met toebehoren, die hij van Willem van Kessel heeft gekocht, voor 10 achtereenvolgende jaren verhuurt en verpacht aan borgermeester, schepenen en raad van Roermond, voor een jaarlijkse pacht van 32 gulden ad 13 alde flemschen, elk jaar te betalen in vier termijnen, nl. op Sint Dionisiusdag 8 gulden, op Sint Anthoniusdag 8 gulden, op Sint Jorisdag 8 gulden en op Sint Margrietdag 8 gulden.

Voorts bekent Willem van Kessel, dat hij deze tol aan Johan van Wijlre heeft verkocht met recht van aflossen, maar dat hij de pachtrechten van Roermond zal respecteren in geval van aflossen.

Zolang hij de tol niet zelf afgelost heeft, zal de stad deze tol bij Johan van Wijlre mogen aflossen "gelijck off ich selve wer", volgens inhoud van de losbrief door Johan van Wijlre bezegeld, welke de stad heeft tot eigen en Willem van Kessels behoefte. Wanneer dit gebeurt, dan moet Johan van Wilre de tol opdragen aan de leenheer (= de hertog van Gelre), alsmede de 2 erfbrieven en de hoofdbrief, waarin wijlen hertog Reijnolt aan de ouders van Willem van Kessel de tol "te erven gelacht heeft". Willem en zijn erfgenamen zullen de tol, de erfbrieven en de oude hoofdbrief in dat geval binnen deze 10 jaar en binnen de 6 daarop volgende jaren op Sint Maria Magdalenadag of 8 dagen eerder of later mogen lossen met 260 goede overlandse Rijnse guldens van de stad, die de tol echter gedurende de volle 10 jaar in pacht mag houden.

Wordt de tol niet binnen 16 jaar gelost, dan mag de stad de tol voortaan bezitten.

Verder verklaart Willem van Kessel dat indien Margrete, weduwe van Rijkalt van Kinswijlre, haar tol binnen enige tijd aflost, de stad Roermond "alsulcken nuetscappe voert uijt dair an halden solen alse sij denen nut gegen Margreten genuedt hebben". Tevens geeft hij Roermond toestemming om haar tol te Haenssem en de beide tollen te Assel voortaan te heffen te Kessel "omme der kouplude gemaeckswille ende om der stat profijts wille". De tol van Kessel moet van rechtswege geheven worden te Kessel, maar indien de stad een andere en gemakkelijkere plaats vindt, dan mag ze van Willem van Kessel en Johan van Wijlre gedurende de tien jaar pacht elders geheven worden "omme die kouplude te myn te kroijen ende omme der stat orbers wille". Om de handel te bevorderen mag de stad gedurende deze periode zelf bepalen of iemand verlichting of vrijstelling van tolgelden krijgt; indien de tol weer vol eigendom wordt van Van Kessel of Van Wijlre, zullen deze afspraken echter vervallen zijn.

G.A.Dordrecht: inv.nr. 115: Gemeene Maashandelaars, nr. 560. Gecollationeerd afschrift ca. 1650-1675 door Goswinus van Dulcken.

Voor Johan van Wilre zie o.a. 10-11-1438. Voor Rikalt van Kenswilre zie o.a. 25-4-1404.

Feestdag Margriet van Leuven, ca. 1207-1227.

 

vrijdag 4 september 1416

"des neesten vridag nae sunte Johans dach decollatio"

ARCEN ‑ Johan van den Kirchoff, zoon van Jan van den Kirchoff de oudere ("die ailste"), oorkondt dat hij niets (meer) zal ondernemen tegen Johan van Buren, heer van Arssen of diens erfgenamen en nakomelingen, noch tegen degenen die mede aanwezig waren toen zijn vader wijlen Jan van den Kirchoff werd gedood. Johan zweert dat hij zich op aanmaning van Johan van Buren (vrijwillig?) gevangen heeft (zal?) laten nemen te Arssen op het Huys en Slot of op ieder ander slot of plaats waar hij door Johan zal worden gemaand, en dat hij niet zal vertrekken voordat hij (symbolisch?) is geketend ("nyet danne te te sceyden ich en weer irst besmeet mit holt ende mit yseren").

Op verzoek van oorkonder wordt de akte mede bezegeld door Goesswyn van Ayendonck Arntszoon, Gaert Roffert Gaertszoon, "sluyter" te Gelre, Gerart ten Dyck, richter te Arssen, en Peter Claeszoen, Peter Gaertszoen, Jacob an gen Voerst, Heynken Visser, Heyn van den Fynsten, Henken Ruebken en Didken Steenhoue, schepenen te Arssen.

J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 64-65, blz. 116-117.

 

z.d., tussen 1416 en 1434

ROERMOND / SWALMEN ‑ (Schepenen van Roermond) bepalen in hoofdlering voor (een vonnis van schepenen van) Swalmen dat een erf dat 7 jaar geleden verkocht is en door de eigenaar in rustig genot is bezeten door iemand die uit het buitenland komt en daartoe gerechtigd is niet aangeslagen mag worden.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 83, fol. 26 en 30vs; regest nr. 267.

 

1417

3 maart 1417

ARCEN ‑ Mechteld van der Voert verzoekt Jan van Buren, heer te Arsen, de verkoop te bezegelen van het land genaamd Vorsterhove en de erfenis die zij heeft geërfd (?) van haar nicht, echtgenote van Gerit Preysinck en (samen met ene Heinric?) heeft verkocht aan Jan van Gelre. Bij gebrek aan een eigen zegel wordt het verzoekschrift bezegeld door Wouter van Baex.

J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 81.

 

zaterdag 6 maart 1417

"des saterdach na invocavit"

ARCEN ‑ Otte van Buren oorkondt dat hij 25 gulden heeft ontvangen van zijn broer Johan van Buren, heer te Arsen, als aflossing van diens leenschuld.

J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 79.

 

16 maart 1417

"up sunte Geertruden avent der heiligen jonffrouwen"

ARCEN ‑ Johan van Buren, heer te Arssen, laat Vrederic van der Nyersen, ridder, en diens echtgenote Fye vanuit Arssen weten dat hij hen als vijand beschouwt.

Deric van Wisschel, zoon van Deric,

Wyllem van Tegelen, zoon van Wyllem,

Heynric van Meerwick, zoon van Gerat,

Heynric van Rijßen,

Hubert van Culenborch,

Jan Roffart,

Wyllem van Angerssom,

Gerart upten Berge,

Jan uyten Vynne,

Jan van der Heyden,

Jan die Heyden,

en Deric upten Berge

laten Vrederic en Fye bovendien weten dat zij liever Johan van Buren, heer van Arssen, te vriend hebben en geadresseerden als hun vijanden beschouwen.

Alle oorkonders zegelen onder het zegel van Johan van Buren.

J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 85-86.

 

donderdag 29 juli 1417

"dess neesten donresdaeghz na sent Jacopsdach apostoli"

ROERMOND ‑ Johan Wilde van Mersen, richter, Dederic Man en Mathijs van Gangelt, schepenen te Roermond, verklaren dat Lambrecht van der Craken met toestemming van zijn vrouw Aleyde een erfrente van 18 schellingen ten laste van het huis met toebehoren van Dederic Reyners, gelegen op de hoek van de Beggardestrate, met Henric Plucsac en Johannes van Besel als meesters van de broederschap "op der porten" heeft geruild tegen een erfrente van 16 schellingen ten laste van het huis van wijlen Heilwig van Lierop op de Steenweg, gelegen tussen het huis van Lambrecht en dat van Mathijs van Megen.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1431; regest nr. 287.

Vgl. 11-8-1428. Dederic Man was eigenaar van Middelhoven te Swalmen.

 

vrijdag 20 augustus 1417

"des neesten vridages na sunte Helenen dage d'heilige jonffrouwen"

ARCEN ‑ Johan van Bueren, heer te Arssen, bericht aan burgemeesters, schepenen en raad van de stad Neuss dat enkele inwoners van deze stad op de nacht van Maria Magdalena (22 juli) zijn paarden hebben gestolen, en deze naar verluidt te Neuss hebben geruild en verkocht. Zijn dienaren zijn de dieven achtervolgd en hebben de paarden teruggekocht. Schrijver vindt dit niet terecht omdat hij aan de stad niets verschuldigd is en dat hij zich eraan stoort dat de stad enkele vijanden huisvest die hij tot zijn vijanden rekent. Johan eist schadeloosstelling, mede voor de schade waarover jij reeds eerder heeft geschreven, en dreigt met een rechtzaak.

Wanneer Frederic van der Nyerssen, Heynric van der Nyerssen en enkele andere lieden, naar verluidt burgers te Neusss, hem schade (doen) toebrengen in de vorm van roof of brandstichting (doorgehaald: dan zullen Johan en zijn knecht het recht in eigen hand nemen en geen aansprakelijkheid aanvaarden van het stadsbestuur of de aartsbisschop van Keulen of iemand anders) omdat de stad zijn vijanden heeft gehuisvest. Daarom vraagt Johan een (gerechts)dag met Frederic voornoemd en de stad om zijn vorderingen te eisen. Johan verzoekt om een antwoord mee te geven aan de bode van deze brief, zodat hij zich hiernaar kan richten.

J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 82-84. Concept met doorhalingen.

 

1417, z.d.

AFFERDEN ‑ Henrick Scinck van Nijdeggen, ridder, heer te Walbeeck, zijn echtgenote Aleijt van Rade, vrouwe te Walbeeck, en hun beide zonen Wijnant Scijnck, ridder, en Henrich Scynck, oorkonden dat eertijds een huwelijk is gesloten tussen Steven van Brempt enerzijds en Johanne, hun dochter respektievelijk zus, anderzijds. Daarbij hebben Henrick Scinck en Aleyt van Rade een bedrag van 1.700 rijnse gulden als huwelijksgeschenk beloofd, waarvan 1.000 gulden onmiddellijk uitgekeerd, met als voorwaarde dat Steven deze 1.000 gulden goed zou beleggen en dat de goederen waarin dit bedrag zou worden belegd na overlijden van Steven en Johanne zou terugvallen aan de schenkers aan hun erfgenamen. Mocht het huwelijk van Steven en Johanne kinderloos blijven, dan zou Steven gedurende zijn leven het vruchtebruik genieten.

Tevens werd afgesproken dat Wijnant en Henrich de ontbrekende 700 gulden binnen een half jaar na het overlijden van hun ouders zouden betalen aan Steven of diens erfgenamen, op boete van een jaarlijkse rente van 70 gulden tot aan de aflossing toe, welke in dat geval met een bedrag van 70 gulden zal worden verhoogd tot 770 gulden. De jaarlijkse rente van 70 gulden zal tot de aflossing toe mogen worden geheven uit de molen, pachten, tienden of andere inkomsten uit de heerlijkheid Walbeeck. Ook deze 770 gulden moeten goed worden belegd en bij overlijden van Johanne behoudt Steven gedurende de rest van zijn leven het vruchtgebruik. Bij overlijden van het echtpaar zonder wettige kinderen na te laten, zullen deze goederen terugvallen aan beide broers.

Door deze bruidschat krijgen Wynant en Henrich alle rechten op de nalatenschap van hun ouders.

De akte werd mede bezegeld door Rabolt van Brempt, ridder, Rutger van Vlodorp, Reynolt van Brempt en Willem van Bärle.

J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 74-78. Gecollationeerd afschrift door Herman Hoevell, beëdigd secretaris van de stad Embrick.

 

1417, z.d.

HORST ‑ Johan van Dript wordt beleend met 2 hoeve te Koninxberge gelegen te Horst en ¼ deel van de smaele tienden te Horst.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 130.

Johan van Dript (of diens gelijknamige opvolger) was mogelijk leenman van de Wielerhof te Swalmen; zie 1424 z.d.

 

1418

10 april 1418

OFFENBEEK ‑ Overdracht Onderste Hof.

Johan van Tyenhoven, meier, Johannes van Osen, priester, Johannes Boen, Heyne van Baexen, Johan van der Steghen, laten van het kapittel van Sint Servaas, verklaren dat Dirick Moer van Venlo en Gebel aan Meynart Mertens, sterfman van de Kruisheren, een hoeve hebben overgedragen te Offenbeke in het kerspel Beesel, die zij in cijns hielden van het kapittel van Sint Servaas.

RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 21; charter met zegels van Johan van Tyenhoven, Johannes van Osen, Johannes Boen, Heyne van Baexen en Heynrick Vyncke, rentmeester van het land van Horn (regest nr. 103); afschrift op papier in inv.nr. 214, fol. 191vs-192.

Zie 25-5-1409 en 23-6-1422.

 

14 september 1418

HARFF - Akte van huwelijkse voorwaarden tussen Godart van Harff (van ca. 1425-55 landdrost van het ambt Kaster, overl. voor 1469) en Henrica van Broichhausen tot Wickrath. De bruid ontvangt 3.000 rijnse gulden, waarvan Godart 1.500 gulden belegt "op me Houwe" in het kerspel Holzweiler en op Kobbendal in het land van Wassenberg. Bij overlijden van Godart zal zijn weduwe jaarlijks 300 gulden ontvangen uit diverse (met name genoemde) boerderijen, 44 gulden uit andere bezittingen en tenslotte de inkomsten uit de goederen te Wanlo.

Karl L. Mackes: Erkelenzer Börde und Niersquellengebiet, Mönchengladbach 1985, blz. 246; Urkundenbuch Harff 241 (I, fol. 308 e.v.).

Zie ook 9-6-1455.

 

16 september 1418

op sent Lambrechs avent des hilligen bisschops

KALDENKIRCHEN / BELFELD ‑ Overdracht Malbeck.

Ten overstaan van Dederich Gruiters, voogd en rechter van het ambt Brüggen, en schepenen van Bracht en Kaldenkirchen, dragen Goedert Joede, burger te Roermond en Katharina, echtelieden, met goedkeuring van de hertog van Gulik als leenheer, de hof Moelbeck met watermolen en met alle rechten die deze molen heeft, plus de laten van Heinrich Spede, heer op de Altenhof onder Kaldenkirchen, over aan Goedert Heuff en Aleid, ook echtelieden.

Heinrich Spede neemt de verplichting op zich, dat de tot de Altenhof behorende laten ten eeuwigen dage op deze molen zullen malen zoals van oudsher en ook na de deling tussen Heinrich Spede en diens zuster Irmgard Spede altijd is gebeurd.

Voor deze schriftelijke toezegging dienen de kopers en hun nakomelingen jaarlijks 2 gulden te betalen en 8 kapoenen, wijn en brood te leveren of de waarde daarvan te betalen met 6 oude Vlaamse schillingen.

A. Fahne: Urkundenbuch Spede oder Spee, III. Band. Keulen, 1874. Noemt als bron: HSAD, Urk. Amt Wassenberg.

Volgens idem regest 29 (blz. 50) werd een Heinrich Spede van Wankem voor 1374 beleend met Aldenhoven. Fahnr noemt verder een akte d.d. 7 november 1386 aangaande een Heinrich Spede, zoon van Willem en NN van Horbach. Heinrich Spede bezegelt 1 oktober 1399 als borg een akte van Lyna van Huchelhoven, weduwe van Gerart Hunchen.

'Wy gemene scepene toe Bracht ende Kaldekercken, doin kont allen luden, ende tugen appenbarlicken mit desen apenen briff als scepene, dat voer uns sin khoemen Goedart Joede van Romonde en Katharine sijn weitlick weiff, en hebben bekant voer oen end voer oere erfgenamen ende naekoemelingen, dat sey mit iren goeden vrien moetwillen in oeren alingen bedde in der tit doe sey des mechtich waeren en mit recht wail doen moechten, recht end bescheidentlick vercocht hebben end vercoepen aevermitz desen briff, Goedert Heufft Aleiden sinen weitlicke wive ende oeren erven ende naekoemelingen eynen hoeff mit eynre water moelen enn erve mit alle den rechten als die moelen hefft behalden aen Henrick Speden laten in den Alden hoeve soe wy die laten van alders dae op gemalen hebben und noch dar op malen end blijven sullen ten ewygen dagen toe, soe wei die hoff mit der water moelen vurscr. mit sinen lande benden boss broick mit heiden end mit weyden, in hoegen in ligen, in naten in droegen mit sinen water laepen ende moelendicken end mit allen iren rechten end toebehoer neidt dar an auisgespraeken noch auisgescheiden in eyner weys, wilcke hoff end water moelen vursc. gelegen iss in den kirspell van Kaldekerken end iss geheiten der hoff toe Moelbeck, als voer eyn vrij eygen erve ende goedt end tende vrey, om eyn somme van gelde die oen gereiden gelde volcoemelick end wal betaldt iss, ende Goedert ende Katarine vurss. hebben alntlich vertegen end vertien up den voerss. hoff water moellen end erve mit allen yren rechten end toe behoer end synt des sementlich utgegangen aen der stat dar men das mit recht ut gan sall end vrij eygens goets rechts gelegen iss end hebben den eynen silveren penninck mit eynen elpenbeinen metzhicht end mit eynnen groene riss oevergegeven end opgedragen in handen Dederich Gruithers vogt end richter des ampts van Bruggen der titt in orkonde ons gemene scepene vurss. tot orber end behoeff Goedertz ende Aleiden vurss. ende oere erve end naecoemelingen end hebben oen und oeren erven dar af enterfft en ontgoedt, also dat ich Dederich Gruiter vogt en richter in der tyt des ampts van Bruggen desen vurss. hoff water moelen end erve neidt dan an auitgescheiden int groet noch int kleine in eyniger weys, vort belent end opgedragen hebben Goerdert Aleiden vurss. en iren erven en naekoemelingen overmitz ons gemeine scepene vurss. mit behelthenis den heren van den lande sijns rechs end mallich des sins, end hebbe oen voer eynre gespannender banck, sittende richter end scepene, daer in gesat geerfft geguidt ten euigen daegen toe gelicke als vrij eygens goedts recht gelegen iss also das sey des in den landt recht genocht hebben, also dat noch Goedert Joede noch Katrine vurss. noch oere erven end soelen dar aen in geiner weiss nu vordt mhit geinre hande recht noch toe seggen hebben noch behalden ten euigen dage toe. Vort soe steet toe wethen dat vor ons richter end gemeine scepene vurss. coemen iss Henrich Spede in den Alden hoeve end hefft bekandt voer oen end syn erven, da sin laten die in toe oen toe behorende sijn malen soelen up deser vurss. water moelen toe Moelbeck ten euigen daegen toe, soe als sij van als gewonlick sijn toe doen want eyn broeder ende suster scheidinge end delinge geweist iss tussen Henrich Speden vurss. end Irmgarden sinre suster, dat sij op deser vurss. water moellen malen sollen ten euigen dagen toe. Ende om diss wille want Henrich Spede vurss. dat bekandt hefft voer oem end voer sin erven vast ende stede zo halden in der maten als vurss. stedt, soe hebben Goerdt end Aleidt vurss. voer ir end voer iren erven wader om bekandt Henrich Speden vurss. end sine erven alle jar ten euigen dagen toe, toe gelden end wal toe betalen acht capuene erfflich op sendt Andriss ach des heilgen apostels daich end wyn broedt erfflich op den hilgen paesche dach off voer dat wyn broedt toe geven end waell toe betalen sess alde vlemsche off die werde dar voer uter water moelen toe Moelbeck vurss. gelafft voer oen end irren erven, Goedert end Aleiden vurss. end iren erven dese vurss. haff mit der water moellen end erve end mit allen iren rechten end toebehoer als vurss. stet te weren ende rechte werschaff dar aff toe doen voer alle die ghene die des ten rechten komen willen also das recht end gewonlich iss toe doen van vrij eygen erve ende goede bynnen gericht van Bracht end van Kaldekercken end alle voer kommer en alle voer breive end alle aen spraeke en krot dar an aff toe doen end recht verschaft toe doen sonder weder seggen. Alle argelist serpel quade nuwe end alde vonde die weren geistlick off werthenlick rechts in desen sacken end punckten vurss. semelich end besonder altoe mael utgescheiden end boeten beslatten. Zu oirkond diss van den saicken puntten en voerwerden vurss. vor ons Dederich Gruiter vagt end richter end voer ons gemeine scepene vurss. gescheit end bekandt sijn end aen oens gebanden sijn als aen richter end scepene in allen den vaegen als vorss. stet, So hebben wij richter en gemeine scepene van Bracht end van Kaldekercken vurss. onse seegel als richter end schepene toe getuge an desen apene briff gehangen gegeven in den jair ons heren dusent vierhunder end achteen, op sent Lambrechs aventdes hilligen bisschops'.

J. Funken, Op Maalbeek, in: Os Tegele, blz. 52 e.v.

J. Funken, Op Malbeck, in: Maas‑ en Swalmdal 10 (1990), blz. 87-102.

 

19 oktober 1418

BEESEL ‑ Peter van der Maesen, pastoor te Niel, verklaart dat het klooster Maria Weide de geschonken en nog te schenken goederen mag behouden.

Medebezegelaar: Johan, prior van het klooster Bethlehem en visitator van het klooster Maria Weide.

RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 9; charter. Zie 16-7-1420.

 

1418, z.d.

NIEKERK - Derck van Wilderode wordt ten Gulikse rechten beleend met de hof te Nuwenkirchen gelegen aan het kerkhof aldaar, en met een hoeve land daartoe behorend, eveneens bij Nuwenkirchen gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 8.

 

1418, z.d.

Gerit van Efferen wordt beleend met de hof te Hodorp met 2 hoeven land en toebehoren, ten Bornse leenrechten.

Johan Krach van Hotorp wordt beleend met een hoeve behorend tot de hof te Hotorp.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 70. Zie 1402 z.d.

 

1418, z.d.

Jacob van Rebuycroide wordt beleend met de hof te Lyffenbergh met toebehoren, circa 140 morgen akkerland te Broiche; twee houtgewassen op de Buycket te Boisler onder der Lynde, ten Bornse leenrechten.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 70. Zie 1402 z.d.

 

1418, z.d.

ERTZELBACH ‑ Godert van Roir, ridder, wordt beleend met de hof te Erselsbach met alle toebehoren, uitgezonderd het aandeel van de kerk, ten Bornse leenrechten.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 70.

 

1418, z.d.

Johan van Ossen, 'der joude', wordt ten Bornse leenrechten beleend met een halve hoeve land in de hof te Reylshoven, die nog eigendom is van Goossen Speden van Langevelt, 'swegerheeren' van Johan voornoemd.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 70.

 

1418, z.d.

Henrich van Betgenhusen wordt beleend met 3 hoeven land gelegen te Montzen onder Born, ten Gulikse leenrechten.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 71.

Zie 1402 z.d. en 1421 z.d.

 

1418, z.d.

BERG a/d MAAS - Barbe van Moerich wordt beleend met de hof te Berge tegen Stockem gelegen met alle toebehoren, ten Bornse rechten te verheergewaden. Haar momber is Wilhem van Vlodorp.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 112.

 

1419

12 januari 1419

Fia van Brochusen draagt goederen over aan Lyse van Brochusen, dochter van Willem van Brochusen.

Archivalia van het klooster Maria Weide te Venlo, zich bevindend in het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer (nu RHCL Maastricht).

 

dinsdag 24 januari 1419

"des dinxdages na sente Agneten dage"

ARCEN / PONT ‑ Henrich Buycke van Heiden, drost te Gelre, en zijn echtgenote Aleit van Monfoert oorkonden dat zij Johan van Bueren, heer van Arssen, schadeloos zullen houden voor zijn borgstelling bij Goessen van Hoenseler wegens een jaarlijkse rente van 20 overlandse rijnse gulden, jaarlijks te betalen op 24 februari (St.-Matheus) voor een hoofdsom van 200 gelijke guldens gevestigd op hun hof te Voewynkel binnen de jurisdictie van Ponte gelegen.

J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 118.

 

1 februari 1419

HEEL / BEEGDEN - Zegher van Kessel en zijn vrouw Yda van Eelen bekennen dat Johan Pollart de jonge, burger te Roermond, aan hen een lospacht van 8 malder rogge, gaande uit een stuk land in de Beeghder Oe gelegen tussen de landweer en de beemden van Johan Pollaert, behorende tot diens hof te Heel, heeft afgelost.

RHCL Maastricht, Familiearchief De Meer d'Osen, inv.nr. 6. Vgl. Sloet 1427, z.d.; zie ook 1478 z.d.

 

14 februari 1419

ASSELT ‑ Erfpacht.

Philips Sceffeler van Oys, richter, Johan Loebe en Goedscalck Oetbaer, laten van de Hof van Asselt, verklaren dat Wyn van den Bielsenhave en diens echtgenote Ide, van Johan van Roggel en Fye, echtelieden, en van Heyn Buckinck en Aleide (zus van Fye), ook echtelieden en burgers van Roermond, de helft van 2 bunder land in het Graterveld gelegen in erfpacht hebben ontvangen.

RHCL Maastricht, Hieronymusklooster te Roermond (Magazijnlijst kleinere archieven van kloosters en stichtingen), inv.nr. 13; charter. Met transfix d.d. 24-7-1506.

Zie ook RHCL Maastricht, Inventaris van het Archief van het Hof van Gelder te Venlo, regest nr. 12 (23 juni 1454) waarbij wordt verklaard dat Heyn Buckink en Aleyd een grondrente onder Linne hebben aangekocht, en transfix d.d. 7 september 1482 (idem, regest nr. 15), waarbij Maria Vossels, dochter van Gheerman Vossels en zuster in het begijnhof te Roermond, de helft van deze grondrente zoals zij deze heeft geërfd van haar moeder Buckinx, verkoopt aan haar zuster Anna, eveneens zuster in het begijnhof aldaar.

 

14 februari 1419

in ’t jair ons Heren dusent vyerhondertendenegenteen op sent Valentijnsdach martiris

Philips Sceffeler van Oyss, rechter, en Johan Loebe en Gaedscalk Oecbaer, laten van de hof te Asselt, verklaren dat Wijn van den Bielsenhave en Yde van Johan van Roggel en Fije en van Heyn Buckkinck en Aleid, burgers te Roermond, in erfpacht hebben genomen de helft van twee bunder land gelegen in het Grater velde waar de weg over loopt naar Hellenrode. Het betreffende perceel hebben de zusters Fije en Aleid uit de nalatenschap van hun grootmoeder Bele Muyss verkregen.

Bezegelaar: Geraert van Vlodorp, ridder, erfvoogd van Roermond.

RHCL Maastricht, Archief van het Kapittel van de H. Petrus te Sint Odiliënberg, sinds 1361 Kapittel van de H. Geest te Roermond, sinds 1569 Kathedraal Kapittel, inv.nr. 571, origineel op perkament met 1  zegel; regest 114.

 

14 februari 1419

“in ’t jair ons Heren dusent vierhondertendenegenteen op sent Valentijnsdach martiris”

Wolter van Pardelar, rechter, en Johan Loebe en Gaedscalck Oecbaer, schepenen te Swalmen, verklaren dat Wijn van den Bielsenhave en Yde van Johan van Roggel en Fije en van Heyn Buckinck en Aleid, burgers te Roermond, in erfpacht hebben genomen verschillende percelen akkerland, onder andere gelegen op de Smytacker, op die Borgh, op de Poelacker en een halve boerderij (hofreising) te Asselt. Beide laatste hebben de zusters Fije en Aleid uit de nalatenschap van hun grootmoeder Bele Muys verkregen.

Bezegelaar: Wolter van Pardelar.

RHCL Maastricht, Archief van het Kapittel van de H. Petrus te Sint Odiliënberg, sinds 1361 Kapittel van de H. Geest te Roermond, sinds 1569 Kathedraal Kapittel, inv.nr. 572, origineel op perkament met 1  zegel; regest 113.

 

28 februari 1419

SWALMEN ‑ Ten overstaan van schepenen van Swalmen dragen Johan van Roggel en zijn echtgenote een erfpacht van 3 malder 1 vat rogge en 10 penningen over aan Wijn van den Bielsenhove en diens echtgenote Ida.

RHCL Maastricht, Magazijnlijst Karthuizers te Roermond, inv.nr. 428.

Vgl. 14-2-1419.

 

maandag 17 juli 1419

(maandag na sint Margriet)

ARCEN ‑ Arnt upten Aerde belooft dat hij niets (meer) zal ondernemen tegen Johan van Buren, heer te Arssen.

Op verzoek van oorkonder en bij gebrek aan een eigen zegel wordt de akte bezegeld door Seger van Broichusen Zegerszoon en Jenneske van Sceelbergen Gerartszoon.

J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 119.

 

1419, z.d.

KRIEKENBECK ‑ Alert van Buren, zoon van heer Johan van Buren, wordt beleend met Aldenkrieckenbeke.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 57.

 

zonder datum, begin 15e eeuw

SWALMEN - Antwoord, namens de hertog van Gelre, betreffende een vraag over de bevoegdheden van de bode op de laatgoederen van Gerard van Vlodorp en Johan van Oest.

“Dyt is die antwoerd van der saken daer her Ingelbrecht van Oersbech van onss ghenedichen heren wegen van Gulich ende van Gelre die sceppen van Zwalmen om ghemaent heeft, So ist the weten dat onss .., so hefft myns heren genaden eyn jaer ghedingh myt sinen amptluden ende myt sinen schepen so hebben xxviij (28) gueder knapen in den ghedinge ten heylighen ghezwaren dat sij geynen anderen heren en kennen dan onsen ghenedichen here van Gulich ende van Gelre te sijnre genaden the richten over levende ende over doden ind klocken slach dat ghebot in der kirken myt onss genedichen heren bade, ind dat ons ghenedichen heren bade sal ghaen op alle gued, vuytpenden al bruecken van ons ghenedichen heren wegen van Gulich ende van Gelre, ende anders van ghenen heren wegen sonder op leyn ons genedichen heren genaden, So ist te weten dat die dinckbank van Zwalmen du men voer Ghorichem lach {Beleg van Gorinchem 1402 of 1417} ghewapende dair sand dair sy gelt vertoerden te tween sijden in dynst ons geboet dat gelt dat daer verteert waert is ghesat onder die ghemeynde, so als dat van alst recht ende ghewoenlich is gheweest, so en mach ons dat nyet vuytghepant werden van heren Gherard laten waecht {voogd}van Ruremunde, want hoe ons ghenedichen heren van Gulich ende Gelre synen ghezwaren baed niet op sijn laetguet en wilt laten ghaen daer der bade voer allewege plach te gheven van ons ghenedichen heren wegen, waer in ons ghoet dunckt dat onsen ghenedichen heren van Gulich ende van Gelre sijn heerlicheit ende ghericht ghekurt waert, want du men voer Schoenvorst (Schönforst bij Aken, 1397} lach dat wir daer verteerden dat gelt betaelden wir al se[m]elich /

Ende ons ghenedichen heren bade pand ons dat uyt alzo wael op des wachts laten als op anderen gueden, des selven ghelyckz geschiede du wier van ons ghenedichen heren weghen in der Nuwerstat {Nieuwstadt, 1398} lagen ind ouch du men lach op Kraynvelt ende doer …gheso..den sold hebben dat taelden wir al semelich, ind ons ghenedichen heren bade pand ons dat uyt, also wael op heren Gheritz laetguet als op anderen gueden, voert en weet wir gheyn saken me to dieser tijt, dan wir ons versonnen mogen, weert sake dat wit eynghe saken beiden off ons versonnen konden dat onsen ghenedichen heren dr..cht aen sijn heerlicheit dat wil wir aen ons heren ghenaden bringhen.

Mer heren Gherit vaecht van Ruremunde ind Johan van Oyst die moeghen hoire guede rechten dinghen myt horen luden ende daer is ons ghenediche heren al eyn overste heren aff …ke ghebreke … hoen daer aen y … daer sal myn here hoen ghewelt aff doen.”

Archief Arnhem, Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen, invnr. 2729; verfilming 8 en 9/15.

Engelbrecht van Oirsbeck (die hier optreedt namens de hertog) c.s. verkochten in 1439 hun stamslot te Oirsbeek aan Willem van Vlodrop, erfvoogd van Roermond en vader van de in dit stuk genoemde Gerard van Vlodrop. Gerard zal eigenaar zijn geweest van de Asselterhof, waaraan een laathof verbonden was net als bij Hillenraad. Johan van Oest (eigenaar van Hillenraad en heer van Swalmen) wordt genoemd van 1423 tot 1451.

 

zonder datum, begin 15e eeuw

BEESEL - Correspondentie tussen die van Biezel en de hertog van Gelre, aangaande o.a. schatplichtigheid van leengoederen, de visserij te Belvelt die is verpand aan de heer van Meurs, tienden van uitgegeven gemeentegrond en herendienst voor het gebruik van het Meerlebroek.

“... antworde dye dye van Biezel gheg[even] hebben op die vyer […] huen ayn ghesonnen syn van weghen ons ghenedighen heren […] Gelre ende van Gulich ende greve van Zutphen.

[…] so spreken sy dat summeghe burgher ghese[…] in steden […]de schatguet ghelegen in onss denckbanck, daer van sij gel[…]ghe ghelijck ons na hueren gueden.

[…]reken sij dat in der vurg[gemelte] denckbank liggende sijn leengued[…] daer en konnen sij niet […] ghesegghen wa[…] sij vur dy noch […] ghegedghen werden.

Item op eyn punte off yemant den heren […] gemeynte te kort gedayn hadde daer op sij segghen van ure ghe[…] ende herkommen dat den here deyn sal eyn bancken ghebot dat scay[…] weeken ende dry daegh, daer na sal der here niemand dy slaten ende waer sij penden datten here te kort gheschiet sij dat sal men neder treden, ende daer ynne te kort ghedaen hedde der sal den here bij der ghemeynte dat richten.

Item van den dienst so antwerden sij dat onsen ghenedighen here vursc[reven] in gheynrewijs te kort daer van schuyt want sij bet[aelen] daer vur jaerlix eyn […] bescheiden gelt.

Item so laten wir ure werdigh ghenaden verstayn dat men ons ve[…] onrecht in manieren als wanneer men […] op den slaet van […] so wil[…] van onss hubben slaepgelt dat wir men meer gheg[even] en hubben des sijn wir beghe[re]nde dat men onss des verdraghen will.

Item van hoeren segghen so meyn wir dat dy visserrij tot Belvelt versat is […] meest ayn den here van Mursse ter loess van onsen ghenedughen here van Gelre deeen got ghenedigh wesen moet.

Item so oppenbaren sij dat dy van Zwalmen solden ghelijck […] dyenen wulken dienst dy van Biezel alleyn verlacht hubben inden tijt doe men lude lacht tot Gorichem daer van enkommen sij gheyn beter […]ghen daer van beghe[re]nde sij richtungh.

Item so ist gheleden eyn tijt dat onss ghenedighe heere hertzoch Willem van Gelre ende Gulich deem got genedigh sij gheg[even] heeft der kercken van Biezel uytt der ghemeynte xxxv (35) buynre lantz, daer van is dy [teend] is buerende der ghien dy dye grote teend is haldende.

Item synt gheleg[en] in den land van Gulich vierteyn […]elsergued dy horende sijn in datt Meerlebroeck ende synt geldende weidkaren opt huyss van Moffort {Montfort}.

Archief Arnhem, Graven en hertogen van Gelre, graven van Zutphen, invnr. 2729; verfilming 8 en 9/15.

Origineel op papier, met beschadigingen en gedeeltelijk slecht leesbaar.

 

 

EINDE

 

< 1400-1409 HOME 1420-1429 >