KRONIEK VOOR BEESEL,BELFELD EN SWALMEN - 1520-1529

laatst opgeslagen: maandag 30 september 2024 CTRL+F = zoeken CTRL+C = kopiëren ALT+TAB = wisselen

© Loe Giesen, Reuver 1983-2024

 

1520

zondag 15 april 1520

"opt octave van Pascha"

DÜLKEN - Ten overstaan van de leenmannen Claes to Ravens en Arnt to Ryt wordt Jan Wever beleend met circa vier morgen land.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 12.

 

zondag 15 april 1520

"opt octave van Pascha"

DÜLKEN - Ten overstaan van de leenmannen Claes to Raevens en Arnt to Ryt wordt Arnt to Kircken van der Dulckener Netten beleend met circa 6 morgen land.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 12.

 

20 juli 1520

OFFENBEEK ‑ Herman van Ossenbroeck, als erfgenaam van Derick van Buren en als momber van de kinderen van Otto van Buren, wordt beleend met de molen van Offenbeeck, de laten en erven van de hof te Leuwen en met de visserij onder Beesel die tot deze hof behoort.

RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 204, fol. 199vs.

Zie 16-1-1511 en 1 -4-1539.

 

z.d. (vgl. 20-7-1520)

Johan van Ossenbroick X NN

waaruit:

Gerrit van Ossenbroick (genoemd 1444) X Yda van Bueren (1467)

waaruit:

Johan van Ossenbroick (1477-1529) X NN

waaruit:

Henrich van Ossenbroick (1529-1532) en Neeflingh van Ossenbroick (1532)

Das Hauptstaatarchiv Düsseldorf und seine Bestände. Band XIII: die Lehnregister des Hertzogentums Kleve, blz. 463-466. (Siegburg, 1974).

 

1520, z.d.

BEESEL ‑ De deken van het dekenaat Wassenberg bezoekt o.a. de kerk van Beesel. Rector Goswin de Heinsbeck is afwezig. Hij wordt vervangen door Gottschalck Kempkens.

G. van Bree: Res Gestae II, nr. 3245.

 

1520, z.d.

HORST-GROENINGEN ‑ Dirck van Wilderade, als erfgenaam van zijn oom Evert van Redinchaven, wordt beleend met de hof te Groenouwen, gelegen in het kerspel van Horst, met het daartoe behorende recht van collatie van de kerk van Oerle.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 133.

 

1520, z.d.

ROERMOND ‑ Akte waarbij Jacoba van Erp, abdis, Johanna van Oest, priorin, Ermgart van Groisbeeck, subpriorin en de gezamenlijke jonkvrouwen in het O.L.V. klooster te Ruremunde verklaren dat zij aan hun biechtvader Wilhelm van Kalckaer hebben opgedragen hun te vertegenwoordigen bij de heer van Buren, wie zij verzoeken als overman hun geschillen met die van Buell, Maerheze en Suerendonck wegens turf, hout enz. te Hoechten te willen beslechten; en volmachtigen daartoe hun broeder Johan van Erg (Erp?), Johan Maereel, Johan Drijvener en wie zich bij hen wil voegen.

M. Smeets en W. Keijser-Schuurman: inventaris van het archief van de Munsterabdij te Roermond; lijst van stukken afkomstig uit het Munsterabdij-archief, bewaard in 's-Hertogenbosch; charter.

 

 

1521

16 januari 1521

VENLO - Gehuwd: Johan van Greefraedt [leenman van hoeve de Schei te Reuver, overl. voor 1527] en Elisabeth van Wailwick [dr. van Simon Otten alias van Wailwick en Aleidis Hoeufft of Houtz.

GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B 2694.

Uit dit huwelijk:

1. Tilman van Greefraedt, overl. zonder erfgenamen.

2. Erme van Greefraedt, overl. 27 januari 1544 (B2694, stuk getekend O, fol. 37: "Item anno 1544 is gestorven min suster Erme den 27 dach januarij").

3. Johan van Greefraedt, overl. tussen 1578 en 19-4-1585. Tr. 1) Venlo 13-12-1540 met Johanna van Roosteren, overl. ald. juni 1556; 2) vóór 1-10-1560 met Judith de Haen.

Elisabeth hertrouwde vóór 1527 met Lenart van Beeck alias Visscher.

 

14 maart 1521

" Gegeven op onsen huyse to Eelssen in den jaer onss lieffe heren duysent vijffhondert ind eynentwintich op donredach nae halffasten "

ELSLOO / NEER / ASSELT ‑ Johan van Vlodrop en Adriana van Merode verpachten de Boxweerd bij Maaswijnaarden (‘Wienerte’) gelegen met ingang van 1 april voor een periode van twee jaar aan Jan van den Bergh, wonend te Neer, voor jaarlijks 20 Hornse gulden.  Tevens is afgesproken dat oorkonders gedurende deze pachttermijn geen rente zullen geven wegens de lening van 210 Hornse guldens die zij van Van den Bergh hebben opgenomen wegens een vordering door de kinderen van wijlen Seger Tessers. Na afloop van de termijn zal deze schuld alsnog worden afgelost.

“Ich Johan van Vlodorp ind Ariaen van Meroide, eluyde, bekennen oevermytz desen apenen brieff dat wye uitgegeven hebben

te pacht onsen weyrt off grient gelegen tot Wynerden aen den breyen vleyck geheyten Bocksweyrt twee

jaer lanck ind ten halven tij aeff te staen weem des niet en genuechden ende malckanderen dat ther gueder

tijt eyn halff jaer te vorrens op te seggen Jan van den Bergh wonende tot Neer ind Jan sall onss alle jair geven

ind waell betailen tot Pinxten twintich besceiden Haersch gulden off twelff bescheyden Burgonisse Brabantze stuver

vur den gulden off bennen veerteen daighen dair nae onbevanghen bennen der stat van Ruremunde dair onss dat believen

sall, ind Jan van den Bergh vurss. heefft onss geleent twe hondert bescheiden Haersche postulaetz gulden ind

theen dy in onsen groten noeden ende merer schaiden te verhueden gekeert sijn aen Segher Tessers zeleghen

kinderen nae vermoegen syegell ind brieve van onsen alderen sij op onss sprakende hebben ind zo ysset vurwert

ind bededinght dat wye Jannen van den Bergh vursch. van den tween hondert Haerschen gulden egeyn lopend

rent van geven en sullen ther tijt toe ind all zo lange sijnen tijt de pechtingen omme is, het were dan

then halven off den ganssen tij als vursch. steyt. Ouch zo ysset mit vurwert ende bededinght als Jans

van den Bergh vursch. tijt uit is under pechtinghe, dat ich dan Johan van Vlodorp ind Ariaen van Meroede

eluide vursch. off onse even dan gehalden sullen sijn Johan van den Bergh of sijnen erven van stonden aen

haem sijn twe hondert Haersch gulden ind theen dy hee onss zo in onsen noeden geleent hefft haem

wederomme leggen ind betailen sullen tot haeren benoigen tue. Ind in gevall dat off Got wyll nyt geschien

en sall dair inne gebreecklicken gevonden worden ende Jannen van den Bergh vursch. off sijnen erven haer pen-

ninghen niet en betailden in maeten als vursch. steyt, soe sall ind maich dan Jan offte sijne erven dennen

Bocksweert vursch. in sijnen handen halden, dennen nutten ind gebruycken ende van der jairlick pechtinghen

der twintich Haersch gulden inhalden in aeffslaeghen der geleender penninghen der twe hondert Haersch gulden

ind theen vursch. ind onss niet dair van te geven bis dy geleende penninghen geheellick betailt ind gegeven

sijn. Ind der tijt van der pechtinghen sall aengaen den yersten daegh van den apryll. All argelist, loese

vunde hyr inne genslicken uitgescheiden, in orkonde dis ind der waerheyt soe hebben weyr Johan van Vlodorp

ind Ariaen van Meroede eluyde vursch. vur onss ind vur onsen erven elck onsen siegell hyr aen gehanghen,

ind hyr synt ouch oever ind aen geweyst dair dese mytscap ind pechtinge geschiet is dy eerbaren

Tyll Porttens, Jan Ruytzen ind Katheryn op den Vrythoff. Gegeven op onsen huyse to Eelssen in den

jaer onss lieffe heren duysent vijffhondert ind eynentwintich op donredach nae halffasten.

Schloss Haag, inv.nr.5263. Origineel op perkament met zegels van de oorkonders.

Tilman Portgens en Jan Ruitzen komen in andere akten voor als schepenen van Swalmen en Asselt en treden hier mogelijk op als laten van de laatbank van Asselt, waarvan Johan van Vlodrop eigenaar was.

 

18 maart 1521

SWALMEN - Overdracht van onroerende goed.

“[…] Tues Purtgens

[…] huysvrow ende Trijn […]

[…] gedeeldt ende gerieten al[…]

[…] toe deel gefallen die Hylke

[…] haeffstede […] huysingen, welcher haiffstat

[…] gedragen heeft, ende heeft sich dairaff onterfft, ende dem

[…]gelist end nouwe valssche vunden, ende dat beheltlich dem

[…] Soe compt derselver vurss. here Lambert ende bekyndt

[…] myt urre beyder natuerlicken kynderen eyn scholt

[…]gen sijn, van hondert Philippus gulden ..dem kynderen

krafft ende macht eynd.. wairafftiger ..ssen ende …

… quade nouwe vunden, ende […]

vurss. dan gheen eygen seegel … hebben wij gebeden

… heerlickheyt vurss. hij onder… desen apenen brieff hangen

[…] laaten vurss. gerne gedaen heb, beheltlich dem laetheren ende eyn

[…] dusent vijffhondert ende eynendetwentich den xviij dach Marty”

Schloss Haag, inv.nr. 259, fol. 25.

De zwaar beschadigde akte (in afschrift op papier) lijkt gerelateerd aan de akte van 24 april 1519 (zie aldaar), waarin ook een heer Lambert wordt genoemd en die zich in hetzelfde inventarisnummer bevindt.

 

12 april 1521

ROERMOND ‑ Bela van Dript, 16e abdis van de Munsterabdij te Roermond, laat bij haar overlijden aan de abdij een legaat na van 1 malder tarwe gevestigd op goederen te Swalmen.

Publ. etc., 13 (1876): Het necrologium der adellijke abdij van O.L.V. Munster te Roermond, blz. 206.

Betreft Wielerhof.

 

21 april 1521

GELRE ‑ Dirck Noyen, als hulder, wordt beleend met de hof genaamd ingen Geest met de laten en alle toebehoren, aan de Geestdorn in de Voogdij onder de jurisdictie van Nykercken voor de Yssemse poort buiten de stad Gelre gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 2.

 

zaterdag 4 mei 1521

des satersdaeghs nae sent Philip ind sent Jacopsdach der heiliger apostelen

ROERMOND - Steven Dencken 'der scroider' verkoopt met toestemming van zijn vrouw Jenne aan Johan van Lomme en diens vrouw Margryet van Vernych een erfrente van 10 Hornse postulaatsguldens, gaande uit een bunder land 'in den Werde' tussen land van wijlen Jannes Dencken, zoals verkoper die bij deling uit de nalatenschap van zijn ouders heeft verworven; idem gaande uit zijn huizen, waarvan het ene waar hij in woont, gelegen is tegenover de deur van de H. Geestkerk en tussen dat van wijlen Peter Beckers en het hoekhuis van de Lombaardstraat, en het andere in de Lombaardstraat tussen de huizen van Johan van Bracht en Daem van der Mylen. De rente is losbaar met 200 gelijke munt. Oorkonders: Dederick van Kruchten, richter, Derick van Zuchtelen en Johan Dryevener, schepenen te Roermond.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1661; grosse op perkament, zegels van de oorkonders in groene was (regest 1046). Getransfigeerd met akte van 19-10-1525 (regest 1070).

Volgens regest 1071 was Margriet van Vernich weduwe in eerste huwelijk van Gheerman Hiessmans; vgl. ook akte dd. 14-11-1517.

 

dinsdag 2 juli 1521

"op dynxdaech nae sunte Peter unde Pouwelsdach apostolorum"

MIDDELAAR ‑ Henrick Schenck, richter, en Aelbert Henrickss en Johan Wyllemss, gerechtslieden te Middelaar, verklaren dat Peter Lezier met toestemming van Nael, zijn echtgenote, een erf en kamp bij de Plassmoelen, waar Johan Lezier en Hesken vroeger woonden, alsmede een vijver grenzend aan de Molendijk, heeft overgedragen aan Arnt Schenck van Nydeggen, heer te Hillenraedt.

GA Roermond, Hoofdgerecht inv.nr. 485, procesnr. 3158; regest 54.

 

zondag 4 augustus 1521

"opten vierden tagh in Augusto"

TEGELEN - Ten overstaan van de leenmannen Henrick van Barrevelt en Goetzen Mullner van Venloe wordt Gerart Roffert beleend met de tiende in het kerspel van Tegelen gelegen, zoals Pauwels Jacob Reynartzsoen van Tiegelen deze eerder heeft gekocht van de kinderen van Evert van Holtmullen.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 1.

 

maandag 25 november 1521

"op S Katrynen tagh"

TEGELEN - Ten overstaan van de leenmannen Henrick van Barrevelt en Dries van der Ryt wordt Gerart Roffert beleend met de tiende zoals deze eerder door de kinderen van Evert van Holtmoelen was verkocht en door genoemde Gerart Roffert was beschud.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 1.

 

5 december 1521

"des anderen daghs post Barbara virginis"

ASSELT ‑ Ten overstaan van Willem Pijll van Swalmen, stadhouder van de Hornse lenen, en de Hornse leenmannen Goert van Oedenhoven, Lambrecht Pollart, Jacob Vogels en Heillewich van Kessel, verheft Ludolff van Winckelhuijsen, als gevolmachtigde en in aanwezigheid van jonkvrouwe Elisabeth, weduwe van wijlen Jan van Vlodorp, die na het overlijden van haar man het vruchtgebruik en de gerechtigheid daarvan behoudt, de hof te Asselt.

Schloß Haag: inv. nr. 239; idem inv.nr. 261, fol. 56.

Waar Elisabeth staat, wordt mogelijk Adriana van Merode bedoeld (zie o.a. 14-3-1521). Haar kleinzoon Frederik Schellart trouwde op 18-5-1529 met Maria van Pallandt en was later eigenaar van de heerlijkheid Asselt.

 

1521, z.d.

KRIEKENBECK ‑ Frammich van Holthusen, zoon van Reiner van Holthusen, krijgt uitstel voor het afleggen van de leeneed van het slot Kriekenbeeck.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 57.

 

1521, z.d.

KRIEKENBECK ‑ Helmich van Holthusen, als erfgenaam van zijn vader Reiner van Holthusen, wordt beleend met het huis te Aldenkrikenbeeck met manschappen, laatschappen, lijfgewin, tijnzen, hoenders, molen, bos, broek, bemden en houtgewas.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 58.

 

 

1522

14 februari 1522

"op synt Valentijnsdach"

ECHT - Alith van den Cruytzberghe uit Besell draagt goederen te Echt over.

J. Belonje: Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de Kerken der Provincie Limburg. In: Publications etc. 1960-1961, blz. 28.

 

maandag 23 juni 1522

"op sanc Johans baptist abent"

TEGELEN - Ten overstaan van de leenmannen Lambert Mercator en Derick van Tegelen wordt Willem Vinck beleend met de tiende en tijns binnen het kerspel van Tegelen gelegen, zoals Rutger Boeff deze samen met zijn zusters heeft verkocht aan Willem voornoemd.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 1vs.

 

4 augustus 1522

ST.-ODILIËNBERG ‑ Christoffer van Dursdael wordt ten behoeve van zijn zus, weduwe van Peter van Bairle, beleend met goed en hof te Averen onder de jurisdictie van Olenberge gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 71.

Zie 1489 z.d. en 8-7-1544.

 

10 augustus 1522

VENLO ‑ Aleijt Otten, weduwe, en haar dochter Lijsbeth dragen een erfcijns van 3 Hornse gulden over aan de broederschap van O.L. Vrouw in de Moederkerk te Venlo.

GA Venlo, Inventaris van de archieven van de provisoren van de Tafel van de H.Geest; van het Bureau de Bienfaissance; en van het R.K.Armenbestuur te Venlo, inv.nr. 185.

Elisabeth Otten was gehuwd met Johan van Greefraedt, leenman van hoeve de Schei te Reuver.

 

10 augustus 1522

Gehuwd: Wilhelm van Zours en Anna van Gritteren. Bij zijn dood in 1530 liet hij de drie minderjarige kinderen Hendrik, Sophia en Johan na en de beide bastaarden Wilhelm en Peter. De weduwe hertrouwde met de edelman Gottfried van Steinen uit Wanlo, die het beheer van de Zours'sche goederen overnam. Uit dit tweede huwelijk werden nog drie kinderen geboren: Gotfried, Wilhelm en Johan van Steinen.

Hendrik van Zours, zoon uit het eerste huwelijk van Anna van Gritteren, werd heer tot Keyenberg en huwde ca. 1550/1555 Elisabeth van Horion tot Baexem. De vader, die in 1591 overleed, werd overleefd door zijn vier kinderen Wilhelm, Reinard, Margareta en Anna, die op huis Keyenberg. Ze stierven allen kinderloos, te weten Reinhard vóór 1630 in Lövenich, Margareta op 21 september 1633, Wilhelm, ambtman te Kaster, op 18 mei 1636 en als laatste Anna van Zours op 25 april 1655 in Keyenberg.

K. Mackes: Erkelenzer Börde und Niersquellengebiet. Mönchengladbach, 1985, blz. 151.

Zie 21-4-1655.

 

28 augustus 1522

HINSBECK ‑ Frammich van Holthusen, als erfgenaam van zijn vader Reiner, wordt beleend met de hof In genen Winckel onder Hensbeke gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 55.

 

19 november 1522

feria tertia post Martini episcopi

ROERMOND - Schepenen van Roermond veroordelen Thrijn van der Moelen wegens tovenarij tot de dood door verbranding.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1890, fol. 18-18vs.

 

 

1523

31 januari 1523

KESSEL ‑ Johan van Lomme de oude, als erfgenaam van zijn broer Arnt, wordt beleend met de hof ten Holte onder Kessel gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 145.

Zie 1493 z.d. en 10-6-1544.

 

18 november 1523

HINSBECK ‑ Alert van Goor vernieuwt de leeneed van de Kesselerhoff in Hinsbeck gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 56.

Zie 1504 z.d. en 20-10-1538.

 

 

1524

31 januari 1524

ROERMOND ‑ Sibert de Bongart, verwant aan Wilhelma en Joanna de Oost, priorinnen in de Munsterabdij te Roermond, overlijdt.

Publ. etc., 13 (1876): Het necrologium der adellijke abdij van O.L.V. Munster te Roermond, blz. 184.

Zie 1460.

 

6 april 1524

Z.P. - Akte van deling van een nalatenschap tussen Zeedtz van Brede; Peter van Brede, kanunnik te Kranenborch; en jonkvrouw Gaelandt van Brede, broers en zus.

Bezegeld door Arnt en Reyner van Bocholtz, scholtis Sybert van Gael, Jan Hagen, en Zeets en Peter van Brede.

RHCL Maastricht, Familiearchief Scheres-d'Olne, inv.nr. 645; charter.

 

21 juni 1524
SWALMEN - Ten overstaan van de schepenbank Swalmen draagt Joanna Bijns, begijn, twee grondrenten ten laste van goederen te Swalmen over aan de pastoor en meestersen van het Begijnhof ten behoeve van de stichting van een wekelijkse mis en een jaargetijde.

HCL Maastricht, De bisschop van Roemond (14.A002A) met stukken van de voormalige bisschop van Roermond en apostolisch vicaris-generaal te Grave en van het Begijnhof te Roermond, inv.nr. 2133

 

maandag 22 augustus 1524

op maenendach der octaven onser liever vrouwen assumptionis

ROERMOND - Johan van Lomme de Oude schenkt aan Hubert van den Velde, priester, en Johan van Swalmen, smid, meesters van de broederschap van O.L. Vrouw in de parochiekerk, genaamd de broederschap 'op der Poorten', een erfrente vermeld in akte van 20-8-1516, om hiermee op alle quatertemperdagen een blijvende bedeling met brood en geld voor de armen te houden, naar vermogen van de fundatie die hij heeft gesticht. Oorkonders: Derick van Cruchten, richter, Rabeth van Dursdaell en Dirck van Zuchtelen, schepenen te Roermond.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1426, fol. 52-52vs. (regest 1059).

 

12 november 1524

ROERMOND - Kaerll, hertog van Gelre etc., deelt schout, burgemeesters, schepenen en raad van de stad Roermond mede dat het woud en bos van het Elmpterwald tot de grond is bedorven en vernield door de burgers van de stad en anderen en derhalve door hem is gesloten met het bevel hiervan mededeling te doen aan de burgers en aan de maatregel de hand te doen houden.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 805; eenv. eigentijds afschr. (regest 1060).

 

12 november 1524

ROERMOND - Kairll, hertog van Gelre etc., deelt Geryt van Vlodrop, heer te Elmpt en erfvoogd van Roermond, mede dat zijn woud te Elmpt zal worden gesloten wegens de grote vernielingen die zijn aangericht en beveelt hem hieraan de hand te laten houden.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 805; afschr. ca. 1608 (regest 1061).

 

1524, z.d.

TEGELEN - Johan van Kendebray [elders: Johan van Bry, lees: Kuadebrey of Maasbree] is eigenaar van de hof Hanrade [Haandert] te Tegelen en de kleine hof aldaar.

Driessen, Tegelen blz. 106.

Zie ook 20-7-1508.

 

1524, z.d.

LEUTH - Alijt Spee, echtgenote van Johan van Broickhuysen van Oen, wordt na overdracht door haar "moijen" Margriet (van Nijvenhem) en Margriet's echtgenoot (Herman van Baerle), beleend met de hof ten Busch, groot omtrent 80 morgen land, en met het goed gelegen bij de Aldenkrieckenbeeck met alle rechten en toebehoren in het kerspel van Leut gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 59.

Zie 1504, z.d. en 21-9-1538.

 

 

1525

4 maart (15)25

ROERMOND ‑ Wilhelma de Oost, priorin van de Munsterabdij te Roermond, overlijdt.

Publ. etc., 13 (1876), Necrologium Munsterabdij Roermond, blz. 195.

 

31 maart 1525

KESSEL ‑ Reiner van Herttevelt wordt na overdracht door zijn grootouders Otto en Elisabeth van Holtmeulen beleend met de hof van den Puteyck onder Kessel gelegen met de molenplaats op de Tasbeeck.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 145.

Zie 8-10-1473 en 30-12-1528.

 

vrijdag 21 april 1525

"des 21 dags des maens Aprilis"

TEGELEN - Ten overstaan van de leenmannen Dries Moijt en Dirick van Tegelen wordt Wilm Vynck, mede voor zijn echtgenote Liefferde en hun beider erven, beleend met een koeweide "inder Est" gelegen, zoals deze koeweide door Dirick van Tegelen voornoemd aan Wilm en Liefferde naar leenrecht was opgedragen.

GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 1vs.

 

26 mei 1525

"up altera Urbani pape"

ROERMOND ‑ Dederich van Cruchten, richter, Johan van Lom en Johan Dryvener, schepenen te Roermond, verklaren dat Leonart Ancker met toestemming van zijn vrouw Barbare Coenetz een erfrente van 20 stuiver Brabants ten laste van hun huis bij de Koolpoort ("Kailporte") gelegen tussen de huizen van wijlen Claes Moesberch en de kinderen van Johan Nelis, heeft verkocht aan Jacop Rademecher en Leonart van Elsen als meesters van de broederschap van St.-Jacob "oever die brugge". De rente kan worden afgelost met 20 Brabantse guldens en is bestemd voor de wijn tijdens de mis in de kapel van de broederschap.

GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1393; regest nr. 1066.

Vergelijk Moesbergsgoed te Beesel.

 

8 augustus 1525

ECHT - Rochus van Wessem, als erfgenaam van Willem Pijl, wordt beleend (met het leengoed genaamd Boxleen, Boxoven of Ten Oeven en een gedeelte van Rutsekoven onder Echt gelegen).

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 80.

Zie 6-11-1506 en 29-6-1535.

 

17 augustus 1525

"op donresdach post assumtionem Mariae virginis"

VENLO - Deling tussen Lenart van Beeck, Gerrit van Beeck en hun zus Metgen van Beeck gehuwd met Engel van Bell, van de goederen nagelaten door wijlen hun ouders Daem van Beeck en Aerme.

Maasgouw 1950, blz. 30: Lenart van Beeck, schepen van Venlo 1533-1565 (overl. 1565), regerend burgemeester 1535, 1546, 1552 en 1560, huwde in of voor 1527 met Elisabeth van Walwick, weduwe van Johan van Greefraedt, overl. in 1530, en daarna met Anna [Hoeveler?]. Samen met haar verhuurde hij op 23 januari 1560 aan zijn zoon Adam, mede namens diens broer en zus, een huis gelegen op de Vleesstraat te Venlo naast de huizen van Tilman d'Rhoe en wijlen Henrick Kysspenning.

Daem van Beeck, zoon van Lenart van Beeck, werd in 1560 beleend met een hof te Hinsbeck zijnde lijfgewinsgoed. (GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B 2694)

 

21 augustus 1525

SWALMEN-WIELER ‑ Herman en Dirck van Dript, broers, worden beleend met het leengoed genaamd Wylre onder Asselt gelegen met alle rechten en toebehoren.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 107.

Zie Publications etc. 13 (1876), Necrologium Munsterabdij Roermond, blz. 239: 11 augustus (z.j.): Obbijt Hermannus de Dript, nepos domine Bele de Dript, nostre abbatisse.

 

27 augustus 1525

ELMPT - Goitzen van Warrenberch wordt beleend met de laatbank te Elmt met alle toebehoren.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 109.

Zie 1513, z.d. en 21-7-1546.

 

29 september 1525

“int jaer unss heeren MD xxv Synt Mijchels dach”

BEESEL - Register van herfschat en wagengeld.

“Dijt is der herffschatz geschreven int jaer unss heeren MD xxv Synt Mijchels dach

Goebbel Coeckx x boddreger

Wolffertz kynder xvj bod

Wilhem Langerbein viiij stuver

Up Rochus guedt te Hoesten 1 grijp

Heijll Ingels guedt 1 grijp

Derick Dieckers guedt 1 bo… dy gelt nu Heincken Goetten

Gijss Tymmermans guedt vij stuver

dy Begeijnen van Venlo hoer guedt ii½ stuver         « Klerkenhof

und iiij stuver

Noch van Koersten van Hoesten xiij st und 1 busken

Lueffs kynder van der Maese xxvij st myn een ort

Heijnen kynder van der Maesen xxj stuver

Trincken Daenels xxxxiij st j busken

Berdt van der Maesen j busken

Heijnijken van der Lijnden xxviij boddreger

Heijn Craen viij boddr

Heijn Feijners xxij stuver /

Peter Juetten iiij bodd

der keyrcken guedt xxiiij boddreger

Steijnken huiss nu Heinrich Buerskens iiij boddreger

Heinrick Slabberts iiij grijpen

Und iiij boddreger

Pastoers guedt x boddreger

Nael Wijndelen kynder iij grijpen 1 albus

Dreiss Stoeffers iiij boussen

Jan van Beryngen xiij st

Jan an der Stappen v bodd

Mert Sclijes v bodd

Corst Gijsen v bodd

Derick Smeyt {en} Jan Smeyt xvj bodd j busken myn

Peter van der Cruijsberch xxxiii½ stuver

Moesberghs hof xxxii½ bodd

Leinardt Roije iij wijpenningen min 1 negenmenken

Hijnrich Buerskens ij grijpen

Jacob Brouwer iij grijpen vii½ bodd

Leijnken Hels vii½ bodd /

Tijlman Heijens goet viij bodd

Goert Schroer vij bodd

Jan Schoenmecker ij stuver j negenmenneken

Goebel Schoenmecker iiii½ st j negenmenken

der hoff van gen Raij van dell wijnckel v bodd

deker Heinen goet x bodd ij buess

Ruetten goedt xiiij

Tilman Mousberchs goedt iiij grijpen

Tiss Cremers goet xix boddreger

Jan Claes v boddreger

Leijten goet j grijp

Aret Vyncken goet viij boddreger        « Schei

Treijn Leijtens goet x boddreger

Peter Jennen iiii½ st

Jans goet an den Walsberch dat nu die capell van Synt Laembert is xxx bodd

Derick Sijben viij bodd 1 negenmenken

Juet Kuersten v vleims /

der hoff tgenen Kamp x bodd

van Hein Weverss kamp

der hoff van gen Sandt v grijpen

und Willems goet van Daell viij bodd

Jeneken van ger Heege iiij grijpen

Leitten in gen Raetten v bodd

Tijss van gen Wijer xxv bodd

Ingell an den Voeschs x bodd

Jan in gen Raetten x bodd iij scat vleims

..eij Kunnen ij gripen ij bodd

Jacob Rochus xxviij bodd

Van Dalen Trincken mit sijnre partien van Grete wegen van gen Kamp

Nesken Tijss xxx bodd

Geret Colijss j bouss

Leiten landt t’Offenbeck iiij bodd j negenmenneken meyn gilt

Jan Lueffs x bodd

die Cruijsbroer van Venlo iiij gulden unde j albus   « Klaashof

Itten in ger Heijen 1½ vleims

Jencken Vermoels iij scaet vleims /

Dreiss Duven goed j grijp

Willem Huben vj stuver

Garten van der Molen ii½ scaet albus

Goerdt Hanssen vij bodd min j groet

der jongen Jeneken van der Haegen v bodd

und j vleims

Lisken Kelleners xiiij boddreger j groot j bouss

Freitzs Schepers iiij st

Kedders landt vij st solvit der altaer in Swalmen nu her Guerdt

Lisken Schoenmeckers ij st j negenmenken

Item Wolters guedt to Offenbeck geheiten in der Cuilen viij st und x moerken

Dreiss Hoenten vj st und iij moerken

Heincken Heinricks een halff grijp op dess baeden huss und

Item der herffschatz tho Biesel dreicht jc grijpen

Wagengelt xli/½ grijp

lxiiii½ g.. currents t’samen.

Item ontvangt men vur ieere grijp iiij st j oirt lopens

vur vij bodd i½ st loepend geltz

j vleims iij lupss

j groet j moersken

j busken j lups

j albus j ort

j schatgulden x st loup

Men ontfanght vur ieder grijp iiij st j ort lopents.

RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 384; eenvoudige kopie door Gerard Lindtgens, rentmeester van de Montfortse domeinen, 23-8-1652.

Het jaartal 1525 is slecht leesbaar (MD xx is goed leesbaar, het gedeelte daarachter niet) en onder voorbehoud, maar wordt elders wel duidelijk als zodanig genoemd door Lindtgens. Merk op dat er nog geen aanwijzingen zijn voor bewoning in Reuver (wel in de buurtschappen Leeuwen en Offenbeek).

 

29 september 1525

BEESEL - Herfschat en wagengeld.

“Dyt is der herffschat geschreven int jaer unss heeren M.D.xxvij Synt Mychels dach

Goebell Coecks x boddreger

Wolffertz kynder xvj bod

Wilhem Langerbein viiij stuver

Up Rochus guedt te Hoesten i grijp  {Rookhuizen}

Heyll Ingels guedt i grijp

Derick Dieckers guedt i bod

Dy gelt nu Heincken Goetten

Gijss Tymmermans guedt vij stuver

Dy Begeynen van Venlo hoer guedt ii ½ stuver {Klerkenhof, klooster Mariaweide}

Und iiij stuver

Noch van Koersten van Hoesten xiij st und i busken

Lueffs kynder van der Maese xxvij st myn een ort

Heijnen kynder van der Maesen xxj stuver

Trincken Daenels xxxxiij st i busken

Berdt van der Maesen i busken

Heijnyken van der Lijnden xxviij boddreger

Heijn Craen vii ½ stuver

Heijn Feijners xxij stuver /

Peter Juetten iiij bodd

Der keyrcken guedt xxiiij boddreger

Steijnken huiss nu Heinrich Buerskens iiij boddreger

Heinrich Slabberss iiij grijpen

Und iiij boddreger

Pastoers guedt x boddreger

Nael Wijndelen kynder iiij grijpen i albus

Dreiss Stoeffers iiij boussen

Jan van Berijngen xiij st

Jan an der Stappen x bodd

Mert Selijes v bodd

Corst Gijsen v bodd

Derick Smeijt + Jan Smeijt xvj bodd i buesken myn

Peter van der Cruijsberch xxxiii ½ stuver

Moesberghs hof xxxii ½ bodd

Leinardt Roije iij wijpenningen min i negenmenken

Heijnrick Buerskens ij grijpen

Jacob Brouwer iij grijpen vii ½ boddreger

Leijnken Hels vii ½ boddreger /

Tijlman Heijens goet viij bodd

Goert Schroer vij bodd

Jan Schoemecker ij stuver i negenmenneken

Goebel Schoenmecker iiii ½ st i negenmenken

Der hoff van gen Raij vandell Wijnckel v bodd {Tgen Raede, Rayerhof}

Deker Heinen goet x bodd ij buess

Ruetten goedt xiiij

Tilman Mousberchs goedt iiij grijpen

Tiss Cremers goet xix boddreger

Jan Claes v boddreger

Leijten goet i grijp

Aret Vijncken goet xiij boddreger {Schei}

Treijn Leijtens goet x boddreger

Peter Jennen iiii ½ st

Jans goet an den Walsberch dat nu die capell van Synt Lambert is xxx bodd

Derick Sijben viij bodd i negenmenken

Juet Kuerstens v vleims /

Der hoff tgenen Kamp x bodd

Van Hein Weverss kamp

Der hoff van gen Sandt v grijpen {de Zang}

Und Willems goet van Daell viij bodd

Jeneken van ger Heege iiij grijpen {de Haag}

Leitten in gen Raetten v bodd

Tijss van gen Wijer xxv bodd

Ingell an den Voeschs x bodd

Jan in gen Raetten x bodd iij scat vleims

Geij Kunen ij gripen ij bodd

Jacob Rochus xxviij bodd

Van Daelen Treincken mit sijnre partien van Greten wegen van gen Kamp

Nesken Tijss xxx bodd

Geret Celijss i bouss

Leiten landt to Offenbeck iiij bodd i negenmenneken meyn gilt

Jan Lueffs x bodd

Luck Vermoelen v scaet vleims

Die Cruijsbroer van Venlo iiij gulden unde i albus {Klaashof}

Itten in ger Heijen i ½ vleims

Jeneken Vermoels iij scaet vleims /

Dreiss Duven goet i grijp

Willem Huen vj stuver

Garten van der Molen ii ½ scaet albus

Goerdt Hanssen vij bodd min i groet

Der jongen Jeneken van der Haegen x bodd

Und i vleims

Lisken Kelleners xiiij boddreger i groot i bouss

Freitzs Schepers iiij st

Kedders landt vij st solvit der altaer in Swalmen nu her Gaerdt

Lisken Schoenmeckers ij st i negenmenken

Item Wolters guedt to Offenbeck geheiten in der Cuilen viij st {Keulseweg}

Und x moerken

Dreiss Hoenten vj st

Und iij moerken

Heincken Heinricks een halff grijp op dess baeden huss

Und

Item der herffschats tho Biesel

Dreicht i grijpen

Wagengelt xli ½ grijp

Lxiiii ½ g current t’samen

[volgt lijst van koersen]

Item ontfangen vur iedere grijp iiij st i ort lopens, vur vij bodd i ½ st loepend geltz

i Vleims iij lupss

i groet i moersken

i busken i lups

i albus i ort

i schatgulden x st loup.

Men ontfangt vur jeder grijp iiij st i ort lopents

[in ander handschrift:]

Gecollationeert tegens sijn originael, geschreven met een oude hooghduysche letter, dwelck op mijne, rentmr van Montfort memorie ende recipisse daeronder, van den negenden july 1650 met noch eenige andere papieren rakende mijn offitie mij gelevert is uut sijne Mats Rekencamer tot Ruremunde, is daermede accordeerende bevonden, desen xxiij augustus 1652

[w.g.]

G. Lindtgens”

HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 384 (stukken betreffende de inning van herfschat en wagengeld) scan 7/15 N; eenvoudig afschrift op papier. Zie ook de lijst van wagengeld die op 26-8-1652 (dus enkele dagen na dit afschrift) werd opgesteld.

 

1526

1526, z.d.

Huwelijkse voorwaarden tussen heer Van Aer en joffer Van der Lip genaamd Hoen.

RHCL Maastricht, Dokumentatie D274: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. N 19; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).

 

 

1527

21 maart 1527

Tho Stockom

STOKKUM - Verdrag van Stokkum (inzake grensgeschil tussen Gelre en Gulik).

Nae dien die Commissarij und Gedeputeerde van der Keys. Maj. by name Joncker Roprecht Graff van der Marck ind Arenburg, Burchgraff van Breussel, Her van Reeckom, Boicholt etc. ind Meister Frantz van der Hulst Raids Ordinaris in Brabant, ind mit hun geweest Daniel van Ghoir Here van Wyer, Herman van Ghoir, Stadtholder des Hertouchdombs van Limbourgh, und Her van Vyliaer ind Johan van Groesbeeck, Drost tot Stockom ind Her tot Huemen etc. ter einder, ind die Gedeputeerde Commissarien van dem Hoichgeboeren Furst des Hertougen van Cleve ind Gulich etc. by namen Juncker Wilhelm Her van Renneberg ind van Suylen etc. Jonckher Johan van Palant Landtdrost van Gulich Her van Berge und Wildenburg etc. Wilhelm Harve Her van Alstorp ind Meister Peter van Clapis Doctor ther ander syden, diverse Communicatie gehouden hadden, so op Echter waldt als tot Stockum, aengainde die differentien opgestain ind geresen tusschen d'Ingesetenen van Echt ter einder ind d'Ingesetenen van Vucht ind Havert ter ander syden, ind want die Gedeputeerde und Commissarij van der Keyserl. Majt. voor gemelte Partyen gehoert, soe by monde als by Geschriften bevonden van noode te syn, gemerckt die gelegentheyt van der saeken umb behoirlyck te procedieren, dat men dwalt dairaff van dem gebruick desselven Quaestie ind Gescheel wer solde moeten visitieren ind Copie hebben van alsulcke Brieven, als van wegen der van Havert einsdeels hadde gelesen geweest, und dat selve gedain men oock Informatien nemen sold, soe vern als dan den Commissarien voorgemelt noitduchte und oerberlig totten welcken die Gedeputeerden und Commissarien van der Keyserl. Majest. in allen gereyt waeren, indien soo verre als in hun were nae te volgen und die Gedeputeerden Commissarien des voorgemelten Fursten Hertogen van Cleve ind Gulich bedogte, dat des van geynen moeden en wer, besonder gemerckt dat diese Dachfart mer en were angeheven, umb mitter minnen ind met frundtschappen te communitieren, oick seide egeinen last oft macht te hebben va hueren Furst dat also to doin oft to laeten geschieden, niettemin in dem dar inne die Commissarien ind Gedeputeerden der Keyserl. Majt. solden persisteren, begeirden dairvan huren Her ind Furst te advertieren umb by hum syne gude beliefften geweten dair nae te volgen; und want die Gedeputeerde Commissarien der Keys. Majt. voirs. by diverse reden und middelen persisteerden in huer voirgemelt voirnemen, so is by allen den voirgemelten Commissarien ind Gedeputeerden einsementlyck geaccordiert ind geschloeten voir ein affscheydt dat die voirgemelte Commissarien ein jegelyck van den voirgemelt is, synen Prince ind Fursten sal advertieren ten einde dat elck van hun den anderen sal moegen advertieren hoe sy in meynongen syn, dat herinne voirder gedain ind gehandelt sal werden, t'sy ander Dachfarten to halden oft niet, und ten einde dat tusschen middelen tyden egein ongemack forste oft gewalt tusschen den voirgl. partyen en geschie, is geordineert ind geschloeten eindrechtelicken, dat die voirgemelte partie op d’indignatie van hueren Prince ind Furst, hangende diesen niet en sullen procedieren by wegen van feyte, mer sullen schuldig syn te regulieren als hier nae volght, to weten: Dat die van Vucht, Havert ind Saeffelen sullen twee dage in die weke des Maendaechs ind Frydachs mogen doetholt liggende in den Bosch raipen ind oick affhauwen breinnen Hertenholt, sullen niettemin oick mogen raipen snaden oft ryseren, die die van Echt laeten liggen verstroet ind niet gehoept sonder vorder innich ander opgainde Holt te moegen affhauwen, sullen oick moegen weiden in den voorgl. Bussch huere Beesten; beheltelyck dat sie gehoedt worden, dat sie niet en gain ain noch op't jonck Holt, niet boeven geschreven; noch geen dry jaer alt synde; sullen oock muegen die van Vucht, Havert ind Saeffelen op hun syde und buyten den Hoult oft Walde heyde moegen hauwen, niet alleen op die twee voorgl. dage mer oock up anderen bequemen tyden then minsten schaeden, ind daer gein hoult en steit; und so vern in ennich van desen Puncten contrarie gedain sal syn, sullen die geene die contrarie dede bruiklich ind pandtwer syn, tot elcken reysen twee pondt Vlems off op gnaid, sonder hier mede eenighsints te verclaeren offte t' selve toegelaeten is by gracien oft van rechtz wegen; ind en sall niemants mogen penden dan die geswoeren voerster off eenich van dyen, mer sullen die van Echt, daer by moegen komen helpen oirkonden; und soo vern die gepant sye synen keur niet en betaelt, sal die Drosten van Millen des voirsoicht synde, van dem Drost van Montfort schuldig syn den die gepant is, sulcz te hebben, dat hie den kuer oft broicken voorgl. betale, sonder verdrag oft dem selven in dien te hebben recht ende justicie te verwachten voor Scholtis ind Schepenen van Echt ind t' selve des die voorgl. Scholtis ind Schepenen van Echt wysen sullen genoich syn und t' selve te gedurende totten naester Dachfart und tott datt dar inne vorder sall syn gehandelt, off to lange den voirgl. Princen believen sall ind niet langer. Dit geschiet ind verdraegen tho Stockom mit Underteeckeninge der Gedeputierden Commissarien hieunder beschreven, op den ein und twentichsten dach inde Meert Anno vijffthienhondert und sieven und twintich. Onderschreven stont Roprecht Graff von der Marck und Arenburgh, Frans van der Hulst, Rennenbergh LandtDrost.

Publications de la Société Historique et Archéologique dans de Limbourg, dl. XII (1875), pp. 416-440; met dank aan Jos Poels, 2003.

 

19 juni 1527

KESSEL ‑ Willem van Kessel, als erfgenaam van zijn vader Thijs van Kessel, wordt beleend met het huis te Kessel als een open huis; met de hof tot genen Grave en de weerd tegenover het huis gelegen; en met Snaterbeecksgoed.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 144.

Zie 1493 z.d. en 8-10-1534.

 

19 juni 1527

KESSEL - Thijs van Kessel Willemssoon draagt het Huys to Kessel als een open huis, de hoff Tot genen Grave en de Weerdt voor dat huis gelegen, alsmede Snaterbeeckgoet, over aan zijn zoon Willem van Kessel.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 143-144.

 

woensdag 21 augustus 1527

"des gudenssdages neest Assumption Marie virginis"

BENTHEIM / BEESEL - Everwyn graaf van Benthem en Stenforden oorkondt dat hij Geridt van Holtzmollen heeft beleend met de gehele hof te Oye, met de getrouwen en alle 'hoffneren' die in deze hof gehoren; met het goed te Besell genaamd Tghenraede, met de visserij, met het gericht, en met de tienden van het gehele dorp Besell, met het recht van collatie aldaar en met alle goederen die tot dit voorschreven goed behoren; verder met alle rechten die wijlen Sybert van Holtzmollen in leen had en na diens overlijden waren teruggevallen aan Bentheim. Getuigende leenmannen: Aerndt de Bever en Herman van Wullen.

Fürst zu Bentheimischen Archiv, Akten nr. .../2.

1.        Wy Everwyn Greve to Benthem unde van Stenforden, doen kundt ende bekennen

2.        overmids desen bestalden brieffe, dat wy hebben beleent, unde beleenen in manstatt, den

3.        erbern Geridt van Holtzmollen, mit den alingen hoff to Oye, mit den getrouwen unde alingen

4.        hoffneren, de in de hoff gehoeren, Voert mit den guede tot Besell gehieten Tghenraede, mit

5.        die visscheryen, mit den gerichte, unde mit den thenden des gansen dorpes to Besell mit der

6.        lehenwaer, unde alinger ghifften der kercken des voergess. dorpes van Besell, Unde mit alle den

7.        gude, dat in dat voergerorte guet gehoert, Voert mit allen rechten, dat Sybert van Holtzmollen

8.        zelliger daer an hadde, unde ons overmids zynen doede angefallen was, unde van unser

9.        graeffschap Benthem to leene roerende is, daer wy unse heerwaden unde mangelt, zo

10.      sich dat van lehenrechts wegen gehoert, op ontfangen hebben, Derhalve hie uns

11.      weder gelovet und geswoeren hefft, uns getruwe unde holt to zyn, gelyck eyn getruwe

12.      man zynen lehenheren to wesen, schuldig unde verplicht is, Beheltlyck uns unde

13.      eynen ydern zyns rechtes daeran, Sonder argelist daer desse beleenynge geschachen

14.      weren an unde over unse lehenmanne de erbern Aerndt de Bever, unde Herman

15.      van Wullen, oerkunde der waerheyt hebben wy dessen brieff mit unsen hyrbeneden

16.      anhangenden segell wittlyck befestyget, Geschien unde gegeven inden jaere unses

17.      heren Cristi duysent vyffhundert seven unde twintich des gudenssdages neest

18.      assumption Marie virginis.

 

woensdag 21 augustus 1527

"des gudenssdages na Assumption Marie virginis"

BENTHEIM/BEESEL - Geridt van Holtzmollen oorkondt dat hij door Everwyn graaf van Benthem en Stenforden is beleend met de gehele hof te Oye met de getrouwen en 'hoffneren' die tot deze hof behoren; met het goed te Besell genaamd Tghenraede met de visserij, met het gericht van het dorp van Besell en met alle goederen die in dit goed gehoren; verder met alle rechten die wijlen zijn vader, Sybert van Holzmollen, daaraan had en welke leenroerig zijn aan het graafschap Benthem. Getuigende leenmannen: Aerndt de Bever en Herman van Wullen.

Fürst zu Bentheimischen Archiv, Akten nr. .../2b. Zegel van Gerard van Holtzmollen afgevallen.

1.        Ick Geridt van Holtzmollen, doe kundt und bekenne, vermids dessen besegelden reversaell brieffe voer alss

2.        ... ... de eddell unde walgeboern her Everwyn greve to Benthem unde van Stenforden myn

3.        genediger here beleent hefft in manstatt, mit den alingen hoff to Oye mit den getrouwen unde alingen hoff-

4.        neren die in den hoff gehoeren, Voert mit den guede to Besell gehieten Tghenraede mit der visscheryen, mit den gerichte

5.        unde mit den thenden des gansen dorpes van Besell mit der leenwaer unde alinger ghifften der kercken, des

6.        voergess. dorpes van Besell, und mit alle den ghude, dat in dat voergerorte guet behoert, Voert myt allen rechten

7.        dar Sybert van Holtzmollen myn vader zelliger, den gott genade, daer an hadde, unde van der graeffschap van

8.        Benthem to leen roerend is, Dat ick daeromme zynen genaden gelovet und geswoeren hebbe, unde

9.        love in crafft desses brieffs, zynen genaden getruwe unde holt to zyn, als eyn getruwer man synen leen-

10.      heren schuldich is to wesen, Beheltlyck zynen genaden unde eynen ydern zyns rechts daer an, Sonder

11.      argelist, daer desse beleenynge unde huldinge geschach, weren an unde over als manne van leen, de

12.      erbern unde vromen Aerndt de Bever unde Herman van Wullen, Oerkunde der waerheyt heb ick

13.      Geridt van Holtzmollen myn segell hyrbeneden witlyck angehangen, inden jaer unses heren Cristi

14.      duysent vyffhundert seven unde twintich, des gudenssdages na Assumption Marie virginis.

 

(21 augustus) 1527, z.d.

BEESEL - "Gerdt von Holtmöllen, mit dem hoff zu Oijen, mit den ge[t]rowen unnd ahlingen hoffneren, die in demselben gehören, mit den güht Besel genandt T'genrade, mit der fischereijen, mit dem gerichte, unnd zehenden des gantzen dorffs Besel, mit der lehnwaer unnd ahlinger gifften der kirchen zu Besel, unndt mit allem zubehör".

RHCL Maastricht, Staten van het Overkwartier, inv.nr. 314. Gecollationeerd en bezegeld uittreksel uit de Bentheimse leenboeken.

 

1527, z.d.

ECHT ‑ Corst, zoon van wijlen de scholtis Joost van Mersen, wordt beleend met het pondige leengoed van Alphen, Eynenberch en Byssel, onder Echt gelegen.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 84.

 

1527, z.d. ?

ROERMOND ‑ Ten overstaan van richter en schepenen van Roermond draagt Baetse, weduwe van Derick Roffart, 10 roeden land gelegen aan de Krevelsgraaf te Roermond over aan zuster Even van der Horst.

RHCL Maastricht, Inventaris van het archief van het klooster van de Cellezusters te Roermond, inv.nr. 34; charter.

 

1527-1725

SWALMEN ‑ Stukken betreffende het bos van Moethaegen.

RHCL Maastricht, Karthuizers te Roermond, inv.nr. 356.

 

 

1528

18 juli 1528

BEESEL - Obligatie ten laste van de gemeente Beesel.

Zie 27 januari 1713 (overdracht) en 5 september 1729 (borgstelling).

 

8 augustus 1528

SWALMEN - Huwelijksvoorwaarden.

Z.P. - Akte van huwelijkse voorwaarden tussen Christoffel Schenck [overl. ...-1543 bij de Slag om Düren, zn. van Arnold Schenck van Nijdeggen en Isabella van Oest; beleend met Hillenraad 5-5-1528; pandheer van hoge gerecht van Swalmen en Asselt 3-4-1531] en Anna van Vlodrop, oudste dr. van Gerard van Vlodrop, erf­voogd van Roermond, en Elisabeth von Stammel.

Christoffel brengt in zijn huis, hof, hoogheid en heerlijkheid te Hillenraad en Swalmen met toebehoren, de hof te Westerholt in het kerspel Druthen tussen Maas en Waal gelegen en de windmolen met 12 morgen akkerland in het kerspel Pufflich gelegen.

Anna brengt een bedrag van 2.900 overlandse rijnse goudguldens in en ziet daarmee af van verdere aanspraken op de nalatenschap van haar ouders.

Archiv Schloss Haag, Urk. 4429.

1.        In den namen der hijlger dryveldicheit amen konnt kentlich unnd offenbare sij allen den ghenen die diesen tgainwordigen offenen brieff unnd hyllichs vurwardt sullen sehen off hoeren lesen dat up huden daich data diss. eyn wisslich vast stede unnd elich hylich

2.        zoe eren gots nae gesetze unnd gewoinheit der hilliger kirchen beraempt geslossen unnd volkomen is oevermits vrunde unnd maige dair zo geroiffen unnd gebeden her unden gezeichent tuschen den erenfesten unnd vromen Cristoffell Schencke van Nydecken heren zo Hellenroide

3.        ann eynne unnd der doichenthafftigen eirsamer fromer jonckfrauwen Annen ailste dochter Gierharts vann Flodorp erffvaidt zo Roirmunde unnd Elysabetten vann Stammell elude ann die ander syede also dat der selve Cristoffell Schenck vurs. die gemelte Annen van Flodorp

4.        zo eynre eligen huysfrauwenn unnd beddegenoissen dergelychen Anna vurs. ouch Cristoffell obgenant zo eynnen elygen manne unnd huyssheren haven unnd behalden sullen yn aller foigen unnd manieren herna beschryven voulcht. In den yrsten so brencgt Cristoffel Schenck

5.        vurs. an Annen synn huysfrauwe vurg. zo middegaven ynn reichter hyllichs vurwarden synn huyss hoff hoicheit unnd heirlicheide zo Hellenroide unnd Swalmen mit allen synen yn unnd zobehoiren erffschafften, landt, sandt beenden grunden buschen broichenn

6.        yn hoichen yn nederen in nassen ynne drugen nyet dairvan aiff noch vyssgescheiden unnd darzo gelicher maissen den hoff zo Westerhoilt tuschen Mase unnd Waill gelegen yn deme kirspell vann Druthen unnd die wyntmullen unnd alsulchen zwe[l]ff morghen artlandts

7.        geheischen der Lancge Kampe yn deme kirspell van Pufflich gelegen so wes hey etzunt hait allen guederen ynkomen unnd vyssgeldens ain zynssen gulden unnd renten wie und wae off ynn wat heren landen unnd gebiede die gelegen synt eme zobehorende, unnd ume

8.        nae doide vader unnd moider anerstorffen unnd eme yn sijnre deyloncgen zogedeylt unnd gefallen synt oeverall davan nyet aff noch vuysgescheiden. Her untgain [hiertegen] so brencgt die gedachte Anna zo middegaven yn rechter hyllichs vurwarden alss vur ere elderlige erffschafften

9.        unnd kyntgedeilss der erffgueder ainn Cristoffell eren huysheren etzont genant nuyn unnd zwentzich hundert oeverlensche rynsche goulden guldenn van gewychte off die werde dair vur an anderen goiden hardem ganckbarichem gelde myt underscheide herna beschryven

10.      die also zo gheven zo betalen zo belegen unnd wail zo vernoigen nemelich seesshundert oeverlensche gulden heufftsummen vurs. dair aff und damit anstont vur deme byslaiffe aiff zo legen zo vrijen und zo qwyten sulche renthe die eirwierdygen vromen unnd geystlichen

11.      frauwe jonckfrauwen des gotzhuyss ym groissen cloister unser liever frauwen Munster bynnen Roiremunde ain Cristoffels vurs. guederen geldens haven. Und dan noch dryhondert oeverlensche rynsche gulden vurs. dair mit aiff zo loesen und zo quyten sulche renthe dat collegium zo deme hilligen geyst bynnen der stat

12.      van Ruyrmunde jairlichs ain unnd up Cristoffels vurs. erffschaffen und gueder haven luyde unnd ynhalt brieff unnd siegell myt suylchem underscheide so saiche were dat der erenfeste und vrome Gerhart van Vlodorp erffvaidt zo Ruyrmunde unnd Elysabeth van Stammell sijn elige huysfrauwe Annen vurs.

13.      vader und moider die seesshondert oeverlensche gulden eyn myt den driehondert der selver gulden vurs. yn maissen vurgeroirt nyet en vollechten ader en lieveren dat alsdan die elude vurs. Gierhart unnd Elysabeth die seesshondert oeverlensche rynsche gulden ain der frauwen unnd jouffrauwen des

14.      groissen cloisters under liever frauwen Munster vurs. und die dryhondert oeverlensche rynsche gulden vurss. ann den dechen unnd collegium zo denen hilligen geyst beyder deyls nae sych zo sych unnd up sych unnd yere erven die vurs. heufftsummen nemen und veronderpenden und Christoffell Schenck

15.      obgenant sijn underpende und gueder dairvur verbunden stain erleedigen unnd quyten dairvan der heufftbrieff und quytscheldoncge der quytantien myt zo synen und yere doichter Annen vurs. henden stellen unnd dat alles deyls ainstondt vur deme byslaiffe zo geschehen, und dan ouch noch eyn duysent

16.      suylcher vurgeganter oeverlensche rijnsche goult gulden as vurss. in eynner aloncger unverdeylter summen bynnen den nyesten dry jairen nae deme byslaeff waill vernoicht verrycht unnd bezailt zo haven sonder lancger verzoch und dairvan vur deme byslaeffe myt underpenden versorche-

17.      nis zo doin der gemelte Cristoffel unnd Anna elude vurs. vur sych unnd yere lijffs erven van ynnen beyden elich geschaffen genoechsam myt verwart syn yairlichs dairvan so heven unnd zo bueren vunffzich derselver goultgulden bis der zijt zo die aiffloesoncge der duysent goult gulden vurs.

18.      geschiet unnd vollaicht ist mit geburlicher quytantien der yairrenten unnd heufftsummen unnd hynderstendigen renthen so der yet were van Cristoffell unnd Annen eluden vurs. off yere beyder lijffs erven unnd dan noch eyn duysent oeverlensche rinsche goult gulden vurss. die nae doide Gierharts

19.      van Flodorps unnd Elysabeth van Stammell vurs. bynnen yairs nae doide der lestlevendygher hant Cristoffelen unnd Annen eluden vurs. off yere beyder lijffs erven vysser den na verblijvenden guederen vrij loss ledich gelievert sullen werden yn yere gewairsamhiet van yederman unbeswyrt

20.      unnd off dieselve duysent goult gulden vurs. dan ouch bynnen yairs oeverwijst unnd dair vur gestalt guede sycher underpende als vunffzich sulcher golden gulden ain renten dairvan zo haven unnd zo bueren allet zo Cristoffellen unnd Annen elude vurss. off yere beyder lijffs ervenn

21.      benoegen unnd damyt so verwart synn, bys zer aiffloissenn unnd die duysent oeverlensche rynsche golden gulden van gewychte dan yn eynner aloncger unverdeylter summen unnd die renthe dairbij zo leghen van denen yaire nae belouff der zijt myt allen hynderstendigen termynen so der yet

22.      were buyssen alle wedersagen oder bedroch unnd dairvan ouch guet versorchenisse nemelich nae doide Gierharts und Elysabeth eluden vurs. alle yere naegelaissen guederen vur eyn recht gewiss underpandt zo stain unnd dat maichen die nuyn und zwenptzich hondert oeverlen-

23.      sche rynsche golden gulden der gedachter Annen ainbrencgenden hyllochs penninck luyde dis hyllichs brieffs sij van yeren elderlichen goide unnd kyntgedeyls haven sall vur yere gedeyls der erffschaffen. Ouch sullen die elude Gierhardt unnd Elysabeth vader unnd moider vurg.

24.      Annen yere beyder doichter vurs. zo eyrem eligen bijslaiffs dage waill unnd eirlichen gericht nae landes gewonnden unnd adels gebruych vyss setzen wie sych suylchs getzemen [betaamt] unnd zoe eren geburen sall unnd also unnd dairmit sall sy yerem huyssheren Cristoffell

25.      Schenck wie vurgekiert geguetdt vernoicht unnd ouch op alle yere elderliche gueder vader unnd moider nae laissen werden luterlichen unnd zo maill vertzegen blijven vur sych unnd yere beyder lijffs erven unnd egeynerleye vorder heyschen off gesynnen mehr

26.      myt reicht oder redenn dairan zo haven oder zo vorderen behalden beheltlich doch wes der allemechtige got unnd die hillige kyrche van andren syede vellen und bijvellen der maissen gheven wurde und zo foegeden bij vader und moider leven oder na yere beyder doide dair an en sall dieser hyllichs verdrach den

27.      eluden Cristoffell und Annen vurs. by eren leven oder na erem doide yere beyder lijfs erven vurs. nyet hynderlich sijn want die kynder van yn beyden samen geschaffen yn stat vader und moider nae yere alderen vurs. doitlichen aiffganck sullen stain und gain yn alle den vellen zo der gelijcher

28.      deylingen und dair up unverzogen sijn sonder myt zer deyloncgen stain. Ist ouch myt verdragen so sache were Annen vurs. gheyne elyge broder van Gierhart unnd Elysabeth eluden vurg. geschaffen en hette dat ass dan Anna vurg. zoe deylungen stain sall als eyn elste kyndt. Ouch is mit he ynne gevurwart

29.      und geslossen offt gefiele Cristoffell Schenck vurg. aifflyvich wurde vurhyer ehe Anna sijn huysfr. und elyge lijffs erffen van yn beyden geschaffen na ynen leven verblijven also lancge as Anna die moider sych unverhyllicht bij den kynderen v[er]hielt sall sy moigen yn alle den gesamende guederen

30.      ere levenlanck blijven sitzen der yn zochwysen gebruychen und die selve gueder ouch yn gueden gehalde zo underhalden na der noitturfft nyet yn achterdeill zo laissen komen daby midderler zyt als die kynder zo eren mundige dagen oder bestaden yaren komen bij raide der vrunde den selven dan ouch

31.      na der gestalt und gelegenheit dair zo helffen wie sych sulchs van ere als der moider zo der billicheit bezemmen sall. Wyrt ouch saiche dat sy sych myt den kinderen nyet verdragen en kunde oder suss vur sych trecken woulde so lancge sy unbestait blijfft sall sij haven vuran die renthe van

32.      yeren aingebraichten hyllich pennynck yrs elderlichen goitzs vurs. wes der davan weren und darzo sall sij noch haven van und vyss yrss huyssheren Cristoffels goederen den hoff zo Westerhoult myt synre zobehoire und ouch die wyntmullen myt den zwelff morgen landts geheischen der Lancge Kampe als vur ere zoicht

33.      unnd zoicht pennincgen und dairzo eyn eyrlich huyss bynnen der stat Ruyrmunde vur ere woninge ere levenlanck gefryet off zwentzich oeverlensche rijnsche golden gulden yairs dairvur allet zo erem kure dair ynne zo haven zo gebruychen ere levenlanck yn zuychtersswyse unnd nae yere doit weder

34.      an ere beyder liffs erven so der yet weren zo vallen unnd allen huyssrait ingedoeme sylverenwerck kisten kornefruychten wes des upten guederen were an gereiden haven unnd waren sall unnd maich sy halff na sych nemen unnd die ander helfften den kyndren laissen und alle geschichs und noitturfftige gereitschaff zo der were

35.      des huyss Hellenroide sal sy sament dae laissen und wes zo erem lijve van kleynoden zeraiten gereit gelt sal unnd maich sij alleyne halden. Gevyele aver dat sy sych weder bestaden zo der hilligen ehe, so sall sy haven vyss ain erem angebrachten hyllochs pennincgen und van yrs huyssheren Cristoffels guederen zo samen yairs

36.      zweyhondert Philippus gulden off die werde dairvur der ere levenlanck zo zoichtgewysen zo gebruychen und myt den gereide sylveren werck yngedoeme geschutz so deme huyse gereitschaff und myt erem gewaende sall so gehalden worden wie dat yn allem deyle eynen und sament vurgeroirt steit myt der zoicht und zoicht pennincgen zo deme vallen

37.      und na erem gehalde ydt sy dat ere des genuyge bij den kynderen zo blijven off dat sij alleyne wyll sijn und trecken zoe woningen oder dat sij sych verandren woirde und weder eynen eligen man neme, so sall Anne der moider vurg. und die zoicht zoichtpennincgen und des gehalts vurg. vurhyn die reichte versicherenge und versorchenis geschien

38.      yn alle der vurgeroirter maissen ehe sy den kynderen die gueder und erffschaffen oevergeven daerff, aver so balde yr dan die versicheringe und versorchenis na der vorgemelter noitturfft geschieit ist und synt, sal sy ouch den kynderen die gueder ainstoint ungeweygert voulgen laissen die der erschaffen zo gebruyghen und sy ere zoicht as obgemelt aen

39.      alle geferde. Und weret saiche durch den willen gotzs dat Cristoffell vurg. aifflyvich wurde vurhyn ehe Anna vurg. und egheyne elyche lijffs geburt van ynnen beiden geschaffen ynnen leeven aichter liessen, so sall Anna vurs. der sementlicher gueder beyderdeyls angebraicht gewonnen und geworven wie sij die samen gehatt vunnd

40.      besessen hetten yere levenlanck in zuycht wysen gebruychen muegen van yederman unbekroent, aver allet vurbehailden dat sy die selve gueder yn goiden gehalde und noitbuwe so hanthaven sall wie billichen und geburlichen. Und so saiche were dat Anna vurg. vur sijn und ehe Cristoffel yere huyshere vurs. aifflyvych

41.      wurde und elige lijffs erffen van ynnen beiden geschaffen noch ynnen leven hetten, so sall hey den helffen zo eren mundigen dagen und bestedigen yairen na gelegenheit und noitturfft zo der erenn wie eme as denen vader gebueren und gezemmen sall, aver hey sall der gesamender gueder syn levenlanck moigen gebruychen yn zoicht

42.      gewyse, die oich na noitturfft yn goiden noitbuwe underhalden und wanne dan egheyne elige lijffs geburt van ynnen beiden sament geschaffen ynne leven na en verblijven dat got almechtig verhueden wille so ist gefurwart und geslossen dat alsdan na doit der lestlevendigen hant van ynnen beiden Cristoffel und Anna vurs. sullen

43.      alle angebraichte hyllochspennincgen und hylochs gueder erffen und erfftschafften wes der geweist weren weder vallen und sterven der syeden doe sy her komen weren und alle erffgueder und erffschafften die sij samen gegoulden gewonnen oder geworven hetten die zo beiden syeden zo slain und zo vallen und de gereide

44.      have und gueder deser lestlevendiger hant der syeden und nyst bewanten wes sy dan unvermaicht befinden allet sonder bedroch ain argelist. Alle und yeckliche vurs. sachen und punten yn dieser hyllichs furwarden und brieffs begriffen haint die obgenanten Cristoffell Schenck heren zo Hellenroide ain eynen und den erenfeste und vrome

45.      Gierhart van Vlodorp erffvaidt zo Ruyrmunde und Elysabeth van Stamhell elude vurg. van wegen erre doichter Annen vurs. anderdeyls eyn yeder deme anderen gesichert und geloifft sicheren und geloeffen vur sych und yere erffen yn gueden waren truwen eeren und yn reichter plichtige eystat die wie obgemelte ware vast

46.      stede und unverbruchlich zo hailden und zo vollentziehen sonder eyniche yndraicht und ain argelist unde hie by ain und oever synt gewest die erenfesten und vromen unse lieven nysten bewanten broeder oemhem neeven und gunstlichen myt gebeden vrunden as hyllichs dadoncgslude nemelichen Johan Schenck van

47.      Nydeggen heren zo Uphemerden, Herman van Waichtendonck droist zo Kranenborch, Wernher van Palant heren zo Breydenbent drost slandtz van Wassenberg, Heynrich Schenck van Nydecken heren zo Walbeck und drost zo Waichendonck, Ott van Wylauck drost zo Gennep, Daeme van den Buncgardt zo

48.      Vlatten, Aeriaen van Bylant here zo Welle, Jelis van Rymssdyck amptman tusschen Mase und Waele aen die eynne myns Cristoffels Schenck van Nydecken. Und dan Wylhem van Vlodorp zo Ghoir, Wylhem van Stammell, Johan here zo Elmpt und zo Burchauwe, Scheyffart van Meroide here zo Hey-

49.      merssbaich und amptman zo Lidbergh, Johan van Groissbeck here zo Homen, Melchior Beck drost zo Stockum, Lubbart Turck here zo Hemmert, Wylhem van Vlodorp here zo Dalenbroich zo Leuth und zo Ryckelt, Dierich heren zo Mylendunck und zo Meyerick und Rutger van Veltbrucgen zo Velde, ain die ander Annen

50.      Gierhart und Elysabeth eluden syedenn. Und des alles wie vurgeroirt zo urckunde unnd gezuyge der wairheit und gantzer vaster stedicheit so hain ich Cristoffell Schenck van Nydecken here zo Hellenroide mynen ingesiegell vur mych unnd myne erven dair mit zo overzugen dat alle punten inhalt dyser hillichs

51.      vurwarden also geschiet sin wissentlich under an diesen brieff van hillichs vurwarde gehangen und geloven dairbij vur mich van mijne erffen alle punten inhalt disselffen ware vast stede und unverbruchlich zo halden und noch zo mere stedicheit alre saichen und punten vurs. und wat wie Gierhart van Vlodorp erffvait vurs. und Elysabeth elude as vader moder desen hylich und hylichs vurwairde mit unser liever dochter Annen bewyllicht

52.      und myt raide der vrunde yn maissen vurg. dese also yngegancgen synt und dabij geloifft alle vurgeroirte saichen vast stede und ware zo halden so have ich Gierhart van Vlodorp erffvaidt vurg. zo gezuchenis der wairheit mynen siegell vur mych und Elysabeth van Stammell myn elige huysfrawe und

53.      mit durch bede und begerte unser doichter Annen vurs. under ain diesen brieff und hyllichs vurwarden gehancgen. Und want wir Johan Schenck, Herman van Wachtendonck, Wernher van Palant, Henrich Schenck, Ott van Wylaick, Daeme van deme Buncgart, Adryain van Bilant, Jelis van Rymssdick, Wylhem

54.      van Vlodorp, Wylhem van Stammell, Johan here zo Elmpt, Scheyffart van Meroide, Johan van Groessbeck, Lambert Thurck, Wylhem van Vlodorp, Diederich here zo Mylendonck und Rutger van Veltbrucgen ass bewante maige und vrunde ain und op diesen hyllich gebeden und van gedachten Cris-

55.      toffell und Anna vort Gierhart van Vlodorp und Elysabeth van Stamhell elude vader und moider obgemelt gebeden sijn diesen brieff und hyllichs vurwarde zo besiegellen dat alle punten inhalt disselven also geschiet sijn so haint wie zo gezugenisse der wairheit eyn yeder van unss

56.      synen siegell umb beden wille der elude vurs. unden an diesen brieff unnd hyllichs vurwarde gehancgen. Gegeven yn denen jaire duysent vunffhondert unnd aicht und zwentzich denn aichtenn daich und aughst.

Zie ook RHCL Maastricht, Dokumentatie D273: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. 7 noemt als datum 28-8-1528; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag); idem D274 nr. N 35 (z.d.). Volgens inventaris D273 draagt het charter 18 zegels. Ramakers blz. 141 noemt als trouwdatum 8-8-1528.

Uit dit huwelijk 7 kinderen:

1>        Arnoldus Schenck. Tr. ... 23-1-1556 met Maria Huijn van Amstenrade.

2.        verm. Isabella Schenck van Nijdeggen. Tr. 1558 met Arnold Blanckaert.

3.        Otto Schenck, krijgt 19-8-1559 ten behoeve van zijn moeder Anna van Vlodorp van de Gelderse leenkamer de toezegging dat niemand zal worden beleend met de erfvoogdij van Roermond totdat zij gehoord is.

4.        ...

5.        ...

6.        ...

7.        ...

 

9 september 1528

Karel, hertog van Gelder en Gulik en graaf van Zutphen, heer te Groninge, Coevorden en Drenthe, verklaart dat hij voor de onderhandelingen te Gorinchem met de afgevaardigden van Karel V volmacht heeft gegeven aan Hendrick die Groiff, erfvoogd te Erkelenz, Herman Kiespenninck, doctor, Hendrick Collart van Lienden en Johan Virssen.

RHCL Maastricht, Staten Overkwartier, inv. nr. 1346, p. 252-254; regest nr. 64.

 

3 oktober 1528

Karel V, als hertog van Brabant, en Karel, hertog van Gelder en Gulik, graaf van Zutphen, heer te Groningen, Coevorden en Drenthe, sluiten een overeenkomst over de erfopvolging in de landen van laatstgenoemde door tussenkomst van de ambassadeurs Floris van Egmonde, graaf van Buren, heer van IJsselstein, kapitein-generaal van herhaarts over; Anthonis van Lallaing, graaf van Hoogstraten; Laurens de Blioul, heer van der Sart, griffier van de Orde van het Gulden Vlies en eerste secretaris en audencier van Karel V; Hendrick de Groeff, erfvoogd te Erkelenz; Herman Kiespenninck, doctor in de medicijnen; Collaert van Lienden, ambtman; en Johan Virssen, secretaris.

RHCL Maastricht, Staten Overkwartier, inv.nr. 501, fol. 58-74vs; regest nr. 65.

 

6 december 1528

ST.-ODILIËNBERG ‑ Frans Pollart als hulder namens de Minderbroeders van Roermond en de heren van Olenberge (St.-Odiliënberg) te Montfort, worden beleend met het pondige leengoed de hof op gen Oeveren.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 92.

 

24 december 1528

SWALMEN ‑ Ten overstaan van de laathof van de erfvoogdij Roermond verkoopt Christoffel Schenck van Nydeggen aan Lenart Gragt een rente van 10 malder rogge uit zijn molen te Swalmen.

Schloß Haag: inv. nr. 4221. Origineel op perkament, met 7 zegels. Met transfix over de aflossing van deze rente.

 

30 december 1528

KESSEL ‑ Margriet van Holtmeulen, echtgenote van Johan Spee, wordt als erfgename van haar vader Otte van Holtmeulen beleend met de hof genaamd Puteyck onder Kessel gelegen met alle toebehoren.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 145.

Zie 31-3-1525 en 22-10-1538.

 

1528, z.d.

BELFELD / OFFENBEEK ‑ Lenart Markoff de jonge wordt na betaling van dubbele tijns beleend met de Cleyne Hoeve te Offenbeck gelegen.

RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 132, fol. 13vs.

 

 

1529

23 januari 1529

LEUTH ‑ Baet van Lomme vererft het leengoed genaamd Toessemoelen of Dussmoelen onder Leut gelegen op haar neef Johan van Lomme de jonge.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 58.

 

5 mei 1529

STRAELEN ‑ Willem Vel van Wevelinghoven en Elisabeth van Oist, echtelieden, verkopen het huis Caen bij Straelen tegen een lijfrente aan de abdij Siegburg.

G. van Bree: Res Gestae II, nr. 3333.

Zie 15-11-1451.

 

18 mei 1529

Z.P. - Huwelijksvoorwaarden tussen Frederik Schellart van Obbendorf, heer van Geysteren en Schinnen, zoon van wijlen Johan Schellart van Obbendorf en Cecilia van Vlodrop, en Maria van Palant, dochter van Johan van Palant en Cecilia van Hompesch.

Frederik brengt in het huwelijk alles wat hij heeft geërfd van zijn vader en diens broer en hetgeen hij nog zal erven van zijn moeder en van zijn grootmoeder Adriana van Merode. Maria krijgt als huwelijksgift een bedrag van 3000 goudguldens en ziet ten gunste van haar broers af van verdere aanspraken. Indien Maria als weduwe onenigheid zou krijgen met eventuele kinderen, mag zij naar keuze in Keulen of Roermond gaan wonen en zal zij een jaarlijkse rente ontvangen. Cecilia van Vlodrop, de moeder van Frederik, behoudt haar vruchtgebruik.

1.       “In Goetzs namen Amen, kunt ind offenbaer sij allen die ghenen dye dysen intgegenwerdigen breiff sullen sehen off hueren leesen, dat eynes wislichen vasten steden hijlichs beraempt verdraegen ind geslossen is, overmitzs maege ind frunde van beyden sijden daertzo geroeffen ind gebeeden tusschen dem erenvestenn

2.       ind vroemen Frederich Schellart van Obbendorff heere zo Geysteren ind zo Schynne, eliger son van Johan Schellart van Obbendorff heere zo Schynne geweest dene Gott benaede ind van Cecilien van Vlodorff geschaffen, aen eyne, ind die duechdenhafftiger Maria van Palant, elige dochter des erenvesten ind vroemen Johans

3.       van Palant, heere zo Willdenberg ind zo Berghe, zo Vrechen, Bachem ind zo Wachendorff , landdrost des ffueyrstendoms Guylige, drost zo Wilhemsteijn, ind Cecilien von Humpesch, sijnre eliger huysffrauwen, aen dye ander sijde, alsoe dat Frederich vurss. Maria zo eijner elicher huysffrauwen  ind wyslichen beddegenossen

4.       der gelichen Maria den vurgenanten Frederich zo eynen eligen manne haven ind behalden sall nae gesetze ind ordenongen der hillger kyrchen, dat zo Goetzs eren ind zo irer beyder selen heyll sijn muesse, so brenght Frederich vurg. zo rechten hilichs goede, in rechter hylichs vurwerden, aen Marien vurss. alle dat

5.       ghene dat ime van ssijne vaeder ind van sijnre oemen, sijnes vaeders broeder, beyde seliger gedechtenisse, aen erstorven is,ind wes ime noch van sijner moeder Cecilien van Vlodorff, ind van sijner auchffrauwen Adrianen van Merode, dochter zo Lijmburch ind Hemmersbach dat mir van Frederichs auchoemen wegen, van Johann van Vlodorff

6.       zo Ellsem seliger her kumpt, noch aen zo vallen ind aen zo ersterven is, daevan nyet aff noch uyss gescheyden her intgaene, soe haven wir Johan van Palant ind Cecila van Humpesch elude, der vurss. Marien, unser liever dochter, zo rechten hylichs goede ind zor mittgaeven aen Frederich vurss. mit in dissen hylich zo bergen gegeven

7.       dry duysent ..ckell goultgulden, aeder dye rechte werde daerfuer, as bynnen der statt Guijllich ganckbaer is, daevan sullen wir Johan ind Cecilia elude vurss. inen nae irem irsten bysslaeffe, over eyn jaer, doch daernae bynnen eynre virdell jaers unbeffangen, oeverleeveren, tzweyduysent der vurschrevere goultgulden, ind off wyr

8.       dat derde duysent gulden vurss. up vuerbenoembde tzijt nyet en oeverleverden, soe sullen wir imen van sulchen duysent gulden assdan voirtaen up goede sicher underpende gebuirliche pensioen, nemlich alle ind icklichs jaers, vunffzich der selver gulden oeder dye rechte werde daerffuer geven ind betzailen, alsoe langhe byss dat wir innen

9.       dye selve duysent gg. in eyner summen oeverleevert ind vernuecht haven, ind wes wie aen der summen hylichsgeltzs vurss., innen oeverleveren, dat selvige sall, allet nae de oeverleverongen, anstont van Frederich vurss. mit mijner Johans van Palant vurss. ind die frundde raet, in erffschafft aenbelangt, aeder up Frederichs erffgueder, alsoe

10.     verwissiget werden dat dae aene der vurgemelte Marien erven, offt sich gefeele, dye selvige sunder blijvende lijffs geboert afflivich wurde, sich asdan der uyssgelaechter summen hylichs geltzs vurss. bekoemen moegen, ind hyemit sall Maria vurss. van iren elderlichen guederen, dye ire daeher, aen gereyden ind ungereyden guederen, zetten hernaemaels

11.     moegen aenvallen, eyne verzoegen doechter sijn, ind want ich Maria dissen vurss. vertzichenisse mit goeden vuerraede ind vrijen willen gedaen, des ich Frederich vurgemelt goetwillentlich ingegangen, ind den mit bewilliget haen, off dem saeche were dat disser vertzichenisse unverffencklich im rechten unverbundich geacht wurde, so haven wir Frederich

12.     ind Maria vurgemeltt, beyde samen, zo gesaecht ind geloefft zo saegen ind gelaeven, vuer uns ind unse erven, in crafft diser hylichs ffuerwarden, asdan sulchen verzichenisse zo gesynnen mijner Marien bruedere, zo doene up enden ind steeden, dae sich dat recht heusschen ind gebueren will, alsoe dat mijner Marien bruider vursch.

13.     ind ire erven, mit alsulchem vertzichenisse, zo den ewigen daegen versoercht ind verwaert wullen sijn, ind wir Frederich ind Maria vurss. vertzijen vur uns ind unse erven hyrinne up alle exceptien ind behulff der rechten, dye uns ind unsen erven hyeinne zo steeden, ind den vurgedachten mijnre Marien bruderen ind iren erven

14.     zo verstaeden koemen moechten, in sunderheyt up dat recht sprechende, dat gheyn vertzichenisse sulde van werde gehalden werden, id en were dan vuerhyn eyn specificiert vertzichenisse, uyssgedruckt ind gescheet ind daerumme haven wir Frederich ind Maria vurgemelt dit vurss. vertzichenisse bij unser eren ind truwen in rechter eydtzstatt

15.     bevestiget ind gesichert, befestigen, sicheren ind geloeven, vuer uns ind unse erven, sulche zo halden, ind daerweeder nummermer zo doen, noch schaffen gedaen zo werden, mit geistlichem noch werentlichem rechten, dan wes Gott sust van sydtvellen ind anderen bijfellen wirt zo ffuegen, dae aene sall ich Maria vurss. unvertzoegen sijn ind unaffge-

16.     scheyden blijven, hiebij ist gefurwart offt saeche ware dat Federich vurgemelt vuer ind eher Maria vurss. doetlich affgeynge, ind lijffsgeboert van ime ind ir saemen geschaffen, naelyesse, ind Maria sich zo gheynen mansgegaedeergeve, ind sich bij iren kynderen unverandert hiellte, dye selve kynder tzemlich, eerlich uptzuege, as sich gebuert, soe sall sij

17.     alle der gueder dye Ffrederich ire elige man vurss. nae sijne doede achterliesse, ouch sulcher ersterffenisse dye van Cecilien van Vlodorff ind Adrianen van Meroede, nae der selver beyder duetlicher affgange, wierden vallen, restlich ind vredelich in tzuychtersswijse gebruychen, soe langhe byss ire kyndere, zo iren mundigen daegen koemen synt

18.     off Maria alsdan, mit iren kynderen, noch dye kinder mit irer moeder sich nyet vergaederen en kunten, soe sall Maria, uysser den vuerberoerten guederen, as vuer iren wedemb haven eynen erlichen seess, bynnen Coellen aeder Ruyrremunde, zo ire kuer, ind asdan unvertzoichlich Marien des vurss. seess halven, vorderzo verwissigen

19.     ind vierdehalffhondert bescheyden goultguden jaerlicher renthen, der man ir, aen irem heylichs pennongh,anderhalffhondert, der vurss. gulden, ind dye ander tzweyhondert hoult gulden, aen den gelegensten guederen ind renthen dye Frederich vurss naegelaessen hette, bewijsen sall, dae sij dye jaerlichs selff upbueren sall

20.     ind sij daeinne waell sicher ind gewys maechen, der vierdehalffhondert goult gulden jaerlicher renthen, ire leven lanck zo gebruychen, asdan sall sij, ire kynder, der were eyn aeder mehr, mit allen anderen obgeroerten guederen gewerden laessen, ind Maria ind ire kynder vurss. sullen alle gereyde gueder saemen deylen alsoe

21.     dat Maria dye gereyde gueder, sall gelich halff haven, ind dye ander helffde sall iren kynderen zo staene, daerbuyssen sall Maria ire cleyder ind clenodien, zo iren lijve gehuerich, ind dat gereyde ghellt, zo vuer uyss vuer zich haven, ind behalden, were aver saech dat Maria sich veranderen ind sich zo eyne aenderen

22.     mansgegaede, in dye hilge ehe ergeven wurde, so sall sij uysser Frederichs vurss. guederen vuer iren wedemb haven eynen eerlichen seess bynnen Coellen aeder Ruyremunde, zo ire kuer, ind als vurss. vierdehalffhondert goultgulden jaerlicher renthen, aeder dye werde daervor, dae Maria ire aen iren hylichspennongh vurss.

23.     anderhalffhondert goultgulden, ind dye ander tzweyhondert goultgulden, aen den gelegensten guederen ind renthen, dye Frederich vurss. nae gelaessen hette, bewijssen sall, ind sij der wie vuergecleert steyt, waell versicheren, der jaerlichs ire leven lanck, in wedombs wijse zo gebruychen, ind wann Maria irs wedoms vurss. waell gesichert,

24.     ind verwissiget is, asdan ind nyet ehr, sall sij alle vuerg. gueder ruymen, ind der ire lijffserven, van Frederich vurss. ind ire saemen geschaffenn, in gebruych koenen laessen, ind alle gereyde gueder sullen obgecleerter maessen, tusschen Marien ind iren kynderen vurss. gedeylt werden, beheltlich Marien dat gereyde ghellt ind ire kleyder ind

25.     clenoden, dye zo irem live gehueren, ir hyinne zoveruyss volgen zo laessen, ind wes van pantschafften, zo beyden sijden aengebraecht is, ind aenffallen wert, dye sall vuer erffschafft geacht sijn, ind in erffschafft gehalden werden, mit is ouch verdraegen dat disse hylichs furwerden, des vuergemelten Frederichs moeder, aen

26.     irer lijfftzuycht unhynderlich sijn sall, ouch ist in dissen hylich gefuerwaert, off Frederich ind Maria sijne elige huysffrauwe vurss. saemenderhant in eynem gantzen bedde inniche erffgueder off pantgueder gewurffen, ind Frederich ehe Maria, off Maria ehe Frederich, sturven sunder blijvende lijffsgeboert van in beyden saemen

27.     geschaffen, nae zo laessen, soe sall der leste levendige van in beyden dye vurss. gewarffen gueder,mit allen aengebrachten ind aengefallen guederen, sijn levenlanck restlich ind vredelich gebruychen, ind nae doede des verblijvende, sullen dye selve geworven guederen, zo beyden sijden gelich ffruntdeylich sijn, dan sust alle aengebraechte hylichs

28.     gueder ind alle aenerstorven gueder, id synt dan erffgueder off pantgueder, sullen staen ind vallen zo der sijden dae dye her koemen synt, gelich sich dat dan gebueren sall, ind want dan wer Frederich heeren zo Geijsteren ind zo Schijnne vurss. ouch uns Cecilien van Vlodorff naegelaessen wedewe Johans heeren zo Schijnne,

29.     seliger als moder des vurss. Frederichs, ind Adriana van Merode, doechter zo Lymburch ind zo Hemersbach, dess vurss. Frederichs alde moeder, aen eyne, ind uns Johanne van Palant heere zo Willdenburch ind zo Bergh, lantdroest etc., ind Cecilien van Hompesch eluden vurss. van weegen Marien unser liever dochter aen dye

30.     ander sijde, dissen hylich ind allen vuerwarden, wye dye vuergeschreven ind gecleert staent, zo allen sijden waell genuecht haett, ind daeromme unser eyn deme anderen, bij sijnre eren ind truwen, ind in rechter eydtzs statt, oevermitzs unser aller hanttestonge , yder eyn deme anderen gedaen, vuer uns ind unser icklichs

31.     erven, gelafft haent ind vestlich geloeven, dissen hylich under allen puncten, ffuerwarden ind verbuntenisse vurss., zo enden zo vollenttzeene, vast stede ind unverbruychlich zo halden in nae zo koemen, sunder innicherley indraecht off gefferde, ind haent des zo kunden, as wir Frederich, Cecilia ind Adriana, s...

32.     moeder ind aldemoeder, yder eyn van uns, sijn ingeseegell vuer uns ind unse erven, ind ich Johan van Palant der gelich, ind inderselver maessen, mijnen ingesegell, vuer mich ind vuer Cecilien van Humpesch mynre elige huyssfrauwe, ouch ich Maria van Palant vurss. der vurss. Johans ind Cecilien

33.     elige doechter, haren mit mijn ingegeseegell, bij mijns lieven vaeders vurss. segell aen dissen breeff, mit unser vaeder wist ind willen gehangen, ind wir samentlich vurss. haent daerzo gebeeden unse lieve maege ind ffrunde van beyden sijden, as nemlich aen sijden unser Frederichs Cecilien ind Adriaenen

34.     Rutger van Aldenbruggen genant Vellbruggen, Lutgen van Wijnckhelhuijsen, Johan Scheyffart van Meroede heeren zo Lijmburch ind Hemersbach, Johan Scheyffart van Meroede heeren zo Hemersbach ind drost zo Biddburch, Gerrhart van Vlodorff erffvaedt zo Ruermunde, Wilhem van Vlodorff zo Ghoer, Wilhem van Vlodorff

35.     heeren zo Daelenbroch ind zo Leutt, Cristoffells Schenck van Nidecken heeren zo Hellroede [Hillenraad], Johan van Groessbeeck heeren zo Houymen, drost zo Stockem, ind aen sijden unser Johans van Palant ind Cecilien van Humpesch eluden vurss. ind Marien unser liever dochter Werner van Palant zo Breydenbendt, heeren

36.     Arnt van Eller ind Voegellsangh, doemheeren zo Sint Lambrecht in Luttge, Hijnrich heeren zo Draechenveltzs, Werner van Palant drost dsslandtzs van Wassenberg, Ellbert van Palant, erffmarsschalck des vuersstendoms Cleeve, drost zo Deijnslaecken ind Huijssen, Gijrgart van Palant zo Vlaemerssheym,

37.     heeren Hijnrich van Beijnssfellt van Gaetz genaeden abdt der keyserlicher abdien zo Sint Cornelius Munster boeven inden, Gijrhart van Palant heeren zo Gladbach, Emont van Palant, heeren zo Moubach, Wernher heeren zo Bijnssfellt, amptman zo Nidecken ind Schoenffurst, Wilhem van Harve heeren

38.     zo Allsstorff, dat dye ire icklich sijn ingesegell bij dye unse, als hylichs ffrunde, hangen willen, dye waerheyt daemit zo bevestigen, des wir Rutger van Aldenbruggen, Lutgen van Wijnckhelhuijsen, Johan ind Johan Scheijffart, Gyrhart ind Wilhem van Vlodorff, Cristoffels Schenck,

39.     Johan van Groessbeck, Werner van Palant, Arnt van Ellrer, Hijnrich heeren zo Draechenffeltzs, Werner, Ellbert ind Geijrhart van Palant gebruedere, Hijnrich van Bijnssfellt abdt, Geyrhartt ind Emont van Palant gebruedere, Wernher heeren zo Bijnssfellt, Wilhem heeren zo Alsstorff, saemen ind

40.     besunder gesteet, ind umb unser liever maege, ffrunde ind bewanten begerden wille, gerne gedaen haven, ind unse ingesegelle als hylichs ffrunde gehangen haven, alle argelist daemit in dissene hylich

41.     uyssgeslossenn dat gescheet is in deme jaer uns lieven heeren als man schreyff duysent vunffhondert ind nuyn inde tzwentzich jaer uff den neesten deynstach nae deme hilligen hoegetzijtt peynxsten dat doe was der aechtziyende dach des maendtzs meyes.“

Schloss Haag, inv.nr. 4283, origineel op perkament met 11 zegels.

Grootmoeder Adriana van Merode was gehuwd met Johan van Vlodrop, o.a. heer van Asselt. Mogelijk behield zij, of anders haar dochter Cecilia van Vlodrop, in 1529 nog het vruchtgebruik van de heerlijkheid Asselt.

 

30 juni 1529

WEGBERG ‑ Mechtelt van der Moelen, echtgenote van Johan van Krieckenbeeck, wordt beleend met de berg te Ophaven in het ambt van Erckelens in het kerspel van Wegberck gelegen. Haar echtgenoot ontvangt het vruchtgebruiksrecht. Haar zoon Gaert is hulder.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 152.

Zie 18-10-1473 en 30-9-1538.

 

3 juli 1529

ROERMOND ‑ Willem van Vlodorp, heer te Goor, draagt het vruchtgebruik van de renten en goederen, hem toegedeeld in broederlijke scheiding van de goederen behorend tot de erfvoogdij van Rurmund, over aan zijn echtgenote Elisabet van Montfort.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 63.

Zie 1473 z.d. en 10-9-1529.

 

10 september 1529

ROERMOND ‑ Gerrit van Vlodorp, als erfgenaam van zijn vader, wordt beleend met de erfvoogdij van Rurmund.

Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 63.

Zie 3-7-1529 en 19-9-1538.

 

29 november 1529

SWALMEN ‑ Berbbe Zegers, dochter van wijlen kremer Zeger van Bruggen, draagt een erftijns van 16 juni 1466, zoals zij deze in deling met haar broer en zus heeft ontvangen, over aan de broers Coen en Johan Zegers.

“Wij Johan van Roesteren, richter, Jacop Rochus ende Geerlynck Lyndemans genant Ne.. [Neelken?] voirt tsementliche scepenen der dyngbanck van Zwalmen doen kunt ende

tuygen dat vuer ons kommen ind erschenen is Berbbe Zegers seligen Zeger Kremers dochter van Bruggen ind heefft myt rechten vertegenisse p..lichen voir

ons .. gegeven ind opgedragen alsulche tyen golden gulden zo.. ind erfflich thijns also in den principalen brieve geschreven stayn dair desen brieff myt

sijnen transfixe doirgestocken is, ind soe wye haer derselve jairtsijns thegens haer broeder ind suster nae doede irer alderen seliger alss voir … ge-

deilt aengefallen ind tuegedeilt is Coen ind Johan Zegers gebroederen ende huen beyden ind oere beyder erven elcker der half[scheit] … ewigen

dagen tue hebben ind besitten alsoe dat Coen inde Johan Zegers vurss. ind oere beyder erven den vurgemelten … jairtijns nu vort ind then ewigen dage

tue naer ynnehalt des principalen brieff vurss. … heffen ind bueren quytantie ind quytscheldinge gheven ind alles gheven doen ind laeten moigen wess

Berbbe Zegers vurss. voir data van desen selffs hyrmede hedde doen ind laiten moegen, Ind Johan van Roestern vurss. richter heefft desen vurgemelten

jairtsijns vor.. beleent ind opgedragen Coenen ind Johan Zegers gebroederen vurss. ind heefft huen indo ere beyde erven tsementlicher hande dair inne

gesath ind geërfft als recht ind gewoynlich is, beheltlich den heren ind mallinx sijns rechtz, Oirkonde dess soe hebbe ich Johan richter vurss. mijnen ze-

gell vur mich ind myt voir dye gemeyne scepenen vurss. omme haere beden wylle soe sij selffs gheyn zegell en hebben ind myt durch beden beyder parthyen

vurss. hyronder aen desen apenen transfyxbrieff gehangen onder wylcken zegell wij scpenen vurss. tuygen dese saicken wye vurss. vuer ons ge-

rychtlichen ind alse recht geschyet te wesen zond alle argelist Gegeven int jair onss heren duysent vijffhondert ind negenindtwyntich …”.

Schloß Haag, inv.nr. 311.Origineel op perkament, gedeeltelijk slecht leesbaar door weinig contrast.

Voor de hoofdbrief zie 16 juni 1466. Op de opname wordt de laatste regel afgedekt door het spatium. Met verdere transfix van 9-4-1714 (zie aldaar).

 

 

EINDE

 

< 1510-1519 HOME 1530-1539 >