KRONIEK VOOR BEESEL, BELFELD EN SWALMEN - 1470-1479

laatst opgeslagen: zaterdag 16 november 2024 CTRL+F = zoeken CTRL+C = kopiëren ALT+TAB = wisselen

© Loe Giesen, Reuver 1983-2024

                                                                                   

1470

5 februari 1470

"op sente Agathen dach der heliger joncfrouwen ende martelarschen"

ASSELT ‑ Goedert Heynricks, richter, Lambrecht Walscharts en Heijnrick van Assel, schepenen van de laatbank van Lewen en Dierick van Oest van het huis Hillenrade oorkonden dat jonker Conrart van der Horst een stuk grond gelegen aan de Maas en Maeslant genaamd, dat hij houdt van Dierick van Oest, heeft overgedragen aan Emont vander Alderkircken, prior van St.-Elisabethsdal. Het klooster zal een wereldlijke man aanwijzen als laat op bovengenoemd laatgoed.

RHCL Maastricht, Klooster St.-Elisabethsdal te Nunhem, inv.nr. 86, charter.

 

z.d., voorjaar 1470

SWALMEN ‑ Derick van Oist klaagt dat Symon Portkens 3½ bunder land heeft dat laatgoed is van Van Oist maar waarmee Portkens niet is beleend en waarover geen "hoeffsrecht" is gegeven. Volgens zijn laatboek is het laatgoed eerder aan Henne Portkens gegeven, de vader van de gedaagde. Symon zegt dat het vrij goed betreft en dat zijn vader dit goed dertig jaar geleden voor de schepenbank heeft belast met een jaarpacht van 1 malder rogge, waarvan Johan van Oest heeft geweten en waartegen deze nooit heeft geprotesteerd. Volgens hem omvat het land meer dan 4 bunder en is het tijnsvrij terwijl het laatboek melding maakt van 3½ bunder. Derick van Oist hoopt dat het boek, dat 80 tot 90 jaar door zijn ouders en voorouders is gebruikt, als bewijsmiddel mag gelden. Volgens eiser is het lang niet zeker dat zijn vader van de jaarpacht heeft geweten en dat het wel vaker zal zijn gebeurd dat zijn vader noch hijzelf ergens niet van wisten. Symon trekt het boek in twijfel omdat er nog een tweede en ouder boek bestaat waaruit dit nieuwe is overgeschreven, en verzoekt dit boek als bewijsmiddel. De laten achten het boek van waarde maar staan toe dat iemand hier anders over denkt.

Het hoofdgerecht te Roermond bepaalt dat Derick van Oest onder eed mag verklaren dat hij niets aan het boek heeft veranderd buiten in het bijzijn van zijn laten, zoals dit behoort.

T. Janssen de Limpens: Geldersche Wyssenissen van het Hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 119-120. Utrecht, 1953.

Datering aan de hand van context.

 

4 april 1470

VENLO - Proces ter hoofdvaart gebracht, tussen de subprior van de Kruisheren van St.-Nicolaas te Venlo als momber van datzelfde klooster, en Lyns van Dijck.

Hierin vermelding van wijlen Claes Sluysken, Lyns' overleden broer die, krachtens testament, geld en goed, te weten een bedrag van 38 rijnse gulden 5 stuiver die Severijn die Vleisheuwer en Thijs die Harde hem schuldig waren krachtens uitspraak van het hoofdgerecht te Roermond, alsmede de roerende goederen in beide door hem nagelaten huizen, zou hebben nagelaten aan het klooster, omdat Claes in het klooster wenste te worden begraven en de kloosterlingen zouden bidden voor hem en wijlen zijn echtgenote.

Lyns van Dijck verklaart dat hij en Claes broers waren van dezelfde ouders en nog meer broers en zussen had.

De kapelaan, heer Henrick, getuigt dat broeder Willem Sluysken tot hem is gekomen en dat hij hem heeft verteld dat diens oom Claes hem, d.w.z. de kapelaan, als notaris had verzocht om een boedelinventaris te maken van beide huizen.

Verdere namen: Jenneken die Custer; Derick, knecht van het klooster; heer Herman in der Heilgen Geist; Beren die Schroder; Kuytgen; Barber die Begijne.

Het hoofdgerecht bepaalt op Lyns' klacht, dat men geen goed mag weggeven dan voor richter en schepenen, 'so is dat eyn quait snoide wedde, want men dat wail doen mach, in voile puncten ende stucken'.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2548, zonder fol. nr.

Voor het eerder proces door Claes Sluyskens tegen Thijs die Harde en Severke als borgen voor iemand uit Horst, zie idem fol. 33-33vs, 'des sgoinsdages .... Martini' 1469.

Deze gegevens genoteerd i.v.m. achternaam Sluysken, die mogelijk betrekking heeft op de familie Sloesen.

 

26 juli 1470

ASSELT ‑ Jonker Dirick van Oest draagt een jaarrente van 45 Rijnse goudgulden uit zijn tol te Asselt over aan Jacob Tesser.

Schloß Haag: inv.nr. 273; charter.

Zie 6-8-1465 en 30-5-1477.

 

29 november 1470

OFFENBEEK ‑ Johan Drabbe, richter, Henrick van Belfelt en Gaert Lucken, schepenen te Beesel, verklaren dat Thijs Noeyen een jaarrente van 2 malder rogge verkocht heeft aan Leonert van den Eyken, gevestigd op een stuk land te Offenbeck, gelegen tussen het land van de Kruisheren en de openbare weg.

RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 83; regest nr. 153.

 

29 november 1470

OFFENBEEK ‑ Gegevens over een erfpacht van 2 malder rogge ("duo malra siliginis super certis agris") ten laste van Thys Noyen en Lysbeth, echtelieden, gevestigd op land te Offenbeck aan twee zijden tussen erf van Beele Femkens gelegen en met één korte zijde grenzend aan land van de Kruisheren te Roermond en met de andere zijde grenzend aan de openbare weg.

Deze erfpacht is aangegaan op St.-Andries (29 november) 1470 en is getransfigeerd op 30 maart (St.-Quirinus) 1482 en op de maandag na St.-Matheus 1482 ("tranfixas in profesto S. Quirini 1482 et lunae post S. Matthaei 1482 in archivio repositas").

De erfpacht wordt nadien voldaan als volgt:

1621-1631       Henricus Stevens 1 malder min 1 cop en zekere burger te Venlo ("quidam civus Venlonensis") 1 malder plus 1 cop.

1632-1647       Gerardus Hofmans bij de Laerpoort, burger te Venlo.

1648-1650       Wilhelmus Hofmans en Gerardus Hofmans.

1651                Stephanus Hofmans.

1652-1654       Stephanus Hofmans en Gerardus Hofmans gehuwd met Cronenborch.

1655-1671       Wilhelm Stevens, Henricus Haefman en Cronenborg

1672-1674       Wilhelm Stevens "et D. sacellanus".

1675-1683       Matthys Stevens "et D. sacellanus in Barler; Exin is dit onderpant voor den erfpacht blijven liggen, ende wordt volgens door onsen halfman gebouwt".

RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 133, fol. 120vs. Afschrift door prior P. Neesen van het Kruisherenklooster te Roermond.

 

20 december 1470

Z.P. - Vermelding van Katharina van Ghoir, weduwe van Gerardus Haeck.

RHCL Maastricht, Inventaris van het archief van het klooster St.-Elisabethsdal te Nunhem, inv.nr. 89, regest nr. 62.

Vgl. akte d.d. 8-4-1440.

 

1470, z.d.

VENLO - Jenken van Besel vordert schadevergoeding van Derick Nyerken en Heynken Hazen omdat beiden in (Maas)Triecht zijn schip met goederen in beslag hebben doen nemen waardoor hij 250 gulden schade heeft geleden. De gedaagden antwoorden dat het geen goederen van Jenken betreft maar goederen van een van hun vijanden. Jenken heeft ook niet onder ede willen verklaren dat de goederen van hem zouden zijn. Op verzoek van de klager verklaart Johan Tetten dat deze de goederen aan Jenken heeft verkocht en de klager zegt dat hij een brief heeft van de stad Tongeren waarin enkele getuigen verklaren dat hij aldaar twee scheepsladingen steenkool heeft gekocht van Johan Tetten. Ook heeft hij in Luydich (Luik) 'gastrecht' moeten betalen over de lading aan de rentmeester.

De gedaagden halen een brief aan van de stad (Maas)Triecht waarin enkele getuigen verklaren dat Jenken niet onder eed heeft willen verklaren dat de goederen van hem waren. De scholtis van Venle heeft verklaard dat hij in Triecht is geweest waar de burgemeesters hem hebben verteld dat Jenken dit pas op de tweede dag heeft willen verklaren, waarna door de jonkheer van Sombreff namens beide gedaagden beslag is gelegd.

Het hoofdgerecht bepaalt wegens gebrek aan bewijs dat beide gedaagden een eed van onschuld mogen afleggen.

T. Janssen de Limpens: Geldersche Wyssenissen van het Hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 130-132. Utrecht, 1953.

 

1470, z.d.

BEESEL ‑ Gheerken der Bade beklaagt zich over Kerstken omdat deze weigert om het gravenrecht te betalen dat eiser uit hoofde van zijn ambt als bode van Besel mag vorderen van elke boerderij, en eist hiervoor 1 vat even en 1 hoen. Kerstken zegt hierop dat de boerderij een leengoed is vrij van lasten en tiende, waarvan al 30, 40 of 50 jaar geen gravenrecht is betaald. Een getuige heeft voor hem verklaard dat Kerstken en zijn vader wel 50 jaar op de hoeve hebben gewoond en nooit gravenrecht hebben hoeven te geven. Buyrsken getuigt dat hij, voor zijn vader en voor zichzelf, vroeger wel 20 jaar het bodeambt heeft gehad en gedurende deze jaren nooit gravenrecht heeft gehad van het omstreden goed. De hofplaats was toen niet bebouwd en gaf geen gravenrecht terwijl andere onbebouwde hofsteden dit wel gaven. Jenken Schomeken getuigt dat hij wel 30 jaar tiendbeurder is geweest en gedurende deze jaren nooit tiend heeft ontvangen van het omstreden goed. De leenheer van Kerstken heeft onder zijn zegel verklaard dat het goed leengoed betreft dat Kerstken van hem in leen heeft ontvangen.

De bode zegt dat er ook andere leengoederen zijn die wèl gravenrecht geven en dat er veel lege hofsteden waren die niets geven en waarvan hij hoopt dat ze wel zullen geven nu ze bebouwd worden. Kerstken hoopt dat hij geen gravenrecht hoeft te betalen omdat zijn hofstee ook niet hoefde te betalen toen deze nog leeg was, terwijl andere lege hofplaatsen dit wel moesten.

Het hoofdgerecht te Roermond bepaalt de eis ongegrond omdat Kerstken het goed gedurende zo lange tijd ongestoord heeft bezeten.

T. Janssen de Limpens: Geldersche Wyssenissen van het Hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 141-142. Utrecht, 1953.

 

1470, z.d.

SWALMEN ‑ Symon Portkens klaagt over zijn zus Metten inzake de nalatenschap van hun vader, waarvan hun moeder na diens overlijden het vruchtgebruik heeft genoten. Nog tijdens het leven van hun moeder hebben de gezamenlijke broers en zussen een akte van deling opgesteld. Hun moeder is nu ook overleden en tegen de afspraken heeft Mette een goed ontvangen dat laatgoed is van Derick van Oest. Mette zegt dat de nagelaten goederen gedeeltelijke onder een andere laatbank liggen en hoopt dat zij daar "eyn erffkynt ende nyet bastart" zal zijn en daarmee gelijke erfrechten zal hebben. Na de dood van haar moeder heeft zij ook volledig gedeeld in de roerende goederen. Bovendien is de overeenkomst opgesteld samen met een vruchtgebruikster, terwijl het goed bovendien in een laatbank ligt buiten de jurisdictie van de schepenbank.

Symon toont een schepenbrief van Zwalmen waarin Symon en Mette samen met hun andere broers en zussen een deling zijn overeengekomen van de nalatenschap na de dood van hun moeder, met een verdere bepaling dat het aandeel van kinderen die overlijden vóór de moeder "staen solden in des vaders off moders stat".

Het hoofdgerecht te Roermond bepaalt dat de eerder gemaakte deling rechtsgeldig is en dat Mette zich hieraan moet houden. Een gelijk vonnis is gegeven tussen voornoemde Mette en haar zwager Gheerlinck, die haar eveneens had aangeklaagd.

T. Janssen de Limpens: Geldersche Wyssenissen van het Hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 144-145. Utrecht, 1953.

 

z.d., ca. 1470

VENLO - Verklaring door Peter van der Boedinge, dat Arnt Vinck Sanderszoon een tante heeft gehad, Aleidt Vinck genaamd, en dat de moeder van deze Aleid en zijn eigen moeder zussen zijn geweest (een van beide is gehuwd geweest met wijlen Jacop Noijen?).

Arnt Vinck verklaart dat genoemde Aleit een zus van zijn vader en daarmee een tante van hem is geweest.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2548, losse bijlage.

 

z.d., ca. 1470

VENLO - Aanspraken van Gerart Moleners als momber van zijn moeder, tegen Baetzen, weduwe van Gerart van Menss. Gerart is eerder gehuwd geweest met Katrijne en is vruchtgebruiker geweest van onroerende goederen te Venlo. Moleners' moeder en Katrijne, de eerste vrouw van wijlen Van Menss, waren zussen.

Ook Jan die Laet heeft goederen gevorderd, omdat zijn echtgenote en andere metgedelingen eveneens erfgenamen zouden zijn van Katrijne. Tevens maakt hij aanspraken samen met Heynrick Moleners, Heyne Gobben en Belen des Wachters, tegen Baetze voornoemd.

Verdere namen: Aleit van gher Steil, eertijds maagd bij wijlen Katrijne, de eerste vrouw van Gerart van Menss; Katrijn Pechters en haar zus Lijsken (wonend te Camp); Willem Otkens; Goirt Noijtken, een oude priester die een broer zou zijn geweest van beide zussen Pechters; Erken Tilmans, tante-zegger van Katrijne, de vrouw van Gerart van Menss; Willem Naelen; IJtghen Wyndelen; Goirt Haelhoefft uit Blerick; Peter van der Schueren; Jannes van den Broick; Willem Schotelkens; Metken van Merle; Gerart den Wever; Thijs Otten; Gerart Philips; Katrijn Noitkens.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2548, fol. 54vs-56.

Proces ter hoofdvaart gebracht; oorspronkelijke schepenbank niet vermeld.

 

1470, z.d.

HINSBECK / GREFRATH ‑ Reiner van Holthusen en Reiner van Brempt worden beleend met de gruit met toebehoren te Hinsbeke in het land van Crieckenbeeck gelegen; en met een hof met toebehoren te Greverade gelegen, inclusief de mangoederen en lijfgewinsgoederen in het land van Crieckenbeke gelegen, als een dienstmanleen.

Reiner van Brempt ontvangt de helft.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 43.

Zie 3-4-1431 en 4-5-1535.

 

1470, z.d.

HINSBECK ‑ Reiner van Holthusen en Reiner van Brempt worden beleend met de gruit te Hinsbeke gelegen.

Reiner van Brempt ontvangt de helft.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 45.

Beide beleningen zijn niet noodzakelijk van dezelfde dag. Zie 3-4-1431 en 9-6-1474.

 

1470, z.d.

KRIEKENBECK ‑ Reiner van Brempt vernieuwt de leeneed van de helft van het huis te Krikenbeck (waarvan Johan van Holthusen de andere helft bezit).

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 57.

 

1470, z.d.

KRIEKENBECK ‑ Reiner van Holthusen en Reiner van Bremt, neven, worden beleend met het huis te Krikenbeck.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 57.

 

1470, z.d.

BAARLO ‑ Johan (Tengnagel) van Merwyck, als erfgenaam van zijn moeder Gertrud van Brede, vernieuwt de leeneed van de hof genaamd de Hoffacker te Baerle gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 141.

Zie 1465 z.d. en 20-10-1473.

 

1470, z.d.

WEGBERG ‑ Goossen van der Moelen wordt beleend met de berg te Ophaven met alle toebehoren in het kerspel van Wegberck gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 152.

Zie 1442 z.d. en 18-10-1473.

 

 

 

1471

dinsdag 8 januari 1471

“des dinxdages na dertiendach”

SWALMEN - Overdracht Graeterhof.

Ten overstaan van Steven Kelleneer, richter, Goert in der Moenten en Mathijs Schriver, zoon van Johannes Thijs, laten van de voogd van Roermond en de Asselterhof, draagt Robot van Dorsdail met toestemming van zijn vrouw Margaireten zijn hoeve op Graet gelegen, behorend onder de heerlijkheid van de voogdij van Roermond en de hof te Asselt, zoals Robot deze heeft ontvangen van zijn ouders, over aan Dyonisius van Brey, prior van het klooster van de Reguliere Kanunniken van St.-Hieronymus te Roermond,

Wir Steven Kelleneer Richter Goert inder Moenten end Mathijs Schriver Johannes Thijs soen laten des vaeghts van Ruremunde des hoefs tot Assel doin kont allen luden ende tugen in desen apen brieve dat vur ons comen is Robot van Dorsdail mit consent ende believen margaireten sijnre huisvrouwen ende heeft mit rechten vertegenisse wetlich ende wail gegeven ende vercocht sijnen hoeff gelegen op graet mit allen sijnen rechten ende tobehoren in naten ende in drogen in hogen ende in leghen mit tijmeringen ende mit beesten so wie die gelegen is onder des vaechts heerlicheit van Ruremunde des hoefs tot Assel niet dair van utgescheiden ende so wie Robot vurs den vurs hoff behalden heeft van sijnen alderen. brueder dyonisius van brey prior der Canoniken Regulieren van Sente Heronimus cloister bynnen Ruremunde gelegen in behueff des gemeynen convents tot eyne eerfrecht te hebben ende te besitten(.)  Ende robot van dorsdail vurs heefft huem gelaefft bynnen jair ende dage alle rechte aensprake aff te doin aenden vurs hoff(.) Ende Steven Kelleneer der Richter vurs heeft den vurs hoeff mit allen synen rechten ende toebehoren voirt beleent ende opgedragen brueder dyonisius van Brey vurs ende heeft hem in behueff des vurg Convents van Sente Heronimus cloister dair in ghesat ende geerfft alse recht ende gewoenliken is beheltenis onsen here den vaicht sijns rechts ende mallick des syns(.) Sonder al arglist(.) Des ter konden ende te ghetughe so heb ick Steven Kelleneer der richter vurs mijnen segel vur mich ende vur die vurg laten om hare beden wille want sy eghein segelen en hebben aen dese apenen brieff ghehangen(.)  Onder willcke siegel wir laten vurs tugen dese saken alsus vur ons geschiet te syn(.) Gegeven int jaer ons heren dusent vierhondert ende eyn ende seventich des dinxdages na dertiendach(.)

Akte in particulier bezit van dhr. Strens; getranscribeerd door Giel Geraedts (met dank aan Jaak Slangen).

Slangen noteert verder: G. Venner in ‘De schepenen, raadsverwanten, burgemeesters en scholtissen van Roermond’ PSHAL CXX (1984): “In 1473 nam het stadsbestuur ten aanzien van Rabet van Dursdael het besluit dat men hem ‘egeynen baeden synden noch niet langer schepen noch raith sijn en solde, dan men solde eynen andere schepen kyesen in sijne stat, men overqueme dan anders’. Rabet van Dursdael had zich ‘onaangenaam (‘umb vervelicheyt er in den raedt gebruicht’) in het stadsbestuur gedragen en had rond Pinksteren 1473, toen de stad op het punt stond zich te verzoenen met Karel de Stoute, Roermond verlaten. Rabet van Dursdael was derhalve van zijn ambt ontheven. (noot 35: GAR, Oud archief Roermond, inv.nr.  837, fol. 29. Zie G. van Bree, ‘De ondergang van Vincentius graaf van Meurs, Maasgouw 97 (1978), 187. Rabet van Dursdael komt na 1472 niet meer voor in de akten van overdracht.

 

1471

"in onss stat van Gelre", "op den heylighen Pinxstavont"

GELDERN - Arnolt, hertog van Gelre en van Gulich, graaf van Sutphen, oorkondt dat hij Reyner van Holthuysen voor de rest van zijn leven het bezit en gebruik van het drostambt van het land van Krekenbeeck met de onderambten waaronder het scholtisambt en het landambt om te mogen zetten en ontzetten, alle boetes ("broicken") en andere inkomsten ("profyten, vervallen ind opkomynge"), zoals wijlen Johan van Wyckraide dit drostambt eerder heeft bezeten.

Reyner ontvangt deze ambten wegens bijzondere trouwe diensten die hij sinds lange tijd voor de hertog heeft gedaan in en rond Venlo tijdens de eerste opstand en vede van de hertogs ontrouwe zoon, Adolff, en tijdens de periode dat de hertog door zijn zoon Adolff gevangen is geweest, en omdat Van Holthuysen toen en ook nu nog steeds zeer behulpzaam is geweest, waarbij zijn bezittingen meer dan eens door de aanhangers van Adolff zijn verwoest en waardoor hij veel schade heeft geleden ("ind hem alsoe syn guede eenwerff ind anderwerff affgebrant ind woest gemaickt syn, des hy tot grooten verderffelicken schaiden komen is").

RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 196; met dank aan M. Flokstra.

 

woensdag 8 mei 1471

"des guedesdagh nae sunt Johans dage baptist te meyesavent"

HINSBECK - Arnolt, hertog van Gelre en van Guylich en graaf van Zutphen, oorkondt dat hij aan Reyner van Holthuissen jaarlijks 50 paar koren uit de tiende in het kerspel van Hinsbeck zal geven, te weten 50 malder rogge en 50 malder haver zoals gangbaar in het land van Kriekenbeck, met genoemde tiende als onderpand, wegens trouwe diensten gedurende de tijd dat de hertog gevangen heeft gezeten en ook na zijn bevrijding, waarbij Van Holthuissen veel schade heeft geleden ("tot groitten schayden van rove brande ende andere gekomen syn ende noch vurder komen moegen"). De hertog behoudt gedurende zijn leven het recht van aflossen met 600 overlandse keurvorstelijke rijnse gulden; na zijn overlijden zal deze aflossom voor zijn erfgenamen 1.000 gelijke guldens bedragen, af te lossen op Paasdag of 14 dagen daarvoor of daarna.

RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 196; gecollationeerd afschrift op papier door Nicolaus Schoulenborgh, klerk te Keulen. Met dank aan M. Flokstra.

 

10 juni 1471

ASSELT ‑ De prior en het convent van de Reguliere kanunniken (van St.-Hieronymus) te Roermond geven aan Willem van Vlodrop en zijn vrouw Caecilia van Elderen toestemming om de op de Hof te Asselt gevestigde jaarrente van 100 overlandse gulden af te lossen.

Schloß Haag: inv.nr. 253.

Zie 28-3-1468.

 

1471, z.d. (10 juni?)

ASSELT ‑ Losbrief van de reguliere kanunniken van St.-Hieronimus te Roermond van een jaarlijkse rente van 100 overlandse rijnse gulden gevestigd op de Asselschen Hof.

RHCL Maastricht, Dokumentatie D274: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. N 132; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).

 

15 juni 1471

"op Sunt Vytsdach"

LEEUWEN ‑ Sybrecht Joirdens, richter, Heynrick Voider en Reyner Goltsteen, laten te Leuwen, verklaren dat Gerart Bijns de helft van 2 bunder land heeft verkocht aan Heynken in den Wyngart.

G. van Bree: Regesten van akten betreffende Roermond en omgeving 858-1574, regest nr. 1253.

 

25 juli 1471

LOBBERICH ‑ De echtelieden Johan Besell genaamd Van Reide en Katharina van Bocholtz te Bocholtz stichten in de parochiekerk te Lobberich een vicarie op het altaar van de HH Antonius, Fabianus en Sebastianus. De stichters verzoeken hun leenheer Hendrich van Krieckenbeck een broedermeester van de vicarie voortaan te belenen met het goed Op der Dellen.

G. van Bree: Regesten van akten betreffende Roermond en omgeving 858-1574, regest nr. 2375; Kempen-Krefeld 1973, blz. 217.

 

8 augustus 1471

GRATHEM ‑ Segher van Kessel wordt genoemd inzake de hoeve Te Haghen onder Grathem.

Habets: Archieven Thorn, inv.nrs. 401 en 402. Beide charters met zegel Segher van Kessel.

Zie 24-10-1453.

 

1471, z.d.

BEESEL EN BELFELD ‑ Heynrick Keyspenninck klaagt over Geraert van Menss omdat deze heeft gedreigd zijn pachter armen en benen af te houwen, waardoor deze het goed niet durfde te bebouwen en de landerijen braak hebben gelegen. Keyspenninck eist hiervoor 100 gulden of hetgeen de schepenen zullen toewijzen. Geraert zegt hierop dat het goed van hem is en dat hij er daarom mee mag doen wat hij wil. Hij heeft getuigen (of zegt getuigen te hebben?) dat hij het goed van de leenheer heeft ontvangen.

De getuigen, o.a. van de leenheer, zijn gehoord waarbij is gebleken dat Van Menss zijn dreigementen vaker dan eens heeft geuit en bovendien het land heeft bewerkt. Heynrick wordt in zijn gelijk gesteld en Geraert wordt veroordeeld tot schadevergoeding, maar de schepenen weten niet in welke mate.

Het hoofdgerecht te Roermond bepaalt dat beide partijen advies moeten inwinnen van naaste vrienden; worden deze vrienden het niet eens, dan zal de vergoeding worden begroot en beraamd door vier schepenen "van der mynster partyen".

T. Janssen de Limpens: Geldersche Wyssenissen van het Hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 152-153. Utrecht, 1953.

 

1471, z.d.

BEESEL ‑ De scholtis eist eerbiediging van de uitspraak van de schepenen van Besel waarbij is bepaald dat Geraert van Menss een nader te bepalen vergoeding moet betalen. De gedaagde heeft aangeboden 5 mark te betalen, maar de scholtis acht dit onvoldoende omdat de gedaagde meer van het land heeft genoten en de pachter meerdere malen heeft bedreigd, zodat Geraert nu ook het gelag moet betalen.

T. Janssen de Limpens: Geldersche Wyssenissen van het Hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 153. Utrecht, 1953.

 

 

1472

28 februari 1472

SUSTEREN ‑ Heynrick van Offenbeck wordt vermeld als meier van de abdis te Susteren.

RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 9, regest nr. 156; zegel verloren.

 

31 maart 1472

SWALMEN ‑ Arnold, hertog van Gelder, beveelt zijn raad Derick van Oest om diens huis Hillenraad als leen- en open huis voor hem open te stellen ter bescherming van zijn gehoorzame onderdanen.

“Arnolt hertoge van Gelren ind van Guylich ind greve van Zutphen

Guede vrient so gij waell syet ind weet, woe ungeboirlick

tegen God ere ind recht die vaicht van Bell mit den van Venloe ind

eyndeels anderen unser ungehoirsamen undersaten sich tegen unss ind

onsen gehoirsamen ondersaten stellen, die selven dreyghen ind also

drynghen, hoer dingtaell ind ander gelt to geven dat unss nyet

waell to lijden off to geheugen steet, Ind want dan uwe huyss

HillenRade unse leen ind apen huyss is, soe synnen ind versueken wij

u dairomme ser ernstlich begherende, unss dat vurss. huys Hillen-

Rade terstont to willen apenen ind gonnen dat wij ind unse vriende

off dyen van unss wegen sich dairup ind aff, oever die vurgeruerte

unse ungehoirsamen behelpen ind unse gehoirsame undersaten

beschudden ind beschermen mogen, so vele sij konnen, wij sullen u des

eyn gued hoeffthere sijn, hyr en wilt ommer nyet in laten vallen

in eynt…s want sich dat van unss leens ind uwer ede

wegen so geboirt, Ind hyr verlaten wij unss genslich toe Gegeven

des dynxdagen na den heiligen Paischdagen anno .. lxxij …

sub …”

Schloß Haag, inv.nr. 2327; charter. Dorso:“Derick van Oest unsen lieven rait ind gueden vrient“.

 

6 mei 1472

Henrick van Keppell, richter te Lochem binnen en buiten, oorkondt, dat Johan van Holthuesen aan juffer Gertrued van Keppell geheten Van Oelde zijn rechten krachtens verwin op het goed Eggynck heeft overgedragen.

GA Gelderland, Gelders Archief, Gelders Rekenkamer, inv.nr. 267.

 

1 juli 1472

"op onss lieven vrouwenavont conceptionis"

ROERMOND ‑ Arnolt, hertog van Gelre, regelt in aanwezigheid van zijn raadslieden Theodoricus van Horst, maarschalk, Theodoricus van Oist, keukenmeester, en Fredericus Schelart van Obbendorp, knape, de overdrachtsrechten van onroerend goed binnen Roermond en in het kwartier "van der Nyersen opwarts". Deze onroerende goederen die via erfenis of door verkoop in het bezit komen van geestelijkheid en kloosterlingen te Roermond, zullen na hun overlijden terugvallen aan de rechtmatige erfgenamen, burgers of ingezetenen van Roermond.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 345, blz. 117-118; 18e eeuws afschrift in inv.nr. 1894, fol. 8vs-9; regest nr. 717.

Theodoricus van Oist was leenman van Hillenraad.

 

donderdag 3 september 1472

"des donderstagh nach sente Aegidiustagh abbatis"

SWALMEN ‑ Arnoldt, hertog van Gelre en Gulich en graaf van Sutphenn, oorkondt dat zijn onderdanen van Swalmen "tot vollest unser kost" overgedragen en beloofd hebben te betalen, 75 Rijnse gulden.

Tevens verklaart de hertog dat dit bedrag is betaald "van gunsten unnd niet van rechtz wegen". De gift of belofte zal de onderdanen van Swalmen niet schadelijk of hinderlijk zijn bij hun oude rechten en privileges.

GA Roermond, Handschriftenverzameling inv.nr. 15: Cartularium Schenck van Nydeggen, fol. 19. Gecollationeerd afschrift door Johannes de Heza.

 

vrijdag 18 september 1472

"op frijdagh nae sent Lambertz dagh des heiligen biscops"

BEESEL - Huwelijkse voorwaarden tussen Engelbrecht van Holtmoelen en Bele, dochter van Gerart van Mulrade en Berte.

Dingslieden: Gadert Agrijs, Otto van Holtmoelen, Wilhelm van Scholer, Peter van den Hemersbergh en Johan van Mulrade.

Fürst zu Bentheimischen Archiv, Burgsteinfurt, Akten 212, fol. 117-123. Vidimus door Venlose schepenen d.d. 21-5-1518.

117.    In Gades Name Amen, kondt sij allen luden die desen tegenwoordigen brieff aensien, off hooren lesen, dat eijn wittelick, vast en stede hijlich geraempt, gededinght, overcommen, ind geslaeten is tuschen Engelbrecht van Holtmoelen op die eijn, ind Belen Gerartz dochter van Mulrade op die ander zijde, nae raede ind guetduncken der maeghe, ind freunde als hijlixlude tho beijden sijden daerover geroupen ind gebeden in maeten ind hijlicxfurwaerden hiernae beschreven

vs.       volgende is, to weeten, dat der vurschreven Engelbrecht die vurgemelte Belen tot eijnen eligen wijve ind wittliche bedegenothe hebben ind behalden sall, ind die vurgemelte Belen sal den vurgemelten Engelbrecht wederomme tot eijnen eligen manne ind wittlichen beddegenothe hebben ind behalden, al sich dat heijst ind gebeurt nae recht ind gewoentheijt der heijliger kircken mit sulcker hijlicxfurwaerden, dat der vurschreven Gerard van Mulrade, ind Berten sijn huijssvrouwe mit Belen oere dochter vurschreven den egnoth Engelbrecht tot hijlicxgoede, ind rechte medegaven geven sullen, ind geven overmits diesen brieve hoere erve ind guedt to Mulraede soo wie dat gelegen is in naeten, in droeghen in hoogen, in legen, mit bosch, broeck, sant, landt, benden, thijnsspecht, kurmoeden, holtgewalt, ind gewasche daer niet aen

118.    uijtgescheijden mit allen, in ieghelichen sijnen inne ind toebehoor, dat sij die molen oft ieth anders buijten argelist, daerin uijtgescheijden, dat Engelbrecht vurschreven eijn lampe halden, ind beluchten sal to Lobbroick inder kircken die Gerardt van Mulrade gelaifft heft to halden overmits alsulcken zwerne als tuschen Wilhelms parthije van Boickholt zelige, ind Gerardt vurschreven gededinght is. Voert is befurwaerdt, ind bededinght dat Engelbrecht vurschreven Gerardt, ind Berten sijn huijsfrouw geven sal alle jaer oere beijder leven lanck op alre heijligen dagh [1-11], off bijnnen vierthien daghen daer nest nae folgende onbefangen twelff overlensche rijns gulden, off die werde daervoer aen anderen gaeden paijemenr in tijt van betalinghe

vs.       gengh ind geve sijn sal, ind nae doode Gerardtz ind Berten vurschreven, so mach der vurgemelte Engelbrecht, off sijn erven die twelff overlendtsche gulden iaerrente affloessen mit tweehondert der vurschreven gulden, ind hiervoer sal die moelen to Mulraed verpandt, ind verbonden staen. Oft saick were, dat der vurschreven Engelbrecht, off sijn erven Gerard, ind Berten, off oeren erven die vurschreven twelff gulden jaerrenthen niet en geven ind betaelden op dagh ind tijdt vurschreven dat alsdan Geerardt ind Berten vurschreven off erven die vurgemelte moelen hebben ind gebruijcken sullen mit allen oeren mit ind toebehoor, bis ter tijdt toe dat Engelbrecht vurschreven, off sijne erven

119.    Geerardt ind Berten vurschreven oft oeren erven die vurschreven twelff gulden jaerrenthe, off die tweehondert gulden dservoer gehandtreickt, ind wael betaelt hebben. Voert ist bededinght dat Engelbrecht vurschreven sall geven, leveren, ende wael betaelen Johan van Mulraede Gerardtz soon vurschreven alle jaer op dagh ind tijt vurschreven eijlfftenhalven rijnsche gulden, bis ter tijdt toe dat hij off sijne erven die eijlfftenhalven gulden vurschreven affloessen mit hondert vijff en soeventich derselver gulden vurschreven ind desen twee termijnen jaerrenthe sullen ijerst aengaen to alre heiligen misse neestcompst naer datum dis bis over eijn jaer. Voert is bededinght dat Engelbrecht vurschreven affdoen ind betaelen sal Arnd..? jouffrouwe van Wickraede, off waer sij dat bewesen heeft hondert overlendtsche rijnsche gulde. Oick ist befurwaerdt ind bededinght, oft saick were

vs.       dat Engelbrecht vurschreven off sijn erven versuijmelich off broichelich gefonden wourden ind leveringhe ind betaelinghe der eijlfftenhalven gulden jaerrenthe, off in betaelinghe der hondertvijffenseventig gulden hoefftgeldts, op dach ind tijdt gelijck vurschreven is, soo sal daervoer verbonden ind to onderpanden staen, ind steit in cracht dis briefs dat vierdendeel van Mulrade vurschreven so wie dat gelegen is, nijet daervan vuijtgescheijden buijten argelist, in maeten dat Johan van Mulrade off sijne erven oere handt aen dat vierdendeel van desen erve ind guede vurschreven slaen sullen ind moeghen, ind des gebruijcken tot oeren besten nut ind orber, bis ther tijdt toe dat heere? Engelbrecht vurschreven, off sijn erven die eijlfftenhalven gulden jaerrenthe off die hondert vijffenseventich gulden hoeffz geltz waell betailt hebben. Voorts

120.    sijnt hijlicxfurwaerden dat Gerardt Engelbrecht vurschreven aen dit vurschreven erve ind guet Mulrade vestigen erven, ind gueden sall aen allen luden? ind steden daer sich dat mit recht geburt nae des guets recht ind hijlicxfurwaerden. Oick sijnt hijlicxfurwaerden dat der vurschreven Engelbrecht aen Belen brengen sal inden ijrsten den hoff t'geen Raide gelegen inden kerspel van Besel mit den thienden gelegen to Offenbeeck geheiten dat Worfelt, ind noch eijn thiende geheiten dat Moelenvelt, noch eijn thiende geheijten die Offenbeecker Oeije. Item die Raiderthienden, noch eijn thiende geheijten Neermans thiende. Item die Rijkeler thiende, van diesen vurschreven thienden ijghelijcks sijns gedeels. Item die smael thiende inden vurschreven kirspel sijns gedeels, wie die aldaer gelegen is. Item die steijl mitte vischerijen sijns gedeels. Item die overste moelen

vs.       toe Offenbeeck. Item Oebrucher Camp mittet erve daerinne gehoorende to samen omtrijnt thien boenre. Item Smeetz guet mit sijne toebehoor aenden Mortel gelegen. Item noch eijne boenre landts aenden Winckel gelegen, soo wie dit vurschreven erve moelen? thienden, ind ander landt tsamen gelegen is mit allen ind ijegehlichen sijne rechten, ind toebehoor nijet daervan uijtgescheijden. Voerts ist bededinght oft saick were dat Engelbrecht ind Bele afflijvigh wurden sonder wettelicke geburt van oeren beijde lijven, ind Gaetz genaeden geschaepen, doe wat Engelbrecht alsdan van diesen vurgeroerten vierhondertvijff ind soeventich gulden affgelacht, ind betaelt hedt, sullen Engelbrechts erven nae doode des lestenlevendighen van hoen beijden heffen, und boeren, ind gants weder hebben bijnnen jaers ind daghe, ind daertoe onderpanden behalden

121.    die selve onderpanden, nemelich die moelen mit oeren toebehoor, ind vierdendeel vanden gantschen hoeve, ind erve gelijck als dat Gerardt, und Johan vurschreven gesatt is, ind des gebruijcken tot oeren besten nutt ind orber bis ther tijdt toe, bis hoer die uijtgelachte, ind affgeloessde somme gelts betaelt, off verneught were, ind dat allet in maeten, als vurschreven steijt, ind so wanneer hoen dat vurschreven gelt also betaelt is, as vurschreven steit, so sullen sij oere handen aff doen ind laeten Gerardts erven mit desen vurschreven guede, ind erve gewerden, und sich des nijet langer kroeijen. Voort sijnt hijlicxfurwaerden, oft saick were dat Engelbrecht afflijvich wurde, eer Bele vurschreven, soo sal Bele getuchticht sijn, ind blijven oere leven lanck, ind die heffen, ind boeren oer leven lanck alle jaer uijt, ind van alle Engelbrechts erve, ind gueden vurschreven

vs.       vijfftich malder rogghe jaerpachts Beselre maeten, ind sal daer voor alle dat vurschreven guedt aen oeren handen behalden in alre maethen off Engelbrecht levet, bis ther tijdt toe dat Engelbrechts erven hoer die vijfftich malder roggen bewijst hebben, dat sij der seecker sij oer leven lanck, alle jaer to heffen ind tho boeren, ind desselven gelijck sal Engelbrecht oick aen Mulraedt hebben, off Bele storve, ind doidtz halven affgingh eer Engelbrecht, soo sal Engelbrecht vijfftigh malder roghen aen ind uijt den guede tho Mulraede alle jaer sijn leven lanck heffen ind boeren, ind daer voer oock dat gantsche guedt vurschreven aen sijne handt behalden, ind des gebruijcken soo lange ind ter tijt toe bis huem die vijfftich malder rogghe verwist sijn dat hij der seecker sij, alle jaer sijn leven lanck toe heffen ind to boeren buijten argelist,

122.    Oick sijnt hijlicxfurwaerden, dat alle hijlicx guede vurschreven nae doode oere beijden, off sij afflijvich wurden sonder wittelicke geburt van oer beijden lijven van Gaits genaden geschaepen, wederomme hinder sich vallen ind sterven sullen daer sij herkommen sijn, die geworven, erorven, oft gegolden gueden, die sij beijde tsamen erkregen, of gegolden hetten, sullen beijde parthijen gelijck deijlen, voert ist bededinght dat Bele vurschreven hiermede verthijen sall, ind vertegen heeft over mits desen brieff op alsulcke erve ind guedt as Gerardt und Berte oere vader ind moeder nu baven dit vurschreven erve ind guet tho Mulraede hebben, soo wie, oft waer dat geleghen is buijten argelist uijtgescheiden, wes oer van sijdtvall aenqueme, off geviele, und dat oer Got in die heijlighe kerck geven

vs.       daer en heeft sij niet op verteghen, vuijtgescheijden in allen desen hijlicxfurwaerden vurschreven alle argelist, indracht, ind geferde, ind want wij das malckanderen halden willen, als vurschreven steet to waeren getuijghe, soo heft Engelbrecht van Holtmoelen vurschreven sijnen segel voer sich, ind sijne erven, ind Gerardt van Mulraede voer sich, ind sijn huijsfrouwe Berte vurschreven, ind oerer beijder erven, welch mijns mans segel ich Berte vurschreven in desen hijlicx furwaerden met mijnre rechte wist, ind gueden wille gebruijcke, aen diesen brieff gehanghen, ind tho noch meere getuijghe der waerheijt, so hebben wij Engelbrecht, ind Gerardt vurschreven gebeden, ind bidden onsen maighe ind frunde van beijden sijden mit naemen Gadert Agrijss, Ott van Holtmoelen, Wilhelm van Scholer, Peter vanden Hemersbergh, und Johan van Mulraede

123.    Belen broeder vurschreven, dat sij oere segelen mit ons ter konden aen diesen brieff hangen willen, als hijlicxluden van beijden sijden, dat wij vurschreven geerne gedaen hebben om beden wille Engelbrechtz ind Gerardtz vurschreven, want wij Wilhem van Scholer, Peter van Hemersbergh, ind Johan van Mulraede vurschreven desen hijlich hebben helpen dedinghen, ind den mit bewilt, belieft, ind overgegeven hebben, Gegeven inden jaer onss heeren duijsent vierhondert twee ind soeventich op frijdagh nae sent Lambertz dagh des heiligen biscops.

De akte bevat de eerste vermelding van Ronckenstein (overste moelen).

 

24 november 1472

op sent Kathrijnenavondt virginis

ROERMOND – Arnolt, hertog van Gelre, verklaart van de stad Roermond 600 rijnsguldens geleend te hebben en bepaalt dat in het land van het ambt Montfort voortaan geen bier mag worden getapt of verkocht dat niet binnen de stad Roermond gebrouwen is; ook mag er geen bier meer gebrouwen worden, uitgezonderd voor de burgers en ingezetenen van Nieuwstad en Echt binnen hun muren en vesten, die zelf mogen brouwen doch geen buitenlands bier, anders dan te Roermons gebrouwen, mogen tappen of verkopen. Bij overtreding zal de drost van Montfort recht doen en indien dit binnen 14 dagen niet is gebeurd, mogen die van Roermond het brouwgereedschap vernielen, de overtreder arresteren en in die stad brengen. Bij doodslag of verwonding in zulke gevallen gaan de burgers van Roermond vrijuit. Overtreders van het brouw‑ en tapverbod zullen van ieder vat aan de hertog 5 mark boete betalen.

De hertog vergunt de stad verder kleingeld te munten tot een niet hoger bedrag van 1 oortje of ¼ deel van een Keulse witpenning onder naam en helmteken van de hertog, alles totdat de hertog de geleende som van 600 rijnsgulden zal hebben terugbetaald en één jaar daarna. Aanwezig: de raadslieden Wilhelmus, heer van Egmond en Bair, broer van de hertog; Theodoricus van Horst, maarschalk; en Ffredericus Schelart van Obbendorp, knape.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 353, grosse op perkament, zegel verloren (regest 719); idem inv.nr. 345, blz. 115-117 (Jura et Privilegia).

 

25 november 1472 (of 13 februari 1472?)

op sente Catharinen tag virgini

ROERMOND / SWALMEN EN ASSELT – Arnoldt, hertog van Gelre en Guilich en graaf van Zutphen, bepaalt ten gunste van zijn stad Ruremundt door middel van een bezegelde brief, dat zijn onderdanen in het ambt Montfort geen bier zullen mogen brouwen, tappen of verkopen, maar dat slechts in Ruremundt bier zal mogen worden gebrouwen.

Ook zal de stad het recht hebben om "clein gelt" te slaan tot een jaar nadat een bedrag van 600 Rijnse gulden, elke gulden aan 24 Keulse witpenningen gerekend, zal zijn terugbetaald.

Voorts bekent de hertog voor hem en zijn nakomelingen dat, wanneer zijn onderdanen in het ambt Montfort enige algemene bede of schatting tot een jaar na datum van deze brief zullen afdragen, zij in dat geval van deze bede en schattingen dit bedrag van 600 Rijnse guldens à 24 Keulse witpenningen voor zichzelf zullen mogen houden, om deze af te dragen aan de stad om hiermee de schuld af te lossen. Met de daarbij overleverde kwitantie zal tevens het brouw- en muntrecht terugvallen aan de hertog. Derich van Oest en de onderdanen van de hertog te Swalmen en Asselt behouden hun rechten.

Theodoricus de Horst, maarschalk, en Friderico Schelart de Obbendorf treden op (als raadleden van de hertog?).

GA Roermond, Handschriften inv.nr. 15: Cartularium Schenck van Nydeggen, fol. 3-4. Gecollationeerd afschrift door Joannes de Heza. Gedeeltelijk in Latijn.

 

7 december 1472

ROERMOND ‑ Arnolt, hertog van Gelre en van Gulik en graaf van Zutphen, heeft in overeenstemming met de magistraat van Roermond bepaald dat kloosters in Roermond en het Overkwartier geen onroerende goederen in eigendom kunnen verwerven, omdat deze goederen anders aan diensten en schattingen worden onttrokken.

RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 410; afschrift op papier.

Zie 9-11-1469 en 7-9-1496.

 

1472, z.d.

ASSELT – De Kruisheren te Roermond geven toestemming om een rente van 25 overlandse rijnse gulden, gevestigd op goederen te Asselt, te lossen.

RHCL Maastricht, Dokumentatie D274: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. 89; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).

 

z.d., ca. 1472

BEESEL – Helwich van Osen heeft erf en goed te Besel in onderpand genomen dat krachtens obligatie voor een bedrag van 500 rijnse gulden door Fye van der Kraken was verpand aan Heynrick van Osen, broer van eiseres, en door Fye is nagelaten. Hierop heeft Johan Melter als naaste erfgenaam van Fye deze pandname aangevochten. In een gelijksoortige en kort daarvoor plaatsvindende rechtzaak te St.-Odiliënberg inzake een schuldbrief ten behoeve van wijlen Ymmelen van Osen, een zus van Heylwich, is gesteld dat de schuldbrief door Fye slechts is opgemaakt als een "brieff van behulpe", die zij tot aan haar dood nooit heeft afgegeven. Twee getuigen verklaren (in Berghe) dat Fye de brief heeft gemaakt om haar erfgenamen te onterven. Andere getuigen beweren dat Fye hen had verteld dat ze de brief zou afgeven of verbranden, afhankelijk van hoe zij behandeld zou worden. De schepenen van Berghe hebben getuigd dat zij de brief weliswaar hebben bezegeld, maar daarna aan Fye hebben teruggegeven. De schepenen van Besel getuigen dat de brief in dit geval wel is afgegeven. In beide gevallen bepaalt het hoofdgerecht te Roermond dat de obligatie rechtsgeldig is, waardoor de eis van Johan Melter wordt afgewezen en Helwich van Osen wordt gehandhaafd in de pandname voor zover zij hier recht op heeft.

T. Janssen de Limpens: Geldersche wyssenissen van het hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 154-155. Utrecht, 1953.

Voor Van Osen vgl. 25-5-1412 en 31-12-1487. Voor Van den Craken vgl. 20-12-1437.

 

 

1473

zaterdag 23 januari 1473

"dess saiterdaiches nae Sente Antoniss daich"

SWALMEN – Johan Drabbe, richter, Lemme Walschaert, Jelis Krompvoetz en Jacop Wolff, schepenen te Swalmen, oorkonden dat Sieger van Bruggen "der kremer" met toestemming van zijn vrouw Ijde aan Gerhart Bijnss en Bele (elders: Beesel), echtelieden, een jaarlijkse erfpacht van 7½ malder koren heeft verkocht, gevestigd op "sijnen hoeff so wie die mit zummeringe, artlande, beenden ind breucken, in hogen, in legen, in naten ende in drogen, neijt dair uitgescheyden, wy der gelegen yss in der dinghbanck van Swalmen, geheeten der hoeff tgeen Nop". Indien levering niet is geschied vóór Sint Andries of uiterlijk Sint Petrus ad Catheram, zullen de kopers deze onderpanden mogen gebruiken.

De overdracht gebeurt "mit eynen gronen rijsche, mit eynen silveren penningh ind mit eynen elpen beijnen mess hicht, gelijck als bij eijgens echt gelegen is".

GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 1624, fol. CXXXI-CXXXIvs. Met aantekening dat de armen 2 malder min 3 kop uit deze brief hebben geruild met de familie Heysters, en dat 1 malder min 2 kop door de armen geruild zijn met Driess Kannegieter.

Zie 10-11-1438, 16-6-1466 en 1490, z.d.

 

zaterdag 23 januari 1473

"des saterdag nae St.Anthonis tag"

SWALMEN – Johan Drabbe, richter, Lenman Walschat, Joes Krompot en Jacob Wolff, schepenen te Swalmen, verklaren dat Seger van Bruggen der kremer met toestemming van zijn echtgenote een jaarlijkse erfpacht van 7½ malder rogge "gut zues clares korns in tween penningen nae gutt den besten Ruremundischen maeten", gevestigd op zijn hof genaamd de hof Gen Noppe zoals deze met timmeringen, akkerlanden, bemden en broeken is gelegen in de dingbank van Schwaemen, te leveren op St.-Andries of uiterlijk op St.-Petrus ad Cathedram, heeft verkocht aan Geerart Beins en Betalen.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. Port. 191; voorheen Rekenkamer Roermond inv.nr. 13. Afschrift op papier z.d., ca. 1629.

Onder stond: Deze voornoemde 7½ malder rogge zijn van wijlen Johan Heisters, voogd te Sittert en diens vrouw Catharina von Huckelhovens voorouders afkomstig en dus aan deze vererfd ("succedeert") zodat "Gerart Beins ist gedachtes Cathereinen moeder altvader gewest".

Zie 17-3-1629.

 

1473, z.d. (14 februari)

SWALMEN – Ten overstaan van richter en twee laten van de banken van Roermond en de hof van Asselt verkoopt Hendrick van Oosen Stevenszoon zijn rechten op 4 bunder land tegen de erven van de Regulieren van Roermond gelegen, zoals die van de voogdij van Roermond in leen worden gehouden, aan Hendrick Vouder en Catharina, echtelieden.

RHCL Maastricht, Dokumentatie D273: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. 10; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).

 

14 februari 1473

(St.-Valentijnsdag)

SWALMEN – Koopovereenkomst van 4 bunder land gelegen op Gen Raeij in twee gedeelten, tegen de erven van de Regulieren te Roermond.

RHCL Maastricht, Dokumentatie D274: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, stuk N 10; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).

Met dorsale aantekening gepasseerd ten overstaan van scholtis en schepenen dat Christoffel Schenck van Nijdeggen deze 4 bunder op 8 maart 1602 heeft gekocht van Jan Heufts.

 

23 februari 1473

GRAVE – Overleden op het kasteel en begraven in de St.-Elisabethskerk: Arnold, hertog van Gelre, geboren kort na 1410 als zoon van Jan, heer, sedert 1423 graaf van Egmond en van Maria van Arkel, achterkleindochter van hertog Reinald II van Gelre. Hij huwde te Kleef 26 januari 1430 Catharina van Kleef, geboren 25 mei 1417 als dochter van Adolf, hertog van Kleef en Maria van Bourgondië, overleden te Lobith 20 februari 1476, begraven in het Karthuizerklooster op ten Grave bij Wesel.

Driessen, blz. 32 en andere publikaties.

Zie ook de vele leenverheffingen die volgen.

 

13 juli 1473 en later

MONTFORT - Rekening en ontvangst van Willem van Vlodrop, erfvoogd te Roermond, als drossaard en ambtman van Roermond en het Land van Montfort, over de periode 13 juli 1473 tot en met 12 juli 1476.

(o.a.)

[http://loegiesen.nl/afbeeldingen/Gelders-Archief/14730713-01.jpg]

Tot Besel

Van eenen genoemt Geryt Merckof Poriss [?] van Venlo

die binnen Venlo vurss. eenen dootslach gedaen hadde

an den persoen van eenen vremde Wale, ende alsoe

die scholtet van Montfort van des drossarts wegen

w.. gemeynt hadde, dat de vurss. Gaert binnen

den ampt van Montfort in den ban van Besel eenich

goet liggende hadde, dair op hij seker conde dair over

dede gaen, mer der en wert niet gevonden, nochtans

die scoltis hadde die saicke soe bestelt, dat soe ware

hij Gerard had connen betreden, hij solden angetast

hebben ende gevangen, Ende aldus dit ter kennisse

van den voirss. Gerart gecommen, soe heeft hij dair of

laten compos.. ende dadyngen, mits die datten die voirss.

scoltis niet en heeft connen becommen om x Rijns gulden

tot xx stuivers tstuck etc

 

Tot Zwalmen

Van Heyn Tymmerman ind was uuten lande van

Huerne, uut een dorp genaemt Neer, sittende ende

aldaer huyshaldende mit een ledige deerne, Ende

alsoe mijn heer van Humbertcourt tot Ruermunde

gecommen was in den zomer aº lxxv, soe hadden

eenigen van sijnen geselscape huer perden geset ten

huise der voirss. deerne, dait bij latende voir die

bewaernisse van dien eenen jongen paidse die

[http://loegiesen.nl/afbeeldingen/Gelders-Archief/14730713-02.jpg]

welke paidse hep op een kist spelen langes der kant van den

Rivier genoemt de Zwalme, jagende die gansen, dit

ansiende bij den voirn. Heyn Tymmerman, soe hep hij naden

voirss. jongen ende wolden geslagen hebben, die welke jongen

ver.. wesende voir dat slaen van den voirn. Heyn, soe nam

hij sijnen loop om wech te vlyen meynende over die brugge

te ontlopen die aver die Swalmen geyt, soe viel hij

int water ende verdranck, ende aldus dit gecommen

ter kennisse van den scoltis van Montfort stathalder des

voirss. drossarts, soe heeft hij angetast ende in mijns genadigen

heeren handen gestelt alle des voirss. Heynen goeden, die hij

vant ten huyse der voirss. deerne, mits dat Heyn w..

tslands ge..uymt was, te weten twee rynderen, twee

vercken ende niet meer, ende en heeft oick binnen den lande

van Gelre geen goet achter gelaten der mey van mijns genadigen

heeren wegen yet an verhalen mochte, mits welken die

voirn. scholt Jan Drabben dit goet van des voirs. drossarts

wegen vercocht heeft bij toedoen van scepenen te Swalmen

om xvi gryp.. stuiver tot xx boddregger tstuck ende

xlvi boddregger v…, schulden gekent

 

Van Johan van der Hart, zone van Sille van der Hart, wonende

tot Zwalm op der joncfrouwen hove van Rycolt, denwelken

een suster hadde, ende alsoe de voirss. Jan wolde mit

zijne voirss. suster, hebbende een mes in sijnre handt, die hij

bij ongevalle liet vallen van st..l.., twelke viel sijn voirn.

suster int lijf, dair of ende oick soe te vermoeden staet datter

wel toe slaen mochte eenigen ander .. van

posti.. oft andersins, soe d.. die staete alder reg..de

 

[http://loegiesen.nl/afbeeldingen/Gelders-Archief/14730713-03.jpg]

die voirss. zijn suster stairf, mitswelken de voirn.

Jan van der Hairt hem buyten slands absenteerde ende

tooch te Rome, aldair hij een absolutie haelde

van onsen heiligen vader den paeus, ende hij weder

gecoemen wesende bij den untersten pale van Ghelre, alsoe

die voirss. saeke zijn vader hem niet wel ont.. en

mochte ende zijne hulpe behoefde om sijne lant-

bouwynge te rege.., alsoe hij out ende traech was

Soe heeft hij overmits der onnoselheyt van der saicke

angesien oick zijne aermoede, mitten w.. drossart

dair of gecomposeert ende betailt x mailder haveren

die vercocht waren elc mailder om x wyts pennyngen

 

Van een scaepheerder genoemt NN

die te wonen plach op der Reguliers hof in den ban

van Zwalme die eenen dootslach gedaen heft an

den persoen van een ander scaepheerder van Nyel

die bij den custer aldair plach te wonen op der Geldersche

eerde, doir welke dootslach die voirss. NN

voirtvluchtich ende tslands geruymt is geen goet achter-

gelaten hebbende binnen der herlicheyt van Montfoirt

noch lande van Gelre, dair men yet an verhalen mocht

tot mijns genadigen heeren behoef, anders dan zijn loon

ende huere, noch d.. wesende onder dies.., die de

voirn. drossart angeslagen heeft tot mijns genadigen

heeren behoef, soe dat die vrunden van hun mitten

mitten voirss. drossart dair of gecomposeert hebben

ende der voir betaelen x mailder haveren die vercocht zijn

geweest, elk mailder voir x wyts pennyng

 

[http://loegiesen.nl/afbeeldingen/Gelders-Archief/14730713-04.jpg]

In den kerspel ende ban van Besel, liggende onder dat drossart ende

scolthetscap van Montfoirt., aldair die bruecken zijn gelijck

ende als te Montfoirt hier voren, ende van den v marck hieft

mijn ganadigen heer die vijf deelen, ende die scepenen aldair dat sestendeel

na alder gewoenten ende haercomen, aldair van doen versch..en us

tgheene dat hier na volcht, Ende sijn oick dese bruecken overgegeven

bij den voirss. Jan Drabben, scolthet tot Montfoirt in sulken manieren

als hier na gescreven is, die hij op dese tijt met bet en weet te

verclaeren elc in huer natuer als v…

 

Van Boirsken van den Brueck

6 marck

 

Van Heynken van den Brouck

v marck

 

Van Henrick Roeyen

v marck

 

Van Heynrick Roeyen noch eens

v marck

 

Van school …

v mark

 

Van Sib tot Offenbeeck

v marck

 

Van Boirsken

v marck

 

Van Hertenstruyck

v marck

 

 

[http://loegiesen.nl/afbeeldingen/Gelders-Archief/14730713-05.jpg]

Van Johan Ghysen

v marck

 

Van Gheerken Slebkens

v marck

 

Van Henrick Kelleners halffer

v marck

 

Van Henrick van den Hoever

v marck

 

Van Engelbert van Holtmolen

v marck

 

Van den selven noch

v marck

 

Van ..cken kistken

v marck

 

Van Aernt Vinck

v marck

 

Van Goert Hertenstruyck

v marck

 

Van Pieter Hoefman

v marck

 

Van Engelbert halffer Engelbrechgs van Holtmolen

v marck

 

Van Heyn Scroeder

v marck

 

Van Neelken

v marck

 

Van Daniel

v marck

 

Van Engelbrecht van Holtmolen

v marck

 

Somme lxv marck daer af men treckt dat vi-ten marck

ende schepen behoef blijft xcv marck in bodd..

 

In den kerspel ende banck van Zwalmen liggende, onder

den voirn. scholtis ampet van Montfoirt, aldair die boeten zijn

gelijck tot Montfoirt, haer hooftvonnisse halende tot

Ruermunde, ende van den v marck hebben die scepenen den

vi-den pennynck ende meyner genadigen heeren die ander v deelen als wan

die oick bij den voirn. Drabbe scholtis tot Montfoirt oiver gegeven zijn

in alre manieren hier van verclairt

 

Van Marten Molener

v marck

Van Sibken Slebken

v marck

Van Ga.. van der …

v marck

 

[http://loegiesen.nl/afbeeldingen/Gelders-Archief/14730713-06.jpg]

Van die k..meesters tot Zwalme

v marck

Van Willem Gheestl..

v marck

Van Haewynckel

v marck

Van Pieter Smit

v marck

Van Aernt der Poorteren tot Hillenrood

v marck

Van Maes … ende van Oest

v marck

Van Pieter Pruy..

v marck

Van Willem op mijnre vrouwen hof

v marck

Van Willem Reynkens

v marck

Van Rut op Beeckerhof

v marck

Van Koppen op Segershof

v marck

Van den selven Coppen

v marck

Van Sille van der Hart

v marck

Van Haenwinckel

v marck

Van Gheerman

v marck

Van Henrick van Barik

v marck

Van Raib

v marck

Van Maes Tymmerman

v marck

Somme cv marck dair af men treckt dat vi-e

marck als voer blijft hier lxxxvii.. marck

Gelders Archief, Arnhem, Hertogelijk Archief, inv.nr. …

Digitale opnamen met dank aan Toine Hendriks, 2006.

 

zondag 22 augustus 1473

"des sonnedaighs nae onsser leyver vrouwendaigh assumptionis"

ROERMOND / ASSELT – Lemme Wallsart van Assel, richter, Johannes Bytweggen en Derick Vosken, laten van de voogdij te Roermond, verklaren dat Mette, weduwe van Severyn Kamescherper, een erfrente van 1 Rijnsgulden ten laste van een 3½ morgen beemd gelegen in den Paelack tussen land van Heynric van Inckenvoirt en Jhelis Mans, zoals Mette die geërfd heeft van Ffye Leenekints en samen bezit met haar broer Jacop Tesser, heeft verkocht aan Sewitte, weduwe van Leonart Dalen.

De richter zegelt mede voor de laten die geen zegel hebben.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1624, fol. XXXII; regest nr. 730.

Voor Jacob Tessers zie Bijnsleen te Swalmen en tol te Asselt.

 

26 augustus 1473

"die xxvj mensis augusti anno domini millesimo quadringentesimo septica gesimo tertio"

SWALMEN – Carolus, hertog van Bourgondië, Gelder etc. beleent Theodoricus van Oist, heer van Hillenroede en heerlijkheid Zwalmen, met het recht op het Elmpterwalt, Hillenraede, de kamp genaamd Hoppenraet en de heerlijkheid Zwalmen.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1706, proces Arnt Schenck tegen Rohe, medeheer van Elmpt; afschrift in latijn ca. 1706 door notaris G. Daemen.

Hoort bij proces d.d. 28-4-1706.

 

26 augustus 1473

SWALMEN ‑ Karel, hertog van Bourgondië, beleent Theodoricus van Oest met het huis Hillenraad onder Swalmen.

Schloß Haag: inv.nr. 2319.

 

1473, z.d. (26 augustus?)

SWALMEN – Theodorus van Oost verheft de heerlijkheid Swalmen met het recht op het Elpmterbos.

RHCL Maastricht, Dokumentatie D274: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. N 67; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).

 

maandag 30 augustus 1473

des mandachs nae S. Barthomeusdach

ROERMOND – Schepenen van Roermond wijzen het verweer af van Rabeth van Dursdaell Derxsoen tegen het beslag dat Johan van Beeght had gelegd op zijn goederen die toen in Montfort waren. Rabeth had zich als schepen en lid van de raad tegen de hertog van Bourgondië en de stad verzet en zich naar Montfort begeven nadat de schepenen en raad met de burgerij omstreeks Pinksteren met de hertog van Bourgondië een verdrag geslote hadden aangezien de stad geen minnelijk verdrag met het gehele land Gelre, noch verdere steun verwachtte, de heer van Egmont in de stad liet en de hertog van Bourgondië zou huldigen. Toen Montfort zich had overgegeven legde Johan van Beeght beslag op de goederen van Rabeth die door zijn vrouw daarheen waren gebracht. Rabeth verweerde zich door te stellen dat de overbrenging zonder zijn toestemming zou zijn gebeurd en hij tevens burger van de stad was.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 837, fol. 29, afschr. (regest 732); zie ook akte z.d. (regest 729, zelfde folio), 'omtrynt eynen mandt dairbevoeren': schepenen en raden van de stad Roermond besluiten Rabeth van Dursdaell geen bode te zenden; hem als schepen en raad af te zetten en een andere schepen te kiezen wegens de 'vrevelicheit (die) er in den raidt gebruicht' had.

 

4 oktober 1473

HORST – Wilhem Neven vernieuwt de leeneed van het goed genaamd op den Ymmenvonde te Horst in het dorp gelegen met 6 morgen land; een stuk land genaamd het vierdel van 7 morgen; nog een stuk van 1½ morgen waaruit samen een hofje is afgemaakt, alles (?) gelegen te Schaeddick in het kerspel van Horst.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 131.

Zie 1465 z.d.

 

4 oktober 1473

WEGBERG – Peter van Tussenbroeck genaamd Van Eggenrade vernieuwt de leeneed van 60 morgen land (genaamd de Rosweyde) in het kerspel van Wegberch aan Bueck gelegen, zich uitstrekkend langs het veen in de Swalm en met de andere zijde langs Sint Catrinen land tot aan gen Bueckoirde; voorts met alle bijbehorende 'caetsteden' en tijns, ten Gelderse rechten.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 151.

Zie 1422 z.d. en 3-3-1479.

 

5 oktober 1473

NIEKERCK – Gadert van Nyersdom genaamd Franssoes vernieuwt de leeneed van de Gruythof of hof Op den Dert onder Nykercken gelegen. Hiertoe behoren 45 kleine morgen zaadland en 6 morgen aan bemden en bossen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 12.

Zie 1465 z.d. en 1514 z.d.

 

5 oktober 1473

TEGELEN – Johan van Holtmeulen vernieuwt de leeneed van de heerlijkheid van Tegelen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 105.

Zie 1425 z.d. en 10-7-1544.

 

6 oktober 1473

GELRE – Johan Winter vernieuwt de leeneed van de hof genaamd ingen Geest met de laten en alle toebehoren, aan de Geestdorn in de Voogdij onder de jurisdictie van Nykercken voor de Yssemse poort buiten de stad Gelre gelegen, naast het stadveld en verder rondom in de heide gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 2.

 

8 oktober 1473

GELDERN-PONT – Loeff van den Egeren, als erfgenaam van zijn vader Sander van den Egeren, wordt beleend met de hof te Keeckhem met de Borchstegen, de Aschorst met de Olygrave en de laten van Walbeke en van Pont die tot voornoemde hof behoren, zoals deze met alle andere toebehoren in de jurisdictie van Pont zijn gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 5.

Zie 1465, z.d. en 1501, z.d.

 

8 oktober 1473

KESSEL – Gadert van Holtmeulen vernieuwt de leeneed van de hof van den Putteneyck onder Kessel gelegen tussen Johan van Lomme en Sente Catrinenhoff.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 145.

Zie 1465 z.d. en 31-3-1525.

 

10 oktober 1473

VENLO – Gaert van Kessel genaamd Roffert, als erfgenaam van zijn vader Elbert, wordt beleend met de kamp genaamd Gruenwalt met toebehoren onder Venlo.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 136-137.

Zie 11-6-1489.

 

11 oktober 1473

KRIEKENBECK / LEUTH – Arnt van Lomme, als erfgenaam van zijn vader Johan van Lomme, wordt beleend met de Hogen Dryes an gen Oort, zoals deze eerder tot het goed te Aldenkrikenbeeck heeft behoord, gelegen tussen het goed te Bontenack en het goed te Tusschemoelen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 58.

 

12 oktober 1473

LEUTH – Arnt van Lomme, als erfgenaam van zijn vader Johan van Lomme, wordt beleend met de hof ter Duesmeulen onder Leut gelegen tussen het huis te Krikenbeeck en het goed te Bontenack.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 58.

 

14 oktober 1473

LOBBERICH – Johan Ruweel, als erfgenaam van zijn moeder Luytken (Mansarts), vernieuwt de leeneed van de hof genaamd Neetbroeck, gelegen tussen het goed van Arnt van Boeckholt en de gemeinte, en geeft het vruchtgebruik aan zijn vader Peter (Ruweel).

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 53.

 

14 oktober 1473

HINSBECK – Marie Collarts, dochter van Henrick Collarts, als erfgename van haar grootvader Reiner (van Holthusen), wordt beleend met de hof In genen Winckel te Hensbeke gelegen tussen het huis tot Crikenbeeck en het goed tot Hoemborch. Haar grootmoeder Gebel behoudt haar vruchtgebruiksrechten.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 54.

Zie 1466, z.d., en 11-7-1484.

 

16 oktober 1473

LOBBERICH – Peter van Boicholt wordt beleend met de hof to Broick, gelegen in het kerspel van Lobbroeck met beide lange zijden tussen land van de pastoor van Lobbroeck en met één korte zijde grenzend aan land van Gerrit in ger Smytten.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 49.

Zie 1465 z.d. en 11-1-1482.

 

16 oktober 1473

HINSBECK – Alert van Goor, als erfgenaam van zijn zwager Sibert van Kessel, vernieuwt de leeneed van de Kesselerhoff in Hinsbeck gelegen, waartoe 40 kleine morgen land behoren.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 56.

Zie 1465 z.d. en 14-6-1489.

 

16 oktober 1473

LEUTH – Willem Roessen, als erfgenaam van zijn broer Gerrit Roessen, wordt beleend met een hof in het kerspel van Leut gelegen tussen Henrick van Baerle en Henrick van Beringen, ten Cuyckse rechten te verheergewaden.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 60.

Zie 1430, z.d. en 1478, z.d.

 

16 oktober 1473

ROERMOND – Thijs Block vernieuwt als hulder namens de stad Rurmund de leeneed van de gruit te Remund.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 65.

Zie 1455 z.d. en 1486.

 

16 oktober 1473

GRUBBENVORST – Alert van Goor vernieuwt de leeneed van het huis Caldenbroeck.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 136-137.

 

17 oktober 1473.

LEUTH – Fije van Holthusen genaamd Van Buren vernieuw te leeneed van het huis te Aldenkrikenbeeck met zijn leenmannen, lijfgewins‑ en eigen goederen, gelegen in het ambt van Crikenbeeck in het kerspel van Loyt.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 57.

 

17 oktober 1473

KESSEL – Arnt van Lomme, zoon van Jan van Lomme, wordt beleend met de hof ten Holt in het kerspel van Kessel gelegen tussen Gadert van Holtmeulen en Jan van Kessel.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 145.

Zie 1465 z.d. en 1493 z.d.

 

18 oktober 1473

GELDERN / NIEUKERK – Willem Vel van Wevelickhaven vernieuwt de leeneed van de hof te Niersdom met zijn toebehoren; de hof ten Hovemet zijn toebehoren; de Stave met haar toebehoren, gelegen bij Gelre; en van de tiende te Aldewetten.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 2.

 

18 oktober 1473

GELDERN – Willem Vel van Wevelichaven vernieuwt de leeneed van het leengoed genaamd die Stove, gelegen bij Gelre, en van de tiende te Aldewetten.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 3.

Zie 1466, z.d. en 25-9-1538.

 

18 oktober 1473

LEUTH – Henrick van Baerle die Alde wordt beleend met de hof te Baerle met zijn toebehoren, gelegen in het kerspel van Leute. De leeneed wordt afgelegd door zijn zoon Henrick van Baerle de Jonge.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 60.

Zie 1404, z.d. en 1478, z.d.

 

18 oktober 1473

LEUTH – Henrich van Barlo vernieuwt de leeneed van de hof te Leut in het kerspel van Leut gelegen tussen Willem Roos en Johan Ingenhuys, ten Gelderse rechten te verheergewaden.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 61.

Zie 12-1-1482.

 

18 oktober 1473

KESSEL – Johan van Kessel Willemszoon wordt beleend met de burcht en het huis van Kessel met de voorburcht en spitsgrachten ('vesten'); met het land gelegen te Helden dat wijlen Johan van Krieckenbeeck, zoon van Sibrecht van Krieckenbeeck, als een burchtleen in leen hield; en met de hof te gene Grave.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 144.

Zie 1469 z.d. en 1493 z.d.

 

18 oktober 1473

WEGBERG – Goossen van der Moelen vernieuwt de leeneed van de berg te Ophoven in het kerspel van Wegberck gelegen, aan alle zijden begrensd door allodiale goederen van Goossen voornoemd.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 152.

Zie 1470 z.d. en 30-6-1529.

 

19 oktober 1473

ALDENKERCKEN – Johan van Eyle Swederszoon wordt beleend met Pannekoecksgoet, gelegen bij der Alderkircken.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 18.

 

20 oktober 1473

BAARLO – Johan (Tengnagel) van Merwyck wordt beleend met de hof te Havenacker (de Hoffacker) te Baerle gelegen tussen de erfgenamen Willem Stocks en Baetz van Mense.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 141.

Zie 1470 z.d. en 1493 z.d.

 

22 oktober 1473

BEESEL-LEEUWEN / OFFENBEEK – Wolter van Buren vernieuwt de leeneed van de molen te Offenbeeck, alle laten die tot de hof en erfenis genaamd de Hoff tot Leuwen behoren, en de visserij gelegen te Besel in de Maas, die eveneens tot deze Hof behoort, als Gelders leen ten Zutphensen Rechten te verheergewaden.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 204, fol. 199: "Extracten geëxtraheert uuijt seker boeck geïntutuleert 'Index feudorum in Superiori Geldria et comitatu Sutphaniensi inceptus at Everhardo Reidano grapho in Marto anno 1593 et absolutus a fratre iodoco 18 Aprilis anno 1598'".

Zie 1467 z.d. en 30-1-1474.

 

22 oktober 1473

BEESEL-LEEUWEN / OFFENBEEK – Wolter van Buren vernieuwt de leeneed (van de molen te Offenbeeck, alle laten die tot de hof en erfenis genaamd de hof te Leeuwen behoren, en de visserij gelegen te Beesel in de Maas, die eveneens tot deze hof behoort).

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 103-104.

 

1 november 1473

HINSBECK – Johan van Besel genaamd Van Reide vernieuwt de leeneed van Muterkenshoff onder Hinsbeck gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 55.

Zie 1465 z.d. en 1478 z.d.

 

8 november 1473

ROERMOND – Willem van Vlodorp vernieuwt de leeneed van de voogdij te Remund.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 63.

Zie 1465 z.d. en 3-7-1529.

 

8 november 1473

ECHT – Lambert Pijl van Swalmen vernieuwt de leeneed van het goed te Rutsekaven in het kerspel van Echt gelegen met één zijde grenzend aan Willem van Rutsekaven en met de overige zijden aan de gemeinte.

Tevens wordt hij beleend met het goed ten Oeven in dezelfde jurisdictie gelegen bij gen Hingen, grenzend aan Jan van Geleene enerzijds en gen Hingen anderzijds.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 80.

Zie 1464, z.d. en 4-6-1476.

 

9 november 1473

ST.-ODILIËNBERG – Emont van Bairle wordt beleend met de hof te Oeveren met toebehoren in het kerspel van (St.-Odiliën)Berge gelegen tussen de naburen van Lierop en de Roer, zijnde een pondig leen ten Gelderse rechten te verheergewaden.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 71.

Zie 1449 z.d. en 8-2-1474.

 

1473, z.d.

ST.-ODILIËNBERG / LIEROP – Arnt Hoeft, als erfgenaam van zijn vader Diedrick, wordt beleend met de hof te Lyerop in het kerspel van Udelenberghe gelegen; hiertoe behoren 35 bunder akkerland, gelegen tussen de erfgenamen Tzeets van Brede en Emont van Baerle, 3 bunder bemd en de visserij in de Roer achter voornoemde hof.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 66.

 

 

1474

9 januari 1474

RIJKEL – Henrick van Dolken vernieuwt (als hulder namens het klooster Maria Weide te Venlo) de leeneed van de hof te Rijkel.

Sloet: Overkwartier, blz. 104.

Zie ook 1463, z.d.

 

15 januari 1474

SWALMEN – Akte van deling tussen Arnold Schenck, heer van Hillenrade etc., en Christoffel Schenck.

Arnold krijgt het huis en slot te Hillenrade met wijhers, graven, hoogheden en heerlijkheden, 'gebotten, bruijcken', visserij, pandschap en bijbehorende gerechtigheden, voorts alle molens, 'gevalle', gelden, renten, hof, akkers, weiden, bemden, bossen, broeken en andere inkomsten gelegen in de heerlijkheid. Hellenrade, Swalmen, Asselt, Elmpt etc.

RHCL Maastricht, Dokumentatie D273: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad; gedeelte Bleijenbeek nr. 5; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).

 

21 januari 1474

SWALMEN – Gerrit Bijns vernieuwt de leeneed van een cluppelleen in de dingbank van Swalmen, groot ca. 5 bunder, gelegen als volgt:

-   4 morgen in 4 stukken:

-   één stuk naast Jan Porters land;

-   twee stukken naast de "Beeselswege bij den struyck";

-   het vierde stuk naast land van heer Johan van Eyl;

-   ½ bunder in de Morter naast Merten Beckers land;

-   ½ morgen bij het land van Bele van Yffelt;

-   1 bunder in het Lichtenveld naast Seger Kremers land;

-   1 bunder daarbij gelegen, die Kromvoer genaamd;

-   ½ bunder bij Sijben Slabberts land;

-   1 morgen met de korte zijde grenzend aan de Veestraet bij Jan Sijlien land.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 106-107.

Zie Publications etc. 13 (1876), Necrologium Munsterabdij Roermond, blz. 213: 8 mei (z.j.): Obijt domine Agnes de Dript, uxor quandam domine Johannes de Eyll, equitis aurati, mater Agnetis de Eyll, nostre commonialis. Zie ook 1459 en 1485.

 

29 januari 1474

BERG a/d MAAS – Willem van Kessel vernieuwt de leeneed van de hof genaamd Nyethuysen te Berge op de Maas gelegen in het land van Born (nabij Urmond en Stockem).

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 113-114.

Zie 1452 z.d. en 6-2-1557.

 

30 januari 1474

BEESEL-LEEUWEN / OFFENBEEK – Fye van Holthuysen vernieuwt de leeneed van de molen te Offenbeeck, alle laten die tot de hof en erfenis genaamd de Hoff tot Leuwen behoren, en de visserij gelegen te Besel in de Maas, die eveneens tot deze Hof behoort, als Gelders leen ten Zutphensen Rechten te verheergewaden.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 204, fol. 199: "Extracten geëxtraheert uuijt seker boeck geïntutuleert 'Index feudorum in Superiori Geldria et comitatu Sutphaniensi inceptus at Everhardo Reidano grapho in Marto anno 1593 et absolutus a fratre iodoco 18 Aprilis anno 1598'".

Zie 22-10-1473 en 1493, z.d.

 

30 januari 1474

BEESEL-LEEUWEN / OFFENBEEK – Fye van Holthusen vernieuwt de leeneed van de molen te Offenbeeck, alle laten die tot de hof en erfenis genaamd de Hof te Leeuwen behoren, en de visserij gelegen te Beesel in de Maas, die eveneens tot deze Hof behoort).

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 103-104.

 

31 januari 1474

ECHT – Sander van Gelesch vernieuwt de leeneed van de hof genaamd Arwinckel, gelegen in het kerspel van Echt langs de Vloet, met een zijde naast de gemeinte, langs Stympelsgoet, verder tot in gen Raetken aan het goed van Steven Eynen, groot circa 16 bunder akkerland, 3 bunder hooiland, en circa 9 bunder bos, broek en heide; tot dit leengoed behoort een kleine tiende.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 93.

Zie 1467 z.d. en 16-2-1515.

 

3 februari 1474

BEESEL-LEEUWEN – Thonis van Bredenbant van Lamerstorp met zijn broers en zussen vernieuwt de leeneed van de hof te Lewen in het kerspel Besel gelegen, genaamd tgenen Scheyde, groot 26 bunder, gelegen als volgt:

-   13 bunder naast erf van Henrick van Baerle en land van Jentken Heutmans;

-   3 bunder tussen erf van voornoemde Henrick gelegen, met één korte zijde grenzend aan de gemeinte;

-   1 bunder weiland, gelegen naast de voornoemde 13 bunders;

-   4 morgen, genaamd de Sley (= slenk; laagte), tussen erf van Henrick van Baerle;

-   3 bunder gelegen tussen land van Henrick van Baerle en land van de kerk van Besel, met één korte zijde grenzend aan de Maas;

-   3 bunder naast Henrick van Baerle en land van de kerk;

-   en de boerderij ("hoffreisinge") met de boomgaard, groot 1 bunder.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 102.

Zie 3-7-1458.

 

8 februari 1474

ST.-ODILIËNBERG – Emont van Bairle maakt de heren van de Heilige Geest te Ruremunde deelgenoot in de hof te Oeveren voor een aandeel van 4 par koren in het kerspel van Udelenberge.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 71.

Zie 9-11-1473 en 9-5-1488.

 

8 februari 1474

ROOSTEREN – Gaert van Mewen vernieuwt de leeneed van de hof te Elen onder Roosteren gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 100-101.

Zie 1427 z.d. en 1478 z.d.

 

19 februari 1474

ROERMOND – Henrick van Koelberch wordt beleend met een huis (In den Beer) met toebehoren op de Steenweg te Rurmund gelegen tussen de huizen van Botter Willem en Claesken Baerttscherer, ten Montfortse pondige leenrechten.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 62.

Zie 1466 z.d. en 1477 z.d.

 

3 maart 1474

ROERMOND – Met van Asselt wordt veroordeeld tot verbanning op 3 mijl afstand van Roermond voor een periode van 3 jaar wegens diefstal door haar dochter van diens vader en verzwijging daarvan?

GA Roermond, Oirvedenboek, p. 13 (Res Gestae nr. 399).

 

23 maart 1474

BAARLO – Willem Pastoirs, minderjarig, als erfgenaam van zijn vader Gadert, wordt beleend met de hof genaamd Soetersbeke, gelegen onder Baarlo en Maasbree. Zijn moeder Beele van Scheelberch behoudt haar rechten (waarschijnlijk vruchtgebruik). Zijn oom Willem van Scheelberch treedt op als hulder en momber.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 142.

Zie 1465 z.d. en 1493 z.d.

 

23 maart 1474

ERCKELENZ – Henrick van Meer, ridder, vernieuwt de leeneed van 62 realen die hij jaarlijks ontvangt uit stad en ambt van Erclens.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 151.

Zie 1500, z.d.

 

9 juni 1474

HINSBECK – Reiner van Holthusen wordt beleend met de Pluckelinglaten, leenmannen en laatgoederen onder Hensbeke gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 54.

Zie 1465, z.d., en 1479, z.d.

 

9 juni 1474

HINSBECK – Reiner van Holthusen wordt beleend met de gruit te Hinsbeke.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 45.

Zie 1470 z.d. en 1479 z.d.

 

9 juni 1474

KRIEKENBECK – Reiner van Holthusen wordt beleend met de heerlijkheid van Nijenkrieckenbeeck.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 57.

 

zaterdag 25 juni 1474

"des nesten saterdachs na sinte Joans Baptist daege to midsoemer"

BEESEL – Sweder van Rungenberch en Peter Snackert [Suackert?], schepenen te Besell, oorkonden dat Wijnolt van Walwick en zijn vrouw Katrin hebben bekend, dat zij al hun rechten aan alle roerende en onroerende goederen, zoals Wijnolt en Katrin die hebben geërfd van wijlen Aleit Baijs, zuster van Wijnolt, waar dan ook gelegen, hebben overgedragen aan de broers Henrick, Sander en Simon, zonen van Otto van Walwick. Wijnolt en Katrin doen afstand van alle rechten en vorderingen op deze goederen; Henrick, Sander en Simon zullen de goederen voortaan als eigen goed bezitten. De akte (in afschrift) wordt bezegeld door beide schepenen ("hebben wij unse siegele aen desen brieff gehangen").

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2694 (proces Johan van Greefraedt c.s. versus Judith de Haen c.s.), fol. 50 gedeelte Q; eenvoudig afschrift, eind 16e eeuw.

Betreft vermoedelijk hoeve de Schei.

 

14 juli 1474

TEGELEN – Guert van Nijvenhem wordt beleend met de hof te Wylre onder Tegelen gelegen met alle toebehoren.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 105.

Zie 1467 z.d. en 1479 z.d.

 

29 juli 1474 – 5 juni 1475

NEUSS – Karel de Stoute van Bourgondië komt Ruprecht von der Pfalz te hulp en belegert (tevergeefs) de stad Neuss. Gedurende deze periode plunderen de huurlingen van Karel vele dorpen in de omgeving. Op 27 juni 1475 trekken de Bourgondiërs zich onverrichterzake terug.

Karl L. Mackes: Erkelenzer Börde und Niersquellengebiet, Mönchengladbach 1985, blz. 320.

 

donderdag 4 augustus 1474

"des donredaighz nae Sent Peters dach ad Vincula"

OFFENBEEK – Johan Drabbe, richter, Heyne van der Maezen, Johan Schomeker en alle schepenen van de dingbank van Besell verklaren dat Gaidert Roffart een heg en erf, genaamd die Lange Hegge, heeft verkocht aan de Kruisheren te Roermond.

G. van Bree: Res Gestae I, regest nr. 1295.

 

1474, z.d.

BEESEL – Johan klaagt over Jacop, die zonder toestemming zijn hout heeft gekapt en afgevoerd. Gedaagde zegt dat hij het hout heeft gekocht van iemand genaamd Leedtken, die het hout ook voor hem heeft gekapt zoals voor de koop was overeengekomen. Degene die gekapt heeft, heeft tegenover de schepenbank verklaard dat het hout inderdaad in opdracht van Leedtken is gekapt, en niet in opdracht van gedaagde. Daarnaast getuigt Jacop dat hij het broek, waarop het hout stond, wel 40 jaar na de dood van zijn vader in eigendom en gebruik heeft gehad. Johan zegt hierop dat hij een vierdedeel van het broek en het hout heeft geërfd na bemiddeling door twee personen van beide zijden plus een 'boevenman'. Deze 'oeverman' met een van Johans dingslieden en twee andere personen hebben dit bevestigd, maar ze weten niet welk gedeelte. Johans broer getuigt als een van de zegslieden dat Johan eenvierde van het gehele broek en hout zou krijgen. Leedtken zegt dat hij zich niet heeft bemoeid met hout van Johan.

Het hoofdgerecht te Roermond bepaalt dat de eis ongegrond is.

T. Janssen de Limpens: Geldersche wyssenissen van het hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 158-159. Utrecht, 1953.

 

1474, z.d.

ROERMOND? – Vermelding Willem van Waembeck.

Res Gestae nr. 402.

 

1474, z.d.

ECHT – Thijs Moetsel vernieuwt de leeneed van het goed genaamd het leen van Alphen onder Echt gelegen, bestaande uit 24 bunder akkerland en heide. Hiervan hebben Johan, Claes en Herman van Eynenberch samen 16 bunder, waarvan elk 1/3 deel; Reiner en Jan Moetsel hebben samen 8 bunder, waarvan elk de helft; Thijs voornoemd heeft 2/5 van de kinderen van Claes van Eynenberch.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 84.

 

1474, z.d.

ELMPT – Gadert van Erp genaamd van Warrenborch wordt beleend met een laatbank in het kerspel van Elmt gelegen, waartoe behoren 25 keurmeden en sterfgoederen, en vijf sterfgoederen die niet keurmedig zijn maar waarvan men bij overlijden de 12de penning ontvangt. Verder behoren tot deze laatbank 57 hoenders en 12 mark Brabants, 24 malder haver Elmter maat en 15 vat rogge. Voorts rechten op het Elmterwalt, te weten het recht om met 30 varkens en een beer op eikels te weiden. Bovendien wordt opgemerkt dat in Wegberck een goed met toebehoren ligt, Breempterhoff genaamd, dat eveneens tot dit leengoed behoort.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 109.

 

 

1475

5 januari 1475

ROERMOND – Burgemeesters, schepenen, raad en gemene burgers van Roermond verkopen een erfrente van 15 rijnse guldens, losbaar met 300 gelijke guldens, aan Gerairt Byn en diens echtgenote Beele.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1624 fol. IIIvs; idem inv.nr. 1675; regest nr. 751.

 

23 januari 1475

ASSELT – Johan Drabbe, richter, Jhelis Kromvoirt, Johannes Portkens en voorts de gemene schepenen van de dingbank Swalmen oorkonden, dat Sybrecht Maes men toestemming van zijn vrouw Lysabetthe een erfrente van 8 rijnse guldens, gevestigd op zijn hof te Asselt, heeft verkocht aan Heyn op't Zant, Heynrick Geldoff en Geraert Byn als meesters van de huisarmen te Roermond.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1624, fol. LXXvs-Lxxrecto; regest nr. 751.

 

8 juli 1475

BEESEL – De stadhouder en raadslieden van de landsheer te Venlo wijzen vonnis in het proces dat Henric Beurskens en zijn zoon voor de schepenbank van Beesel aanspanden tegen het klooster Maria Weide. Het klooster gaf Jan Vinck volledige volmacht om de zaak te behartigen.

Als gevolg van de oorlog tussen Karel (de Stoute) en het hertogdom Gelre kwam de rechtspraak tot stilstand. Jan Vinck, die de zijde van Karel had gekozen, vluchtte. Henric Beurskens, een aanhanger van hertog Adolff van Gelre, dwong het klooster in een minnelijke schikking tot betaling van een bedrag van 50 gulden.

Toen de oorlogstoestand voorbij was keerde Jan Vinck terug en wilde het proces voortzetten. Henric Beurskens verloor daarop zijn zaak voor de schepenbank Beesel, omdat hij niet ter zitting verscheen.

Jan Vinck eist nu voor de stadhouder en raadslieden vergoeding van de proceskosten en terguggave van de voornoemde 50 gulden door Henric Beurskens, welke eis wordt toegewezen.

RHCL Maastricht, Maria Weide, inv.nr. 38; charter; regest nr. 263.

 

z.d., na 8 juli 1475

BEESEL – Buerskens zoon heeft beslag laten leggen op het goed van het klooster van Venlo (Klerkenhof). Zijn vader heeft dit eertijds ook al eens gedaan maar toen is het geschil met de pater van het klooster na bemiddeling van burgemeester en schepenen van Venlo bijgelegd, waarna de pater 50 gulden heeft gegeven aan Buersken. Dit wordt door de bode en drie schepenen van Besell bevestigd. Later zijn deze 50 gulden door Johan Vinck namens het klooster weer teruggevorderd van Buersken in een rechtzaak in Venlo, welke vordering toen is toegewezen.

Johan Vynck hoopt dat de huidige beslaglegging onwettig is omdat de pater hem op dat moment reeds gemachtigd had, waardoor deze de 50 gulden niet meer zelf had mogen geven. Heyne Buerskens hoopt echter dat de handelingen van de pater meer waarde hebben dan die van zijn gevolmachtigde.

Meester Johan Clockengieter van Venlo getuigt op verzoek van Johan Vynck ten overstaan van twee schepenen van Venlo dat hij aan het klooster 50 gulden schuldig was en dat hij een obligatie bezat ten laste van het kerspel van Besell. Deze schuld aan het klooster (en de obligatie?) werd door Buersken overgenomen en betaald (?) met goedkeuring van meister Johan.

Johan Vynck blijft van oordeel dat de pater niet gerechtigd is geweest tot een schikking. Het hoofdgerecht te Roermond ondersteunt dit en bepaalt dat een procespartij hangende een geding zelf geen minnelijke schikking kan aangaan, wanneer zij een ander heeft gevolmachtigd tot het voeren van het geding.

T. Janssen de Limpens: Geldersche wyssenissen van het hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 238-239. Utrecht, 1953.

Gezien de aangrenzende processen mogelijk 1479. De obligatie van Clockengieter houdt vermoedelijk verband met de in 1464 door hem gemaakte klokken voor de kerk van Beesel.

 

dinsdag 28 november 1475

"des neesten dinxdaigs nae sent Kathrynen dach der heiliger jonckfrouwen"

Z.P. - Akte van huwelijkse voorwaarden tussen Seetzen van Brede Johanszoon en Margaretha van Asselt, dochter van wijlen Sander.

Bezegeld door Seets van Brede; Mechteld van Brede, zijn moeder; Barbara van Wachtendonck; Daem van Moilberch; Johan Brant en Rutgher van Brede, broers van Seets; Reijner van Marich genaamd van Tiechelen; Rabeth van Dorsdale Arnoltszoon; Gerart van Oederaede; en door Jacobus van Brymhoevel.

RHCL Maastricht, Familiearchief Scheres-d'Olne, inv.nr. 666; charter.

 

28 december 1475

in ’t jair onss Heren duysent vierhondertsessendetseventich op der heyliger Onosel Kinderdach

Rabet van Dorsdale, zoon van Derick, stadhouder, en Thijs van den Grynde, Mathias Scrijvere en Johannes Thijsson, laten van de hof te Asselt van Willem van Vlodorp, ridder, erfvoogd van Roermond, verklaren dat de gebroeders Gaidert en Sybrecht Herckenbossch hebben verklaard dat zij en hun zusters Agnese en Geertruyt aan Dyonisius van Brede, prior van het klooster van de reguliere kanunniken te Roermond, hebben overgedragen de hof geheten op Graithe gelegen op Graithe bij Hillenray zoals hen die door hun vader Sybrecht Herckenbossch was nagelaten. Gaidert en Sybrecht beloven nu dat Geertken, het minderjarige kind van Agnes Herckenbossch en wijlen Claes Lardy, bij het bereiken van de meerderjarigheid voor de laten van de hof te Asselt afstand zal doen van zijn rechten.
Bezegelaar: Rabet van Dorsdale.

RHCL Maastricht, Archief van het Kapittel van de H. Petrus te Sint Odiliënberg, inv.nr. 561 (origineel op perkament); regest 232.

 

1475, z.d.

BEESEL - "Besel: Panthier de Bueren tient en fief le molin d'Offenbeke et la pescherie avec les appertenences valissr - xxiij f".

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 195, fol. LXXVIJvs.

 

1475, z.d.

TEGELEN ‑ "Tegelen. Johan de Holtmoelen pour la vielle signeurie d'Illec, avec ses appertenences la memie(?) disme la collation des eglise de Tegel, de bareyde".

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 195, fol. LXXVIIJ.

 

1475, z.d.

HORST - Johan van Scheelberg, scholtis van de heerlijkheid Horst, eist namens Dederick van der Horst verbeurdverklaring van de goederen van Heynken Vlassbolle, waarop door de eiser beslag is gelegd. Heynken zegt dat hij het goed heeft gekocht van Engelbrecht van Breempt en daarna sinds jaar en dag in ongestoord bezit heeft gehad. Hij heeft dit gekocht nadat de drossaard Derick (van der Horst) met de echtgenote van wijlen Dederick van Blitterswyck alle ruzies heeft bijgelegd en dat Dericks vrouw toen haar goederen weer in gebruik heeft mogen nemen. De scholtis zegt dat de drossaard in het buitenland is geweest en het goed niet heeft kunnen bekommeren. Als getuigen verklaren de schepenen dat de scholtis het goed met kommerrecht heeft gewonnen, de beslaglegging en de aflossing daarvan heeft gemeld bij Derick van Blitterwyck en dat Derick (van der Horst) hiertegen niets heeft ondernomen. Heynken laat een open brief zien, waarin Johan van Holtmolen onder zijn zegel getuigt dat hij na het overlijden van Dederick van Blitterswyck getuige is geweest dat Margriet, de echtgenote van Derick, met Dederick van der Horst alle geschillen heeft bijgelegd die er waren tussen Derick van der Horst en Derick van Blitterswyck over welke goederen dan ook. Hetzelfde is verklaard door Arnt van Blitterswyck die hierbij eveneens getuige is geweest.

Het hoofdgerecht te Roermond spreekt de beklaagde vrij.

T. Janssen de Limpens: Geldersche wyssenissen van het hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 167-168. Utrecht, 1953.

 

 

1476

6 januari 1476

ROERMOND - Vermelding Johan Clompemeker, burger te Roermond.

Hatzfeldt, nr. 508 (Res Gestae).

 

6 februari 1476

Overeenkomst tussen Engelbert van Brempt en Margaretha van Blitterswyck, echtelieden enerzijds, en Reyner van Holthuysen en Johanna van Blytterswyck, echtelieden anderzijds, over de verdeling van de nagelaten goederen van wijlen hun vader resp. schoonvader Derick van Blytterswick.

Schaesberg-Tannheim (I): Urk. 53.

Vgl. T. Janssen de Limpens: Geldersche wyssenissen van het hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 167-168. Utrecht, 1953.

 

1 april 1476

Akte van deling van nalatenschap tussen de broers Wilhem, Johan en Sybrecht van Brede, zonen van wijlen Sybrecht van Brede en Margriet van Baerle.

Bezegeld door Wilhem, Johan en Sybrecht van Brede, Emont van Barle, Arnolt van Boickhoilt en Wilhem van Vrymersom.

RHCL Maastricht, Familiearchief Scheres-d'Olne, inv.nr. 650; charter.

 

maandag 12 mei 1476

(maandag na Cantate)

VELDEN ‑ Goessen van Lom, ingetreden in het klooster Mariensand bij Straelen, geeft, met toestemming van prior Peter van Aldenkerken en van zijn zoon Pouwels van Lom, aan zijn dochter Geertruid een rente van 15 malder rogge, gevestigd op 5 morgen en op 4 3/4 morgen gelegen in de heerlijkheid Arssen en in het gericht van Velden tegenover Grubbenvorst, welke rente hij ook reeds op 2 juli 1468 aan haar had gegeven als dote bij haar intrede in het klooster Trans Cedron te Venlo.

Maasgouw 1879, blz. 195.

Zie 2-5-1506.

 

4 juni 1476

ECHT - Lodewijch in ghen Horst, voor zijn oom Evert van Hamel, "kent gedeling" Willem van den Baent aan het goed te Rutsekoven, groot circa 22 bunder akkerland en 4 bunder bemden, bossen en broeken, gelegen tussen het leengoed ("des heren lant") dat Lambert Pijll nu heeft enerzijds en de beek uit het Sustenrebroeck anderzijds.

Lemmen Goetsens is erfgenaam van de 3 bunder bemd genaamd die Luysbende.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 80.

Zie 8-11-1473 en 1492, z.d.

 

13 juni 1476

GAHLEN - Deling van de nalatenschap van wijlen Goissen Steck, ridder, tussen Derick Schynck van Nydeggen, heer te Arssen, en Derick en Maes van Oest.

HStAD: Leenregister van het hertogdom Kleve, Band VIII (1974), blz. 253.

Voor Goswinus Steck zie in ditzelfde deel:

9-1-1404: Goissen Steck wordt beleend met 5 mark geld uit de gruit te Dinslaken (blz. 119).

29-8-1448: Goissen Steck, erfmaarschalk, verkoopt, met toestemming van de hertog van Kleve, een rente uitgaande van een Kleefs leengoed genaamd het huis Drawinkel bij Wesel, aan Johan op den Dyck gehuwd met Aleiden, Johan Hoynck gehuwd met Katherine, Derick Amelongh genaamd Nydeggen gehuwd met Jutten, en aan Derick Offermans gehuwd met Luytgarden uit Wesel (blz. 131).

 

21 juni 1476

DINSLAKEN - Derick Schenck van Nydeggen, heer te Aerssen, Derick en Maes van Oest, broers, en Felicitas van Oest, vrouwe tot Ryckel, worden als naaste erfgenamen van wijlen Goissen Stecken, ridder, beleend met 5 mark geld uit de gruit te Dinslaken.

HStAD: Leenregister van het hertogdom Kleve, Band VIII (1974), blz. 119.

 

3 juli 1476

"des anderen dachs nae onser liever vrouwendach die men heyt visitatio"

LEUTH ‑ Reyner van Holthuysen, drost van het ambt Kriekenbeck, Heynken Noeten, Goessen Coemen en de gemene schepenen van Leuth, verklaren dat Willem Roesen, man van wapenen, en Agnes van Ghenhout aan de kruisheren verschillende percelen akkerland hebben overgedragen te Leuth aan de Lumstraeten behorende tot de Gruythuysenhoff, te weten: zeven morgen gelegen aan den Leuterbergh, veertien morgen grenzend aan het Rosenheicken en zeven morgen gelegen naast Berynghenhof. Johan van Nijnem en Gertruydt geven toestemming voor deze overdracht.

Bezegelaars: Willem Roesen, Heilwich van Baerle en Reyner van Holthuysen, drossaard en richter.

RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 28: charter met zegels; inv.nr. 214, fol. 124vs-125vs.

 

20 september 1476

BEESEL ‑ Heynrick Collart, leenheer, verklaart in het bijzijn van Arnt Vincken Sanderszoon en Arnt van Lom Janszoon, geleende leenmannen van de hertog van Gelre, dat hij Gerart van Grevenray, rector van het klooster Maria Weide ten behoeve van het klooster heeft beleend met de tienden van Beesel, die aan Heynrick van Hertzelenbach toebehoorden, het 1/3 gedeelte van de smalle tienden, 4 morgen land gelegen aan de Maas, een beemd gelegen naast het land van Katrijn Bruckers, en met de helft van ca. 4½ bunder land gelegen te Rykel in het kerspel van Beesel, die voorheen toebehoorden aan Gobbel Gruwels en behoorden tot de hof te Rykel die aan Peter van der Masen de oude toebehoorde.

Medebezegelaars: de voornoemde geleende leenmannen.

RHCL Maastricht, Maria Weide, inv.nr. 57, voorheen magazijnlijst nr. 173; charter met zegels van de medebezegelaars, zegel van de oorkonder verdwenen.

Zie 25-5-1412.

 

1476, z.d.

SWALMEN - Willem NN heeft kommer geslagen aan Gobbelinen goed, welke kommer na het overlijden van Gobbelinen is ontslagen door diens broer Claes, waarna deze het goed onder voogdij van Jannes Clompemeker heeft gesteld. Hierop is Jannes gedagvaard. Op deze dag is Willem verschenen, maar Jannes heeft verstek laten gaan. Deze toont later echter een brief van scholtis en schepenen waarin deze verklaren dat Jannes op dat moment wegens herendienst verhinderd was. Later heeft Jannes bij de scholtis en schepenen bovendien een brief gebracht van rentmeester Johan die Hertoge met eenzelfde strekking. Daarnaast toont hij een brief van de stad Wassenberg aan de stad Ruremunde waarin staat dat Willem de zaak overlaat aan de schepenen van Zwalmen.

Het hoofdgerecht te Roermond bepaalt dat Clompemeker opnieuw moet worden gedagvaard.

T. Janssen de Limpens: Geldersche wyssenissen van het hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 189-190. Utrecht, 1953.

Betreft Baxhof.

 

1476, z.d.

SWALMEN - Johan Drabbe, scholtis, klaagt dat hij als scholtis van de heer van Zwalmen is beledigd door Willem NN, die zijn zwaard boos op tafel heeft gegooid en heeft gezegd: "Sitt gehr dair, gher guet man. Gher syt als gher syt; ich hebbe myne pert vollnae doit gereden omme uren wille. Hedde ich uch onder gehadt, ich wulde uch anders mit sporen gehouwen hebben. Gher hebt mich ontbaden men en sulle nyet dingen en dairbaven soe dinght gher". De scholtis kan zich echter niets herinneren van dit verzoek om niet te procederen. Zes of zeven personen bevestigen de uitspraak van Willem. Herman Wever verklaart dat hij bij de scholtis is geweest om te vragen of er kon worden gedingd. Toen de scholtis hem vroeg of hij dit dan van plan was, antwoordde hij ontkennend, maar dat vrienden van hem dit van plan waren. De scholtis had Herman gevraagd om even te wachten; even later was voorspreker Jhoris uit het huis van de scholtis gekomen en deze vertelde Herman dat er niet zou worden gedingd. Kort daarop liet de scholtis Jhoris echter weer halen omdat er wel gedingd zou worden.

Het hoofdgerecht te Roermond veroordeelt Willem tot een schadeloosstelling, vast te stellen in minnelijke schikking of anders door de schepenbank van Swalmen.

T. Janssen de Limpens: Geldersche wyssenissen van het hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 190-191. Utrecht, 1953.

 

1476-1485, z.d.

BEESEL ‑ Beneficielijst van de kerk van Beesel: "rector Otto de Houtmoelen, absent; placet Johannes Haeck, presbyter. 2 schild".

Publications etc LXI, blz. 84-85.

Zie 19-12-1558.

 

 

1477

5 januari 1477

NANCY - Overleden (gesneuveld): Karel de Stoute, hertog van Gelre, geboren te Dijon 10 november 1433 als zoon van Philips de Goede en Isabella van Portugal.

Driessen, blz. 32.

 

16 januari 1477

"op St. Anthonys avont"

Akte van schadeloosstelling van Wilhem van Vloedorpe, erfvoogd te Roermond, voor Emont van Baerle.

RHCL Maastricht, Familiearchief Scheres-d'Olne, inv.nr. 672; charter.

Zie 30-4-1482.

 

27 januari 1477

ROERMOND - Vermelding Jannes Clompenmeker te Roermond.

GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 20, fol. 1 (Res Gestae).

 

4 februari 1477

Henrick, Wolter en Rutger van Gestelen, broers, verklaren dat zij het aandeel in de schuld die Katrijn Spede, dochter van Goessen Spede, kloosterzuster in Maria Weide, aan hen verschuldigd was, hebben ontvangen van het klooster Maria Weide.

Deze schuld was haar toegevallen uit de nalatenschap van haar vader Goessen Spede, zoon van Goessen, die samen met Peter van Kessel, Derick Schynck van Nydeggen en Reyner van Zeller 29 rijnse gulden had geleend van de oorkonders.

Medebezegelaar: Goessen Haighdorn.

RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 628; charter met zegels.

 

5 februari 1477

Akte van schuldbekentenis ten behoeve van Franck Pollart en ten laste van Willem van Vlodrop, erfvoogd, van 257 rijnse gulden.

G. Venner: Inventaris van Losse Charters die in 1901 uit het voormalige Rijksarchief te Roermond werden verworven, inv.nr. 140; charter.

 

14 februari 1477

"op sent Valentin"

BELFELD / OFFENBEEK ‑ Symon Markoff, burger te Venlo, wordt na het overlijden van zijn moeder beleend met de Cleyne Hoeve te Offenbeck gelegen, te verheffen met dubbele tijns, te weten 2 oude groten en 4 hoenders.

RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 132, fol. 13vs.

Vgl. ook GA Venlo, SA Venlo, inv.nr. B2548: proces tussen Jan van Wanssem en zijn stiefzoon Symon Markoff over eigendomsrechten van een hoeve met vee. Jan zou deze hoeve met vee zelf hebben gekocht.

 

9 maart 1477

ASSELT ‑ Willem van Vlodrop, ridder, erfvoogd van Roermond en Caecilia van Elderen, echtelieden, verpanden hun hof te Asselt met de visserij en een maasgriend aan het klooster St.-Hieronymus te Roermond.

Schloß Haag: inv.nr. 251.

De inventaris vermeldt tevens 23-4-1463 bij deze akte.

 

7 april 1477

feria secundo post (pascha?) domini

ROERMOND - Protocol van door betaling van gerechtskosten veroorkondende rechtshandelingen en verklaringen (o.a.):

-   Claes Moesbergen op Engelbrecht van Holtmoelen 9 Arnhemse guldens à 25 boddragers en de gerechtskosten.

GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 20, fol. 2 (Res Gestae).

 

donderdag 29 mei 1477

"dess donnersdachs nae den helligen pinxtdach"

BEESEL ‑ Engelbrecht van Holtmullen belooft dat hij zijn neef Otte van Holtmullen schadeloos zal houden wegens een voor hem gedane belofte en borgstelling tijdens de overdracht van de helft van drie tienden, gaande uit drie velden te Beesell, te weten het Woervelt, het Molenvelt en de Offenbecker Oe, aan Heinrick Kellener.

“Copia. Ich Engelbrecht vann Holtmullen doen konndt allen luyden ind bekenne mit diesen oepenen brieven, alsoo alss Otte van Holtmullen myn neve, mich to lyve und omme miner beden wille, sich mit und vur mich versegelt und geloefft hefft, aen handen Heinrich Kelleners, alss omme die halffscheidt wille, van der teenden van dry velden tot Beesell gelegenn, dat eine geheitten dat Woervelt, dat andere geheitten dat Molenvelt, und dat derde geheitten die Offenbecker Oe, welcke dry teenden ich dem vurg. Heinrick Kellener vercocht hebbe nae uitweisinge eins brieffs leistinge ende meer andere vurwarden inhaldende, die vurg. Heinricj daerop besegelt hefft, So bekenne ich Engelbrecht van Holtmullen vurss., vur mich und vur myne erven, dat ich geseeckert und geloefft hebbe, seeckere unnd geloeve mit diesen brieve, in gueder fri[…] van […] mijnre erven und in rechter eydstatt, den vurg. Otte van Holtmulen und seine erven van der vurg. versegelingen ende gelofften, etsy vann leistingen ende vort van allen kosten, hinder und schaden sy in eingerweiss dairomme deden off leden, waill to quytten t’ontheffen ende alinck schadeloes to halden, ende des kosten hinder und schaden, allet hoeren sympelen worden to geleuven sonder eyde off enich ander bewys daervan van huen to gesynnen, Ende geloube huen dat by derselver leistingen unde nae alre formen zonder argelist, ind des ter konden, so hebbe ich Engelbrecht vurss. mynen siegell vur mich ende vur myne erven aen desen openen brieff gehange, Gegeven im jaer ons herren duisent vierhondert seven unnd tzeventich des donnersdachs nae den helligenn pinxtdach.”

Gecollationeirt tegen den original besiegelden brieff ist befonden van worde te worde accorderen, by mir onderbenant ofnen notarien.

[w.g.] Jo. Fronhoven.

RHCL Maastricht, Schepenbank Beesel en Belfeld, inv.nr. 42 N, scan 24/200, idem 25/200. Gecollationeerd afschrift door openbaar notaris Johan Fronhoven, eind 16e eeuw.

Zie 30-5-1477.

 

30 mei 1477

"des fridachs nae denn heiligen pynxtdach”

BEESEL ‑ Isabele van Boickholt, echtgenote van Engelbrecht van Holtmuelen, belooft dat zij Jan en Goddart van Holtmuelen, broers, en Otte (in hetzelfde stuk Oete genoemd) van Holtmuelen, haar zwager, schadeloos zal houden voor de borgstelling die zij voor haar en haar man gedaan hebben bij de verkoop van de helft van de tienden gaande uit het Woervelt, het Moelenvelt en de Offenbecker Oe onder Beesell, aan Heinrick Kellener.

“Ich Isabele vann Boeckholt echte huisfrouwe Engelbrechtz vann Holtmuelen due koendt allen luiden inde bekenne mit diesen oepenen brieve also alss Jan und Goddart van Holtmuelen gebroedere ind Ott van Holtmuelen myn swaeger, mynen huisher vurss. und mich to lyeve inde omme onsen bede wille, sich met ind vur denn selven Engelbrecht mijnen huisheeren versegelt inde geloefft hebbenn, aen handen Heinrick Kelleners, alste omme der halffscheit wille vann den teenden van dry velden tot Beesell gelegen, die eine geheiten dat Woervelt, dat ander geheiten dat Moelenvelt ind dat derde geheijtten die Offenbecker Oe, welcke drey teenden myne huisher vurss. den vurg. Heinrick Kellener verkocht hefft nae uitweisinge eins briefs leistinge inde meer andere vorwarden innehaldende, der vurg[emel]te Heinrick dairop besegelt hefft, So bekenne ich Isabele v[oorsss.] vur mich inde myne erven, dat ich geseckert ind geloefft hebbe, seecker ende gelouve mit diesent openen brieve, inn goeden truwen by eigener erren inde in rechten eydtstad den vurg. Jann ind Gadert van Holtmuelen gebroeder ind Oete vann Holtmuelen mynen swaeger vurss. inde huen erven van der vurg. versiegelinge ende geloiffte eisch van leistingen ende vort vann allen kost, hinder ind schaden, sy enigerweise daeromme deden off leden, waill to quiten, t’ontheffen ind alinck schadelois to halden, inde des kost, hinder inde schaiden allet hoeren sympelen worden to geleuven, sonder eyde off enich beweis dairvan van huen to gesynnen, ind geloeve huen, dat by derselver leistingen inde nae alre forme inde geloefften des hoefftbriefs vurss. inde dit al sonder argelist, inde des toe konden, so hebbe ich Isabele vurss. mynen ziegell vur mich und vur myne erven aen diesen oepenen brieff gehangen, Gegeven int jaere ons heren duisent viff {sic} hondert seven ende tzeventich des fridachs nae denn heiligen pynxtdach”.

Gecollationeert tegen den originali besiegelden brieff, is befonden van worde to worde accorderent by mit onderbenanten offenen notarien [w.g.] Jo. Fronhoven.

RHCL Maastricht, Schepenbank Beesel en Belfeld, inv.nr. 42 N, scan 25/200. Gecollationeerd afschrift door openbaar notaris Johan Fronhoven, eind 16e eeuw.

Het afschrift vermeldt als jaartal 1577; dit is onjuist. Zie ook 29-5-1477.

 

30 mei 1477

ASSELT - Dederick van Oest verklaart dat hij van Jacob Tesser, burger te Roermond en diens echtgenote Gryete, 250 rijnse gulden heeft ontvangen uit de tol (te Asselt).

Schloß Haag: inv.nr. 274.

Zie 3-3-1464 en 1-9-1477.

 

30 mei 1477

ROERMOND ‑ Derick Klompenmekers wordt genoemd als eigenaar van een huis in de Schoenmakersstraat te Roermond.

G. van Bree: Res Gestae I, nr. 1320.

Zie 4-4-1484 en 1-5-1537.

 

z.d., na 27 juni 1477

tussen 27 juni 1477 (= sterfdatum hertog Adolf van Gelre) en 29 juli 1487 (leenverheffing Hillenraad door Arnt Schenck)

SWALMEN EN ASSELT ‑ Ten overstaan van notaris Johannes de Heza en in tegenwoordigheid van de prior van de Carthuisers te Ruremundt en diens pachter Korstgen, oorkonden Jennis Koufen en Hein Philips als schepenen te Swalmen en Jennis Cyllen en Derick van Oest als naburen, dat wijlen hertog Adolff (1465-1471, overl. 1477) enige tijd geleden bij de landweer voor Straelen ten strijde moest trekken tegen de Cleefse troepen. Kort daarvoor werd in de kerken van Swalmen en Asselt bekendgemaakt dat alle mannen aan deze strijd moesten deelnemen. Hierop gingen de naburen naar de heer van Hellenraidt en vroegen deze hoe te handelen en of hij zelf ook ten strijde zou trekken.

De heer van Hellenraedt antwoordde hierop dat zij nergens naar toe zouden trekken en dat hij zelf ook thuis zou blijven. De last die mogelijk zou voortvloeien uit deze afwezigheid, zou hij de inwoners vergoeden.

Toen de hertog naar Montfort en Ruremundt kwam, werd de heer van Hellenraedt door hem in Ruremundt op de "soller" van Kellener ontboden, waar hem werd gevraagd of de inwoners van Swalmen en Asselt het op hun geweten hadden willen hebben indien de hertog de strijd bij Straelen zou hebben verloren. De heer van Hellenraedt en de naburen beriepen zich echter op hun oude rechten dat zij niet het recht hadden om voor de hertog te strijden ("dat si niet trecken en dorfften vur sein furstlicken genaden"). De hertog nam met dit antwoord genoegen; de Swalmenaren reisden ongehinderd terug naar huis en werden in hun oude rechten en privileges gelaten.

In het verleden was het tevens voorgekomen dat een inwoner van Swalmen naar Ruremundt bier had gehaald. Toen hij de Swalmer Heggen (ca. Leygraaf) passeerde, ontmoette hij de heer van Hellenraedt die hem vroeg waarom hij handelde in strijd met de oude rechten van die van Swalmen en Assell. Hij wist toch wel dat men in Swalmen en Assel geen bier mocht verkopen zonder toestemming van de heer van Hellenraedt, maar slechts bier van 2 morkens dat in Swalmen of Assel was gebrouwen? En de heer van Hellenraedt sloeg de bodems van de vaten stuk zodat het bier op de grond stroomde. Deze gebeurtenis bleef zonder gevolgen, en de inwoners van Swalmen en Asselt behielden hun oude rechten.

Archief Schloss Haag, inv.nr. 2326.

GA Roermond, Handschriften inv.nr. 15: Cartularium Schenck van Nydeggen, fol. 5-6. Gecollationeerd afschrift door Bartholomeus van den Berghe, notaris te Brussel

“Item is ouch waeraftich dat eynen tijt leden doen seliger hertoich Adolph wyenis zyel Godt benaden moet mitten Cleefschen opter lantweren voir Stralen strijden sold, want dairbevoeren in den kercken van Swalmen ende van Assel geboden van weeghen mijns genedighen heeren alle man te strijde te commen etc., doen gingen die naeburen tot heer van Hillenrayde ende vragden hoe sij doen solden ende of hij oich mit trecken solde, doen antwoerde der heere van Hillenrayde dat sij nergens en toeghen, hij wolde ouch te huysen blijven, wess lastz die nabueren dair van hedden dat sij niet en toegen dat solde hij hen afdraghen. Item dair nae quamen mijns genedighen heeren genaden tot Monfort ende tot Ruremunde doen waert der heer van Hillenrayd ontboden te comen voir mijnen gendighen heere tot Ruremunde op Kelleners solre dair wairt huem gevracht off mijn genedighen heere der strijt voir Stralen verloren hed off die van Swalmen ende van Assel dat wael op gericht solden hebben, doen braghde die heer van Hillenrayd ende die naburen huen alde rechten dat sij nyet trecken en dorften voir sijn furstelijken genaden, doen waert hen dat van sijn furstelijcken genaden iny guet affgenomen, ende huen waert gesacht dat sij tot heym waert reysden, ende lietse ouch in huenen alden rechten ende privilegiën die sij hadden.

Item te weeten dat ouch die luyden eyr van Swalmen bier tot Ruremunde gehalt hadden ende quamen varen in der Swalmer Heggen, doen ontmoeten hen der heer van Hillenrayd ende vraghde wairom dat hij den van Swalmen ende van Assel hen alde rechten breeck, hij wyst toch wael dat men tot Swalmen ende tot Assell egheen byer vercopen en moist buyten consent ende wille des heren van Hillenrayd dan bier van twee moerken dat tot Swalmen oft tot Assel gebrouwen weer, ende sloech alsoe den vaten den / boyden yn ende lyet dat bier op die erde loupen, dair van egheyn gericht quaem, ende bleven alsoe in haeren alden rechten dairinne sij noch gerne blijven solden.

Item dit voirss. willen Jenness Kouven ende Heyn Philipz als schepenen tot Swalmen ende Jennes Cyllen ende Dirick van Oiste als nabuer aldair op hoeren eyt nemen ende sweeren, dat ten heyligen datter alsoe sij als vurss. ess, soe waer dat te doen weer, ende hebben mich notaris onderbeschreven gebeeden dat ich dat myt mijnen cleynen hantteyken ende eyghen hantgeschrift onderteyken ende onderscrijven wyl ind hebbe dat gedaen ter beeden van hen in tegenwoirdicheit dess eerwerdighen heere priors van den carthuseren bynnen Ruremunde ende Korstgen sijns halffeners sic subscriptiz et subsignatis Johannes de Heza quod promissa …manu propria”.

Vergelijk akte dd. 24-11-1472. Notaris Johannes Zevenem de Heza is ook bekend uit een akte van 1514. Het afschrift is in een handschrift van rond 1600.

 

27 juni 1477

DOORNIK - Overleden (gesneuveld): Adolf van Gelre, zoon van Arnold, hertog van Gelre, geboren 12 februari 1439, gedoopt te Arnhem 15 maart 1439, begraven 28 juni 1477 te Doornik in de kapel van St.-Louis in de kerk van Notre Dame. Huwde te Brussel (Coudenberg) 18 december 1463 Catharina van Bourbon, overleden te Nijmegen 22 mei 1469 en begraven in de kerk aldaar, dochter van Karel, hertog van Bourbon en Agnes van Bourgondië. Adolf voerde een jaar lang strijd met zijn verkwistende vader, die hij in 1465 te Grave gevangen zette. Hijzelf werd echter afgezet en gevangen genomen in 1471 en onterfd door zijn vader Arnold.

Driessen, blz. 32.

Op blz. 33 noemt dezelfde schrijver 22-7-1477 als sterfdatum.

 

19 augustus 1477

Gehuwd: Maximiliaan, aartshertog van Oostenrijk, zoon van keizer Frederik III, en Maria, 20-jarige dochter van Karel de Stoute, hertog van Gelre. Maria stierf in 1482.

Driessen, blz. 33.

 

1 september 1477

ASSELT ‑ Jacob Tesser oorkondt dat hij de pandbrief van de Maastol te Asselt van 250 rijnse gulden, die Derick van Oest aan hem heeft uitgeschreven, bij aflossing van dit bedrag zal teruggeven.

Schloß Haag: inv.nr. 275. Gecancelleerd origineel op perkament, zonder zegel.

Zie 3-3-1464 en 16-6-1557.

 

25 september 1477

MONTFORT ‑ Wilhelm van Vlodrop, ridder, erfvoogd van Roermond, drost van Montfort, Gerairt van Vlodrop, ridder, en Johan van Vlodrop, gebroeders, zonen van Wilhelm, oorkonden dat burgemeesters, schepenen en raad van Roermond het slot Montfort in handen hebben gekregen en het hen weer hebben afgestaan, waarvoor zij hun dank betuigen en beloven het slot trouw te bewaren ten behoeve van het land en de toekomstige heer van Gelre en steeds verenigd te laten met de stad Roermond.

Mede bezegeld door Wilhelm van Vlodrop, ridder, heer te Dalenbroek.

GA Roermond, Oud Archief inv.nr. 345 fol. 141-142; afschrift.

 

4 oktober 1477

Saterstaeges na s. Remeys.

Vor Maes Hystvelt, Richter zu Walsum, den Schöffen Hannes toe Avervelt, Johann uppen Langenhaeve, Harman van der Barbert, Heinrich scholt toe Wehouwen und dem Gerichtsboten Heinrich Wuesthuys verkaufen die Testamentsvollstrecker des Ritters Goesse Stecken (Ritter Gherit von Keppel, Erbmarschall von Kleve, und Gherit von Raesfelt, Kanonikus zu Xanten) mit Wissen der Erben (genannt: Dietrich Schencken, Herr zu Arcen (Arssen), Brüder Dietrich und Maes von Oest) dem Johann van der Horst und dessen Frau Marie den Hof in den Breemen bei Dinslaken im Gericht Eppinghoven mit den hoeven zu Eppinghoven.

Archive in NRW, Landesarchiv NRW, Abteilung Rheinland Standort Düsseldorf, Findbuch 121.98.00 Kloster Sterkrade.

 

maandag 6 oktober 1477

"des manendaigs na sunte Remeijss des heiligen vrundt Gaidz"

VENLO ‑ Burgemeesters, schepenen en raad van Venlo oorkonden dat zij een erftijnsrente van 8 overlandse keurvorstelijke rijnse guldens hebben verkocht aan Metten Loeppadtz, weduwe van Johan die Groit en haar wettige erfgenamen, voor een lening ten behoeve van de stad Venlo.

GA Venlo, Oud Archief, inv.nr. 734; charter. Afgelost 27-9-1627 aan Neesken de Laet door middel van een nieuwe lening van de kinderen van Goerdt van Arsen ten laste van de stad.

Zie 26-2-1457 en 22-10-1510.

 

11 oktober 1477

WALSUM ‑ Derck Schenck, heer te Arcen, mede handelend namens zijn zus Agnes, non te Neuss, namens Derck (Theodorus) en Maes (Thomas) van Oyst en hun zuster Felicitas, vrouwe van Rickel, gelet op het testament van hun neef Goessen Steck, stemt toe in verkoop van diverse goederen in het kerspel Walsum aan Johan van der Horst, drost te Dinslaken, en diens echtgenote Marye.

G. van Bree: Res Gestae II, nr. 2549; Diersfordt blz. 90.

Zie 22-11-1477. Vanaf het midden van de 15e eeuw was Ryckholt bij Eijsden in handen van Willem van Vlodrop en zijn vrouw Elisabeth van de Weyer (tevens heer van Leuth in België) en hun nazaten.

 

22 november 1477

Z.P. - Bylye Steck, vrouwe te Mylendonck, en Goitzen Steck, drost te Wachtendonck, zus en broer, beloven dat zij hun zwager Dederick van Oest schadeloos zullen houden wegens de voor hen gedane borgstelling voor 2.000 gulden ten gunste van Lysbeth van Haefften, weduwe van wijlen Johan van Broichusen.

“Wyr Bylye Steck, vrouwe zo Mylendonck ind Goitzen Steck drosset zu Wachtendonck suster ind broeder

doin kont ind bekennen mit disine offenen brieve vur unss ind unse erven, So ass wyr myt principaile schulden

ind saichwo..den gemaicht haeven den ersaemen ind froemen unsen lieven swagher ind gueden frunt Derych

van Oest zo henden Lijsbeten van Hafften naegelaissen wedefrouwe seliger Johanss van Broichusen vur

eyne summe van gelde nemligen tzweydusent oeverlenscher kuyrfurster Rijnsscher gulden off der wert

dair vur an anderen guden goilden payment nae lude ind uisswijsongen sulcher brieve ind segell ass Lijsbet

vurss. dair oever besegelt sprechende hait, Ind want dan dye summe gulden ind schoult vurss. Bylye ind

Goytzen vurss. alleyn antrefft, so sycheren ind geloeven wyr vur onss ind unse erven bij unser eren ind in rechter

edstadt den vurgenanten Dederich ind sijne erven vurss. van der vurgenanten summen gulden vrij, loss, ledich

quyten zo maichen ind schadeloiss zo halden van allen cost, schade ind hynder, in eynigher wijse dair up gegangen

w[…] der Dederich vurss. off sijne erven dair omb dede off lede hedte off kreghe, ind were saiche dat wyr

offt unse erven vurss. dess neyt en deden ind dair inne verbrechen, dair Got vur sij, So haint wyr unss ind

unse erven vurss. dair zo verbonden ind verwilkuert ind myt crafft diss briefss vurss. verbunden ind verwilkueren

dat asdan Dederich sijne erven off behelder diss briefss myt sijnen willen vurss. up unss ind unse erven vurss.

all daige vertzeren, leysten wairdeyren ind […]en sall eynen oeverlensche kurfurster Rijnsche vurss.

ind dat also langhe ind biss der tzijt zo dat wir Dederich ind sijne erven vurss. vrij, loss, ledich quyt gemaicht

haeven van der houfftsummen gulden ind allen schaden vurss. dye tzerongh leystongh ind wairdeyrongh

so wye dye dan dair up gegangen were sicheren ind geloeven wyr vur unss ind unse erven vurss. bij dez vur-

schrevene geloiffden mallich van unss vur all ind nemanss myt synre aldeyle aff zo stain noch quyt zo sijn

waile zo betzalen ind vernoegen gelijch der houfftsummen gulden ind alless schaden vurss., Sonder alle argelyst ind

geverde, In oirkonden ind getzuichenisse der wairheyt so haint wyr Bylye ind Goitzen Steck vurss. unse inge-

segell vur unss ind unse erven onden an desen brieff gehangen, In den jaere unss heren dusent vierhondert

ind sevenindseventzych up Sent Cecilyen daighe der heliger jonfferen.”

Schloß Haag: inv.nr. 3705. Origineel op perkament met 2 zegels.Dorso: ‘Bekentenisse van de vrouwe van Milendonck van schuldich te sijn aen Diedrick van Oost haeren swaeger de somme van 2000 overlentscher churvorstelijcke Rijnsche gulden anno 1477 den 22 9bris”.

Zie 11-10-1477.

 

21 december 1477

"op sainte Thomas dage apostolorum"

KESSEL / REUVER - Gaert van Kessel Gaertzsoen, richter, Peter Arndts en Merten van Hergraeff, schepenen te Kessel en Helden, oorkonden dat Wilhelm Bormans van Baexen en Goexe (?), echtelieden, hebben verklaard dat zij een jaarlijkse cijns van 6 rijnse gulden à 24 keulse witpenning, te betalen op St.-Gertrudis (17 maart), gevestigd op o.a.:

-   het huis opter Perryck met toebehoren te Kessel gelegen;

-   hun weerd te Kessel in de Maas gelegen, belast met jaarlijks 30 oude boddreger aan het Huis Montfort,

hebben verkocht aan Johan Gybell en Marie, echtelieden, burgers te Venlo. De helft van deze goederen behoort toe aan de kinderen van Henrick Metyngk.

Als onderpand stellen Wilhelm en zijn vrouw hun huis gelegen binnen de Cyngell van Kessel met toebehoren.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder, processen 1615, proces door die van Kessel tegen die van Beesel inzake de Kleine Weerd tegenover Kessel; gecollationeerd afschrift d.d. 28 juli 1607 met gecachetteerd zegel.

Betreft o.a. Boermansweerd alias Kleine Weerd tegenover Kessel; zie o.a. 1-6-1615.

Vgl. voor Bormans:

4-12-1452: Jan Bormans bezegelt een akte aangaande Grathem (Habets: Thorn, deel I.B akte nr. 364; met zegel).

8-8-1471: Johan Bormans treedt op als meijer van de dingbank Grathem (Habets: Thorn, deel I.B akte nr. 402).

2-6-1481:Ten overstaan van schepenen van Thorn oorkonden Jan Bormans en Dederick Hillen, de laatste als man en voogd van Kathryne Bormans, dat zij een erfcijns van 5 rijnse gulden, gevestigd op de gehele hof genaamd Tgienen Roede (Genroy) onder Baexem gelegen zoals hen aangestorven door het overlijden van hun vader resp. schoonvader Reyner Bormans, hebben verkocht aan Johan van Haelen, presentiemeester van het kapittel te Thorn, ten behoeve van de presentiën alle jaren te betalen op St.-Petrusdag ad Cathedram (Habets: Thorn, deel I.B akte nr. 431).

23-6-1481: Dederick Hillen bekent dat hij en zijn minderjarige zwager, Johan Bormans Reijnerszoon, het kapittel van Thorn hebben geërfd en gegoed in een erfcijns van 5 rijnse gulden gevestigd op de hof Tgienen Raede in het kerspel van Baexen gelegen, en belooft, zodra zijn zwager meerderjarig is, hem deze verkoop voor het gericht te doen goedkeuren (Habets: Thorn, deel I.B akte nr. 432).

 

1477, z.d.

ROERMOND ‑ Willem Kranss wordt na overdracht door Henrick van Koelberch beleend met een huis (In den Beer) met toebehoren op de Steenweg te Rurmund gelegen tussen de huizen van Botter Willem en Claesken Baerttscherer, ten Montfortse pondige leenrechten.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 63.

Zie 19-2-1474 en 13-3-1548.

 

1477, z.d.

ECHT ‑ Henrick Hack wordt beleend met het leengoed (genaamd van Alphen) bij St.-Joost gelegen, dat eerder in leen werd gehouden door wijlen Dirck Vos.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 84.

Zie 1459, z.d.

 

1477, z.d.

ECHT ‑ Reiner Mutsel wordt beleend met het leengoed (genaamd van Alphen) bij St.-Joost gelegen, dat eerder in leen werd gehouden door Henrick Hack.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 84.

 

1478 en 1488, z.d.

ST.-ODILIËNBERG ‑ De hof genaamd gen Ouwen in het kerspel van St.-Odiliënberg gelegen met alle rechten en toebehoren wordt verkocht aan het klooster van St.-Petrusberg, orde van het Heilige Graf, door:

-   Willem van Vlodorp, erfvoogd, en Cecilia van Hamel, echtelieden, als eigenaren van ¼ deel, voor 200 rijnse gulden die Elisabeth van Haeften, echtgenote van Gerrit van Vlodorp heeft gegeven aan het klooster van St.-Petersberg genaamd Odilienberge;

-   Willem van Vlodorp, heer te Leut en Daelenbroeck, en Alfrid van Herff, echtelieden, eveneens als eigenaren van ¼ deel van voornoemde hof;

-   en Reinalda van Boxmer, weduwe van Schelart van Obbendorp, als eigenaresse van de helft van voornoemde hof.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 92.

Zie 6-12-1528.

 

1477, z.d. ?

BORN ‑ Willem van Vlodrop wordt (als hulder ?) beleend met Wolfrath.

G. van Bree: Res Gestae II, nr. 229.

 

 

1478

10 maart 1478

ROERMOND ‑ Wilhelmina van Kessel wordt vermeld als abdis van het Munsterklooster te Roermond.

G. van Bree: Res Gestae I, nr. 1339.

 

12 maart 1478

SEVENUM ‑ Akte waarbij Derich Pollart, kanunnik van het O.L.V. kapittel te Aken, eigenaar van de tiende te Sevenum, verklaart dat hij de hof op gheen Sondart, toebehorend aan Fullinck van Holtmolen, te allen tijde bij de heer van Broekhuizen zal verheffen.

G. Venner: Inventaris van Losse Charters die in 1901 uit het voormalige Rijksarchief te Roermond werden verworven, inv.nr. 126; charter.

 

20 april 1478

feria secunda post cantate

ROERMOND - Protocol van door betaling van gerechtskosten veroorkondende rechtshandelingen en verklaringen (o.a.):

-   Jannes Clompenmeker op Willem van Scaephusen die bekent de kommer op de hoeve Tghen Hoeve te Swalmen niet op een burger van Roermond te hebben gedaan, maar op een vreemdeling.

GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 20, fol. 4 (Res Gestae).

Betreft Baxhof.

 

26 mei 1478

ROERMOND - Protocol van door betaling van gerechtskosten veroorkondende rechtshandelingen en verklaringen (o.a.):

-   Derick van Houthuysen.

GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 20, fol. 4.

Res Gestae; feitelijk staat in deze regestenlijst 'Houchuysen', doch dit lijkt onwaarschijnlijk.

 

19 juni 1478

XANTEN ‑ Ten overstaan van richter en schepenen van Xanten legt Johan van Schelberchs beslag op alle goederen van wijlen jonker Johan van Broekhuizen, heer te Wickrath, in het ambt Xanten.

G. van Bree: Res Gestae II, nr. 2556 A.

Vgl. Pondschatting 1468 te Swalmen.

 

9 augustus 1478

"op sente Laurentiusavent martirio"

VENLO ‑ Harman Wegge, richter, Gerat die Groit en Lambert Mercator, schepenen te Venlo, verklaren dat Gebel van Holthuysen, met toestemming van Lysbett van Lomme, haar zuster, en Arnt, Jan en Baetz van Lomme, neef en nicht, aan de kruisheren een grondrente van twee rijnse gulden ten laste van een huis op de Vleisstraat heeft overgedragen.

RHCL Maastricht, Kruisheren Venlo, inv.nr. 214, fol. 57.

 

1478, z.d.

HINSBECK ‑ Johan van Besel genaamd Van Reide vernieuwt de leeneed van Muterkenshoff onder Hinsbeck gelegen tussen Alert van Goir enerzijds en Henric Smyt en Herman Backers anderzijds.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 55.

Zie 1-11-1473 en 13-10-1483.

 

1478, z.d.

LEUTH - Willem Roessen wordt beleend met:

-   de hof op gen Have met de huisplaats ("woenstat") inclusief 125 morgen land daartoe behorend, in het kerspel van Leut gelegen tussen Henrick van Baerle en Henrick van Beringen, ten Gelderse rechten te verheergewaden.

-   drie goederen in het kerspel van Loethe gelegen met de leenmannen, laten en andere toebehoren, akkerland, bossen etc.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 60.

Beide genoemde goederen zijn vrijwel zeker identiek; zie 1403, z.d.

 

1478, z.d.

LEUTH - Helmich van Bairl wordt beleend met de hof te Baerle met 200 morgen akkerland, twee bemden aan de dijk, met de wijher, de molenplaats en andere toebehoren, gelegen in het kerspel van Leut tussen Arnt Spede in gen Aldenhoff enerzijds en Koenken van Baerle anderzijds, zoals hij deze van zijn vader heeft geërfd, ten Gelderse rechten te verheergewaden.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 61.

Zie 18-10-1473 en 1-11-1538.

 

1478, z.d. ?

ELEN ‑ Henrick van Kessel wordt beleend met de hof te Elen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 100-101.

Zie 1-2-1419 en 12-8-1506.

 

 

1479

2 februari 1479

"auf O.L.V. Lichttag"

LEUTH ‑ Schepenen van Leuth oorkonden dat de echtelieden Wilhelm Rose en Agnes van ghen Hout diverse landerijen gelegen onder Leuth hebben verkocht aan de Kruisheren te Venlo.

Schaesberg-Krieckenbeck: Urk. 142.

 

3 maart 1479

WEGBERG ‑ Peter van Tussenbroeck genaamd Van Eggenrade vernieuwt de leeneed van 60 morgen land (genaamd de Rosweyde) in het kerspel van Wegberch aan Bueck gelegen, zich uitstrekkend langs het veen in de Swalm en met de andere zijde langs Sint Catrinen land tot aan gen Bueckoirde; voorts met alle bijbehorende 'caetsteden' en tijns, ten Gelderse rechten.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 151.

Zie 4-10-1473 en 1514 z.d.

 

20 april 1479

SWALMEN-MIDDELHOVEN ‑ Dierick van Oest, heer van Hillenraide, enerzijds, en Geirat van Grevenraide, rector van het klooster Maria Weide anderzijds, leggen een geschil over de aanstelling van een nieuwe sterfman van de hof te Middelhoven gelegen in het kerspel van Swalmen, voor aan jonker Frydryc van Obbendorp, Raebod van Dorsdail, Jacop Tesscher, Henrick Kellener, Arnt Vinck Sandersz en Arnt Noitgen. Deze bepalen dat het klooster 14 rijnse gulden zal betalen en dat Derick van Oest akkoord zal gaan met de aanstelling van Jan, zoon van Gilis Crompvoets, als sterfman.

RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 160; voorheen magazijnlijst nr. 175; afschrift op papier.

 

30 juni 1479

SWALMEN ‑ Maarschalk Adolf, Graaf van Nassau, roept Derick van Oest op, om bij de kerk van het dorp Swalmen binnen 14 dagen stallingen voor zijn dienaars en personeel tot maximaal 100 paarden op te richten.

Schloß Haag: inv.nr. 4195.

 

13 september 1479

"auf des heiligen Kreuzes Abend exaltationis"

KRIECKENBECK ‑ Reyner van Holthausen wordt beleend met de heerlijkheid te Neuen-Krieckenbeck met hoge en lage rechtsspraak; de gruit van zes dorpen; en met de Pluckelingse laatschap.

Schaesberg-Krieckenbeck: inv.nr. 69.

 

(13 september) 1479

HINSBECK ‑ Reiner van Holthusen vernieuwt de leeneed wegens de Pluckelingslaten, leenmannen en laatgoederen te Hensbeke gelegen, waarmee hij op 9 juni 1474 werd beleend.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 54.

Zie 8-4-1549.

 

1479, z.d. (vóór oktober)

SWALMEN ‑ Arnt Vynck heeft eertijds beslag gelegd op ("kommer geslaigen aen") de goederen van de joffer van Wyckray in de dingbank van Zwalmen voor een bedrag van 200 rijnse gulden. Deze beslaglegging is op advies van de schepenen aangehouden en de gerechtsbode heeft getuigd dat hij de beslaglegging heeft aangekondigd te Murmelt (Monumenten bij Xanten, Mörmter) bij de portier van het huis, omdat de joffer zelf sinds drie of vier dagen afwezig was, zoals de portier hem had gezegd. Noch de joffer noch iemand in haar naam heeft vervolgens geprotesteerd tegen de beslaglegging, waarna de schepenen van Zwalmen het gebruik van de goederen aan Arnt Vynck hebben overgedragen totdat deze zijn 200 gulden heeft ontvangen.

Hierna heeft Zweder van Redinchoven zich door de schepenbank in de omstreden goederen laten richten, en toen hij merkte dat Arnt Vynck deze in gebruik had, heeft Heynken Kellen als voogd van Zweder een proces aangespannen tegen Vynck.

Arnt zegt dat de beslaglegging door de schepen is goedgekeurd en hoopt dat hij de goederen mag blijven gebruiken totdat de schuld is afgelost. Heynrick als voogd van Zweder zegt dat Van Redinchoven tijdens de regeerperiode van hertog Kaerl van Bourgondien (1473-1477) in het buitenland heeft moeten verblijven toen het beslag is gelegd en dat hij niet in het binnenland durfde te verschijnen. Tevens hoopt de voogd dat de aankondiging nietig wordt verklaard omdat deze niet mondeling is meegedeeld aan de joffer van Wickray zelf en zij al drie jaar (sic) niet meer te Murmelt had gewoond. Heynken heeft enkele pachters als getuigen, die hebben verklaard dat zij eerder de pacht betaalden aan Zweder van Redinchoven. Arnt neemt de schepenen en gerechtsbode als getuigen, die hebben verklaard dat de beslaglegging volgens de regels heeft plaatsgevonden.

Het hoofdgerecht bepaalt dat Heynken Kellen als voogd van Zweder, moet bewijzen dat de joffer van Wickray niet te Murvelt (sic) heeft gewoond op het moment van de aankondiging van beslaglegging. Brengt hij dit bewijs niet, dan wordt Arnt gehandhaafd in het gebruik van de goederen.

T. Janssen de Limpens: Geldersche wyssenissen van het hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 216-218. Utrecht, 1953.

Vgl. 13-6-1377 en 14-12-1398. In de Swalmer pondschatting van 1468 wordt nog een ‘joffer van Wickrode’ genoemd.

Een akte van 8-2-1470 (Landesarchiv NRW, Abteilung Rheinland, Xanten, Viktorstift, akten AA 0567 nr. 13) noemt Margareta von Gymmenich, weduwe van Johan van Wickroy, als vrouwe op het kasteel (‘castri de Monumento’) bij Xanten

 

oktober 1479

"feria secunda post Galli Confessoris"

SWALMEN ‑ In een eerder oordeel aangaande een proces tussen Arnt Vynck en Heynken Kellen als voogd van Zweder van Redinchhaven inzake een beslaglegging door Art op de goederen van de joffer van Wyckray in de dingbank van Zwalmen gelegen, is door het hoofdgerecht te Roermond bepaald dat Heynken Kellen moet aantonen dat de jonkvrouwe niet te Murmelt woonde op het moment dat de bode van Zwalmen deze beslaglegging daar heeft aangekondigd.

Heynken heeft nu een gerechtsbrief overlegd van Xanten, waarin vijf laten van Murmeten (sic) onder eed hebben verklaard dat de joffer gedurende 10 jaar niet op het slot te Mommeten (sic) heeft gewoond. Dit is door drie andere mannen eveneens getuigd in een schepenbrief van Xanten. De bode van Zwalmen heeft getuigd dat hij met Heynken naar Colne (Keulen) is geweest bij de joffer van Wyckray en dat deze heeft verklaard dat de beslaglegging nooit bij haar is aangekondigd en dat zij toen ook niet te Murmelt heeft gewoond.

Arnt Vynck houdt vast aan de eerdere gedane verklaring van de bode.

Het hoofdgerecht te Roermond bepaalt dat Heynken voldoende heeft bewezen dat de jonkvrouwe van Wyckray niet te Mommeten heeft gewoond.

T. Janssen de Limpens: Geldersche wyssenissen van het hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 237-238. Utrecht, 1953.

Zondag na 16 oktober; zie 1482, z.d.

 

1479, z.d.

VLODROP - Heer Mertyn, pastoor te Vlodorp, vordert van Jannes Clompemeker 15 rijnse guldens voor o.a. missen die hij in opdracht van Jannes' vrouw heeft gelezen voor wijlen Johan Heynen, haar eerste echtgenoot. Het hoofdgerecht te Roermond laat de gedaagd wegens gebrek aan bewijs toe tot het afleggen van een eed van onschuld.

Tevens vordert heer Mertyn, als rector van de kerk van Vlodorp, van Jannes Clompemeker achterstallige pacht van goederen te Postart (Posterholt) die deze in eigendom heeft. Wegens gebrek aan bewijs wordt gedaagde ook hier toegelaten tot het afleggen van een eed van onschuld.

T. Janssen de Limpens: Geldersche wyssenissen van het hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 231-233. Utrecht, 1953.

 

1479, z.d.

POSTERHOLT - Bij het aangaan van een borgtocht heeft Jannes Clompemeker zich verplicht om Reynken Pyper schadeloos te zullen houden voor een betaling van 15 rijnse gulden aan heer Mertyn (pastoor te Vlodrop) naar aanleiding van een overeenkomst, hetgeen door twee laten van Postart wordt bevestigd. Wegens niet nakomen van deze schadeloosstelling eist Reynken nu 40 gulden. Jannes Kedell en Jannes Mereel verklaren op verzoek van gedaagde dat deze zijn schulden heeft voldaan.

Het hoofdgerecht te Roermond wijst de vordering toe.

T. Janssen de Limpens: Geldersche wyssenissen van het hoofdgerecht te Roermond 1459-1487, blz. 233. Utrecht, 1953.

 

1479, z.d.

BEESEL-LEEUWEN ‑ Thonis van Lamerstorp verkoopt het leengoed de Schei te Beesel-Leeuwen aan Gerrit die Grote, die vervolgens wordt beleend.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 103.

Gerat die Groit wordt genoemd als rentmeester van Venlo in 1468 en '69 en als burgemeester aldaar in 1475 en '77. Zie G.A.V. Archief van het stadsbestuur 1272-1795, onderdeel stadsrekeningen 1349-1795, nrs. 95, 96, 102 en 104-106. Zie ook 1485, z.d.

 

1479, z.d.

HINSBECK ‑ Reiner van Holthusen wordt beleend met de gruit te Hinsbeke gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 45. Zie 9-6-1474 en 4-5-1535.

 

1479, z.d.

KRIEKENBECK ‑ Reiner van Holthusen vernieuwt de leeneed van de heerlijkheid van Nijenkrieckenbeeck.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 57.

 

1479, z.d.

LEUTH - Willem Roessen vernieuwt de leeneed van:

-   de hof op gen Have met de huisplaats ("woenstat") inclusief 125 morgen land daartoe behorend, in het kerspel van Leut gelegen tussen Henrick van Baerle en Henrick van Beringen, ten Gelderse rechten te verheergewaden.

-   drie goederen in het kerspel van Loethe gelegen met de leenmannen, laten en andere toebehoren, akkerland, bossen etc.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 60.

Beide genoemde goederen zijn vrijwel zeker identiek; zie 1403, z.d. en 18-8-1544.

 

1479, z.d.

TEGELEN ‑ Guert van Nijvenhem vernieuwt de leeneed van de hof te Wylre onder Tegelen met alle toebehoren.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 105.

Zie 14-7-1474 en 1509 z.d.

 

1479, z.d.

KESSEL / HORST / DULKEN ‑ Henrick van Krieckenbeke wordt beleend met enkele leenmannen wonend in het land van Kessel in en om het kerspel van Horst, en in het land van Moers in het kerspel van Dulken, zoals hij dit leen heeft geërfd van zijn vader Reiner.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 132.

 

EINDE

 

< 1460-1469 HOME 1480-1489 >