KRONIEK
VOOR BEESEL, BELFELD EN SWALMEN - 1420-1429
laatst
opgeslagen: dinsdag 7 mei 2024 CTRL+F = zoeken CTRL+C = kopiëren ALT+TAB = wisselen
1420
22 februari 1420
"up sunte
Peters dage apostoli ad cathedram"
ARCEN ‑ Peter van der Heyden, Deric van der Heyden en Wyllem van der Heyden, broers, Wyllem Buysch, Jan van Sceelbergh Zegerszoon en Kerstken van der Heyden beloven dat zij niets (meer) zullen ondernemen tegen Johan van Buren, heer te Arssen, op straffe van vrijwillige gijzeling zoals Peter van der Heyden gevangen is geweest. Op aanmaning van Johan van Buren of diens erfgenamen zullen zij zich zonder uitstel in gijzeling laten nemen op het slot van Arssen of een ander slot binnen een omtrek van tien mijlen.
Op verzoek van de oorkonders en bij gebrek aan een eigen zegel wordt de akte mede bezegeld door Wyllem van Crikenbeke, Johan van Holthusen, Heynken Willemszoon genaamd Nabbe en de gemene schepenen van Arssen.
J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 120-121.
maandag 17 juni
1420
"smanendags
nae sunte Vits dage"
ARCEN ‑ Sander van Boitbergh laat Johan van Buren, heer te Arßen, weten dat hij de boodschap heeft ontvangen die Johans knecht Gerart van Meerlar, met het verzoek om Hans van Diepenbroek niet aan te nemen als knecht, omdat deze zich misdragen heeft tegenover Van Buren. Sander zal Hans op Johans verzoek laten gaan.
Verder heeft Johan geschreven dat Sanders vrienden Johan in Moedich (?) iets vergelijkbaars hebben gezegd, hetgeen Johan op Sanders verzoek niet heeft willen doen, etc.
J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 87.
Lastige brief, waardoor interpretatie onder voorbehoud.
16 juli 1420
BEESEL ‑ Petrus van der Masen, pastoor te Niel, verklaart dat het klooster Maria Weide de geschonken en nog te schenken goederen mag behouden.
Medebezegelaars: Arnt van Lom en Johan Vincken, schepenen te Venlo.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 10; charter met zegels. Zie 19-10-1418.
1421
21 januari 1421
"op sent Agneetendaigh virginis"
ROERMOND ‑ Johan van Wylre, richter, Johan van Baexem en Henric Thijsson, schepenen te Roermond, verklaren dat Dederick Manne een erfrente van 2 Rijnse guldens, zoals vermeld in een akte van 7 januari 1370, waarmee deze akte is getransfigeerd, heeft verkocht aan Matthijs Scrammen en diens vrouw Ffelitze.
Dederick Man, zijn zoon, en Johan van Baexen beloven verder binnen jaar en dag af te zien van alle recht en aanspraken op die rente.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1624, fol. XXXvs; regest nr. 299.
Johan van Wylre was eigenaar van de hoeve Nop te Asselt; Dederick Manne was eigenaar van Middelhoven te Swalmen.
zondag 23 februari 1421
"op den sonnendach Oculi in der vasten"
AFFERDEN ‑ Magescheid tussen Heinrich Schynck, Derich Schynck en hun zussen, kinderen van wijlen Wijnant Schynck.
- aan Heinrich Schynck jaarlijks 150 Kleefse gulden gerekend aan 9 oude boddregger, 10 Vlaamse plak of 13 Vlaams, te betalen in twee termijnen van 75 gulden op Sint Johan (24 juni) of binnen 14 dagen daarna en op Kerstmis of binnen 14 dagen daarna, met als onderpand het halve goed te Nyfftrick, het halve goed te Millinghen, de korenmolen en oliemolen te Goch, de halve hof te Ratem, en de hof te Aferden, zoals wijlen Wynant deze heeft bezeten, jaarlijks door zijn broer Derich en diens erfgenamen te betalen te Goch op het O.L.V. altaar of te Udem op het hoogaltaar, naar keuze van Heinrich. Bij wanbetaling vervallen de onderpanden aan de renteheffer.
Wanneer Heinrich Schynck van Niedegghen, ridder, en diens echtgenote Aleid van Rade en jonkvrouwe Nese van Blitterswyck en Johan van Eilstwijck allen zijn overleden, dan zal ridder Heinrich Schynck, zoon van Wynant Schenck, en zijn erfgenamen in plaats van deze 150 Vlaamse gulden jaarlijks 100 rijnse gulden à 20 witpenning ontvangen. Bij wanbetaling zal Heynrich Schynck, zoon van Wynant Schynck, de eerder genoemde onderpanden in eigendom nemen.
Verder ontvangt Henrich voor de rest van zijn leven het benoemingsrecht van de kerk van Heyen; bij zijn overlijden zal dit recht terugvallen aan de heerlijkheid Aferden. Omdat Henrich Schynck Wynantszoon en zijn erfgenamen deze jaarlijkse rente moet betalen, ziet Henrich Schynck af van zijn rechten op de goederen van zijn grootvader Henrich Schynck van Nydegghen, ridder, en zijn grootmoeder Aleid van Rade, en nagelaten of nog na te laten goederen van zijn ouders, broers en zussen.
- aan Derich Schijnck (en zijn zussen?) de goederen nagelaten door zijn ouders Wynant en Aleyd, inclusief de schulden gevestigd op de heerlijkheid Aferden.
Mede bezegeld door Henrich Schynck van Nidegghen, ridder, Herman van Yshem, ridder, Rutgher van Vloedorpe, Henrich van Nidegghen, NN (onleesbaar; vermoedelijk Gerrit) van Yshem en Henrich van Bairle als magen en vrienden.
J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 88-91.
1421, z.d.
GELDERN - Goidert van Ravensbergh, als erfgenaam van zijn ouders, wordt beleend met de hof te Ravensbergh in het ambt en kerspel van Gelre gelegen; met het goed in der Lyetert; met een hofje genaamd Koeckenhoff en het goedje op der Dumet aan de andere zijde van de Nyersse, ten Gelderse leenrechten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 5.
Zie 1403, z.d. en 1424, z.d.
1421, z.d.
LOBBERICH - Willem Mansartszoon wordt beleend met de hof genaamd Neetbroeck met alle toebehoren, in het kerspel van Lobbroeck gelegen, ten Gelderse pondige rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904., blz. 53.
1421, z.d. ?
RIJKEL ‑ Derick Baeck, zoon van Derck Baken, ontvangt de hof te Rykel, die naast de Maas gelegen is in het kerspel Besel, met de weerd op de Maas en voorts met al zijn toebehoor, met 5 marck te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 104.
Zie 1439 en 1463, z.d.
1421, z.d.
HINSBECK ‑ Sybert van Kessel en zijn echtgenote Bele verkopen een erfrente van 22 malder rogge Roermondse maat, jaarlijks te betalen op Maria Lichtmis (2 februari), aan Sibrecht van Eyl en diens echtgenote Stijne, met als onderpand hun hof te Krieckenbeck onder Hinsbeck gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 56.
Zie 16-6-1539.
1421, z.d.
ROERMOND ‑ Aleyt, echtgenote van Dirck van den Greyn, wordt beleend met een woning te Rurmund gelegen tussen de huizen van Sybert Goltsmit en Dries Beckers.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 62.
Zie 1410 z.d. en 1430 z.d.
1421, z.d.
BORN - Emont van Beggendorp wordt beleend met een hof te Montze onder Born gelegen met 2 hoeven land, voorts bos en leengoederen met alle toebehoren, zoals hij dit heeft geërfd van zijn moeder Ermgart.
Diezelfde dag draagt Emont voornoemd deze goederen over aan Jorden van Montzen, zoon van heer Godschalck van Montzen, die hiermee ten Gulikse rechten wordt beleend.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 71.
Zie 1418 z.d.
1421, z.d.
ST.-THÖNIS-AMERN - Henrick Goltsteyn Janssoon wordt beleend met 20 morgen land in het kerspel van Sante Anthonis Amer gelegen naast de hof te Brymacker, ten Gulikse rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 113.
1421, z.d.
ST.-THÖNIS-AMERN - Henrick Goltsteyn Janssoon wordt beleend met een gedeelte tijnsgoederen in contanten en natura ("so van geld, so van koorne") die hij jaarlijks ontvangt in het kerspel van Sante Anthonis Amer, samen belopend omtrent 2 Arnhemse Rijdergulden, ten Bremptse leenrechten met 1 mark Brabants te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 113.
1422
23 juni 1422
"op sent Johans avent Baptist"
OFFENBEEK ‑ Wolter van Paerle, richter, Johan Heydenssoen van Belfelt, Gerat Heutman, Geerman Heynen, Tijs van Lewen, Hen Rutten der smyt, Hen Tilmanssoen en Rueb van den Cruytsberch, schepenen te Beesel, verklaren dat Dirick Moer, burger te Venlo en zijn echtgenote Gebel aan de Kruisheren een hoeve met toebehoren, gelegen te Offenbeck, die zij in erfcijns hielden van het kapittel van Sint Servaas, en een perceel groot 9 morgen, die zij in erfcijns hielden van die van Ertzolbach en nu van heer Peter van Besel, hebben overgedragen.
RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 21; charter met het zegel van Wolter van Paerle (regest nr. 116); afschrift op papier in inv.nr. 214, fol. 192-192vs.
Zie 10-4-1418 en 3-8-1424.
12 juli 1422
"op sunt Margareten avent virg."
ARCEN ‑ Johan van der Nyerssen, bastaardzoon van de voogd van der Nyerssen, belooft dat hij niets meer zal (laten) doen tegen Johan van Buren, heer te Arssen, diens erfgenamen noch diens onderdanen. Op verzoek van oorkonder wordt de akte mede bezegeld door Mathys van Kessel, kapelaan te Arssen.
J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 92.
16 juli 1422
DORDRECHT - Johan, hertog van Beyeren, zoon van Holland etc. verklaart dat hij aan zijn neef Alart van Bueren 1.000 Engelse nobels schuldig is, waarvoor hij 150 dergelijke nobels per jaar aan rente zal betalen uit het land van Arckell.
ARA Den Haag: codenr. inv. 1.08.02: Nassause Domeinraad inv. Drossaers II inv.nr. 1142; regesten nrs. 690 en 904.
Zie 17-12-1424.
17 september 1422
"op sent Lambrechtsdage"
ROERMOND ‑ Johan van Wylre, richter, Henric Thijssen en Arnolt Neutken, schepenen te Roermond, verklaren dat Deric Schoenman en zijn vrouw Heyke 2 erven in de St.-Janstraat gelegen tussen de erven van Sibrecht en Heyne van Beule, voor 1½ Rijnse gulden per jaar in erfcijns nemen van Sibrecht Herkenbosch en diens vrouw Lijsbette.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1480; regest nr. 308. Met transfix d.d. 29-5-1430 (regest nr. 343).
Sibrecht Herckenbosch was grondeigenaar te Asselt (zie 11-1-1450).
30 september 1422
Huwelijksovereenkomst tussen Johan van Palant, heer te Breitenbend, en Fulssgin van Swalmen. In het huwelijk worden gebracht o.a. het kasteel van Laurenzberg en het kasteel Nothberg.
Historisches Archiv der Stadt Köln, Haupturkundenarchiv (HUA), deel 3, U 9908.
26 oktober 1422
VENLO ‑ Merselis van Beringen, diens echtgenote, en zijn broer Dirrick dragen een erfcijns van 9 'alde vleems' over aan de meesters van de H. Geest t.b.v. de huisarmen, tot stichting van een jaardienst.
GA Venlo, Inventaris van de archieven van de provisoren van de Tafel van de H. Geest; van het Bureau de Bienfaissance en RK Armbestuur te Venlo, inv.nr. 37.
18 oktober 1422
ROERMOND ‑ Richter en schepenen van Roermond oorkonden dat Johan Loschart en Heiling (Helwich), echtelieden, aan Ruth van Zwalenberch en Hillen, ook echtelieden, een jaarlijkse pacht van 3½ malder rogge schuldig zijn voor hun molen op de Roer gelegen boven de molen van Dieric Hillen.
RHCL Maastricht, Klooster Mariagarde te Roermond, inv.nrs. 48 en 49.
Vgl. 25-5-1412.
22 november 1422
"op sunt Ceciliendach"
VENLO ‑ Willem Buydel verklaart dat hij van zijn oom Jan van Buyren, heer te Arssen, op de wissel te Venle een bedrag van 315 Franse schilden heeft ontvangen in bijzijn van Arnt van Tome, Heynrich die Weeldich en Bertolt Mertens, schepenen te Venle, zijnde het geld 'daer ic hem omme gemaent ende georlocht hadde'.
J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 93.
1422, z.d.
WEGBERG ‑ Peter van Tusschenbroeck (genaamd van Eggenrade) wordt beleend met de Rosweyde met toebehoren onder Wegbergk gelegen, zijnde een pondig leen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 151.
Zie 1402 z.d. en 4-10-1473.
1423
17 augustus 1423
ZALTBOMMEL ‑ De heer van Egmont, heer Willem van Egmont, heer Willem van Ysendoren, heer Derick van Bylant, heer Otte van Haefften, ridders, Johan van Werdenbergh, Willem van Broichusen, erfhofmeester van Gelre, Gysbert van Mekeren, opperrentmeester van Gelre, Reynken van Zeller, huismaarschalk, en Gijsbert Pyeck, raden en vrienden van de hertog van Gelre en Gulick, verklaren dat een overeenkomst is getroffen tussen de hertog van Gelre en Gulick en Willem, heer van Bueren en Boesichem, waarbij de heer van Bueren de hertog trouw en bijstand belooft en de hertog hem 500 Franse schilden jaarlijks toezegt, te vestigen op een stuk land en af te lossen met 6.000 gelijke schilden, voor hetgeen de heer van Arkell nog schuldig is van 10 hoeven land, die hem door de vader van de heer van Bueren waren verkocht en die nu eigendom zullen worden van de hertog. De heer van Bueren zal over het ambt van Grave en het land van Kuyck mogen beschikken volgens de brief die hij daar van heeft, en Willem van Ysendoren, nu door de hertog als ambtman aangesteld, mogen vervangen in overleg met de heer van Egmont en andere raden.
ARA Den Haag: codenr. inv. 1.08.02: Nassause Domeinraad, inv.
Drossaers II, inv.nr. 367;
regest nr. 696.
17 september 1423
"op sent Lambrechtzdaghe"
ROERMOND ‑ Johan van Wylre, richter, Heynrick Thijssen en Johan van Beeckhoeven, schepenen te Roermond, verklaren dat Sybrecht Losschaert de helft van het huis dat vroeger van Herman Holtsemekers was, gelegen tegen de Cloosterwand tussen het huis van Henne Becker en de poortweg, zoals de verkoper die helft als vruchtgebruiker heeft ontvangen na het overlijden van zijn zuster Mette, de vrouw van Heinric van den Fellenoirde, heeft verkocht aan Peter Ywaens en diens vrouw Kathrijne.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1624, fol. LVvs; regest nr. 313.
Voor Losschaert zie ook tienden te Beesel, 1412.
17 september 1423
ROERMOND ‑ Akte van overdracht voor de schepenbank Roermond door Sibrecht Losschaert aan Peter Ywaens en Katherijne, van een half huis tegen de Kloosterwand.
G. Venner: Inventaris van Losse Charters die in 1901 uit het voormalige Rijksarchief te Roermond werden verworven, inv.nr. 446; charter.
27 oktober 1423
Gegeven int jaer onss Heren dusent vierhondert drie ende twintich op sunte Symon ende Juden avont apostolorum
Z.P. - Geertruyd van Bilant, weduwe van Willem van Oy, ridder, en Johan van Oest beloven, zich te zullen houden aan de uitspraak van Johan van Ambe, Berthout van Gent, heer van Luenen, en Willem Heuke, enerzijds, en dr. Johan van Nuwensteen, deken, dr. Johan van Gruesbeke, kanunnik van St. Servaes te Tricht, en Daem van Heze anderzijds, ter zake van de erfenis van heer Willem van Oy.
Het archief van het huis Bergh, door Mr. A.P. van Schilfgaarde, inv.nr. 5770, zegels van de oorkonders verloren; regestenlijst van oorkonden, eerste stuk (828-1490), regest nr. 368.
28 oktober 1423
Gegeven int jaer onss Heren dusent vyerhondert drie ende twintich op sunte Symon ende Judendach apostolorum
Z.P. - Johan van Ambe, Bertout van Gent, heer tot Luenen, en Willem Heuke, enerzijds, en Johannes van Nuwensteen deken, Johannes van Gruesbeke, kanunnik van St. Servaes te Tricht, en Daem van Heze anderzijds, beslissen in het geschil tusschen Gertrude van Bylant, weduwe van heer Willem van Oy, ridder, en Johan van Oest, over de erfenis van heer Willem, dat vrouwe Gertrude o.m. het huis Millingen in vruchtgebruik zal mogen behouden.
Het archief van het huis Bergh, door Mr. A.P. van Schilfgaarde, regestenlijst van oorkonden, eerste stuk (828-1490), regest nr. 369. Inv.nr. 5770, met de zegels van de eerste en derde oorkonder; die van de andere scheidslieden zijn verloren; voor Johannes van Gruesbeke heeft zijn neef Johan van Gruesbeke, bastaard, gezegeld.
1424
17 januari 1424
OFFENBEEK ‑ Wolter van Parle, scholtis, Johan Heydenssoen, Gerwyn Heynensoen en de overige schepenen van Beesel verklaren dat Peter van der Masen, pastoor te Niel, aan het klooster Maria Weide een grondrente van 2 malder rogge heeft overgedragen ten laste van 4 bunder land gelegen bij Offenbeck in het Wornveld, die aan wijlen Heyn van Nederhoven en zijn echtgenote Kunne toebehoorden.
RHCL Maastricht, Maria Weide, inv.nr. 11.
13 mei 1424
RIJKEL ‑ Heynrich van Eyck, bode van Beesel, leenheer namens Rytsart van der Byesen, Jan Heyens, Goedken Moelners en Heynrich Mettensoen, laten, verklaren dat Heynrich van Eyck en zijn echtgenote Lysen een huis en erf te Rykel "in der velde" hebben verkocht aan Peter van der Masen, priester.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 53 (oud 56); charter met 1 zegel van Rytsart van der Byesen.
Zie 26-5-1412 en 13-6-1424.
5 juni 1424
MAASBREE ‑ Vermelding Johan den Roever, richter te (Maas)Brede.
G. van Bree: Res Gestae II, nr. 1712 b.
13 juni 1424
OFFENBEEK ‑ Petrus van der Masen schenkt 2 malder rogge jaarpacht ten laste van 4 bunder akkerland te Offenbeick aan het klooster Maria Weide.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 57; charter.
Zie 13-5-1424 en 17-3-1425.
(1 augustus) 1424
BEESEL-LEEUWEN / OFFENBEEK ‑ Otto van Bueren van Aerssen ontvangt het goed te Leuwen, de molen te Offenbeeck, alle laten die tot de hof en erfenis genaamd de Hof tot Leeuwen behoren, de visserij tegen Besel in de Maas die tot deze Hof behoort, met alle verdere toebehoren, tot een Gelders pondig leen.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 204, fol. 198vs: "Extracten geëxtraheert uuijt seker boeck geïntutuleert 'Index feudorum in Superiori Geldria et comitatu Sutphaniensi inceptus at Everhardo Reidano grapho in Marto anno 1593 et absolutus a fratre iodoco 18 Aprilis anno 1598'".
Geregistreerd nà belening Alert van Buren. Zie 1415, z.d. en 1429, z.d.
1 augustus 1424
"op sente Peters dach ad vincula"
BEESEL-LEEUWEN / OFFENBEEK ‑ Otto van Bueren van Aerssen ontvangt de molen te Offenbeeck, alle Laten die tot de hof en erfenis genaamd de Hoff tot Lewen behoren, de visserij tegen Besel in de Maas die tot deze hof behoort, met alle verdere toebehoren.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 103-104.
3 augustus 1424
"op sent Stephensdach in latijn geschreven inventio sancti Stephani"
OFFENBEEK ‑ Wolter van Pardelar, richter, Raboll van den Kruytsberghe en Johan der Smyet, schepenen te Beesel, verklaren dat Gadaert van den Oever, met toestemming van zijn moeder Katherina van den Oever, ten behoeve van Derick Moren en Gebel afstand heeft gedaan van alle aanspraken op lijfgewinsgoederen te Offenbeck.
RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 22; charter met een fragment van het zegel van Wolter van Pardelar (regest nr. 125); afschrift op papier in inv.nr. 214, fol. 192vs-193.
Zie 23-6-1422 en 24-3-1435.
14 augustus 1424
BUGGENUM ‑ Vullinck van Houtmolen, Herman Agrijs, en Gudert van Kessel enerzijds en Henrich van Witterwick, Zeets van Breij, Arnt Struver van Kessel en Zeger van Kessel anderzijds, verklaren dat Johan van Holtmolen bij zijn huwelijk met Cristijne, dochter van Zeger van Horst, aan haar het vruchtgebruik zal geven van alle goederen die hem door zijn ouders zijn nagelaten.
Zeger heeft zijn dochter een bruidschat van 1300 Arnhemse gulden meegegeven, van welk bedrag Zeger er 800 heeft gevestigd op de hof te Mijlenborch te Buggenum, welke hof Zeger in leen houdt van de heer van Hoern. De overige 500 gulden zal Zeger betalen op St.-Andriesdag over 3 jaar. Daarna zien Johan en Cristijne af van alle erfrechten, tenzij de broer en zus van Cristijne overlijden zonder wettige erfgenamen.
RHCL Maastricht, St.-Elisabethsdal te Nunhem, inv.nr. 41; regest nr. 36.
Zie 3-5-1443.
woensdag 30 augustus 1424
"des neesten goenssdaig nae sente Johans dage decollationis"
ARCEN ‑ Ontwerp voor een brief van de heer van Arcen aan de hertog van Gelre.
De heer van Arssen (Johan van Buren) beklaagt zich tegenover de hertog van Gelre dat hij van de stad en burgers van Neuss nog steeds vorderingen heeft, ondanks de toezegging van de hertog dat hiervoor een gerechtsdag zou worden gehouden begin augustus ('des neesten vridach nae sente Peter dage ad vyncula leest leden') te Senter Claes bij Kerper.
Na afloop van deze zitting, waarbij de heer van Arssen niet in zijn gelijk werd gesteld, hebben de raden en vrienden van de hertog bij de heer van Arssen aangedrongen op een tweede zitting met die van Neuss, te houden over acht dagen te Wachtendonck of anders opnieuw te Senter Claes. Op aandringen van de hertog is de heer van Arcen akkoord hiermee gegaan en om acht uur 's ochtend in Wachtendonck verschenen, waar die van Neuss pas om twee uur in de namiddag arriveerden. Ook deze tweede dag heeft niet het (voor de heer van Arssen) gewenste resultaat gehad, waarop hij zich opnieuw tot de hertog wendt.
J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 96-97.
29 september 1424
"op sente Michiels dach"
BEESEL-LEEUWEN ‑ Alart van Buren van Aerssen ontvangt het goed te Lewen met zijn toebehoren.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 103-104
(29 september) 1424
BEESEL-LEEUWEN ‑ Alart van Buren van Aerssen ontvangt het goed te Leeuwen met zijn toebehoren, ten Gelderse Rechten te verheergewaden.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 204, fol. 198vs: "Extracten geëxtraheert uuijt seker boeck geïntutuleert 'Index feudorum in Superiori Geldria et comitatu Sutphaniensi inceptus at Everhardo Reidano grapho in Marto anno 1593 et absolutus a fratre iodoco 18 Aprilis anno 1598'".
Geregistreerd vóór belening Otto van Bueren. Zie 1415, z.d. en 1429, z.d.
(29 september) 1424, z.d.
KRIEKENBECK / BEESEL-LEEUWEN ‑ Alert van Buren van Aerssen wordt beleend met Aldenkrikenbeeck met alle toebehoren, waaronder molen, bemden, bos en broek. Tevens wordt hij beleend met het goed te Lewen (onder Beesel).
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 57.
29 september 1424
"auf st. Michiels tag archangeli"
HINSBECK ‑ Willem van Krickenbeck wordt beleend met de gruit in de kerspels Grefrath, Lobberich, Hinsbeck, Leuth, Herongen en Wankum.
Schaesberg-Krieckenbeck:
Urk. 65.
(29 september)
1424, z.d.
HINSBECK ‑ Willem van Crieckenbeeck wordt beleend met de gruit die nu te Hinsbeke gelegen is, met alle toebehoren.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 45.
Zie 1402 z.d. en 24-5-1530.
(29 september) 1424, z.d.
HINSBECK ‑ Willem van Crieckenbeke wordt beleend met de gruit met toebehoren te Hinsbeke in het land van Crieckenbeeck gelegen; en met een hof met toebehoren te Greverade gelegen, inclusief de mangoederen en lijfgewinsgoederen in het land van Crieckenbeke gelegen, als een dienstmanleen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 43.
Zie 1402 z.d. en 24-5-1430.
(29 september) 1424, z.d.
KRIEKENBECK ‑ Willem van Crieckenbeke wordt beleend met het slot te Crieckenbeeck.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 56.
22 november 1424
BEESEL ‑ Raeb van den Cruysbergh, Johan Tilmanssoen en de schepenen van Beesel verklaren dat Katrijn Brukers, heer Peter van Assel, pastoor te Repel, en Gaedscallick, broers, heer Peter van der Masen, pastoor te Beesel, Gobbel, Sybken, Tysken, Johan en Lenard, broers, en Kirsken Strick en zijn echtgenote Lysbeth verklaren dat zij zich zullen houden aan de bepalingen van het testament van Peter van der Masen, priester.
RHCL Maastricht, Maria Weide, inv.nr. 12; charter bezegeld door Reyner van Obbendorp, schout.
Met Repel wordt mogelijk bedoeld:
1) Repelen bij Meurs (D), of
2) Reppel in Belgisch Limburg, ten westen van Bree.
17 december 1424
BRUSSEL ‑ Jan, hertog van Brabant, graaf van Holland etc. belooft dat hij Alaert van Bueren en diens vrienden schadeloos zal houden van alle nadeel dat zij in zijn dienst en in het bijzonder bij de verdediging van de stad Hal tegen de hertog van Gloucester mogen lijden.
ARA Den Haag: codenr. inv. 1.08.02: Nassause Domeinraad inv. Drossaers II inv.nr. 1142; regest
nr. 703.
Zie 16-7-1422.
1424, z.d.
GELDERN - Steven van Asselt wordt beleend met de hof te Niersdom met alle toebehoren, waarvan Hillegont, weduwe van Wolter van Asselt, het vruchtgebruik behoudt. Tevens ontvangt hij de hof Ten Hove met toebehoren; Karmanshof met de laten en toebehoren, ten Zutphense rechten; de Stove met haar toebehoren, gelegen bij Gelre; de tiende te Aldewetten, alles ten Gelderse rechten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 2.
1424, z.d.
GELDERN - Steven van Asselt wordt beleend met die Stove met haar toebehoren, gelegen bij Gelre; en de tiende te Aldewetten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 3.
1424, z.d.
GELDERN - Steven van den Eger (of diens moeder Stijne van Kedichem?) wordt ten Gelderse rechten beleend met de hof te Kekem met alle toebehoren, en met het goed an gen Voerst met alle rehten en toebehoren, ten 5 marks leenrechten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 5.
Zie 1408, z.d. en 1465, z.d.
1424, z.d.
GELDERN - Goidert van Ravensbergh wordt opnieuw beleend met de hof te Ravensbergh in het ambt en kerspel van Gelre gelegen; met het goed in der Lyetert; met een hofje genaamd Koeckenhoff en het goedje op der Dumet aan de andere zijde van de Nyersse, ten Gelderse leenrechten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 5.
Zie 1421, z.d. en 1463, z.d.
1424, z.d.
NIEKERCK - Steven van Assel wordt beleend met Karmanshof met zijn laten en toebehoren, rondom in de heide gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 6.
Zie 1379, z.d. en 18-10-1473.
1424, z.d.
NIEKERCK - Godert van Amrade wordt beleend met de hof ter Horst met alle toebehoren, ook Amrade genoemd, gelegen in het kerspel van Yshem.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 6.
1424, z.d.
NIEKERCK - Tielman van Eile wordt beleend met Hovemansgoet an gen Winternaem met zijn toebehoren; de hof tot Raden ten Cleynenbyrckt met zijn toebehoren; en met het goed an gen Lulle met zijn toebehoren, ten Gelderse rechten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 7.
1424, z.d.
NIEKERCK - Johan van Vossem wordt beleend met het goed ter Haefstat met alle toebehoren in het kerspel van Nyerkercken gelegen, ten landrechten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 8.
Zie 1402, z.d. en 1433, z.d.
1424, z.d.
NIEKERCK - Gerrit Kluyt van Gelre wordt opnieuw beleend met een goed genaamd Rutger Dullincksgoet, Schuylsgoet en Geraitzgoed op Baersdonck, gelegen in de voogdij van Gelre in het kerspel van Nyerkercken, ten Gelderse leenrechten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 9.
Zie 1411, z.d. en 1453, z.d.
1424, z.d.
ALDENKERCKEN - Johan van den Berge wordt beleend met Pannekoecksgoet, gelegen bij der Alderkircken.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 18.
1424, z.d.
Johan van Boickolt de oude wordt beleend met
- het huis te Boichout;
- de hof te Lobbroeck;
- de hof tot Broicke;
- gewin, gewerf en penninggeld in het kerspel Lobbroick;
- het huis tot Wylre;
- een hof te Kaldenkirchen voor zover een Gelders leen;
- Goeden Hoppenbrouwersgoet met toebehoren, gelegen te Swalmen,
alles tot een pondig leenrecht.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 48.
Voor Hoppenbrouwer vergelijk 1369, z.d. datum (pondschatting Swalmen).
1424, z.d.
LOBBERICH - Gadert van Boickholt wordt (opnieuw) beleend met de hof ten Broicke in het kerspel van Lobbroick gelegen, ten Gelderse rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 49.
Zie 1403, z.d. en 1445, z.d.
1424, z.d.
LOBBERICH - Willem Mansartszoon (genaamd van Netbroeck) vernieuwt de leeneed van de hof genaamd Neetbroeck met alle toebehoren, in het kerspel van Lobbroeck gelegen, ten Gelderse pondige rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904., blz. 53.
1424, z.d.
HINSBECK - Luytgart (ander handschrift: Fije) Plucken wordt beleend met het Pluckenpenninxgelt in het kerspel van Heynsbeke gelegen, zijnde een 5 marks leengoed. Haar hulder is haar echtgenoot Peter Mele.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 54.
Zie 1403 z.d. en 1430, z.d. Voor Peter Meel vgl. akte d.d. 24-7-1427.
1424, z.d.
HORST ‑ Johan van Dript wordt beleend met 2 hoeve genaamd Coninxberg met toebehoren, gelegen in het kerspel Horst, en draagt het vruchtgebruik over aan zijn vrouw Derick van Kessel.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 130
Johan van Dript was namens zijn vrouw Theodora van Kessel mogelijk leenman van de Wielerhof te Swalmen; zie 1417 z.d. en 21 augustus 1525.
Zie Maasgouw 15 (1893): Johan van Dript, overleden 26 augustus (z.j.), gehuwd met Theodora van Kessel, overleden 30 maart.
Zie Publications etc. 13 (1876), Necrologium Munsterabdij Roermond, blz. 243: 26 aug. (z.j.): Obijt Joannes de Dript, pater domine Bele de Dript, nostre abbatisse, de quo habuit fratern b.M.v. florenum renebsem et cereum tortum.
Zie Publications etc. 13 (1876), Necrologium Munsterabdij Roermond, blz. 202: 30 maart, (z.j.): Obijt Theodorica a Dript, mater Beele de Dript, abbatisse nostre, soror Hillegundis et Wilhelme de Kessell, abbatisse, nostrarum commonialium.
Zie Publications etc. 13 (1876), Necrologium Munsterabdij Roermond, blz. 277: 22 december (z.j.): Anniversarium Jacobi de Dript, avi Bele de Dript, nostre abbatisse, et fiet cum eo anniversarium Agnetis, uxoris sue.
1424, z.d.
NIEUKERCK - Fransoys wordt beleend met de Gruythoff met toebehoren onder Nyerkercken gelegen, ten Gelderse rechten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 12.
Zie 1403 z.d. en 1437 z.d.
1424, z.d.
KRIEKENBECK ‑ Arnt van Lomme vernieuwt de leeneed van de Hogen Dryes an gen Oort, zoals deze eerder tot het goed te Aldenkrikenbeeck heeft behoord.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 58.
1424, z.d.
LEUTH ‑ Arnt van Lomme wordt opnieuw beleend met de hof ter Duesmeulen met toebehoren onder Leut gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 58
1424, z.d.
TEGELEN ‑ Johan van Yvenem, pastoor te Kaldekercken, wordt beleend met de hof te Wylre onder Tegelen gelegen, met 'holtvorst, moelen ende braiche' en alle verdere toebehoren, ten Gelderse rechten; zijn broer Godert van Yvenem is zijn hulder.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 105.
Zie 1405 z.d. en 1436 z.d.
1424, z.d.
BRACHT ‑ Henrich van Slewichaven wordt beleend met de hof genaamd van Slewichaven met toebehoren onder Bracht in het ambt van Brugge gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 110.
1424, z.d.
BAARLO ‑ Tzeets van Brede, als voogd van Catrin, weduwe van Rutger van Brede, wordt beleend met de hof genaamd de Hoffacker met toebehoren te Baerle gelegen, ten Gelderse rechten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 141.
Zie 1434 z.d.
1424, z.d.
KESSEL ‑ Willem van Kessel Matthijszoon wordt beleend met de burcht en het huis van Kessel met de voorburcht en spitsgrachten ('vesten'), als een open huis; met het land gelegen te Helden dat wijlen Johan van Krieckenbeeck, zoon van Sibrecht van Krieckenbeeck, als een burchtleen in leen hield; en met de hof te genen Grave.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 143.
Zie 1405 z.d. en 1469 z.d.
1424, z.d.
KESSEL ‑ Dierich van den Wijer wordt opnieuw beleend met de hof tgen Hout bij Kessel gelegen, ditmaal ten Gelderse rechten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 145.
Zie 1412 z.d. en 1426 z.d.
1425
17 januari 1425
BEESEL ‑ Reyner van Obbendorp, scholtis van het ambt Montfort, Raeb van den Cruytsbergh, Johan Ruttensoen en de overige schepenen te Beesel verklaren dat Peter van der Masen de Oude zijn huis, gelegen aan de straat naar Obroick in het dorp Beesel, een stuk land genaamd de Crumsteghe en 1½ bunder land gelegen aan de weg van Rykelrebroick naar die Hasselt, heeft overgedragen aan het klooster Maria Weide.
RHCL Maastricht, Maria Weide, inv.nr. 14.
17 januari 1425
BEESEL ‑ Helwich van Kessel Johanszoon, leenheer, verklaart in bijzijn van zijn leenmannen Raeb van den Cruytsbergh en Gherit Ilten, dat Peter van der Masen de oude, priester, de tienden van Beesel die van wijlen Heinrich van Hertzelenbach waren, het 1/3 deel van de smalle tienden, 4 morgen land gelegen aan de Maas en een beemd gelegen naast het land van Katrijnen Brokers, heeft overgedragen aan Henriken van Mengheden, rector van het klooster Maria Weide.
Medebezegelaar: Willem van Kryekenbeick.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 55; charter met zegels.
Zie Oidtman: Haus
Ertzelbach. In: Annalen des Historischen Vereins für den Niederrhein, deel 35,
blz. 160.
17 maart 1425
BEESEL ‑ Gyse Noyte, stadhouder van de leenheer, het klooster Maria Weide, Metten, de weduwe van Derich Baken, Raben van den Cruytsbergh, heer Peter Gobbelszoon, pastoor te Beesel, en Abel van der Masen, Heyn Gheenen, Rath van der Lynden en Heyn Reynen, de vier laatstgenoemden als laten, verklaren dat Peter van der Masen de oude zijn huis en erf gelegen te Beesel heeft overgedragen aan het klooster Maria Weide.
Voorts verklaart Katherine Brokers dat zij jaren geleden het huis verkocht aan Eva, en dat Peter het na Eva's dood heeft geërfd.
Bezegelaar: Derick Baken Mettensoen.
RHCL Maastricht, Maria Weide inv.nr. 13; voorheen Magazijnlijst Klooster Maria Weide te Venlo, nr. 60; charter.
Zie 13-5-1424 en 13-6-1425.
13 juni 1425
BEESEL ‑ Het klooster Maria Weide ontvangt een huis te Beesel gelegen als schenking.
RHCL Maastricht, Magazijnlijst Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 61; charter met 1 zegel.
Zie 17-3-1425 en 24-7-1425.
13 juni 1425
BEESEL ‑ Petrus van der Masen schenkt zijn tiende te Beesel aan het klooster Maria Weide.
RHCL Maastricht, Magazijnlijst Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 62; charter met 2 zegels.
Zie 26-5-1412.
7 juli 1425
BEESEL ‑ Petrus van der Masen de oude, priester en donaatbroeder van Maria Weide, verklaart dat hij, ten overstaan van heer Henrich, rector van het klooster Maria Weide, en in aanwezigheid van Johannes, prior van de Kruisheren te Venlo zijn testament heeft gemaakt.
Hij vermaakt aan het klooster Maria Weide de hof gelegen te Rykel, 2 bunder akkerland gelegen in der Schuylt, het goed genaamd Van Eertzersbach, namelijk 4 morgen akkerland gelegen in het Oirbroickerveld en de rechten daarop zoals hij dat heeft gekocht van Derick Baken, 4½ morgen akkerland in den Rodervelde, de kamp genaamd die Kromsteghe en het huis gelegen in het dorp Beesel.
Met toestemming van de rector van het klooster vermaakt hij een legaat aan het kapittel van Sint Lambertus te Luik en aan de kerk te Beesel. Voorts moet het klooster aan zijn zuster Katharina onderdak verschaffen voor de rest van haar leven.
Gaedschalken van Assel krijgt zijn leven lang jaarlijks 2 malder rogge. Peter van der Masen, pastoor te Beesel, krijgt zijn brevier (gebeden‑ of getijdenboek), zijn kamp gelegen bij de Maas en zijn kamp gelegen bij Obroick, welke laatste kamp na zijn dood aan de kerk van Beesel zal toebehoren.
De zoon van zijn broer Gobbel krijgt 4½ morgen in het Wijlreveld gelegen met de last om aan Peter van Assel, pastoor te Repel, jaarlijks 2 malder rogge te leveren.
Heer Peter, Gobbel, Mathijs, Sijbken, Jenyken en Lenard, broers, kinderen van zijn broer Gobbel, Kristken Strick en zijn echtgenote Lysbeth, zijn zuster Katrijnen, en haar kleinkinderen Mathijs, Johannes en Peter van Scheilbergh krijgen elk een legaat.
Peter van der Masen de oude verklaart dat hij niets schuldig is aan Mathijs Gobbelszoon wegens de hof 't Ghen Vleut gelegen te Kessel.
Medebezegelaars: Johan, prior van de Kruisheren, Arnt van Lomme en Johan Vyncken, schepenen te Venlo, en het klooster Maria Weide.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 15; charter met zegels.
“In den name onss heren amen. Aenghesien dat die dynghe onderwijlen der memorien ontvallen die myt wairachtighen scrifften nyet versekert en werden hyr
om soe heb ich Petrus van der Masen der alde, priester ende ontfangen donaet des beslotenen cloisters Onser Liever Vrouwen ende der Ilffdusent Meghede geheyten In der Weyden
bynnen der stat van Venloe gelegen, myt willen ende orloff myns oversten gemaect ende bescreven ende verclairt heb dat testament mijns laetsten ende blijvende willen
dat ich maecke ende ordinerde doe ich des mechtich was ende doen mochte myt rechte, ende dat is als hyr nae steyt bescreven, in den jair onss heren dusent vierhondert ende
vijff ende twyntich des vierden daghes der maent geheyten julius quam ich voir heren Heynrich, rectoer des cloisters voirss. aen dat altair dair hij stoend in den ampte
der missen in teghenwoirdicheit heren Johans prioirs ter Cruijssbroderen tot Venloe ende andere lude, vallende op mijn knyen ende sprekende ich Petrus van der
Masen geve my ende all dat mijn dessen convente der saligher maghet Marien ende der hilgen Ilffdusent Meghede in der Weyde ende gelove gehoersamheit dy bro-
der Heynrich rectoer des selven convents ende sijnen naevolgeren nae dy oerdeliken sullen inghesat werden nae mijnen vermoghen, hyr mede soe gaff ich clairlik
mijnen hoff tot Rykel myt allen tymmer lande beisten rechten ende allen toebehoer soe als ich den beseten heb totten daghe toe dat ich donaet byn geworden, twee
boenre artslandts gelegen in der Schuylt, mijn guet geheyten van Eertzerbach, dat is te weten vyer morgen artlandts gelegen in den Oirbroicker Veelde myt
tyenden groet ende cleyn ende andere tynse ende rechte dair toe horende soe als ich dat koffte van Derick Baken saliger gedechten, vijfftenhalven morgen artlandts in den
Rodervelde, mijnen campp geheyten die Kromsteghe, myn huyss myt allen tymmer ende toebehoer, soe als dat in den dorppe tot Besel gelegen is, wilke voirg. guede
in den kirspel van Besel sijnt gelegen, ende voirt all mijn guet ghereede ende onghereede, beweghelich ende onbeweghelich, eerff, have ende scholt, soe woe ende wair dat ge-
legen is ende ontholden wordt, den rectoer, pryorynnen ende ghemeynen convente des voirss. cloisters ende oeren nacomelingen. Rechte voert doe die rectoer voirss.
mijne offerhande ende geloeffte ontfangen hadde so gaff hy my orloff off ich yemende yet besette to geven nae mijnen doode dat were hem lieff ende dat ich des eyn testa-
ment maecte ende dit is ende was dan dat testament mijns laitsten ende blijvenden willen alsoe vele alst my beteemde. Int ierste soe begheerde ich van der rectoer, pryo-
rynnen ende convente voirss. dat sij nae mijnen doode wolden geven der fabriken Sunt Lambrechts tot Ludick drye Arnemsche gulden ende ter tymmeringhe der kircken
tot Besel drye Arnemsche gulden daer gaende, ende dat die pryorynne in der tijt des voirs. convents in den hoechtijden to Kirstmisse, Paeschen, Pynxten, Alre
Hilgen, der kirckwijnghe [kerkwijding], der Ilffdusent Meghede ende totten sess hoechtijden Onser Liever Vrouwen, den voirss. convente voir pytantie geven wolde achte quarten
wijns, ende dat dan dat voirss. convent mijne gedechtenisse wolde doen in vigelyen ende in missen tot wat daghe oen bequeemst is, nae eyn ygelike hoechtijt der voirss.
hoechtijden, ende dat se Katrynen mijne suster in cledinghen, in voedinghe ende verwaringhen voirsien wolden oer leven langh nae oerre nootturft ende behoven bynnen
den voirss. cloester, ende Gaedschalken van Assel mijnen neven alle jair nae mynre doot wolden geven twee malder roggen Ruremundscher maten sijn leven langh in
desser tijt ende nyet langher, ende dat her Peter van der Masen pastoir tot Besel off hy my overleeffde hebben sal mijn brevier, mijnen campp bij der Masen ende
mijnen campp tot Obroick, mer die campp tot Obroick sall nae onser beyden doode der kircken tot Besel in behoeff eyns pastoirs tot Besel blijven ten ewigen
dagen toe, ende Gobbel mijns broders Gobbels soen ende sijnen erven zullen blijven mijn vijfftenhalven morgen yn tween stucken gelegen in den Wylrevelde nae mynre
doot, in deen dat hij her Peter van Assel pastoir tot Repel ierste versekere ende vernoeghe van twee malder roggen Ruremundscher maten alle jair te betalen
nae mynre doot, also langhe als hij leefft, anders sall dat landt voirss. heren Peter van Assel voirss. sijn leven langh blijven, ende dair nae salt wedercomen aen
Gobbel off sijn erven als voirss. is, ende dat se heren Peter ende Gobbelen voirss. ende Mathijs, Sijbken, Jennyken ende Lenard gebruederen myns broder Gobbels kynder
eynen ygheliken wolden geven vyer ende tsestich Ruremundscher gulden ende Kirstken Strick ende Lijsbethen sijnen echten wijve twee ende dertich Ruremundscher gulden
ende Katrynen mynre suster voirss. enyncklinghen [kleinkinderen], alse Mathijs, Johannen ende Peter van Scheilbergh gebroderen hondert Arnemsche gulden hyr mede sullen sij content
wesen, soe dat desse voirss. mijne maghe ende zwagher noch nyemant van oerre wegen gheynreley vordernisse, aenspraick off moyenisse doen sullen den rectoer,
pryorynnen off eynighen personen off eynighen guede des voirss. convents om gheynreley saken wille, die sij off enich van oen off yemant van oerre wegen op
mij mochten dichten, op dat sij om des verbondes willen dair op gemaect der kircken tot Besel, ende den heren van den lande nyet vellich en werden, want ich Mathijs
Gobbels soen mijnen neven voirss. gheynen roggen noch oerre gheyn van oen allen voirss. nyet sculdich en byn van gheynreley saken, noch oeck van den hove geheiten
Tghenvleut in den kirspel van Kesselle gelegen, want den hoff voirss. hebbe ich ghekofft ende verkofft nae den dat mij dochte, dat ich sculdich was te doen, nae willen der gheenre
die mij des toe beloefft hadden in oeren testament, mer sij sijn mij sculdich over vijffhondert Vleemssche gulden die ich voir oer olderen ende sij betailt heb ende verlacht oer brieve
ende oer pande dair mede quytende ende oeren kommer te hulpen, dat ich neeme op mijn sterven, behalven all andere mennighe somme dair ich oen sommighe diewijl mede te
hulpen byn gecomen toe lieve ende toe leede, ende voirt den Carthuseren toe Ruremunde sall dat restant van den viertich Rijnss gulden jairliker erffrenten myt mijnen guede
gekofft, die sij mij sculdich sijn te betalen alle jair also langhe als ich leve, ende voirt allent dat sij van mij hebben off sculdich mochten wesen, dat sal oen eygen ende onbesproken
blijven als ich doot byn, ten were dat mij niet dronghe dat ich op dat voirss. restant, wat wysede dat sij solden betalen, myt voirwerden dat sij den rectoer ende convent
voirss. evenwaill alle jair geven sullen ende betalen twelff guede Rijnss gulden halff toe Paesschen ende halff op Sunte Remigiusdach also langhe als Katrijn mijn
suster voirss. levet, te hulpe oerre nootturfft dair mede te vervullen, want die voirss. twelff Rijnss gulden staen tot onser beyder lijve, ende begheren dat die pryor in der
tijt van den Carthuseren voirss. eynen ygheliken carthuser ende conveers in den selven cloester geven sall alle jair twewerff tsiairs, als in der Advent ende in der
Vasten eynen Nuyssenschen kaken van vijff wytpenninghe, biddende oetmoedeliken, dat sij mijne memorie to den selven tijden myt vigelyen ende myt missen
holden willen, ende voir my bidden. Oick heb ich ordiniert ende ghemaect off Katrijn mijn suster voirss. nyet en ghenoechden in den cloester voirss. te blijven dat oer dan die
voirss. twelff Rijnss gulden sullen volgen wair se sij, mer die rectoer, pryorynne ende convent voirss. en sullen oer dan vortan nyet meer sculdich wesen te voirsien
als voir is gescreven, want ich doch ghenoech ende seer veel aen oer ende oer kynder gelacht heb, ende want dyt dan is die ordinantie des testamentes mijns laetsten
ende blijvende willen, dat ich ordinierde ende maecte in tegenwoirdicheit heren Johans pryors voirss., Arnts van Lom ende Johans Vynken, soe heb ich mijnen segel
voir aen dessen brieff gehangen ende heb die selven heren Johan, Arnt ende Johan gebeden dat sij als ghetuychslude oer segele te meere getuychnisse myt aen dessen
brieff wolden hangen, hyr om dan soe hebben wij broder Johan voirss. ons pryoraits segel ende wij Arnt ende Johan ons selves segel mede aen dessen brieff gehangen
ende want ich broder Heynrich voirss. mijnen willen ende consent tot allen dessen voirss. punten gegeven heb ende geve myt […] ende vollen willen der pryorynnen
ende convents voirss., soe hebben wij des toe tughe onses convents segel mede aen dessen brieff gehangen, gegeven int jair onss heren dusent vierhondert ende vijff
ende twintich op den sevenden dach des maents geheyten julius.”
Zie ook L.J.G.W. Schelberg: Genealogie van de families Van Schelberg(en), Schelberg en Schelbergen, van plm. 1354 tot 1989. Schiedam, 1989 (aanwezig in GA Venlo).
Idem, De familie Van Schelberg van de 14e tot de 16e eeuw. In: Limburgs Tijdschrift voor Genealogie, Jrg. 28 (2000) nr. 3, blz. 74-79.
24 juli 1425
RIJKEL ‑ Reyner van Obbendorpp, richter in het ambt Montfort, Johan Heydenssoen, German Heynensoen en de schepenen te Beesel, verklaren dat Peter van der Masen de oude de hof te Rykel gelegen in het kerspel van Beesel heeft overgedragen aan het klooster Maria Weide.
Vervolgens doen heer Peter, pastoor te Beesel, Gubbel, Tyes, Sybken, Jeniken en Lenard, broers, Kirstken Strick en zijn echtgenote Lysbeth, kinderen van wijlen Gobbel, een broer van Peter van der Masen de oude, afstand van hun rechten.
Voorts heeft Gobbel een perceel land, behorend tot de hof te Rykel, dat hij in leen houdt van Johan van Oest en Helwich van Kessel, overgedragen aan het klooster Maria Weide.
RHCL Maastricht, Maria Weide, inv.nr. 16; voorheen Magazijnlijst Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 64; charter met zegel van Reyner van Obbendorpp.
“Wyr Reyner van Obbendorpp in der tijt richter in den ampte van Montfort, Johan Heydenssoen, Herman Heynensoen ende die ghemeyne schepene der dynghbanck tot Besel bekennen ende betughen dat voir onss ghecomen is her Peter van der Masen der alde, ende heefft bekant dat hij myt vrijen wille ende gueden berade sich selven ende all dat sijn beweghelick ende onbeweghelick, gherede ende ongherede soe woe ende wair dat gheleghen is ende ontholden word ende by namen sijnen hoff tot Rijkel in den kerspel van Besel ghelegen myt ghetymmer ende ackerlande ende slechtelick myt allen sijnen toebehoer, alingh ende all, soe als hij den biss hiertoe heefft beseten ende gehalden sonder enige uytnemynghe van den allen dan alsmen in sijnen testamentsbrieff sal vynden bewijst ende gegeven, hevet oppgedragen ende overgegeven den rectoer priorynne ende gemeynen convente Onser Liever Vrouwen ende der Elffdusent Meghede geheyten in der Weyden bynnen der stat van Venloe gelegen, tot eynen testament ende in eyn rechte almisse gode te eeren ende all sijnen heilighen, ende is des uytgegaen opp alle stede dair des gueds recht gelegen is, ende heefft dair opp verteghen ende die voirss. rectoer prirynne ende convent dair in ghesat ende ghevesticht overmyds den gherichte als sich dat nae den lantrecht behoerde te doen. Voert soe verschenen all dair voir onss heren Peter pastoer tot Besel, Gobbel, Tijss, Sijbken, Jenniken ende Lenard ghebruderen, Kirstken Strick ende Lijsbeth sijn witlike wijff kynder ende edom Gobbels des voirss. alden her Peters broder, ende bekanden voir sich ende oer erffgenamen, dat die voirss. ghiffte heren Peters oers oems voirss. geschieden myt oeren willen ende toedoen ende dat sij aen den voirss. gueden heren Peters oers oems voirss. gheynrehande rechte off aenspraick en hadden noch en behielden, ende off sij of yemant van oerre weghen enighe aenspraick off recht hebben mochte opp heren Peter oeren oem voirss. off opp enighen sijner gueden, dat sij dair opp verteghen hebben in behoeff ende tot orber der voirss. rectoers priorynne ende convents, beheltenisse den heer ende mallicx sijns gueden rechten ende bijnamen soe heefft Gobbel voirss. bekant voir sich ende sijn erven dat hij allsulkes landts als hij in der hand hadde holdende van Johanne van Oest ende Helwich van Kessel horende in den voirss. hoff tot Rijkel in behoeff ende tot hulpe her Peters sijns oems voirss. uytgegangen is ende overgegeven heeft soe sich dat ghehoerde tot orber ende behoeff der voirss. rectoers priorynne ende ghemeynen convents voirss. ende voirt soe bakanden die voirss, ghebruderen her Peter, Gobbel, Tijs, Sijbken, Jenniken ende Lenard, Kirstken Strick ende Lijsbeth sijn witlike wijff voirss., dat sij alsodane ghiffte als oen her Peter oer oem voirss. in sijnen testament beticht hefft tehants van den voirss. rectoer priorynne ende convent voirss. ontfanghen hebben ende to willen wail betailt is, all arghelist hyr in uytghescheiden, in orkonde der wairheit soe heb ick Reyner van Obbendorp richter voirss. mijnen segel voir mij ende voir Johan, Herman ende die ghemeyne schepene voirss. ende om oerre beden wille aen dessen brieff gehangen, gegeven int jair onss heren dusent vierhondert ende vijff ende twintich op sunte Jacobs dach des heiligen apostel.”
Zie 12-1-1353.
1 augustus 1425
"op sent Peters dach ad vincula"
SWALMEN ‑ Willem van Vlodorp, erfvoogd van Ruremunde, en Johan
van Wylre oorkonden, dat de hertog van Gelre en Gulich en graaf van Zutphen aan
Johan van Oyst ongeveer 10 of 11 bunder heide in het
gericht van Zwalmen gegeven heeft en verklaren zich hiermee akkoord.
“Wer Willem van Vlodrop erfvaeght tot Ruremunde end Johan van Wylre bekennen overmitz desen apenen
brieve also alse onse lieve genediche here die hertoge van Gelre ende van Gulich ende greve van Zutphen nu
Johan van Oyst ende sinen erven omme trent teen off elff boenre heyden gegeven heeft in den gericht
van Zwalmen, na inhalt des briefs den Johan van Oyss daer op van onss genedichen heren genaden
bezegelt heeft, So bekenen [sic] wer huem die gicht der heyden vur ons ende onse erven ende is onse
wille zonder arghlist, Getugen onss zegelle hie op gedruckt int jair onss heren dusent vyerhondert
vyffendetwintich op Sent Peters dach ad vincula.”
Schloß Haag, inv.nr. 4229; charter met 2 zegels. Origineel op papier met opgedrukte zegels in donkerbruine was van Willem van Vlodorp en Johan van Wylre, beide licht beschadigd. Zegel Johan van Wylre: Kessels ruitenkruis, vermeerderd met een hamer in de rechterbovenhoek. Dorso: "Gifte van teen bonder heyde gedaen door den hertoch van Geldre aen Heer Johan van Oost den --(niet ingevuld)--.
3 augustus 1425
BEESEL ‑ Reyner van Obbendorpp, richter in het ambt Montfort, Raeb van den Cruytsbergh, Johan Ruthten en de schepenen te Beesel, verklaren dat de broers Mathijs en Johannes van Scheilbergh hun aandeel in de 100 Arnhemse gulden, zijnde het legaat uit het testament van Peter van der Masen de oude aan hen en hun broer Peter, groot 66 2/3 Arnhemse gulden, hebben ontvangen van het klooster Maria Weide.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 17; charter met zegel van Reyner van Obbendorpp.
Zie 28-3-1426.
3 september 1425
RIJKEL ‑ Helwich van Kessel Johanszoon verklaart dat hij het klooster Maria Weide heeft beleend met de helft van ca. 4½ bunder land behorend tot de hof te Rykel gelegen in het kerspel van Beesel, voorheen toebehorend aan wijlen Gobbel Growels, welke helft van ca. 4½ bunder land aan Peter van der Masen de oude toebehoorde.
Getuigen: Heyn, de bode van Beesel, Teys Tijlmanssoen genaamd Hertenstruck en Heynken Sluesken, leenmannen.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 18; voorheen Magazijnlijst nr. 66; charter met 1 zegel.
Zie 7-6-1426.
zaterdag 22 september 1425
"des neesten saterssdage nae sente Matheus dage apostolis en evangelist"
ARCEN ‑ Deric (Vynken) genaamd Van Bodunck, zoon van Deryc Vynken van gen Holt, zweert niets meer te doen tegen Johan, Wyllem en Arnt van Bueren, zonen van wijlen Johan van Bueren, en hun moeder de jonkvrouwe Van Bueren, of tegen een ieder die heeft bijgedragen aan zijn gevangenneming. Tevens belooft Deric namens zijn zonen Didken, Peter Heyn en Leetken dat zij zich aan de zelfde belofte zullen houden wanneer zij meerderjarig zullen zijn.
Bij gebrek aan een eigen zegel wordt de akte op verzoek van Jenken en Jacob bezegeld door Wyllem van Crikenbeke, Reyner van Breempt, Johan van Holthusen en Wyllem van Tegelen.
J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 98-99.
zaterdag 22 september 1425
"des neesten saterdages nae sunte Matheus dage apostoli et ewangeliste"
ARCEN ‑ Jenken en Jacob, zonen van Deric Vynken van gen Holt, zweren niets (meer) te doen tegen Johan, Wyllem en Arnt van Bueren, zonen van wijlen Johan van Bueren, en hun moeder de jonkvrouwe Van Bueren, of tegen een ieder die heeft bijgedragen aan de gevangenneming van hun broer Deric van Bodunck.
Bij gebrek aan een eigen zegel wordt de akte op verzoek van Jenken en Jacob bezegeld door Wyllem van Crikenbeke, Reyner van Breempt, Johan van Holthusen en Wyllem van Tegelen.
J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 123-124.
1425, z.d.
HINSBECK ‑ Sybert van Kessel wordt opnieuw beleend met de hof te Krieckenbeck onder Hinsbeck gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 56.
Zie 1465, z.d.
1425, z.d.
BAARLO / MAASBREE ‑ Willem Pastoirs van Kessel wordt beleend met een hof genaamd Soetersbeke met toebehoren, gelegen te Baerle en (Maas)Brede, ten Gelderse rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 142-143.
Zie 1445, z.d.
1425, z.d.
GELRE ‑ Johan Boll wordt beleend met hof en goed genaamd ingen Geist met toebehoren in het veld buiten de stad Gelre gelegen. Tevens tuchtigt hij zijn moeder Jutte Bollen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 1.
1425, z.d.
ELMPT ‑ Reinart van Brempt wordt beleend met de laten te Elmt.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 109.
1425, z.d.
TEGELEN ‑ Johan van Holtmeulen wordt beleend met de heerlijkheid van Tegelen met alle toebehoren zoals deze van oudsher is gelegen in het ambt van Brugge.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 105. Zie 1402 z.d. en 5-10-1473.
Vgl. RA NBr., Archief Leenhof Cuyck, inv.nr. 8, fol. 228 (z.d.): "De heerlijkheid van Tegelen met alle toebehoren en 31 ridders en knechten te leenmannen: Jan van Holtmeulen."
1426
21 februari 1426
"op sent
Peeters avent ad cathedram"
ASSELT ‑ Philips Schijffelaert, richter, Sibrecht Herckenbosch en Joan van den Grinde der Jonghe, laten van de Hof van Assell, oorkonden dat Rutgher van Vlodorp met toestemming van zijn echtgenote Elsbeden, waarvan de volmacht is overlegd, aan de prior en het klooster van de Cartuseren van het huis van Bethleem te Ruremunde een kamp van circa 4 morgen hebben overgedragen, gelegen bij de Schatbrueck tussen de Laeckweg (circa Elmpterweg?) en de Roederstraet (Rayerweg?), met één korte zijde grenzend aan de Roederstraete en verder aan het land van Wilmen Engellen, Van der Porten (één persoon?) en heer Henric Beckers van Zwalmen. Het land wordt na overdracht aan de richter op- en overgedragen aan heer Leuwen van Urssoijen, prior van de Karthuizers.
Rutger van Vlodorp heeft verder verklaard dat het land onbelast is, uitgezonderd zijn aandeel van een "Roijrmunden" van 5 bunder land op de Roerderstraten aan de Raijien gelegen, welke Henken Connen zoon bezit ("in der hant heeft").
Voorts hebben Andries Bemsaert en Henken Hunselman, kerkmeesters van de kerk van Nijel, verklaard dat de malder haver ("even") dat eertijds uit deze kamp werd opgebracht door voornoemde Joan van den Griende en diens ouders, wordt kwijtgescholden en dat de kerk van Nijel dit malder haver vanaf nu zal betalen.
RHCL Maastricht, Kartuizers te Roermond, inv.nr. 350. Eenvoudig afschrift op papier, eind 16e eeuw.
(21 februari) 1426
SWALMEN ‑ Gegevens betreffende een kamp nabij Schaerbroeck gelegen tussen de Laeckwegh en de Roderstraete.
RHCL Maastricht, Kartuizers Roermond, inv.nr. 1, fol. 18-20vs; latijns register.
Met aantekening tussen haakjes: Moethagen.
28 maart 1426
BEESEL ‑ Reynaer Schelaert van Obbendorp, bastaard, richter, Rabolt van den Cruytsberge, Johan Rutten en de schepenen te Beesel, verklaren dat Peter van Scheilbergh zijn aandeel in de 100 Arnhemse gulden, zijnde het legaat uit het testament van Peter van der Masen de oude aan hen en zijn broers, groot 33 1/3 Arnhemse gulden, heeft ontvangen van het klooster Maria Weide.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 19; charter met zegel van richter.
Zie 3-8-1425.
7 juni 1426
RIJKEL ‑ Inghelbrecht van Holtmolen, leenheer, verklaart dat hij het klooster Maria Weide heeft beleend met de helft van ca. 4½ bunder land, behorend tot de hof te Rykel gelegen in het kerspel van Beesel, die van wijlen Peter van der Masen de oude was en voorheen toebehoorde aan wijlen Gobbel Gruwels.
Getuigen: Goedert van Kessel en Heyn van Eyck, de bode van Beesel, leenmannen.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 20; voorheen Magazijnlijst nr. 68; charter met zegel.
Zie 3-9-1425 en 21-7-1427.
9 oktober 1426
OFFENBEEK ‑ Karle Spede, heer te Meyrlaer, en Mychgiel Duse verklaren dat zij Arnt van Schelberg 99 gulden schuldig zijn, omdat zij en Henric Roffert 60 malder rogge moesten betalen, waarbij deze 60 malder op 90 gulden geschat was. Aangezien zij deze 90 gulden reeds een jaar en een dag in hun bezit hebben, is de schuld opgelopen tot 99 gulden. Betalen zij niet vóór 1 oktober 1427, dan mag Arnt ¼ gulden per dag als boete rekenen.
RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 78; charter.
1426, z.d.
BEESEL-LEEUWEN ‑ Catrin van Brede, echtgenote van Henrick van Wisschel, wordt beleend met de hof Tot genen Scheyt genaamd, gelegen te Lewen, met laathof, pachten, tijnzen, molen, "gewin, gewerff" en alle verdere toebehoor.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 102.
Zie 1403, z.d. en 1438, z.d.
1426, z.d. ?
MAASNIEL ‑ Gegevens inzake akkerland De Sporckt te Maasniel nabij de Wolfskuilen, met betrekking tot Rutger van Vlodrop.
RHCL Maastricht, Kartuizers te Roermond, inv.nr. 1, fol. 32vs (latijn).
1426, z.d. ?
MAASNIEL ‑ Gegevens inzake goederen te Maasniel, met betrekking tot Rutger van Vlodrop en Else van Wachtendonck.
RHCL Maastricht, Kartuizers te Roermond, inv.nr. 1, fol. 32vs (latijn).
1426, z.d.
KESSEL ‑ Johan van Lomme, zoon van Arnt van Lomme, wordt na overdracht door Derich van Brede genaamd Van den Wijer beleend met de hof tgen Holte onder Kessel gelegen. Derich voornoemd en zijn vrouw Hadewich ontvangen het vruchtgebruik.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 145.
Zie 1424 z.d. en 1465 z.d.
1426, z.d.
MAASNIEL ‑ (De stad Roermond) sluit met de Karthuizers een overeenkomst dat laatstgenoemden de waterloop van de Tiegelryen naar Asselt in de Veeweide zullen vegen en openhouden opdat de tichelbakkers het water uit de Tiegelkuylen kunnen lossen. De stad zal een stenen brug maken in de Laickwegh en deze brug alsmede de brug in de Swalmerstraten op haar kosten onderhouden. Als vergoeding aan de Karthuizers zal de stad jaarlijks 1 rijnsgulden betalen.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 345, blz. 101; eenvoudig 16e eeuws afschrift in inv.nr. 348, fol. 8vs; eenvoudig 16e eeuws afschrift in inv.nr. 349, fol. 17; eenvoudig 18 eeuws afschrift in inv.nr. 920; regest nr. 328.
Betreft de Leygraaf op de grens tussen Swalmen en Roermond.
1426-1792
SWALMEN ‑ Stukken betreffende tellingen, goederen en diverse stukken betreffende de hoeve Beeckerhof te Swalmen.
RHCL Maastricht, Kartuizers te Roermond, inv.nr. 350.
1427
12 maart 1427
"op sunt Gregoriusdaech"
MAASBREE ‑ Jan die Roever, ridder, oorkondt dat hij Seetsen van Brede en zijn erven ten overstaan van zijn leenmannen Wilm van Kessel en Johan van Eyck heeft beleend met de meeropbrengst ("beterniss") die Seyts voornoemd had gekocht van het goed Tgen Hoeve in het dorp (Maas)Brede gelegen, dat eertijds van Janne Haefmans was en van diens zoon Peter, waarvan Seesen de echtgenote was [moeilijk te interpreteren zinsconstructie; mogelijk fout]. Johan die Roever behoudt alle rechten op de erfpacht van 26 malder rogge die van hem te leen worden gehouden in het goed Tgen Hoeve.
De leenmannen Wilm van Kessel en Johan van Eyck zegelen op verzoek van hun oom resp. zwager Johan die Roever.
RHCL Maastricht,
FA Scheres d'Olne, inv.nr. 663; charter.
17 maart 1427
Vermelding Gadert Roffert en zijn vrouw Elisabeth van Byngarden.
G. van Bree: Res Gestae II, nr. 1732.
z.d., vóór 26 maart 1427
ROTTUM (D) - Gegevens inzake de afstamming van Wilhelma van Bellinghoven, echtgenote van Johan van Oest, heer van Hillenraad te Swalmen.
'In der
Bauerschaft Rottum (Rothe, Rothem) zwischen Weeze und Goch besass das Xantener
Stift frühzeitig einen bedeutenden Hof mit vielen davon abhängigen Latengütern,
wofür ein eigenes Offizium in Weeze eingerichtet war. Auch das Wisseler Stift
hatte daselbst einen Hof mit mehreren Latengütern; der Latentag wurde am
Unschuldigenkindertag gehalten und in der Kirche zu Calcar bekannt gemacht. Zu
diesem Wisseler Hof gehörten u.a. das Gut ter Heyden und Borbecs Gut in
Hildesom (Helsum). Um die Wende des 14. Jahrhunderts waren mit ersterem
behandigt Thomas von Bellinghoven und seine Töchter Wilhelma, die Johann v. Oest heirathete, und Aleidis, Frau von Winold Schenck von Nydeggen, und nach diesen die genannte
Wilhelma, deren Sohn Diedrich Oest und Diedrich Schenck, Sohn von Winold, damit für jährlich 17½
Pfennig, die Sonntags vor S. Victor im Hause des Arnold Wonder zu Calcar zu
entrichten waren [...].
Der genannte
Ritter Thomas v. Bellinghoven berentete die von ihm un seinen Geschwistern
Johann und Katharina in Weeze gestiftete S. Nikolai-Vikarie, deren Inhaber
jeden Sonn‑, Dienst‑ und Donnerstag eine Messe zu lesen hatten
[...].
Ausserdam gab
Thomas für die Vikarie einen Hof von 36 bis 40 kleinen Morgen (à 240 Ruthen),
die Gun, Gunne, auch Gunde, Genne genannt, der das Helsumerfeld von Süden nach
Norden durchschnitt. Bereits vor 1400 hatte er diesen Hof in 3 gleiche Theile
vertheilt und vergab alsdann am 5. Juni 1406 jeden Theil für 3 Paar Korn in
Erbpacht. Der erste Theil kam in den Hof Klein-Elve zu Helsum (einer von den
Dreihöfen), der zweite in den Hof Klein-Hamdick, der dritte wurde weiter
parzelliert. Die Gunne selbst lag westlich von Weeze, nördlich von dem Weg, der
von der Heerstrasse nach dem Hof in gen Horst vom Kloster Marienwater abbog,
und nordöstlich an Land von der S. Sebastiansvikarie in Weeze.'
Scholten, Grafenthal blz. 144-145; met dank aan Marcel Dings, Tegelen.
Het citaat is hier vrij uitvoerig overgenomen omdat de erin genoemde goederen en rechten zijdelings vermeld kunnen zijn in andere akten waaruit het genealogisch verband zou kunnen blijken.
26 maart 1427
MILLINGEN - Jonkvrouwe Willem van Oy [alias Bellinckhoven?] wordt na het overlijden van haar vader Willem beleend met het huis te Millingen met de boomgaard en de Asweerd, buitendijks in de Waal, met alle toebehoren, in hoog en laag, diep en droog, naar inhoud van de brieven daarvan.
Verder met twee tienden te Elst gelegen, Hollanderbrueck en Velwervelt genaamd.
Haar man Johan van Oist is hulder.
Zij wordt niet beleend met het goed te Bonningen gelegen, genaamd Asdonck, met huis en hofstede en 60 morgen land.
Mr. A.P. van Schilfgaarde: Register op de leenen van het Huis Bergh, § 287. Arnhem, 1929.
Deze lenen werden eerder beleend aan:
-Willem, vrouw van Bartolt van Oy Herberensz., met het eerstgenoemd leen beleend 19 juli 1355.
-Heer Willem van Oy, oktober 1417. Zijn vrouw Geze van Biland ontvangt het vruchtgebruik van jaarlijks 5 oude schild uit deze goederen 'uutgesad' het leen te Bonyngen, genaamd Asdonck. (Asdonck gaat als afgespleten leengoed verder onder Nº 287 § 1, de beide tienden onder Nº 287 § 2, zie 1438 z.d.).
Zie ook voorgaande akte (z.d., vóór 26 maart 1427).
30 april 1427
VENLO ‑ Heinrick Drab, richter, Bertolt Merttenssoin en Jacob van Kanne, schepenen te Venlo, verklaren dat Johannes van Zwalmen en zijn echtgenote Stine een beemd hebben overdragen aan Willem Vos en diens echtgenote Baets.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 297; charter met zegels.
5 juni 1427
Gegeven in den jaer onss Heren dusent vierhondert ende seven ende twintich, des donresdages na den sonnendage exaudi
VENLO - Arnolt hertog van Gelre beleent Lambert Mercator en zijn huisvrouw Mette met zijn aandeel in het veer te Venloe en het bodeambt aldaar, behoudens de lijftocht van Ot van Bueren aan het laatstgenoemde ambt en behoudens het recht van lossing door de hertog voor 1500 Arnhemse guldens.
Gelders Archief, Gelderse Rekenkamer, inv.nr. 85
zondag 20 juli 1427
"des
sondaghes vor sunt Marien Magdalenen daghe"
BEESEL ‑ Ten overstaan van Gerit Hoeftman, Johan Tijlmans zoon en ...in Heynen zoon, schepenen van Besel, oorkondt Katrijn Brukers dat zij geen aanspraken of rechten heeft ten opzichte van haar broer heer Peter of op goederen die eerder van haar broer heer Peter waren en die deze heeft geschonken aan het klooster In der Weide te Venlo gelegen, te weten het huis te Besel in het dorp gelegen met alle rechten en toebehoren, dat zij en haar man vele jaren geleden "in onghestoerden bedde vercoften Jonfer ende orer monen", die het huis op hun beurt hebben overgedragen aan heer Peter.
Zij bedankt heer Peter omdat deze haar "wal verseen hevet ende dat se hem wal meer schuldich were dan se wal vermochte te betalen". Verder oorkondt Katrine dat zij non is geworden in het klooster In der Weide en dat zij op dat moment geen gerede goederen had.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 21; voorheen Magazijnlijst nr. 72; aanvragen als charter. Origineel op papier met veel doorhalingen en correcties.
Betreft waarschijnlijk schenking Peter van der Maesen. Zie 15-2-1434.
21 juli 1427
RIJKEL ‑ Rytsart van den Biessen en zijn echtgenote Fya van Wildenraide verklaren dat ze hun cijnsrechten op ca. 4½ bunder land gelegen te Rykel in het kerspel van Beesel, genaamd Gobbelsgoed, hebben overgedragen aan het klooster Maria Weide.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 22; voorheen Magazijnlijst nr. 71; charter met zegel van de oorkonder.
Zie 7-6-1426; vgl. Tussen Maas en Meerlebroek, blz. 116.
24 juli 1427
"op
sent Jacobs avent apostol"
OFFENBEEK ‑ Ten overstaan van Sibrecht van Kessell, leenheer, en diens leenmannen Gadert van Boicholt en Peter Meell, verklaart Heinrich van Kessel genaamd Roffart dat hij met toestemming van zijn leenheer Sibrecht van Kessell een jaarrente van 10 malder rogge op zijn hoeve Nederhoven (= Onderste Hof) te Offenbeck heeft verkocht aan Thijs van Biesell, Goebel Kupers soin, en dat hij deze jaarrente zal betalen aan Thijs Rijckarden. Betaalt hij niet, dan vervalt deze hoeve aan Thijs Rijckarden.
Mede bezegeld door Gerat van Kessel genaamd Roffart, broer van genoemde Heinrich.
RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 78; charter. Zie 28-6-1430.
23 augustus 1427
BEESEL ‑ Peter van Scheilberghe Segerssoen verklaart dat hij de gift die Peter van der Masen de oude, broer van Katrijnen Bruykers, heeft gedaan aan het klooster Maria Weide, te weten een huis gelegen in het dorp Beesel dat voorheen toebehoorde aan wijlen Willem Bruykers en zijn echtgenote Katrijnen, goedkeurt.
Medebezegelaars: Arnt van Lom en Jacop Canne, schepenen te Venlo, Hellwich van Kessel en Gerrit Roffert.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 23; charter met zegels.
1427, z.d.
ECHT ‑ Willem van Alphen wordt beleend met het leen genaamd van Alphen, groot 24 bunder, gelegen in de jurisdictie van Echt bij de kleine heide.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 83.
1427, z.d.
ROOSTEREN ‑ Seger van Kessel wordt beleend met de hof te Elen onder Roosteren, zijnde een pondig leen (d.w.z. met 15 goudguldens te verheergewaden).
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 100-101.
Zie 1469, z.d.
1427, z.d.
MAASNIEL ‑ Walter Neck verkoopt grond te Maasniel, gelegen tussen land van Heyn van Bree en de Wolfskuilen, eerder eigendom van Rutger van Vlodrop.
RHCL Maastricht, Kartuizers te Roermond, inv.nr. 1, fol. 32vs (latijn).
1427, z.d.
MAASNIEL ‑ Lambert van der Kraecken verkoopt land genaamd de Spörke, gelegen te Maasniel tussen land van Wilhelm Janen en Gaedert Merle enerzijds en de Laeckweg anderzijds, (eerder eigendom van Rutger van Vlodrop).
RHCL Maastricht, Kartuizers te Roermond, inv.nr. 1, fol. 32vs-33 (latijn).
1428
23 april 1428
VENLO ‑ Henrich Drab, scholtis, Arnt van Lom en Johan Vynck, schepenen te Venlo, verklaren dat Peter van der Masen de oude, priester en broeder van het klooster Maria Weide, heeft verklaard dat hij niets meer verschuldigd is aan zijn broer Gobbel en aan zijn zus Katrijn.
De 500 Vlaamse gulden die hij heeft betaald voor Gubbel en zijn erven, blijven deze aan hem verschuldigd.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 24; charter met zegels.
11 juni 1428
"op sunte Barnabasdach apostoli"
VENLO / BEESEL ‑ Ten overstaan van Peter van der Masen, priester en professbroeder van het klooster Maria Weide, de scholtis, de borgemeester, schepenen en raad van Venlo, verschenen Peter, pastoor te Beesel, Gobbel, Tys, Jenniken en Lenard, broers en kinderen van wijlen Gobbel, broer van eerstgenoemde, en Segher van der Horst, Heinrich van Esshoven, Tys van Reye, Tys van der Birck, Johan Tijlmanssoen en Tys Hertenstruyck, om hun klachten naar voren te brengen.
Op de klacht dat Peter van der Masen de hof Tghen Vlont verkocht had, waarop hun vader Gobbel recht had evenals op 4 morgen land in den Obroker velde, antwoordt Peter van der Masen dat hij de hof Tghen Vlont en de 4 morgen land in den Obroker velde met zijn eigen middelen verworven heeft, en dat hij hun vader de hof Ymmeloe heeft gegeven.
Op de klacht dat hun vader recht had op Vauwesgoed gelegen te Rykel in het kerspel van Beesel, verklaart Peter van der Masen dat hij uit Vauwesgoed een rente van 6 malder rogge ontving.
Voordat zijn vader een pelgrimstocht naar Sint Jacob ondernam, verdeelde hij zijn goederen onder zijn kinderen, waarbij de zes malder rogge aan Peter van der Masen toevielen.
Op de erfenis van Eva, tante van Peter van der Masen, beweren de kinderen van Gobbel recht te hebben. Peter van der Masen antwoordt hierop dat hij deze goederen bij testament heeft verkregen zonder dat zijn broer en zusters er ooit aanspraak op hebben gemaakt.
Op de klacht dat hij een huis heeft gebouwd op het land van Gobbel, antwoordt hij dat hem het betreffende perceel is afgestaan.
Peter van der Masen verzoekt de magistraat van Roermond zijn neven te weerhouden van verdere aanspraken.
Bezegelaars: Heinrich Drab, scholtis, Arnt van Lom, Bertolt Mertenssoen, Johan Vinck, Sybrecht van Kriekenbeik, Jacop van Kanne en Jacop Dries, schepenen te Venlo.
RHCL Maastricht, Maria Weide, inv.nr. 25; charter met zegels van de oorkonders en medebezegelaars, zegel van Sybrecht van Kriekenbeik verdwenen.
Voor de hof Ymmeloe vgl. 6-4-1310. Zie ook 15-6-1428 en 20-12-1437.
Sibrecht van Kriekenbeck wordt genoemd als burgemeester van Venlo in 1425 en 1438. (GA Venlo, Archief van het Stadsbestuur 1272-1795, onderdeel stadsrekeningen 1349-1795, rekening nrs. 45 en 59.)
15 juni 1428
ROERMOND / BEESEL ‑ Heinrich Tyes, borgemeester, Mathijs van Gangelt en Johan van den Grynde, schepenen te Roermond, verklaren dat zij Peter van der Masen de inhoud hebben horen vertellen van de getransfigeerde akte d.d. 11 juni 1428.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 25; charter.
woensdag 11 augustus 1428
"des neesten guedendaichs nae sent Laurentiusdaighe"
ROERMOND ‑ Johan van Wylre, richter, Heynrick Thijssoen en Mathijs van Gangelt, schepenen te Roermond, verklaren dat Dederic Man met toestemming van zijn vrouw Gertruyd een erfrente van 18 schellingen, zoals die vermeld is in de akte waarmee deze is getransfigeerd, heeft verkocht aan Peter Ywaens ten behoeve van de huisarmen van de H. Geest.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1624, fol. XXXIvs-XXXII; regest nr. 329.
Een aantekening achter het afschrift vermeldt dat de retroakte in het latijn is gesteld. Er is ruimte opengelaten om dit stuk over te schrijven maar dat is niet gebeurd. Vgl. echter 29-7-1417.
Dederic Man was eigenaar van Middelhoven te Swalmen.
23 augustus 1428
BEESEL ‑ Segher van der Horst en zijn echtgenote Nese van Kessel verklaren dat zij alle cijnsrechten die ze hadden op een bunder land genaamd In der Schuelt, gelegen in het kerspel van Beesel, hebben overgedragen aan het klooster Maria Weide.
Getuigen: Tyss Hertenstriuyck en Ruth Hennikenssoen van der Linden, laten.
Medebezegelaar: Johan van Holtmolen.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 26; voorheen Magazijnlijst nr. 77; charter met zegels.
1 oktober 1428
"op sent Remysmissen"
ROERMOND / KESSEL ‑ Vullinck van Holtmolen en Guedele Herckenbosch, echtelieden, verklaren dat zij hun helft van de tol te Kessel, die zij als pand van Willem van Kessel in bezit hebben en waarvan de andere helft door Willem van Kessel als leen van de hertog van Gelre wordt gehouden, voor 550 overlandse Rijnsguldens hebben verkocht aan burgemeesteren, schepenen en raad van de stad Roermond. Johan van den Grynde en Johan Herckenbosch stellen zich garant voor de nakoming van de koopvoorwaarden. De gebroeders Johan, Heynrick, Engelbrecht en Gaidert van Holtmolen zijn getuige.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 345, blz. 65-66; regest nr. 331.
Zie 2-9-1416. Betreft helft van Dirk Averecht resp. Van Kenswilre. Voor Herckenbosch zie ook 11-1-1450.
4 september 1428
HORN ‑ Johan van Wilre wordt vermeld als leenman van Horn.
G. van Bree: Res Gestae II, nr. 1743 A.
1428, z.d.
MAASNIEL ‑ Lambert van der Kraecken draagt grond over te Maasniel gelegen tussen Petrus Neutkens en Joannes van der Grijnde.
RHCL Maastricht, Kartuizers Roermond, inv.nr. 1, fol. 33; latijns register.
1428, z.d.
ECHT ‑ Thijs, zoon van Gijsbrecht van Bake, wordt beleend met de hof van Arwynckel met toebehoren onder Echt gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 93. Zie 1431 en 1439, z.d.
1429
28 maart 1429
ROERMOND ‑ Arnolt Hoeft en Arnolt Neutken, schepenen te Roermond, oorkonden dat Sybrecht Losschert de jaarlijkse erfrente van 3 schillingen, die hij moet betalen aan het klooster van de Augustijnen te Maastricht voor zijn stenen huis in de Zwalmerstraat, aftrekt van een jaarrente van 7 schillingen, die de Augustijnen van Maastricht hem schuldig zijn voor hun huis in de Monsterstrate te Roermond.
RHCL Maastricht, J.M.A. Kreukels: Inventaris van het archief van het klooster der Augustijnen te Maastricht, inv.nr. 3; charter.
z.d. (8 april 1429)
vrijdag na de zondag quasi modo geniti infantes
BEESEL-LEEUWEN / OFFENBEEK ‑ Alert van Buren en diens echtgenote Fye verkopen een jaarlijkse erfpacht (of erfrente?) van 2 malder en 1 sommer rogge Keulse maat, gevestigd op de laten te Leeuwen en molen te Offenbeeck met alle rechten en toebehoren, aan Arnt van Lomme en Baetsen, ook echtelieden.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 204, fol. 199: "Extracten geëxtraheert uuijt seker boeck geïntutuleert 'Index feudorum in Superiori Geldria et comitatu Sutphaniensi inceptus at Everhardo Reidano grapho in Marto anno 1593 et absolutus a fratre iodoco 18 Aprilis anno 1598'".
De datum blijkt uit een akte van 27-11-1595. Zie ook 1415, z.d., 1424, z.d. en 1448, z.d.
1429, z.d. (8 april)
BEESEL-LEEUWEN / OFFENBEEK ‑ Alart van Buren en Fye, echtelieden, verkopen een jaarlijkse erfpacht van 2 malder en 1 sommer rogge uit de laten te Lewen en de molen te Offenbeeck aan Arnt van Lomme en Baetsen, ook echtelieden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 103-104.
Zie 8-10-1601.
24 augustus 1429
TEGELEN - Visser Johan Geers, Trincken zijn vrouw en zijn dochter Agnes verklaren dat zij reeds zeer lang de visserij "an de Steyl" hebben gepacht en betaald op de burcht te Brüggen.
Driessen, Tegelen blz. 114: Vóór de Franse tijd behoorde op de Maas de halve visserij toe aan de heren van Kessel, later aan de heren van de Berckt te Baarlo. Deze visserij lag tot in de helft van de Maas aan de Baarlose kant. De Tegelse helft had Maria van Gelder, hertogin van Gulik (overl. 1405) verworven voor de burcht van Brüggen.
1 oktober 1429
op Ste. Remeysdagh
ROERMOND - Marie van Dryele, abdis, en het gemeen convent van O.L. Vrouw van de orde van Cistias en burgemeesters, schepenen en raad van de stad Roermond bevestigen de uitspraak van broeder Henrick van Orsoy, prior van de karthuizers van het huis Bethlehem, en Willem van Vlodrop, erfvoogd van Roermond, gekozen met toestemming van de abt van Camp, visitator van het klooster, scheidslieden enerzijds, en Dederick Hillen en Johan Pollart, door burgemeesters, schepenen en raad van de stad uit hun midden gekozen als scheidslieden anderzijds, over de hoogte van de jaarlijkse rente die de stad aan het klooster zal moeten uitkeren ter vervanging van de verplichting die de stad vanouds volgens de privilegiën heeft om de voor het te brouwen bier benodigde gruit aan het klooster uit te keren, aangezien de juffrouwen thans liever met hop gebrouwen bier drinken, waarbij de jaarlijkse uitkering wordt bepaald op 20 gouden gelderse reinaldsguldens.
Medebezegelaars: Johan, abt van Camp, Henrick van Orsoy en de vier scheidslieden.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 478, blz. 1-5; auth. 18e eeuws afschrift van A. van Laer.
18 oktober 1429
op sent Lucas daich evengeliste
KESSEL EN HELDEN ‑ Johannes van Schelberg, richter van het land van Kessel, vaardigt samen met schepenen een brief uit van de schepenbank van Kessel en Helden.
J. Linssen: Ambtmannen van Kessel. In: Maasgouw 81 (1962) kolom 19; RHCL Maastricht, Cartularium van het Begijnhof te Roermond, fol. 30.
1429, z.d.
WETTEN ‑ Derck van Pellant draagt aan zijn (eerste) echtgenote Johanna van Duedenberch het vruchtgebruik over van het Huis te Gestelen met molen, hof en alle toebehoor, van de hof te Overgestelen, van de hof op de Horst, alle drie onder Wetten gelegen; en het vruchtgebruik van de halve hof in de Ertcamp en de laten te Twysteden in het hoge en lage bos.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 27.
Zie 1424 z.d. en 1440 z.d.
1429, z.d.
MAASNIEL ‑ Theodorus Man draagt grond over te Maasniel, gelegen tussen de Teijgelkuelen en de middelste Tegelrije.
RHCL Maastricht, Kartuizers te Roermond, inv.nr. 1 (register), fol. 33.
EINDE