KRONIEK
VOOR BEESEL, BELFELD EN SWALMEN - 1440-1449
laatst
opgeslagen: dinsdag 23 juli 2024 CTRL+F = zoeken CTRL+C = kopiëren ALT+TAB = wisselen
1440
1 februari 1440
"op onser liever vrouwenavent geheiten yn den latijn Purificatio"
OFFENBEEK ‑ Katrijn van Kriekenbeck, weduwe van Henrick Roffart, en haar dochters Griete, Agnese, Katrijn, Stijn en Gadert, verzoeken Wilhelm van Kessell, Seger van der Horst, Gerat van Kessell genaamd Roffarts en diens zonen Elbert en Gadert, om de akte met betrekking tot de verkoop van de hoeve te Offenbeck [Onderste Hof] aan het klooster In der Oede bij Venlo te bezegelen.
RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 78; charter. Zie 28-6-1430.
8 april 1440
"op der speer ende croenendach"
OFFENBEEK ‑ Gerat Haeck en Reyner van Breempt, voogden van Sibrecht, Yrmgard en Bele van Kessel, broer en zussen, kinderen van wijlen Thijs van Kessel en Berte van Breempt, verklaren dat Katherijne van Krekenbeck, weduwe van Heynrick van Kessel, en haar zwager Gerat van Kessel, aan het klooster van S.-Katherijnen in Mariëndael, in der Oede geheten, gelegen buiten Venlo, het vruchtgebruik en andere rechten op haar hoeve Nederhoeven (= Onderste Hof) te Offenbeck hebben overgedragen, van welke hoeve Sibrecht, Yrmgard en Bele voornoemd de leenheren zijn.
Getuigen: Derick van Raede, burger te Venlo, en Thijs tghen Hoeve van Hensbeck, leenmannen.
Mede bezegeld door Johan van Holthuysen.
RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 78; charter.
Zie ook J. Sivré: Het Necrologium der Adellijke abdij van O.L.V. Munster te Roermond. In: Publications etc. (13) 1876:
20 april: "Obijt Berte de Breempt, uxor Mathie de Kessel, soror Agnetis de Breempt, nostre commonialis" (blz. 208).
22 april: "Obijt Gherardus Haeck, nepos Hillegondis en domine Wilhelme de Kessel, nostre abbatisse, de quo fraternitas beate Marie virginis habuit florenum hornensem" (blz. 208).
27 juli: "Obijt Joanna Haeckz, decanissa in Zusteren, neptis domina Wilhelme de Kessel, nostre abbatisse, de qua fraternitas b.M.v. habuit florenum renensem et sacristia cereum unius talenti" (blz. 235).
Sibert overlijdt waarschijnlijk voor 1465, wanneer zijn zwager Alart van Goir, gehuwd met Bela van Kessel, als zijn opvolger wordt beleend met Kesselerhof te Hinsbeck.
25 april 1440
in den jaere ons heren dusentvierhondertindveirtich op sente Marcus daich des heilgen ewangelist
HOLTUM - Richter en schepenen van Borne en Holtheym oorkonden dat Heynrich van Valkenborgh en Guetken van Kenswijlre, echtelieden, dat zij een bemd in het kerspel Holtum gelegen tussen Johan van Wijlre en de aankopers, voor een bedrag van 100 Reynoldsgulden, godspenning 1 witpenning, hebben verkocht aan Johan Vos van Holtheym en Kathrijne van Bockhoven, ook echtlieden. De overdracht zal plaatsvinden binnen jaar en dag na het overlijden van Johan van Palant.
Schloss Haag, inv.nr. 2641.
Johan van Wijlre, in 1406 beleend met het huis Wolfrath onder Holtum, was tevens gegoed te Swalmen.
30 april 1440
"op den meyavent"
OFFENBEEK ‑ De Kruisheren te Roermond verpachten hun hof te Nederhaven [Onderste Hof] te Offenbeck gelegen voor een periode van 8 jaar aan Peter Wolf onder de volgende voorwaarden:
- Het contract is van beide zijden na vier jaar op te zeggen.
- Het gedeelte dat de verpachters toekomt, zal de halfman naar de Maas brengen.
- De halfman zal 1 malder "verckenkoerens" leveren en gedurende de eerste 4 jaar jaarlijks 18 perskazen of daarvoor in de plaats 2 goudgulden naar eigen keuze.
- Bij een voltallige kudde zal de halfman 25 extra "scheperschaep" mogen houden en de onder-schaapherder 4 schapen. De kudde zal zo groot zijn als de hof kan voeden.
- Het jongvee ("den buert") zal half en half gedeeld worden. Het vee zal op het stoppelkruid geweid worden en de pachter zal de boerderij "tot halfens recht" exploiteren.
Verder kent de boerderij de volgende inkomsten:
- Maesken Rusen is jaarlijks een paar hoenders verschuldigd aan de hof te Nederhaven wegens het goed dat hij van Coenken Beyers in gebruik heeft.
- Peter Heelt betaalt een oud moercken van het land genaamd den Cloetken.
- Gaertken Moeler betaalt een haster haver en 2 hoenders van de boerderij ("haefstaet") beneden aan de berg die tot de hof hoort.
- De Cleinre Hoeven betaalt jaarlijks 1 oude groot en 2 hoenders. Wanneer deze boerderij in een bepaalde graad vererft ("vervelt van der dorder handt") dan is dubbele cijns verschuldigd. Wordt deze boerderij verkocht, dan is de 12e penning verschuldigd aan de hof te Nederhaven, etc.
RHCL
Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 133, fol. 116vs. Onvolledig afschrift
door P. Neesen, midden 18e eeuw. Zie Maas- en Swalmdal 2
(1982), blz. 67-77.
1 mei 1440
OFFENBEEK ‑ Johan (van Broekhuizen), heer te Wickraede, verklaart ten overstaan van zijn leenmannen Johan Schonart van Stegenberch en Lambrecht van Loevenich genaamd Meynart, dat Katherijn van Kriekenbeck, weduwe van Heynric van Kessel genaamd Roffart, haar dochters Margrete, Agnese, Katherijne, Stijne en Goedert, evenals Gerat van Kessel (zwager van Katherijn van Kessel) en diens zonen Elbrecht en Goedert, de hoeve te Bunneshoeve, gelegen in de heerlijkheid Wickraede en leenroerig aan voornoemde Johan, aan het klooster Mariëndael in onderpand hebben gegeven bij de verkoop van de Nederhoeve (= Onderste Hof) te Offenbeck. Mocht het klooster schade ondervinden, dan kunnen ze die schade verhalen op genoemde hoeve en deze in bezit nemen.
RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 78; charter.
19 mei 1440
DALENBROEK ‑ Willem van Flodorp, erfvoogd van Roermond, ontslaat de heerlijkheid Dalenbroeck bij Herkenbosch van alle leenverhoudingen tot de erfvoogdij.
Johan van Mijrlair, heer van Mylendonck, treedt op als getuige en medebezegelaar.
Maasgouw 1879, blz. 152.
3 augustus 1440
BLERICK ‑ Dierick van Pollart en Willem (= Wilhelmina) van Kessel, echtelieden, verklaren aan de ouders van laatstgenoemde, te weten Willem van Kessel en Gerart van Broeckhuysen, dat zij de erfpacht van 60 malder rogge erfpacht, gevestigd op de hof Tgen Haese met cijnsen en laten gelegen te Hout-Blerick, die te leen werd gehouden van Willem Brant den Roever, mochten lossen met 800 overlandse Rijnse guldens.
RHCL Maastricht, Familiearchief Van Merwijck-De Keverberg V 1504, inv.nr. x348.
dinsdag 6 september 1440
"des dynxdaeghs nae sente Gregoriusdage pape"
ROERMOND ‑ Geraert van Oederade, richter, Johan van Baexen en Johan van Wylre, schepenen te Roermond, verklaren dat Dederick van Thoer met toestemming van zijn vrouw Dederick een erfrente van 1½ overlandse rijnsgulden ten laste van 1½ kamer bij het begijnhof op de hoek en ten laste van ½ huis in de Munsterstraat, heeft verkocht aan Dederick van Beesel en diens vrouw Gaetstaelle.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1448; charter; regest nr. 396. Getransfigeerd met een akte d.d. 26-9-1462 (regest nr. 585).
30 september 1440
"op sente Remeysavont"
Akte van huwelijkse voorwaarden tussen Aleph van Hoenseler en Margriet van Bellinchaven.
Bezegeld door Aleph van Hoenselar, Sibrecht Spede, Airnt van Hoenselar, Daem van Hoenselar, Dirich Schenck van Nydecken, Maes van Oest, Reynart van Crekenbeke en Henrich van Crekenbeke, diens broer.
RHCL Maastricht,
Scheres d'Olne, inv.nr. 2092, charter.
21 december 1440
"op sent
Thomaesdage apostels"
GRUBBENVORST ‑ Reyner Smeets en Mechtelt verklaren dat zij van Johan van Houthussen en jonkvrouw Lijsbed van Kessel de helft van de heide genaamd dat Wijtvelt in de heerlijkheid Grubbenvorst naast de gemeine gronden van Horst, Grubbenvorst en Lottum gepacht hebben tegen een grondrente van twee malder rogge en een halve grote.
Bezegelaars: Alaert van Gruysdonck, pastoor te Lottum, en heer Alaert Ludinck, priester.
RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 124: charter; inv.nr. 214, fol. 149vs-150.
1440, z.d.
ALDENKERCKEN - Sweder van Eyle wordt beleend met Pannekoecksgoet, gelegen bij der Alderkircken.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 18.
1440, z.d.
WETTEN ‑ Derck van Pellant draagt aan zijn (tweede) echtgenote Willem van Kessel het vruchtgebruik over van het Huis te Gestelen met de voorburcht, van de hof te Gestelen met 2 watermolens voor het huis gelegen, van de beemden en broeken, van het water en van de laten die daartoe behoren, van de hof te Overgestelen en van de hof op de Horst met zijn beemden, houtgewas en broeken.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 27. Zie 1429 z.d. en 1464 z.d.
1440, z.d. ?
SWALMEN ‑ Derich van Oist wordt na het overlijden van Johan van Oist namens zijn zuster beleend met de Ouborgh te Swalmen. Willem van Holthuysen en Willem van Vlodorp, erfvoogd van Roermond, treden op als getuigende leenmannen.
G. van Bree: Res Gestae II nr. 1497 (geeft als bron: Overkwartier blz. 108; deze bron bevat echter minder uitgebreide informatie).
1440, z.d. ?
Z.P. - Gehuwd: Johan van Eijll [genoemd als landeigenaar te Swalmen 21-1-1474] en Agnes van Dript [dr. van Johan van Dript en Theodorica van Kessel].
Esther Koch: De kloosterpoort als sluitpost?
Bijbehorende diskette, bestand norbertinessenklooster Keizerbosch te Neer.
Bron: RA Overijssel te Zwolle, Archief kasteel Rechteren, inv.nr. 407.
Uit dit huwelijk:
1. Bernard van Eijll, mogelijk overl. 1479.
2. Elisabeth van Eijll, religieuze te Hagenbusch 1486.
3. Agnes van Eijll, religieuze in Munsterabdij, overl. 1524.
4. Theoderica van Eijll, moniale te Keizerbosch, overl. 4 april ( waarsch. vóór 1505).
5. Johanna van Eijll. Tr. vóór 1486 met Johan van den Horrich, ontvangt hof te Wijlre onder Swalmen bij boedelscheiding 1486.
6. Eva van Eijll, moniale te Bedburg.
7. Maria van Eijll, religieuze te Mariënburg.
8. Johan van Eijll, ontvangt Gastendonck bij boedelscheiding 1486.
1441
4 januari 1441
CONDROZ ‑ De notaris Johannes van Broechusen legt vast dat deken en kapittel van Leodium, na voorlezing van de brieven van 11 oktober 1440 en 23 december 1440, Ghyselbertus van Bueren hebben geïnstalleerd als kanunnik en als aartsdiaken van Condroz.
ARA Den Haag, codenr. inv. 1.08.02: Nassause Domeinraad, inv. Drossaers II, inv.nr. 1143; regest nr. 855.
23 augustus 1441
OFFENBEEK ‑ Ten overstaan van Johan van Broichuse, heer van Wickraede, en diens leenman Johan Schonart van Stegenberch, verklaren Katherijne van Krekenbeck, weduwe van Heynrick van Kessel Roffart, en haar dochters Margriete, Agnese, Katherijne, Stijne en Goedert dat het klooster St.-Katherijnen voor hen in totaal 850 Rijnse guldens heeft betaald, waarmee de koopsom van de Nederhoeven ad 850 Rijnse guldens volledig is betaald.
Het betreft onderstaande bedragen (mogelijk schulden):
- 200 rijnse gulden aan Gherat van Kessell Roffart;
- 115 rijnse gulden aan diens zoon Ewrecht van Kessel Roffart;
- 48 rijnse gulden aan Karl Spede en Michiel Duse;
- 22 rijnse gulden aan Seger van der Horst;
- 50 rijnse gulden aan Margrete van Kessel Roffarts;
- 140 rijnse gulden rusten op de Bunneshoeven;
- 275 rijnse gulden aan Karden van Reinde.
RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 78; charter.
Gerat van Kessel genaamd Roffart wordt in 1444 genoemd als burgemeester te Venlo. Zie: G.A.V. Archief van het stadsbestuur 1272-1795, onderdeel Stadsrekeningen 1349-1795, rekening nr. 64.
1442
20 september 1442
‘in den jaer onss herren duysent vier hondert tweeenveertigh op Sint Matthees avont des heyligen apostelen ende evangelisten’
MAASNIEL - Scholtis en schepenen van Maasniel oorkonden dat zij de Leygraaf, zoals deze eertijds is gegraven tussen het broek en de landweer, met toestemming van het gehele kerspel hebben overgedragen aan de kartuizers van Roermond, met o.a. de verplichting om deze afwatering goed te onderhouden, een schaapsbrug aan te leggen en de tiendwagen doorgang te verlenen.
“Wer Rutgher Voijs van Berghe, richter, Coyne Phebus, Diederic van Mersen, Heijne van den Velde ende wij ander schepenen gemeynlic der dingbank van Niel doen kont allen luden ende tughen mit diesen openen brieve, voer ons ende voer alle onse nacomelinghe, dat wij in voertijden om orber ende noit des gantsen kerspels van Nyel hebben doen ende laeten graeven eynen grave uyter den broeck al bis in die lantweer, met willen der gheenre doer williger lant der grave gegraven is bij namen der cartusere, willens have, Geertruden Diederics Mans wijff was, Beertgen Breidel ende sijnre husvrouwe als momber sijnre kinder, Maes Bolten, des gastmeisters, Godarts Hillen ende voert der andere guder lude in den kerspel die hoenre erve daer hebben liggen, die daer hulpe toe gedaen hebben, dat die voorschreve Grave mit groten arbeyt ende kost gemaeckt is om den gemeinen orber, ende want die grave verghunge ende verviele, so hebben wij richter ende schepenen vorgen. gemeynlic met gueden beraide ende met willen des gemeynen kerspels van Nijel den voorschreven grave also hij huyden dis daigs gegraven is, gegeven ende opgedraghen, gheven ende opdraeghen den gheistlicken luden cartuseren binnen der stat van Ruremunde tot ewighen daghen, dat sij des gebrucken moghen tot hunne orber als ander honne eighen erve, sonder jemandts widerseggen, met alsulliger vurwarden, dat sij dene grave graven sullen ende halden, waerbij dat der naghebuere lant niet en verdrencke, ende sij sullen eyne schaepbrugge leggen dair sij den mynsten schade doit, ende sij sullen oich, als die thiende waghen loopt, drye ofte viere stercke holter over den grave leggen ende daer op hoerde, dat men daer over vaeren moghe, ende als dat koren in is, so sullen sij die holter affleggen, ende voert so sullen sij den weech tusschen den tween nydersten wijeren halden, dat die nageboeren daer over varen moghen. Ende weirt saecke dat dit kerspel denen wegh voer off achter lieten opwerpen om eynicherhande saken wille wanneir sij dan wolden, so moghen sij denen wider toewerpen, op hons selffs kost, her en bove wilde yemant den cartuseren voorschreven schade doen, off dede aen honnen wijeren, grave, dijcken ende dammen, muren, thuynen, willigen off ander holt om de wijeren ende grave voorschreven, so bidden wij schepenen ende gemeynte des kerspels van Nyel voorschreven onsen genedigen lanthere ende den richter in der tijt van des heren weghen, dat hij die alsollich halde, waerbij dat sij des nyet en doene, alle argelist in diesen voorschreven saken uytgescheiden, in getuygenisse der waerheyt so hebbe ich Rutgher Voijs, richter voorschreven, mijne siegel voer mich ende voorschreve schepenen om honre beeden wille, want sij selve gheyne siegel en hebben ende oich om beeden wille des gemeyne kerspels, ende der cartuse voorschreve, aen diesen brieff gehanghen, onder willigen sigel wer schepenen voorschreven tughen diese saken alsus voer ons geschiet te sijn, Gegheve in den jaer onss herren duysent vier hondert tweeënveertigh op Sint Matthees avont des heyligen apostelen ende evangelisten - onder uyt was hangende eenen dobbelen pergamenten stert, waeraen eenen segel geweest was - onder stont - gecollationeert dese copye tegens den origineelen brieff geschreven in pergament waer onder was uythangende eenen stert van pergament sonder segel, welck affgevallen was, is daermede accorderende bevonden bij mij onders. openbaeren notaris geadmitteert bij den souverainen rade des conincx in Gelderlandt, residerende binnen Ruremonde - en was ondertheekent - J. van Hillen.”
Archief Schloss Haag, inv.nr. 315, fol. 23-26. Eenvoudig afschrift (copia copiae) op papier.
20 september 1442
MAASNIEL - Schepenen van Maasniel verklaren dat zij vroeger ten behoeve van het kerspel een gracht hebben laten graven vanuit het broek tot in de landweer. Zij hebben deze gracht met grote kosten laten onderhouden, doch deze thans aan de Karthuizers van Roermond afgestaan mits deze de gracht onderhouden zodat de 'nageburen lant net en verdrencke'.
RHCL Maastricht, Karthuizers, inv.nr. 429 (Res Gestae nr. 244).
1442, z.d. (verm. 20 september 1442)
SWALMEN ‑ Gegevens betreffende de Leengraeve en de brug genaamd die Schaerbrugge onder Swalmen.
RHCL Maastricht, Karthuizers Roermond, inv.nr. 1, fol. 33vs; latijn.
1442, z.d.
GRUBBENVORST ‑ Alert van Goor, als erfgenaam van zijn moeder, wordt beleend met het huis te Caldenbroeck met toebehoren.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 136-137. Zie 1435 z.d., 1465 z.d. en 16-10-1473.
1442, z.d.
WEGBERG ‑ Goossen van der Moelen wordt beleend met de berg te Ophaven met alle toebehoren in het kerspel van Wegberck gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 152. Zie 1402 z.d. en 1470 z.d.
1443
7 januari 1443
BLERICK ‑ Willem van Kessel en Gerart van Broickhusen, echtelieden, dragen aan rector, priorin etc. van Maria Weide te Venlo een losbrief over van een pacht van 60 malder rogge, gevestigd op hof en erf Tghien Hoeve en op hun laten en molen te Blerick, die zij op St.-Lichtmis verschuldigd zijn aan hun schoonzoon Derick van Pellandt en hun dochter Willem van Kessel.
Het klooster wordt hiermee berechtigd, deze rente af te lossen.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo; Archivalia afkomstig van het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer; niet geordend. Zie 10-1-1443.
10 januari 1443
BLERICK ‑ Willem van Kessel en Gerat van Broickhuysen, echtelieden, verklaren dat zij van rector, priorin etc. van Maria Weide te Venlo 940 overlandse Rijnse guldens hebben ontvangen die het klooster hen verschuldigd was van de hof Tghien Hoeve, die het klooster van hen had gekocht.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo; Archivalia afkomstig van het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer; niet geordend. Zie 7-1-1443.
14 april 1443
VENLO ‑ Heynrich die Laete en diens echtgenote Lijsbeth verkopen een erfcijns van 1 overlandse rijnlandse gulden aan Marselis van Beringen en diens echtgenote Gaelend.
GA Venlo, Inventaris van de archieven van de provisoren van de Tafel van de H. Geest; van het Bureau de Bienfaissance en RK Armbestuur te Venlo, inv.nr. 72.
3 mei 1443
BUGGENUM ‑ Johan van Holtmoelen en Christijne van der Horst, echtelieden, verklaren dat zij ten overstaan van leenheer en leenmannen de hof Melenborch genaamd te Buggenum, die zij in leen hielden van hun vader en zwager Zegher van der Horst, met instemming van laatstgenoemde hebben overgedragen aan Agnes van Mierlaer en haar zoon Florijs.
RHCL Maastricht, St.-Elisabethsdal te Nunhem, inv.nr. 41; regest nr. 46.
juni 1443, z.d. ?
int jair onss heren duysent vierhondert dryendeveirtich des maenendaeghz nae Sente Vyts …
SWALMEN ‑ Johan van Oest, zijn vrouw Wilhelma van Bellickhaeven en hun zoon Derick van Oest dragen een erfpacht van 9 malder, gevestigd op de Smedeacker onder Swalmen, over aan Johan van der Kraken en Gerarda ...
“Wer Johan van Oeste ende Dederick van Oeste sijn soen duen kont allen luyden ende bekennen mit diesen apenen brieve vur ons ende vur onse
erven alsoe als ich Johan van Oeste mit wissen ende believen Willems van Bellickhaeven mijnre huysvrouwen [ende] Dedericks mijns soens
vurss. verkocht hebbe Johan van der Kraken ende sijnre huysvrouwen Geraert van St… ..van Zwalmen
en sijnre huisvrouwen ende haere erven negen malder roggen .. jarlix ende erff..xpacht … haldende vijff boenre
[ter maeten] min off mer mit alle sijnen tuebehoeren ende rechten gele… … van Swalmen geheyten der Smedeacker, so
… Johan van der Kraken … vurgemelt pa.. … Johan van … sijne huysvrouwe
ende haeren erven de.. pacht … vurss. lande alyne geld… …de gelaeven … vur ons ende vur onse
erven alle punten volkoemelick te halden gelijck die erffbrieff ende andere broeve dair op gemaeckt dat ynne halden, Weert saecke dat
wer off onse erven aen eyngen punte in den vurgemelten brieven begreepen breecklick vonden worden, so hebben wer Johan van Oeste ende
Dederick sijn soen vurs.. gelaefft vur ons ende vur onse erven Johan van der Kraken ende sijnre huysvrouwen ende haeren erven enigen hynder,
kost off schaeden den sij dair omme hedden off lijden moesten, die van onss off van onss vriende off maghe weegen tue queeme dat
wer huen Denen wael verrichten ende betalen soelen, weert saecke dat wer des nyet en deden, so hebben wer vur ons ende vur onse
erven gesieckert ende gelaefft, sieckeren ende gelaeven in gueden truwen by onser even ende in rechter eydtstalt dat wer dan terstont ter
yerster maeninge Johan van der Kraken sijnre erven off sacke… baeden bennen der stat van Ruremunde ter leystingen ynne conver-
soilen ellick van ons mit eynen reysigen perde off yegelick mach eynen knecht mit eynen reysigen perde vur huem seynden in eyn eirsame herberge
die ons inder maeninge bewijst sall werden, dair ynne te liggen leysten ende te teeren op onss selffs pande ende kost ons ende onse pande selve
aen den werde te
wynnen ende te quyten, die perde ende pande also ducke te versetten ende te
ernuwen als des noet gebonden, ende nummermer
uyt der herbergen te scheyden noch leystens op te hoeren in gheynrewijs, wer en hedden Johan van der Kraken ende sijne huysvrouwe off
haeren erven tyerst vernueght ende allen schaeden volkoemelick aff gedaen ende wael verricht, den sij geleden hedden omme des vurgemelten
stuck lantz wille, sonder arglyste deeser saecken te getuygen ende ganser stedicheyt so hebben wer Johan van Oeste ende Dederick
van Oeste sijn soen vurss. onse segelen vur ons ende vur onse erven aen deesen brieff gehangen, Gegeven int jair onss heren duysent
vierhondert
dryendeveirtich des maenendaeghz nae sente Vyts …”
Schloss Haag, inv.nr. 4230; charter met 2 zegels, bovenste helft beschadigd door vocht. Zie 20-6-1443.Voor de Smedeacker zie ook akte d.d.16-6-1466.
20 juni 1443
Gegeven int jair unss heren duysent vierhondert dryeendeveirtich op des heyligen sacramentz avent
ASSELT ‑ Johan van Oest en Willem van Bellickhaven, echtelieden, dragen de te
Kessel gelegen tol van Asselt over aan hun zoon Dederick van Oest. Medebezegelaars: Johan Schellart van Obbendorf; Dederick Beerse, pastoor te Roermond; en Johan van
der Kraken.
“Wer Johan van Oeste ende Willem van Bellickhaven sijne echte huysvrouwe duen kont allen luyden ende bekennen mit deesen apenen brieve
vur ons ende vur onse erven dat wer puyrlick mit onser beyder gueden weeten ende wille gegeven hebben ende gheven oevermits machten des
brieffs Dederick van Oeste onser beyder soen ende sijnen erven den Tolle tot Assell die nutertijt tot Kessell gelegen is mit alle sijnen rechten
ende tuebehoren so wye wer Denen van aldtz gehadt ende gebruyckt hebben also dat Dederick onsen soen vurss. denen Tolle sal hebben
ende behalden verpechten ende gebruycken sonder enich bekroenen van ons off yeman van onser weegen ende sonder alle arglyste
Ende deese vurg. punten gelaeven wer Johan van Oeste ende Willem van Bellickhaeven vurss. in gueden truwen ende bij onss eren
vaste ende stede te halden. Des te getuyge ende ganser stedicheyt so hebben wer Johan van Oeste ende Willem sijne huysvrouwe
vurss. onse segelen vur ons ende vur onse erven aen deesen brieff gehangen ende omme dieser saecker ter meere konden ende vaster stedicheyt
wille so hebben wer gebeden heren Johan Schelart van Obbendorpp ritter Dederick Beerse pastoir tot Ruremunde ende Johan van der
Kraken dat sij hare segelen mit aen deesen brieff hangen willen, dat wer omme hare beden wille gherne gedaen hebben, Gegeven int
jair unss heren duysent vierhondert dryeendeveirtich op des heyligen sacramentz avent”.
Schloß Haag, inv.nr. 270; charter met 5 zegels.
14 augustus 1443
BEESEL ‑ Johan van Holthuysen, leenheer, verklaart dat hij het klooster Maria Weide heeft beleend met de tienden van Beesel die van wijlen Heinrick van Hertzenbach waren, te weten het 1/3 deel van de smalle tienden, 4 morgen land gelegen tussen de Maas, een beemd naast het land van Katherynen Bruyckers, en de helft van ca. 4½ bunder land gelegen te Rykel in het kerspel van Beesel die van wijlen Gobbel Gruwels waren en behoorden tot de hof te Rykel die van wijlen Peter van der Masen de oude was.
Getuigen: Godert Moelner en Reyner van der Lynden, leenmannen.
Medebezegelaar: Reyner van Holthuysen.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 56 (voorheen Magazijnlijst nr. 120), charter met 2 zegels; idem, inv.nr. 440: afschrift op papier. Zie 25-5-1412.
Reyner van Holthusen wordt in de Venlose stadsrekeningen genoemd als burgemeester van Venlo in 1437 (rekening nr. 58), 1448 (nr. 67), 1454 (nr. 73), 1463 en 1464 ( nrs. 90 en 91). Zie G.A.V. Archief van het Stadsbestuur 1272-1795, onderdeel Stadsrekeningen 1349-1795 (inventaris door F. Hermans. Vgl. Maasgouw 1881 N° 111.
Zie ook Maasgouw 1880 N° 102 blz. 397: Reyner van Holthuysen wordt vermeld als schepen van Venlo 1429-1455 en voert net als Merten van Ruermunde (schepen te Venlo 1429-1455) als wapen een molenijzer met een vijfpuntig sterretje tussen de bovenarmen. Volgens dit artikel zijn beide daarom van hetzelfde geslacht.
29 augustus 1443
Gegeven in den jare ons Heren dusent viirhondert drie ende viirtich up sunte Johansdach Decollacionis.
Z.P. - Johan van Oyst, zijn vrouw Willem van Bellinchaven en hun oudste zoon Derick van Oyst erkennen schuldig te zijn aan Willem, heer ten Berge, ten Bylant en tot Hedel, een jaarlijkse rente van 150 rijnsche gulden, voor zolang de weduwe van heer Willem van Oy leeft, uit de, door vroegere verpanding aan de Van Oy's gekomen, aan Bergh leenroerige goederen, nanemlijk het huis te Millingen, de tiende aldaar op het veld, de Assweerd, 35 morgen land, en het goed te Bredeler met het dagelijks gericht.
Het archief van het huis Bergh, door Mr. A.P. van Schilfgaarde, regestenlijst van oorkonden, eerste stuk (828-1490), regest nr. 552. Inv.nr. 5771, met de zegels van de scheidslieden Johan van den Bylant en Johan van Redinchaven en van de leenmannen Geryt van der Cornhorst en Johan van den Berghe, bastaard, genaamd Raffenbarch; de zegels van de drie oorkonders en de scheidsman Derick Baers van Veler zijn verloren. Zie ook 27 oktober 1423.
“Wij Johan van Oyst Willem van Bellinchaven Johans voirss. echte wijff ind Derick van Oyst onsser beyder echte aelste soen ind leenvolger bekennen voir onss, onsse erven ind nakomelingen mit desen aepenen brieve
dat wij an guden reeden gemonten golde ontfangen hebben van Willem heren ten Berge ten Bijlant ind tot Hedel twelffhondert bescheidenre enkel overlensche rinsche gulden munten der vyrkoirvorsten
up rijen als nu up datum des bryffs genge ind gheve synt, die welke twelffhondert rinsche gulden voirss. wij voirt gekyrt hebben tot onssen orber ind noytdrofft ind dit is geschiet avermidts
bijwesen guder manne hyr na beschreven die dit van ons Johans, Willems, Dericken wegen voirss. gededinget hebben an Willem heren ten Berge voirss. myt voirwerden na beschreven, welke twelffhondert overlensche
rinss gulden voirss. wij onderhaelden mogen soe lange als die vrouwe van Oy lyfflichen levet heren Willems wijff van Oy seliger gedacht placht to wesen ind dan to maningen Willems heren ten Berge off sijnen erven
ind wij sullen jaerlix ind alle jaer off onse erven to gerecht[licher] erfflicher jaerlixen jaerrenten dair voir geven ind wael betalen Willem heren ten Berge voirss. off sijnen erven gebreke sijnre heren ten
Berge ten Bijlant van acht penningen eenen des jaers na beloip der voirss. sommen, ind dat maket jaerlix van desen twelffhondert rinss gulden voirss. hondert ind vijfftich sulke overlensche rinss gulden als
voirss. is to betalen all jaer up sunte Johans dach decollationis off vyrtyrn dage dair na onbegrepen ten Berge off ten Bijlant to leveren in sijn offte sijnre erven seker vrij behailt buten sijnen
off sijnre erven kost ind schade, ind off wij der voirss. jaergulde wat betaelden bynnen tijden dat die vrouwe van Oy leveden dair sall ons Willem heren ten Berge off sijn erven van gheven
gude geboirlike quytantien. Oick is woirwerde dat wij Johan, Willem, Derick van Oyst voirss. off onsse erven dese voirss. hoifftsomme mit der jaergulde oick onderbehailden mogen off wij willen
van jaren tot jaren ende all jaer soe lange als die vrouwe van Oy levet ind dan to maningen Wilhelmen heren ten Berge voirss. off sijnre erven ind soe sullen wij Johan, Willem, Derick van Oyst voirss.
off onsse erven oick gheven van der alingher onbetaelder achterstediger jaergulden alle jaer van acht penningen eenen gelick als van der hoffsommen, ind dat soe van jaren to jaren ind alle
jaer upgerekent als voirss. is, Ind wanner dan die vrouwe van Oy gestorven weer ind ons Willem heren ten Berge virss. off sijn erven dan deden manen, soe sullen wij Johan, Willlem, Derick
van Oyst voirss. offte onsse erven Willem heren ten Berge ind sijnen erven dese voirss. hoifftsomme erffjaerrente den yrsten penninck mit den lesten na verlope der alinger sommen ind jaergulden als
van acht penningen eenen to rekenen wael betalen ind geven ind uptorekenen als dat voir verclairt steet, ind en deden wij des niet dair in hebben wij ons verbonden mit onssen vrijen
moitwillen bij desen guden mannen ind voirt oirkonde belende mannen hyr na beschreven Wilhelm heren ten Berge voirss. als recht is an dese na beschreven alinghe erfftael ind gude als mit namen
dat huyss to Millingen mit den bongerd eind sijnen tobehoir, den teende to Millingen up den velde, den Assweert mit der tobehoir vivendartich morgen lantzs plach eermails Willem Daems to
bouwen, ind dat guit ten Bredeler ind dat degelixe gericht up desen voirss. huisse guden voirss. gelick dat van Wilhelm heren ten Berge voirss. voiraelderen van den herschap van Bijlant versat is,
ind voirt an den van Oy komen was, indd van Willem heren ten Berge voirss. toe leen ruret to samen alinch ind all niet uytgescheiden, Alsoe dat Willem heren ten Berge voirss. off sijn erven die selve
erffjaerrente voirss. ind voirt all die erffliche erffjaerrente die sich van der yrster erffjaerrente ind voirt principael sommen alsoe hedden ghemeret, thent ter lester onbetalder principael sommen
ind jaerrenten an
dess voirss. huysse, teende, weert erfnisse voirss. erffliche als an anderen
sijnen eigenen erve hailden mach, ind in dess erffnissen voirss. bliven sitten
sall eweliken ind erfflichen
her ind sijnen erven die to gebruken als ander sijn eigen erve sonder ons off onss erven wederseggen thent ten tijden ind alsoe lange dat wij Johan, Willem, Derick voirss. off onsse erven Willem
heren ten Berge off sijnen erven dese principael alinghe voirss. somme mit der achterstediger onbetaelder jaerrenten die sich alsoe als voirss. is all jaer hedde gemeret alinch ind all wael
betaelt ind vernuget den yrsten pennich mit den lesten, dan wanner Wilhelmen heren ten Berge voirss. off sijn erven aldus als voirss. is seten in gebruke ind besitke deser gude erffnisse, huysse
voirss. soe soilde hee der alinch ind all gebruken van jaren to jaren thent wij on off sijnen erven die talinge gedain hedden, sonder furder jaerrenten on off sijnen erven dair van die selve
jaren to geven soe lange hee dat in gebruke hedde, Doch beheltelich ind anderen niet wij en konden mit sijnen off sijnre erven segele ind brieve oirkonde segele twyer mannen
besegelt bewijsen talinge dair van als recht is, Ind want dese voirss. huysinge, teende, erffnisse voirss. mit der tobehoir van den selven Willem heren ten Berge to leen ruret soe hebben
wij bij sijnen consent als leenhere dat leenrecht, oirkonde belende mannen na beschreven mit onssen vrijen wille als recht is averghegeven, alsoe dat hee ind sijn erven des to lantrecht vast ind stede
sullen wesen ind bliven ind on ind sijnen erven en sullen dair ghereley leenrecht noch ander enich recht geistelich off warlich an to onstaden noch to hynder commen dat ons off onssen erven
in enigen voirwerden off punten to staden komen mucht, Ind off Willem heren ten Berge meere vestenisse behoveden sollen wij off onsse erven on off sijnen erven doin tot allen tijden tot oiren
gesynnen dat hee ind sijn erven dair mede bewairt sijnt, Ind wij Johan, Willem, Derick voirss. gelaven voir ons onsse erven ind guden trouwen ind in gerechter eedstat alle voirwerden
ind punten voirss. vast stede ind onverbrecklchen to hailden ind gelaven voirt voir ons onsse erven gebreke onsser onsse erven allewege gerechte waer to wesen all erffnissen
voirwerden ind punten voirss. voir alle die ghene die des ten rechten komen sullen beheltelick der vrouwen van Oy voirss. oire tuichten soe veer see dair an getuchtiget mach wesen
dit all sonder argelist, hyr waren aver in dan Johan van den Bijlant, Derick Baers van Veler ind Johan van Redinchaven, die dit als voirss. is gededinget hebben, an Willem heren ten Berge, ind is voirt
geschiet oirkonde belende manne Gerat van der Cornhorst ind Johan van den Berge bastert, geheiten Raffenbarch, oirkonde ind in kennisse alle punten voirwerden voirss. soe hebben wij Johan,
Willem, Derick van Oist onsse segele, sementliche ind een yegelich bysonder bij onsser wetentheit an desen bryff gehangen, ind wij hebben voirt gebeden Johan, Derick van Oist voirss.
desen dedinxlude ind belende manne voirss. dit ter konden ende mere vestenisse aver ons to besegelen, dat wij Johan van den Bijlant, Derick Baers, Johan van Redinchaven
als dedinxlude ind Geryt van der Cornhorst, Johan van den Berge bastert voirss. belende manne ghern umb beden wyl gedain hebben, ind hebben onsse segelen mede an desen apenen
bryff gehangen, Gegeven in den jare ons heren dusent viirhondert drie ende viirtich up sunte Johansdach Decollacionis.”
3 september 1443
Gegeven int jair onss Heren duysent vierhondert dry ende veirtich des dynxdaeghs nae sente Johansdage baptiste Decollacionis
Z.P. - Willem van Bellickhaven, vrouw van Johan van Oest, bevestigt de schuldbekentenis, vermeld in den brief van 29 augustus 1443 (zie aldaar).
Het archief van het huis Bergh, door Mr. A.P. van Schilfgaarde, regestenlijst van oorkonden, eerste stuk (828-1490),regest nr. 553. Inv.nr. 5771; de zegels van de oorkondster, Johan Wylre en Arnolt van Doersdale, leenmannen van Gelre, zijn verloren.
“Ich Willem van Bellickhaeven echte wijff Johans van Oest bekenne vur mich ende vur mijne erven dat ich mit mijnen
vrijen moetwille mit mijnen echten man ende momber Johan van Oest orkonde beleende man shertoghen van Gelre ende van Guylich
ende greven van Zutphen hier nae bescreven beliefft hebbe ende mit deesen brieff believe ende consentier alsulcke scholt als
Johan van Oest mijn echte man ende Dederick van Oest onser tweer echte aldste soen ende leenvolger ende ich gemaeckt hebben
op onsen gueden tot Millingen aen Willem here ten Berghe etc. die welke guede ons aenkoemen sijn van heren Willem van Oy
ritter zeliger gedachte dair van welke scholt wer Willem heren ten Berghe etc. vurss. sementlich eynen brieff aff gegeven
hebben mit onsen segelen bezegeltende meer gueder manne die dair oever geweest hebben, ende mede bezegelt hebben, also
dat ich off mijn erven off nyeman van mijnre weegen dair eyngen hynder off indracht ynne duen so..ben, ende
alsulke scholt nae ynnehaldt dis brieffs dair op gemaeckt, wair vast ende stede te halden, dit all sonder arglyste
hier waeren aever ende aen beleende manne Johan van Wylre ende Arnolt van Doersdale, in kennisse der waerheyt so
hebbe ich mijnen segell aen deesen brieff gehangen ende hebbe voirt gebeden Johan van Wylre ende Arnolt van Doersdale
vurss. dit mede oever mich te bezegelen, dat wer gherne gedaen hebben ind hebben onse segelen aen deesen apenen
brieff gehangen, Gegeven int jair onss heren duysent vierhondert dryendeveirtich des dynxdaeghz nae sente Johans dage baptiste Decollacionis.”
22 september 1443
KEMPEN ‑ Wilhelm Roever, abt te Gladbach, beleent Reyner Kepken van de Reguliere orde, rector van het klooster Maria Weide te Venlo, met de tienden in het land van Kempen als manleen.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo; niet-geordende stukken afkomstig uit het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer; regest.
12 oktober 1443
RIJKEL ‑ Gaetken meyster Heynricks, richter, Dederick Wolffs en Sybe Wolff, laten van Johan van Oeste tot Swalmen, verklaren dat Johan van Oeste, met toestemming van zijn echtgenote Willem, hun rechten op het goed dat voorheen toebehoorde aan wijlen priester Peter van der Masen, gelegen te Rykel in het kerspel van Beesel, heeft overgedragen aan Gaedert Hillens ten behoeve van het klooster Maria Weide te Venlo.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 32; voorheen magazijnlijst nr. 121; charter met zegel van Johan van Oeste. Zie 17-3-1425.
1444
6 mei 1444
RIJKEL ‑ Engelbert van Holtmulen beleent het klooster Maria Weide te Venlo met ca. 7 bunder land, gelegen te Rijckel onder Beesel, behorend tot de Hof te Rijckel.
RHCL Maastricht, Maria Weide Venlo, inv.nr. 33; voorheen magazijnlijst nr. 122; charter met 1 zegel.
6 mei 1444
"op sanct Johans dach ante portam latine"
RIJKEL ‑ Ten overstaan van zijn leenmannen Johan van der Maisen en Dirrick Goetheinen oorkondt Engelbert van Holtmuellenn als leenheer dat hij, na wijzenis van zijn mannen, Cornelis van der Smickenn namens het besloten klooster van O.L.V. en de 11.000 Maagden genaamd In der Weiden te Venlo heeft beleend met de helft van 4½ ("viftenhalven") bunder land min circa ½ bunder, gelegen te Rickell in het kerspel Biessell, welk land eertijds eigendom was van Goebbell Grouwels en tot de hof te Rickell behoorde, welke eertijds eigendom was van heer Peter van der Maesen denn Aldenn.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 440; stukken afkomstig uit het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer. Eenvoudig afschrift, 16e eeuw. Zie 1-3-1462.
6 mei 1444
"op Sint Johansdach ante portam Latinam"
RIJKEL ‑ Ten overstaan van zijn leenmannen Johan van der Maesen en Dirck Goedtheijnen beleent Ingelbrecht van Holtmoelen, leenheer, Cornelis van der Smicken ten behoeve van het besloten jonkvrouwenklooster van O.L.V. en de 11.000 maagden, genaamd In der Weijden, te Venlo, "na wijssenisse mijnre mannen" met de helft van 4½ bunder land min ca. ½ morgen te Rijckel, die daarvóór aan Gobell Grouwels toebehoorden en tot de hof te Rijckell behoorden, die eerder aan heer Peter van der Maesen "den alden" toebehoorde.
Cijnsregister Nieuwenbroeck.
25 mei 1444
Inhoud als 6 mei 1444.
RHCL Maastricht, Maria Weide, inv.nr. 441; afschrift op papier.
5 juni 1444
LEEUWEN ‑ Sybrecht Herckenbosch wordt vermeld als laat van de dingbank van Leeuwen.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1426, fol. 90vs-91 en inv.nr. 1431; regest nr. 406. Vgl. 10-7-1432.
2 juli 1444
Vermelding van de broers Johan, Karel en Dirk van Boidtbergh.
G. van Bree: Res Gestae I, nr. 995. Zie 1438, z.d.
6 december 1444
ASSELT ‑ Herman Hoene (= van Horne?) verklaart dat Willem van Vlodrop, erfvoogd van Roermond, bij het huwelijk van zijn dochter Cecilia met Arnold van Haniell, heer te Elderen, Hausuy en Bilrefeld, aan deze 250 overlandse gulden gevestigd op de hof en de heerlijkheid Asselt als weduwegift zou hebben aangewezen, waartoe hij (Herman) als leenheer van dit goed zijn instemming geeft.
Schloß Haag: inv.nr. 249. Origineel op perkament met 3 zegels, plus een oorkonde in afschrift, betreffende de overdracht van deze rente.
“Ich Herman Hoene bekenne mit deesen apenen brieve dat vur mich ende myne man van leen mit naemen Johan van Oeste
ende Zyetze Breydels comen ende erschenen is Willem van Vloedorpp erffvaeght tot Ruremunde ende heefft bekant dat hij eynen
werlicken hylick gedaen hebbe mit heren Arnold van Hamell (Haniell?) here tot Elderen tot Mansny ende tot Bilrevelt als mit jonckfrouwen
Cecilien synre wetlicker dochter, also dat gededinckt is dat jonckfrouwe Cecilie vur hare duwarie geloefft is dordehalff
hondert oeverlensche Rynssche gulden kurvurster munten op den Ryne aen ende op den haeffve tot Assell mit der heirlicheit
mannen laten tollen ackerlande pechten erffpechten renten beenden weyden grienden teenden thynsen koermoeden capunen
gansen hoenre vysserien ende mit allen synen tuebehoeren nyet dair aff uytgescheyden, ende want Willem van Vloedoirpp
erffvaeght vurscreven des guetz eynsdeyls mit naemen teenden ende laten vurscreven van mich te leen haldende is ende so wye dat
guet gescreven steyt in den hylixbrieven, so heefft mich Willem van Vloedorpp erfvaeght vurscreven gebeden jonckfrouwen
Cecilien hare tuchte te stedigen ende te believen aen den voirg. guede dat men van mich te leen heldt so wye dat gescrieven
ende gecleirt steyt in den hilixbrieve dair op gemaeckt ende van den notarius geteykent ende van den vrienden bezegelt
dat ich Herman Hoene vurss. gherne gedaen hebbe omme beden wille Willems van Vloedorpp erffvaeght tot Ruremunde
vurss. oevermitz mynnen mannen van leen mit namen Johan van Oest ende Zyetze Breydels die dair oever geroepen ende
gebeden sijn, ind
des te ganser stedicheit alre saecken so hebbe ich Herman Hoene mynen segell
aen deesen
brieff gehangen, ende want wer Johan van Oeste ende Zyetze Breydels mannen van leen Hermans vurss. hier oever
dair bij ende aen geweest sijn, so hebben wer des ter konden onse segelen bij segell onss leenheren vurss. aen
deesen brieff gehangen omme beden wille des vaeghtz vurss. segel int jaer onss heren duysent vierhondert
vierendeveirtich op sente Nycolaus dage episcopi”.
6 december 1444
ASSELT ‑ Herman Hoen bevestigt de huwelijkse voorwaarden tussen Arnold van Haemen, heer te Elderen, en vrouwe Cecilia van Vlodrop, omdat enkele goederen aan hem leenroerig zijn, te weten de hof te Asselt met de heerlijkheid, mannen, laten, tollen, akkerlanden, pachten, erfpachten, renten, bemden, weiden, grienden, tienden, tijnzen, keurmeden, kapoenen, ganzen, hoenders, visserij en andere toebehoren.
RHCL Maastricht, Dokumentatie D273: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. 6; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).
(6 december ?) 1444, z.d.
Huwelijkse voorwaarden tussen Arnoldt van Haevel en Caecilia van Vlodrop.
RHCL Maastricht, Dokumentatie D274: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. N 30; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).
19 december 1444
"op Sanck Urbani
dach"
BEESEL ‑ Ten overstaan van Thijs Hartstruijcks en Dirck Goedtheijnen, leenman en laat, verklaart Ingelbrecht van Holtmoelen dat hij aan Johan van Dijck tegen een jaarlijkse uitkering van 22 tijnspenningen alle goederen heeft overgedragen die deze als manleen en erftijnsgoed van hem in leen houdt, te weten:
- 4 morgen land, gelegen tussen de Heijacker en Cuypers land;
- de boerderij ("haefstaedt") aan de Dijck, gelegen tussen Heijn Reijnen goed en Schoemekers goed, met de korte zijden grenzend aan het Aldtbroeck en aan de boerderij van Planen;
- 2 morgen land naast de Heijacker, gelegen tussen erf van Planen en met één korte zijde grenzend aan Mielkens erf;
- 2 morgen land, gelegen aan de hei naast de Heijacker, met één korte zijde grenzend aan Mielkensland;
- 1 morgen land op de Heijacker, gelegen tussen verkopers eigen erf en erf van de kinderen van Dirck van Leven, met één korte zijde grenzend aan land van Thisken van den Bosch;
- ½ morgen, gelegen naast de voornoemde 4 morgen mangoed, genaamd der Geer;
- ½ morgen land, gelegen in de Winckell, eveneens der Geer genaamd;
- een geer (spits toelopend stuk land) tussen die twee wegen gelegen;
- 2 morgen land op de Heijacker gelegen tussen land van Thisken van den Bosch en land van Dirck Wever, met één korte zijde eveneens grenzend aan land van Thisken van den Bosch;
- ½ morgen land op de Heijacker, gelegen tussen land van Hein Reijnen en erf van Tulmen Hartstruijcks;
- 1 morgen land tegen(over?) Hein voornoemd, Hein Reijnen goed genaamd;
- 1/3 deel van een stuk land, gelegen tussen de Heijacker en de eerder genoemde 4 morgen mangoed.
Cijnsregister Nieuwenbroeck. Met de 'dijk' wordt mogelijk de huidige Mgr. Theelenstraat bedoeld, i.v.m. de daar stromende Huil- of Tasbeek.
1444, ..
"Anno XLIIII ipa. die .. ...ion"
HINSBECK - Ten overstaan van de getuigende leenmannen Johan van Broichusen, Elbert van Eyll, drost te Gelre, en anderen en in bijzijn van Gadert van Wylake, raad ("consilio"), draagt Margriete van Kessel genaamd van Wambeke, samen met haar echtgenoot Vastart van Oploe als momber, de hof In ghenen Winckel met alle toebehoren, gelegen in het kerspel van Hensbeke, op aan de hertog van Gelre, die hierna Wilhem van Holthusen, ter tijd deurwaarder, hiermee beleent ten Gelderse rechten.
RA Gelderland, Gelderse leenkamer, inv.nr. 2, fol. CXXXvs; met dank aan M. Flokstra.
1444, z.d.
HINSBECK ‑ Margriet van Kessel genaamd van Wambeke, echtgenote van Vastart van Oploe, draagt het leengoed In genen Winckel met toebehoren, gelegen in het kerspel Hensbeke (Hinsbeck), over aan Willem van Holthusen, deurwaarder.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 54.
Margaretha van Kessel genaamd van Wambeeck, zus van Wilhelma van Kessel, abdis van het Munsterklooster te Roermond, overleed op 27 maart z.j. (Publ. etc., 13 (1876), blz. 202). Zie ook 1466 z.d.
1444, z.d.
ECHT ‑ Jacob Moetsel wordt beleend met het leen (genaamd Alphen), gelegen bij Echt tussen de wegen naar St.-Joost en Roermond aan de kleine heide, dat eerder toebehoorde aan Wynric van Besel en was nagelaten aan Ritschart van den Biessen, diens echtgenote Fije [van Wildenrade] en haar zus Alijt, kloosterjuffer te Susteren.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 84.
In het Broederschapsregister van St. Salvator te Susteren wordt o.a. een Aleydis von Betsel herdacht (Publications 1869, blz. 503), waarbij opgemerkt: volgens Quix 'eene weldoenster der kanonie van St. Jan, der Orde van Malta. te Aken'.
1445
29 augustus
1445
"auf St.-Johans Tag decollationis"
WANKUM ‑ Alart van Bueren beleent Johan Vyncke met de laten op de Nette.
Schaesberg-Krieckenbeck: Urk. 98.
14 december 1455
ASSELT ‑ Ten overstaan van schepenen van Swalmen verklaren Willem van Vlodrop, ridder en erfvoogd van Roermond, en zijn vrouw Cecilia, dat zij aan broeder Henrick van Erkelens, prior van de Reguliere kanunniken van het Hieronymusklooster te Roermond, een erfrente van 50 rijnse gulden schuldig zijn voor een ontvangen bedrag, waarvoor zij hun Hof te Asselt verpand hebben.
Schloß Haag: inv.nr. 250; kopie.
1445, z.d.
LOBBERICH - Gadert van Boickholt geeft aan zijn echtgenote Johanna van Goor het vruchtgebruik van de hof ten Broeck, gelegen in het kerspel van Lobbroick, met de laten, tijnzen, gewin en gewerf en alle verdere toebehoren.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 49. Zie 1424 z.d. en 1465 z.d.
1445, z.d.
BAARLO ‑ Gadert Pastoirs, als erfgenaam van zijn vader Willem, wordt beleend met de hof genaamd Soetersbeke, gelegen onder Baarlo en Maasbree.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 142-143. Zie 1425 z.d., 1465 z.d. en 23-3-1474.
1445, z.d.
KESSEL ‑ Gadert van Holtmeulen wordt beleend met de hof van den Putten in het kerspel van Kessel gelegen, ten Gelderse rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 145. Zie 1406 z.d. en 1465 z.d.
1446
19 oktober 1446
BUREN ‑ Wilhelm van Bueren en Bueusinckhem beklaagt zich er in een open brief over, dat Gerart, hertog van Guylche en van den Berg etc, en Gerat van Loyn, heer van Guylche en graaf van Blanckenheim, hem Berchem hebben ontnomen, dat hij van hen in pand had gekregen als vergoeding voor het verlies van Bueren en Buesinckhem, omdat hij heer Johan van Broichuysen, heer van Loe en Geysteren, in een gevecht tegen de Geldersen door zijn dienaar gevangen genomen, eerst na voorafgegane weigering, gegrond op het feit dat hij thans op eigen risico vocht en zijn eigen hoofdheer was, aan hen heeft vrijgegeven, en verzoekt tussenkomst tot herstel in de pandschap van Berchem.
ARA Den Haag, codenr. inv. 1.08.02: Nassause Domeinraad, inv. Drossaers II, inv.nr. 367; regest.
1447
22 maart 1447
KEYENBERG - Gehuwd: Winnemar van Zours, zoon van Winnemar van Zours en Grietgen Hasewert, en Mechtildis Spee, dochter van Gottfried Speden van Langevelt en Adelheid van Kessel. Op 14 maart 1459 stichtte hij in de parochiekerk van Keyenberg een jaargetijde voor zijn ouders en schoonouders.
K. Mackes: Erkelenzer Börde und Niersquellengebiet. Mönchengladbach, 1985, blz. 267-276.
2 juni 1447
BUREN ‑ Goedart van Harve, landdrost van Guylge, Ailff Quaide en Mattijs van den Heysteren, ridders, verklaren dat zij op hun verzoek, dat zij hadden gedaan namens heer Johan van Broichuysen, ridder, heer van Loe en Geysteren, een tweede kwijtscheldingsbrief voor hem hebben gekregen van heer Wilhelm, heer van Bueren, waarop zij deze beloven om op 18 juni 1447 3.000 Rijnse guldens te betalen.
ARA Den Haag,
codenr. inv. 1.08.02: Nassause Domeinraad, inv. Drossaers II, inv.nr. 367;
regest nr. 911.
1 juli 1447
ROERMOND - Gerardt van der Stegen sticht een fundatie van 10 malder rogge en 8 goudguldens jaarlijks ten behoeve van 'ermer mynsschen die achter stat syeck liggen ende behoevich sijn ende voer die dueren nyet gaen en konnen'. Tot provisoren stelt hij aan Henrick van Kryckenbeeck, Zyetse Breidels, Henrick op 't Zantt en Johan Goltsteyn. Indien een van de provisoren overlijdt, mogen de overblijvenden een nieuwe kiezen.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1624, fol. 1 (regest 414).
1 juli 1447
ASSELT ‑ Thoenis van Hillenshem, richter, Gaetken Meyster Henricks, Lem Wallschaert en Johan Portkens, schepenen van de dingbank van Swalmen, oorkonden dat Geraert van Steghen met toestemming van zijn vrouw Kathrijn aan Heyn op't Zant, Heynrick van Kryckenbeeck, Sietze Breydels en Johan Goltsteyn de Jonge ten behoeve van de huisarmen te Roermond "die achter stat bynnenshuys sieck liggen ende geyn broot gewynnen en konnen ende anders nyet en hebben dan men huen omme Gaedtz wille seyndt ende brenght", de erfpacht van 10 malder rogge hebben geschonken zoals omschreven in de akte waarmee deze is getransfigeerd.
De schenkers bepalen dat wanneer een van de vier rectores sterft, de andere drie onmiddelijk een andere goede eerzame man zullen kiezen en aanstellen "die van gueder conscientien is ende van huen nutt ende oerberlick in behueff der vurschreven huysarmen daertue wesen doenckt omme huen den pacht in behueff der armen vurschreven ellix jaers te helpen brengen ende uyt te richten".
De richter zegelt namens de schepenen, die geen zegel hebben.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1624, fol. LXX recto en verso. Onder stond: "Dese twe breven, der eyn van thien malder und der ander van 8 goltgulden, sijn tegen Heysters partijen anno .... verbuyt ahn lant tot Leven, tot Oil und zum deyll aen die seure in der Beggerstraten". Zie 4-4-1432, 3-12-1464 en 24-7-1593.
1448
12 maart 1448
RIJKEL ‑ Johan van den Grynde en Willem der Haen, schepenen te Roermond, verklaren dat Heynrick van Ynckevoirt, Kerstken van den Kraecken en Heinrick van Middelhaven, armenmeesters van het Gasthuis te Roermond, 1½ bunder land, 4 morgen land genaamd de Lyndeacker, 1 morgen land en 4 morgen land aan de Maas gelegen te Rykel in het kerspel van Beesel, tegen 3 malder rogge in erfpacht hebben gegeven aan het klooster Maria Weide.
Medebezegelaar: voornoemde armenmeesters.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 34; voorheen magazijnlijst nr. 123; charter met 5 zegels.
vrijdag ... na 4 mei 1448
"Anno XLVIII° des vrydag na Jubilate"
KRIEKENBECK - Ten overstaan van de getuigende leenmannen Johan van Boitbergen, erfmaarschalk, heer Jan van Arendail en Willem van Holthusen wordt Reyner van Breempt, mede ten behoeve van Jan van Holthusen en zijn zoon Henrick van Breempt beleend met de laten genaamd de Pluckelingslaten, gezeten in het ambt Kriekenbeke, die eerder toebehoorden aan "den Meelschen joffr.", met 15 rijnse gulden te verheergewaden.
RA Gelderland, Gelderse leenkamer, inv.nr. 2, fol. CXXXV; met dank aan M. Flokstra. Voor Peter Meel vgl. 24-7-1427.
1448, z.d. (na 4 mei)
KRIEKENBECK ‑ Reiner van Breempt, diens zoon Henrick, en Jan van Holthusen worden beleend met de laten genaamd die Pluckelingslaten in het ambt Krieckenbeeck, die eerder toebehoorden aan Fije (elders: Lutgart), dochter van Gerrit Plucken en echtgenote van Peter Mele.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 54.
18 mei 1448
ROERMOND ‑ Vermelding Gerairt Smullincks als prior van het Hieronymusklooster te Roermond.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 345; regest nr. 420. Vgl. 23-2-1572.
17 september 1448
Borgstelling (?) van Johan van Holtmoelen ten behoeve van de broers Gerart en Willem Roese voor een bedrag van 500 rijnse gulden welke deze hebben geleend van Peter van Brede.
Schaesberg-Tannheim
(I): Urk. 149.
13 november 1448
GRIETH - Wolter van Bueren krijgt uitstel voor het afleggen van de leeneed van een molen te Grieth, eerder beleend aan de familie Van Wisschel.
HStAD: Leenregister van het hertogdom Kleve, Band VIII (1974), blz. 208.
Zie 17-1-1403 voor deze eerdere beleningen. Tevens in dezelfde bron:
22-1-1449: het verzoek van Wolter van Bueren om te worden beleend met de molen te Grieth wordt afgewezen (blz. 208).
4-10-1453: de broers Wolter en Johan van Bueren verkopen een rente tot wederopbouw van de molen te Grieth (blz. 208).
17-9-1492: Johan van Bueren krijgt toestemming om zijn rechten aan de molen te Grieth over te dragen aan zijn neef Ott van Bueren, zoon van Wolter van Bueren (blz. 208).
1448, z.d. (mogelijk 13 november)
BEESEL-LEEUWEN / OFFENBEEK ‑ Wolter van Buren, als erfgenaam van Otto van Buren, ontvangt het goed te Leuwen, de molen te Offenbeeck, alle Laten die tot de hof en erfenis genaamd de Hoff tot Leeuwen behoren, de visserij tegen Besel in de Maas die tot deze hof behoort, met alle verdere toebehoren, als een pondig Gelders leen.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 204, fol. 199: "Extracten geëxtraheert uuijt seker boeck geïntutuleert 'Index feudorum in Superiori Geldria et comitatu Sutphaniensi inceptus at Everhardo Reidano grapho in Marto anno 1593 et absolutus a fratre iodoco 18 Aprilis anno 1598'". Zie 1424 z.d. en 1459 z.d.
1448
(op St.-Tiburtiusdag)
LEUTH ‑ Heinrich van Melich, heer te Grevenbroich, oorkondt, nadat wijlen zijn vader een jaarrente van 30 à 40 vleems, te heffen uit de opbrengsten van beemden, hoeven en houtgewas te Leuth, heeft verkocht aan wijlen Wilhelm Budel, dat hij de verkoop bevestigt en de goederen overdraagt aan Irmgard Rosen en haar erfgenamen. De akte wordt mede bezegeld door Johan van Holthausen, Alart van Büren en door Johan van Besel genaamd Reide namens de schepenen van Leuth (zegel: drie leeuwen, 2 en 1; Archiv Kriekenbeck).
Nicolaus Rosen en zijn echtgenote Irmgard Budel stichtten te Leuth twee jaargetijden: één voor Wilhelm Budel, diens zus Gertrud en diens nicht Beatrix; en één voor Gerhard Rosen's vrouw en kinderen. In 1358 was ridder Johan Budel gehuwd met Aleid van Kriekenbeck.
Henrichs/Finken:
Geschichte der Herrlichkeit Leuth. Kempen, 1884.
1448
"auf st.
Tiburtius des heiligen confessors"
LEUTH ‑ Heinrich van Melich, heer te Tüschenbroich, doet ten behoeve van Irmgard Roesen afstand van het recht op terugkoop van 30 tot 40 erfrenten op onderpanden in het kerspel Leuth gelegen.
Schaesberg-Krieckenbeck:
Urk. 141.
1448, z.d.
ECHT ‑ Gijse van Geless wordt beleend met hof en leen van Arwynckel onder Echt gelegen, zijnde een pondig leen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 93. Zie 1431 z.d. en 1462 z.d.
1448, z.d.
HORST / DULKEN ‑ Henrick van Krieckenbeke wordt beleend met de leenmannen over de Maas nabij ter Horst en te Dulken, te verheergewaden met 13 vleems.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 132.
1449
woensdag 15 januari 1449
"des guedensdaig nae sunte Pontien daghe"
Johan van Boidbergh, erfmaarschalk van het land van Gelre, oorkondt dat hij Derick Schinck schadeloos zal houden voor zijn borgstelling bij Wilhelm van Rijswick voor een bedrag van 400 overlandse keurvorstelijke rijnse gulden tegen een jaarlijkse rente af te lossen op 25 november (St.-Catherina) zoals omschreven in de hoofdbrief.
J. Stoel: Oorkondenboek Archief Kasteel Arcen deel 1 1303-1450. Cahiers Hist. Werkgroep Arcen-Lom-Velden nr. 13, blz. 125.
14 februari 1449
"op sent Valentijnsdaighe"
ROERMOND ‑ Joest die Wylde van Merssen, richter, Gadert Hillen en Johan van Zuchtelen, schepenen te Roermond, verklaren dat Gobbel Reyners met toestemming van zijn zoon Gobbelke een erfpacht van ½ malder rogge ten laste van een tuin buiten de Nielerpoort gelegen tussen het land van Jacop Melters en Jhelis Mans, heeft verkocht aan Thijs Blocken en diens vrouw Hadewyghe.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1624, fol. XIX-XIXvs; regest nr. 427.
25 april 1449
RIJKEL ‑ Johan van der Maezen en Peter Wyndelen, schepenen te Beesel, verklaren dat Demont van der Lynden en haar dochter Deemken, met toestemming van haar echtgenoot Goetsen Francken, ten overstaan van Jacop Koick en Nalen Gerartz, leenheren, en Derick, Raeben en Jenken van den Cruitzbergh en Reyner van der Lynden, laten, 1 morgen land erfcijnsgoed hebben overgedragen aan het klooster Maria Weide.
Ter vrijwaring stellen Thys van der Lynden en zijn echtgenote Katherine en Reyner van der Lynden en diens echtgenote Styne als onderpand een perceel land gelegen bij de kerk te Beesel.
Bezegelaar: Anthonijs van Gildessem, scholtis en richter in het ambt van Montfort.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 35; voorheen Magazijnlijst nr. 124; charter met zegel. Volgens de eerdere magazijnlijst betreft het een perceel "aen den wiede" te Rijckel.
25 april 1449
BROEKHUIZENVORST - Ten overstaan van de getuigende leenmannen Willem van Vlodorp, erfvoogd van Ruremunde, ridder, Reyner van Holthuysen en Willem van Doirnick oorkondt Arnolt, hertog van Gelre en Gulik en graaf van Zutphen, dat zijn leenman Derick van Wildenraide afstand heeft gedaan van de hof te Oeij met de heerlijkheid en alle toebehoren, gelegen in het kerspel van Brouckhuyservorst, waarna Evert van Wildenrade, zijn zoon, ten Cuyckse leenrechten hiermee wordt beleend.
RA Noord-Brabant, Archief Leenhof van Cuyck, inv.nr. 9 fol. 59vs; zie ook R.A.G. Archief van de Gelderse leenkamer (Hertogelijk Archief), inv.nr. 2 fol. CLXXI (171) vs. Met dank aan M. Flokstra.
Vgl. Publications etc. 1969-1970 blz. 84 (Obituarium van het kapittel van St. Pieter te Sittard), 6 augustus (z.j.): "Obiit Aleydis de Heyden, uxor Theodorici de Wylderoide". Volgens deze auteur is er een akte d.d. 30-10-1409 waarin Dirk optreedt als leenman van hertog Reinoud IV (Cartularium van het kapittel, inv.nr. 7, fol. XXXV recto).
maandag 14 juli 1449
"des manendaighs nae sent Margrietendach"
ROERMOND ‑ Werkmeesters en gezworenen en de meesters van de ambachten, optredend namens de gemeente, stellen burgemeesteren, schepenen en raad van Roermond voor om ten behoeve van het heil van de stad 6 mannen van gemeentewege te kiezen, 2 mannen uit de gezworenen en 4 mannen uit de gemeente die in de ambachten zijn, op dusdanige wijze dat de werkmeesters en de gezworenen de 4 mannen zullen kiezen uit de ambachten en de ambachten 2 mannen uit de gezworenen.
Ieder jaar zullen 3 mannen aftreden en 3 nieuwe worden benoemd op St.-Petrus ad Cathedram. De zes mannen zullen aanwezig zijn bij het inkomen en uitgeven van de stadsgelden, het doen van de rekening en bij het beraadslagen over brieven die de stad aangaan, groot of klein. De burgers zullen te Asselt op de stadstol tolvrij mogen varen, vreemde kooplieden zullen daar geen vrijstelling hebben. De stad zal geen lijfrenten meer verkopen. Het stadszegel moet worden opgesloten in een kist met drie sloten, waarvan de stad één sleutel zal hebben, de werkmeesters de tweede en de vier mannen van de gemeente de derde. De werkmeesters, gezworenen en meesters van de ambachten beloven dat zij zullen helpen als de stad in financiële moeilijkheden komt.
Als teken van ratificatie zegelt de stad met het stadszegel.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 345, blz. 220-221; regest nr. 430.
24 juli 1449
BLITTERSWIJCK ‑ Johan van Boetbergen, erfmaarschalk van Gelderland, is als leenman getuige van de belening van de heerlijkheid Blitterswijck.
Maasgouw 1881, nr. 111, blz. 442. Zie 1438, z.d.
7 september 1449
"op onser liever vrouwenavent als men te latijn schrijfft nativitas Marie virginis"
GRUBBENVORST ‑ Johan van Holthusen en Elizabeth verklaren dat zij aan Willem van Holthusen een grondrente van 4 malder rogge hebben overgedragen ten laste van een grondrente van 6 malder rogge die zij ontvingen uit de helft van de heide genaamd dat Wijtvelt gelegen in de heerlijkheid Grubbenvorst.
RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 124: charter met zegels Johan van Holthusen en Elizabeth; inv.nr. 214, fol. 144.
zaterdag 8 november 1449
"des
saterdaegs na sent Lenartz dach"
OFFENBEEK ‑ Ten behoeve van (?) Gerat Haeck van Thoern, hofmeester, oorkondt Gerat van Menss dat hij eertijds ten behoeve van het klooster in der Oyde en Margriet Roffartz leenman is geweest van de boerderij te Offenbeck. Nu dit goed verkocht is aan de Kruisheren van het St.-Cornelisklooster te Roermond, verzoekt Van Menss of hij als momber van de kinderen van wijlen Thijs van Kessel en ten behoeve van voornoemde Kruisheren opnieuw met de boerderij (= Onderste Hof) kan worden beleend.
RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 147; charter.
1449, z.d.
VINNEM ‑ Ten overstaan van Reiner van Hugenpot en Matthias van Eyll wordt Engelbrecht van Brempt de Oude door graaf Vincent van Meurs beleend met de laten te Vinnem.
H. Keussen:
Urkundenbuch der Stadt und Herrlichkeit Krefels und der Grafschaft Mörs,
Urkunde 2489.
1449, z.d.
ST.-ODILIËNBERG ‑ Emont van Bairle wordt beleend met de hof te Overen met toebehoren onder (St.-Odiliën)Berge gelegen, zijnde een pondig leen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 71. Zie 1326 z.d. en 9-11-1473.
1449, z.d.
ECHT - Diedrick van der Horst, als erfgenaam van zijn vader, wordt beleend met de hof ter Horst met alle toebehoren in het kerspel van Echt gelegen, als een pondig leengoed.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 79. Zie 1455, z.d.
1449, z.d.
ECHT - Gobbel Reinalts "kent gelinge" Gerrit Krenen van 9 vrecht land die hij heeft geërfd van zijn zus Lijse en die tot zijn leengoed behoren, welk een kluppelleen te Echt is, naar zijn zeggen door hem ontvangen ten tijde van hertog Willem.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 90.
z.d., midden 15e eeuw
BELFELD ‑ De rentmeester van Krieckenbeck ontvangt namens de Meurse pandschap o.a. uit de visserij in de Maas te Belfelt aan het Steil 12 gulden 10 schelling.
De vissers moeten bovendien op St.-Margarethadag (10 juni of 20 juli?) 1 pond peper en 2 zalmen van 18 à 20 pond leveren.
G. van Bree: Res Gestae II, nr. 1979A; Grefrath blz. 49/50.
z.d. ?, midden 15e eeuw
ROERMOND / OFFENBEEK ‑ Het Kruisherenklooster te Roermond heeft als eigenaar van de Onderste Hof van de stadhouder en Raad van Holland opdracht gekregen om op 12 augustus een vertegenwoordiger naar Den Haag ("des greven hage") te sturen. De prior heeft hierop namens het klooster laten weten dat zij niet in Den Haag terecht hoeven te staan wegens hun hof genaamd to Nederhoven omdat dit een leengoed is dat in de hof van Zijbrecht van Kessel en zijn leenmannen te Hensbeck in het ambt Krekenbeck terechtstaat.
Het klooster heeft naar behoren de leenplichten aan deze hof vervuld; ook wanneer Zijbrecht van Kessel dit leen "versuymt" heeft, het klooster als leenman heeft dit niet gedaan en heeft alle heergewaad betaald aan Gerijt Haeck van Thoer die eertijds momber en voogd was van leenheer Zijbrecht.
De prior verzoekt de stadhouder om eventuele rechtspraak te laten plaatsvinden waar dit behoort.
RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 148, fol. 491-492.
EINDE