KRONIEK
VOOR BEESEL, BELFELD EN SWALMEN - 1530-1539
laatst
opgeslagen: dinsdag 23 juli 2024 CTRL+F = zoeken CTRL+C = kopiëren ALT+TAB = wisselen
1530
donderdag 24 maart 1530
SWALMEN-MIDDELHOVEN ‑ Uitspraak van de schepenbank van Swalmen en Asselt inzake een geschil tussen het klooster Maria Weide te Venlo en Henric van Wijlre, over de ruil van 2 stukken land van elk ca. 2 morgen.
RHCL Maastricht, Maria Weide Venlo, inv. nr. 204; charter.
Maria Weide was eigenaar van Middelhoven.
dinsdag 5 april (15)30
"op dinstagh post Judica anno xxx"
Ten overstaan van 'Badonis Jarati', openbaar notaris, NN Campushusen en Henricus Dursdal, raden van de stad Ruremunde, verklaart 'der alde Vrimersum' dat hij vaak heeft gezien dat Jenken van den Pol genaamd Magerman en Driesken in gen Raetgen, als jagers van heer Wilhm van Vlodrop, ridder, drost te Monfort, eertijds vaak hebben gejaagd in de Brachter‑ en Swalmerbuisch en in het Elmpterwaldt, zonder dat dit recht door iemand is aangevochten. De getuige verklaart dat hij, in de tijd dat hij zelf drost was, zelf ook met deze jagers, die zijn dienaren waren, heeft gejaagd.
Later, nadat de hertog het ambt en Huis Monfort had verpand, is dit jachtrecht echter door de toenmalige drost minder goed in ere gehouden dan eigenlijk had moeten gebeuren tot onderhoud van de gerechtigheden van het huis.
GA Roermond, Handschriftenverzameling inv.nr. 15: Cartularium Schenck van Nydeggen, fol. 79.
dinsdag 12 april
(15)30
"op dinstagh
nae Palmenn anno xxx"
SWALMEN - Ten overstaan van de Heer van Hillenraede, raad Van Kesseninck en notaris Bade verklaren Jacop Helwigen en Dirck Leuten, gezworen schepenen van de dingbank van Monfort, dat Jencken van Pol bijgenaamd Magerman onder eed heeft verklaard dat hij ca. 45 jaar geleden [ergo: ca. 1485] jager is geweest bij heer Wilhm van Vlodrop, ridder, erfvoogd en in die tijd drost te Monfort [drost 1465-1493]. Gedurende deze tijd heeft hij als jager altijd gejaagd op de Brachter‑ en Swalmerbuisch zonder dat iemand hiertegen heeft geprotesteerd. Wanneer de jagers van de drost van Monfort op de bos waren en de jagers van de drost van Bruggen hen daar aantroffen, "soe musten die van Bruggen mit oeren getuge wederom te rugge treckenn, ennd dan bunden die jager van Monfort inne ennde iaegden van boven neder." Ook kwam het voor dat zij gezamenlijk in goede harmonie gingen jagen ("dat sie sich tzamen verdrogenn ende also tzamen ioegen").
Als de jagers van het huis Monfort jaagden, plachten ze hun netten ("die gairen") gewoonlijk op te stellen vóór de Berendunck, waarna ze het vee van boven aan de bos naar beneden dreven.
Jencken getuigt verder dat deze situatie vergelijkbaar is geweest in de tijd dat hij jager is geweest onder de heer van Domburch.
- Ten overstaan van voornoemde getuigen verklaart Dries in gen Raitgen dat hij ruim 50 jaar geleden [ergo: ca. 1480] jager is geweest bij wijlen Wilhm van Vlodrop, ridder, erfvoogd en drost van Monfort. Hij bevestigt de verklaring van Jencken van Poll en verklaart dat hij jager was toen de graaf van Moerse (Meurs) nog leefde en regeerde; ook toen werd door niemand geprotesteerd wanneer ze jaagden op de bos. Eenmaal had hij een hinde opgeschrikt, deze nagejaagd tot in gen Raetgen en het dier daar gevangen genomen.
- Ten overstaan van genoemde getuigen verklaart Jacob Helwigen, schepen te Monfort, dat hij ca. 40 geleden dienaar is geweest bij wijlen Wilhm van Vloidrop, ridder en drost. Gedurende ruim 15 jaar lang heeft hij gezien dat er gejaagd is zoals Jencken van Poll zojuist heeft verklaard. Volgens hem was het zelfs zo dat de graaf van Moirse en heer Wilhm, erfvoogd en drost voornoemd, zich "op einmael soe guetlichen verdroegen", dat zij [stilzwijgend] waren overeengekomen dat de eerste van beiden die als eerste op de bos arriveerde, daar ook mocht jagen. Zouden ze beiden bijeen komen, dan zouden ze ook beiden daar jagen.
GA Roermond, Handschriften inv.nr. 15: Cartularium Schenck van Nydeggen, fol. 80-81.
Met aantekening van notaris en secretaris Bade, dat hij deze verklaringen heeft toegestuurd aan [Willem van Vlodrop] de heer tzo Goer, drost te Monfort, met het verzoek om deze verklaringen en schepenbrieven terug te sturen omdat hij deze nog moet uitwerken.
april 1530, z.d.
STEVENSWEERT ‑ Richter en schepenen van de dingbank van (Stevens)Weerd verklaren dat Vaes Knyps een erfrente van 20 Hornse guldens ten laste van ca. 7 vrechten land gelegen op de Congien tussen de erven van de kinderen van Lambrecht Pollart en van Nijsen van der Eyck en Peter Gielis, met de korte zijden grenzend aan de erven van Reyner "neven omcranck" en van Nijsen van der Eyck, heeft verkocht aan Mercken Schroeders van Roermond en haar kinderen van wijlen Wilhem Vleyshouwer van Elmpt.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1624, fol. LXXXVII-LXXXIX; regest nr. 1085. Getransfigeerd met een akte van 3-1-1548 (O.A.R. regest nr. 1167).
Zie 3-3-1561 voor Beeselse bezittingen.
donderdag 5 mei 1530
ASSELT ‑ Ten overstaan van richter en laten van de Hof van Asselt schenken Jacob Wolffs "der schröder" en Aleidis, echtelieden, aan Michiel van Dillickraed, procurator van de reguliere kanunniken van het Hieronymusklooster te Roermond, 2 morgen land in het Hillenraeder Veld, ten behoeve van dit klooster, omdat hun zoon, broeder Christianus, in dat klooster geprofest is.
RHCL Maastricht, Roermondse Kloosterarchieven / Hieronymusklooster, inv.nr. 15.
woensdag 11 mei 1530
"des goensdach voer S Servaes"
BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen Heinrich van Barrevelt en Derick van Tiegelen wordt Herman Jaenen beleend met de tiende "als hij geldende hefft" in het kerspel van Breill gelegen to Nat, welke tiende Herman voornoemd heeft gekregen met zijn echtgenote.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 5vs.
donderdag 12 mei 1530
OOL ‑ De broers Arnold en Sebastianus van Kessel verkopen vijf weken (?) van het veer te Ool aan Jasper Heijssen van den Graff.
RHCL Maastricht, Dalenbroek, inv.nr. 780; charter.
zondag 5 juni (15)30
"in
profesto Pent---s anno xxx"
ROERMOND - Ten overstaan van de burgemeesters Meerell en Drivener, raden van Ruremunde, verklaart Raebath van Dursdaell, medeschepen te Ruremunde, dat heer Wilhm van Vlodrop, ridder, erfvoogd te Ruremunde, drost te Monfort, vaak samen met die van Bruggen heeft gejaagd in de Brachter‑ en Swalmerbuisch, toen hij drost was.
Ten overstaan van dezelfde schepenen verklaart Wilhm van der Laicke, eveneens schepen te Ruremunde, dat hij ca. 43 of 44 jaar geleden, te zelfder tijd [als de tijd bedoeld in voorgaande getuigenverklaring], bij heer Wilhm van Vlodrop, ridder, drost te Monfort heeft gewoond, en daarna 9 of 10 jaar land rentmeester van het huis Monfort is geweest.
Gedurende deze periode heeft de getuige gezien dat de jagers van de drost zo vaak zij wilden hebben gejaagd in de Brachter‑ en Swalmerbuisch, zonder dat iemand hiertegen heeft geprotesteerd. Als ze soms twee of drie dagen achter elkaar jaagden, "plegen si mitten honden toe Assell in de hoiff iren affstandt toe maickenn".
Verder getuigt Van der Laicke dat hij in voornoemd bos heeft gejaagd toen Arndt Meucken later drost was. Daarbij was eenmaal de drost van Bruggen naar hen toe gekomen en sprak tot Meucken: "Lait unss tzamen iagenn, wie hebben des wilbrodtz doch beide genoich; wat behoeven wie erdom tho maicken?". Daarop had de drost gezwegen en slechts binnensmonds gelachen.
GA Roermond, Handschriftenverzameling inv.nr. 15: Cartularium Schenck van Nydeggen, fol. 79-80.
Aangenomen is Pinksterzondag 1530: 5-6-1530.
donderdag 28 juli 1530
"up
donredach na sent Jacobs dach apostoli"
SWALMEN / ELMPT - Burgemeester, schepenen en raad van Ruremunde oorkonden dat Dederich van Cruchten, scholtis, Palich van Kamphuss, burgemeester, Johan Drivener en Johan Siegers, medeschepenen en raadsvrienden, onder ede hebben verklaard dat zij eertijds aanwezig zijn geweest bij een visitatie en bemiddeling ("beleidt") tussen die van Elmpt, Swalmen en Asselt, in aanwezigheid van Henrich die Graeff, erfvoogd te Ercklantz, landrentmeester, en Arndt van Gruithuiss, raad en vriend van de hertog van Gelre, alsmede in aanwezigheid van de vijf drosten, te weten Wilhelm van Vlodrup, drost te Monfort, Loeff van Egeren, drost te Gelre, Johan Witenhorst, heer te Horst en drost van het land van Kessel, Frans Vosch, drost van het land van Kriekenbeck, en Henrick Schenck, heer te Walbeck en drost te Wachtendunck.
De bemiddeling was nodig omdat die van Elmpt de geërfden van Swalmen en Assel niet wilden toestaan om beneden aan het bos heide te maaien of turf te steken. Die van Swalmen hebben dit recht altijd gehad en hebben hiervan ook gebruik gemaakt, uitgezonderd een jaar of 5, 6 geleden, toen die van Elmpt dit ook reeds hebben verhinderd.
De bemiddelaars hebben uitgesproken dat de geërfden van Swalmen en Assel de heide beneden aan het bos en de turf naar oude gewoonte zullen mogen gebruiken en dat beide partijen zich als goede naburen moeten gedragen, tenzij in de toekomst een andere overeenkomst wordt genomen door de hertog of diens raden.
GA Roermond, Hss inv.nr. 15: Cartularium Schenck van Nijdeggen, heer van Hillenraad; eenvoudig afschrift op papier.
Zie ook mei 1554.
donderdag 4 augustus 1530
GEYSTEREN ‑ Uittreksel uit de deling tussen de kinderen van Johan van Eyll, heer te Geysteren, en Elisabeth van Ghoor.
RHCL Maastricht, Familiearchief Van Merwijck-De Keverberg V 1504, inv.nr. 478. Afschrift laat 18e eeuw.
dinsdag 25 oktober 1530
"up sint Crispinus und Crispinianus tag"
SWALMEN EN ASSELT ‑ Ten overstaan van Gotschalcus Gotschalci, openbaar notaris, en Cristianus Berttrom, Jacobus Rochi en Johannes Russen als daartoe geroepen getuigen, oorkonden Jennis Zillen, "ein unbefaembt man" van 80 jaar, Jan Sluismans, 85 jaar oud, Wilhelm Lyndemantz, 70 jaar, Ghys Goyen, 75 jaar en Catharina Hennen, 74 jaar oud, dat zij altijd van hun ouders hebben gehoord dat zij noch hun ouders op enig tijdstip door de hertog van Gelre zijn gedwongen om schattingen te betalen binnen de kerspels Swalmen en Asselt. Zij hadden altijd de privileges genoten ("gaudyrt") die de heer van Hellenraedt bezat.
Voorts getuigen zij dat zij nooit van hun ouders hebben gehoord dat de inwoners van Swalmen en Asselt gehouden zouden zijn om hun bier uit de stad Ruremundt te halen. Zij bezaten het privilege om binnen de voornoemde kerspels bier te brouwen van twee "moerkens", waarvan de heer van Hellenraedt de accijns ontvangt.
Verder getuigen zij dat de Roermondenaren ongeveer 40 jaar geleden "mit geweltlicher handt" door het ambt Montfort zijn getrokken en alle bierketels hebben weggehaald en deze tot stukken hebben geslagen. Nadat zij dit in Besel hadden gedaan, arriveerden zij in Swalmen en Asselt waar echter geen aktie werd ondernomen ("en hebben si des niet gesonnen noch onderstaen to doen").
Ook herinneren de getuigen zich dat jonker Derick van Oest, heer van Hellenraedt, de inwoners van Swalmen en Asselt niet wilde toestaan ("niet gehengen en woldt") dat zij in Ruremundt bier zouden halen of enig ander bier zouden drinken dan hetgeen binnen Swalmen en Asselt was gebrouwen. De stad Ruremundt had hiertegen nooit geprotesteerd.
Tenslotte oorkonden de getuigen dat zij van hun ouders hebben gehoord dat zij nooit naar Montfort werden ontboden, zoals wel het geval was bij andere kerspels binnen het ambt Montfort, om diensten te doen, maar slechts op verzoek aldaar diensten hebben verricht.
“In den jair onsz heeren dusent vijffhondert ende derttich ter eeren gaidtz op sente Crispinus ende Crispininanusdach ist te weten wy dat vur mij apenbaren notario ende getueghen hy onder op spatium deser certificatien beteykent koemen sijn Jennis Zyllen, eyn ombefaempt man van lxxx jaeren, Jan Sluysmans, eyn man van lxxxxv jaeren, Wilhem Lyndemansz, eyn man van lxx jaeren, Gijs Goyen, eyn man van lxxv jaeren ende Kathrinna Hennen, eyn vrow van lxxiiij jaeren, eyn hebben bij unnen eyde ghetuyght, dat zij alle tijt van unnen alderen ghehoerdt hedden wy dat zye, noch unne alderen tot eynnegen tijden van unnen gnedigen heren hertoghen van Gelre tot schattingen bynnen den kerspellen van Swalmen ende Asselt gedwonghen weren, dan zij hedden alle tijt gaudyrt der privilegiën dywelcke eyn heren van Hyllenraidt onder hem liggent hedde etc.
Oeck soe tuegen dese vurss. konden wy dat zij van unnen alderen ny gehoerdt eyn hedden dat dy van Swalmen ende Asselt gehalden weren byr bynnen der stat Rurmunde te haelen, dan zij hedden privilegia dat men bynnen den vurss. kerspellen byr bruwen macht van tweyn moerken ende van den selven byr hefft der heer van Hyllenraidt sijne aczijse, Voirder soe tueghen dese vurss. konden dat eyn tijt lanck lieden is van veertich jaeren, dat dy van Rurmunde myt geweltelicher hant int ampt van Moffort sijn getoeghen und hebben dy byerketelen ghehaelt ende toe stucken geslaeghen ende wy dat zij weren koemen van Besel ende hedden sulcks gedaen etc. dan toe Swalmen ende Asselt ende hebben zij des nyet gesonnen noch onderstaen te doen. Tueghen oick dat un indechtich were wy dat joncker Derick van Oest, here tot Hellenradt, dem van Swalmen undt Asselt nyet gehengghen eyn wolde dat zij bynnen Ruremunde byr haelen solden, off eynich byr anders dryncken dan bynnen Swalmen ende Asselt ghebruwen eyn were, al sonder becroenen ende wedersegghen der stat Ruremunde.
Oick soe tueghen dese vurss. konden alss recht wy dat zij unnen aldren hidden hoeren segghen dat zij nye toe Moffort ghebaidt eyn weren ghelijck alss dy ander kerspellen under ampt van Moffort, eynneghe diensten te doen und dat zij oock nye dienst daer gedaen eyn hedden, dan alleyn beede halven.”
Schloss Haag, inv.nr. 4191. Origineel op papier
GA Roermond, Handschriften inv.nr. 15: Cartularium Schenck van Nydeggen, fol. 1-3.
zaterdag 19 november 1530
ROERMOND - Catharijn van Rijckell draagt een rentebrief van 24 augustus 1494 over aan Huprecht van den Velde, priester en rector van het altaar van St.-Anna in de H. Geestkerk, ten behoeve van een gezongen mis op dinsdag ter ere van de H. Anna.
GA Roermond, Oud Archief inv.nr. 477; authentiek afschrift uit 1596.
Waarschijnlijk wordt bedoeld de parochiekerk of mogelijk de Munsterkerk in Roermond.
vrijdag 9 december 1530
HIMMELGEIST ‑ Bertram van Luitzeroide, ambtman te Blanckenburg, en Barbara Scheiffert van Meroide verkopen een jaarlijkse erfrente van 45 goudgulden uit hun hof en kamp te Holthuyssen in het land van Berge en het gericht van Hemelgeist (ten z.o. van Neuss) voor een bedrag van 4.000 goud-gulden aan Roloff van Waldenberg genaamd Schinkerne.
Schaesberg-Tannheim
(II): Urk. 849.
1530, z.d. ?
SWALMEN EN ASSELT ‑ Getuigenverklaringen over de belastingvrijheid van Swalmen en Asselt.
Schloß Haag: inv.nr. 4191. 25 oktober?
1531
vrijdag 24 maart 1531
"op Onsser Liever Vrouwen avent Annunciationis"
DÜLKENER NETTE - Ten overstaan van de leenmannen Arnt to Ryt en Arnt to Kircken wordt Gielis to Lemissen beleend met een stuk land op de Dulckener Netten.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 12.
zaterdag 25 maart 1531
"op Onsser Liever Vrouwen dach Annunciationis"
DÜLKEN - Ten overstaan van de leenmannen Arnt to Ryt en Arnt to Kircken wordt Thomas to Winckel beleend met een stuk land gelegen op de Dulckener Netten.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 12.
zaterdag 25 maart 1531
"op Annunciationis Maria"
DÜLKEN - Ten overstaan van de leenmannen Arnt to Riet en Arnt to Kircken wordt Fryn to Ravens beleend met een stuk land gelegen op de Dulckener Netten.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 12.
Zie 9-4-1580.
maandag 3 april 1531
SWALMEN EN ASSELT ‑ Hertog Carl oorkondt dat hij van Christoffel Schenck van Nijdeggen tot Hellenrath een bedrag van 100 goudgulden heeft ontvangen, welke hij gebruikt heeft voor de belegering van de burcht en de bestraffing van de rebel van Wisch, waarvoor hij het hoge gerecht van Swalmen en Asselt alsmede het "grevenrecht", welk laatstgenoemde jaarlijks 12 à 13 goudgulden en 14 à 15 malder haver opbrengt, heeft verpand.
RHCL Maastricht, Familie-archief Scheres d'Olne, inv.nr. 2355: handgeschreven invantaris Schloß Haag te Gelder 1805-1807, fol. 48; = Schloß Haag, inv.nr. 4163; gewaarmerkte kopie.
Voor de opstand bij kasteel Wisch zie o.a. D. Kramsberg H. Mils: Kastelengids van Nederland, Haarlem, 1979, blz. 63-64.
zaterdag 6 mei 1531
SWALMEN EN ASSELT ‑ Kerst in den Aldenhoff, Tiell Portgens, Jacop Rochus, Jan Ruitzen, Gerlingh Lindemanss en Jan van Middelhovenn, schepenen van de dingbank van Swalmen, oorkonden op de eed die zij hebben afgelegd voor Wilhm van Vlodrop, drost te Monfort, namens de hertog van Gelre en Gulik en graaf van Zutphen, dat Assel en Swalmen zich niet verder uitstrekken dan het 1/8 deel van het ambt Monfort, en dat zij dit indien dit nodig mocht zijn willen bewijzen met de rechtsboeken van voornoemd ambt.
Voorts oorkonden zij dat Christophell Schinck van Nidecken, hun jonker, "bedragen solde wesenn, an unsen gnedigen lieven heren, wie dat hie an uns van Swalmen etzliche schrickunge gedain solde h[ebben], aingainde den schatpenningh etc", hetgeen volgens hun verklaring niet het geval kan zijn, waarom oorkonders onder eed getuigendat zij nooit hebben gehoord of gezien dat de jonker iets heeft geadviseerd of gedaan in het nadeel van de hertog.
Voorts getuigen ze dat de drost hen vaker dan eens de schatpenning heeft "vurgehalden", met uitzondering van gemortificeerde vrije leen‑ en stokgoederen, waarop zij hebben geantwoord dat "die van Ruremunde und Venlo" erfgenamen waren van de hoeven en voornaamste goederen binnen Assel en Swalmen. De overige arme naburen zijn volgens hen niet in staat om de schattingen op te brengen, met uitzondering van hun principalen. Oorkonders hebben nooit ingestemd met schattingen en zullen hier ook niet mee instemmen omdat hun naburen en zijzelf "mit warhafftiger ermoeden belaeden sin."
Omdat de schepenen geen zegel hebben, verzoeken zij hun pastoor, Lambertus Mercator, om deze oorkonde te bekrachtigen.
GA Roermond, Handschriften 15 afd. V nr. 86; Cartularium Schenck van Nijdeggen.
25 mei 1531
ELMPT - Op verzoek van Gerard van Vlodrop, erfvoogd van Roermond, draagt Karel, hertog van Gelre, zijn aandeel in de heerlijkheid Elmpt met alle rechten en toebehoren voor een bedrag van 700 keurvorstelijke Rijnse goudgulden en 300 Philipsgulden over aan diens zoon Johan, vrijheer tot Elmpt, onder voorbehoud van terugname en verdere voorwaarden.
Sammlung Nettesheim nr. 784; onbezegeld en niet-gecollationeerd, eigentijds afschrift.
donderdag 28 juni 1531
TEGELEN ‑ Claes van Nijvenhem, pastoor te Kaldenkercken, wordt samen met zijn twee zussen, kloosterjuffers in de abdij te Daelheym, beleend met de hof te Wylre onder Tegelen gelegen met toebehoren.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 106.
Zie 1509 z.d. en 6-2-1537.
juni 1531, z.d.
ROERMOND / SWALMEN / BRÜGGEN - Burgemeester, schepenen en raad van Roermond oorkonden dat Raibath van Dursdall en Wilhm van der Laick, hun medeschepenen ("medestolbrodere"), Gerit van Palick genaamd Camphuisenn, hun burgemeester, Henrick van Dursdall en Johan Siegers, mederaadsgezellen, Bado van den Graeff, priester secretaris van Roermond, gezamenlijk en ieder voor zichzelf, hebben verklaard dat zij op last van de hertog van Gelre in 1530 (maand en dag niet ingevuld) zijn opgeroepen door Wilhm van Vlodrop, drost te Monnfort, om te verschijnen op de Swalmer en Brachterbuisch. Hier, boven de Steinput bij de gerechtsplaats, hebben zij, in aanwezigheid van vele jonkheren, de drosten, vrienden en hoge raden van de beide vorsten Karl hertog van Gelre en Johan hertog van Cleve, een visitatie ("beleid") bijgewoond aangaande de "hoicheidenn, pelungen en de gerechtigheit der jaeghden der tweer furstendumben", in dit geval de jachtgrenze tussen de ambten Montfort en Bruggen.
De getuigen verklaren dat de twee oude jagers, te weten Driess in gen Raitgen en Jencken van Polle genaamd Magerman, hier een akte ("oepenbaer notarys instrument") hebben voorgelezen waarin de grenzen van het jachtgebied omschreven stonden. De beide jagers van het huis Monfort verklaarden dat zij al 45 of 50 jaar geleden (± 1480) "die hagen op den Hirten Sprunck plegen toe setten", en Jencken van den Polle, als dienaar van het huis Monfort "die sleffs in egenre personen aldair hedde helpen maicken". Ze hebben altijd ongehinderd kunnen jagen in het gebied "mit hals ennd hoirne (jachthoorn?), op ende neder, den Swalmer ennd Brachterbuische, van den hoif t'Amersloe an, op Putrade, end op den wegh toe Liessel, ennd soe vort bis op der straiten toe van Bruggen toe Venloe leidt". Dit is ook vaak gebeurd toen wijlen de graaf van Meurs nog leefde, die hen vaker tegenkwam tijdens hun jacht.
GA Roermond, Hss inv.nr. 15: Cartularium Schenk van Nijdeggen, heer van Hillenraad, ca. 1560; eenvoudige kopie op papier.
1532
woendag 7 februari 1532
LOBBERICH - Gaert van Boicholt geeft aan zijn echtgenote Adriana van Eyl het vruchtgebruik van de hof to Broick, gelegen in het kerspel van Lobbroeck.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 49.
Zie 1510, z.d. en 18-10-1538.
woensdag 7 februari 1532
HINSBECK ‑ Franss Vinck, echtgenote van Arnt van Boeckholt, als erfgename van haar vader Sander Vinck, wordt beleend met Muterkenshof onder Hinsbeck gelegen. De verzuimde leenverheffingen (na 1483) worden kwijtgescholden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 55.
Zie 13-10-1483 en 14-3-1543.
vrijdag 15 maart 1532
WEGBERG ‑ Sophie en Catrin, als erfgenamen van hun vader Sibert van den Bongart, worden beleend met 60 morgen genaamd de Rosweide onder Wegberg gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 152.
Zie 1514 z.d. en 3-7-1544.
zaterdag 16 maart 1532
"op satersdach post Gregorii"
VENLO - Merricken Boenenbeckers en haar zoon Henrick dragen 7 morgen baend min 28 roede aan de berg gelegen tussen Peter ingen Huijs en Merrie en Henricks eigen erf, over aan Henrich Boener en Anna, echtelieden. Tevens vermelding van diverse obligaties, o.a. t.b.v. Merten van Doener en Thoenis van Wanssem.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2650, zonder fol.nrs.
dinsdag 19 maart 1532
VENLO ‑ Jacop Rypertz en Dorothea, echtelieden, verkopen een erfrente van 3 Hornse gulden aan Lenart van Beeck en Luck, echtelieden, en aan Willem Tesscher en diens echtgenote Katharina.
GA Venlo, Inventaris van de archieven van de provisoren van de Tafel van de H.Geest, van het Bureau de Bienfaissance en het R.K. Armenbestuur te Venlo, inv.nr. 198.
Zie 23-5-1535.
woensdag 24 april 1532
"in unse stat Arnem"
ARNHEM - Charles, hertog van Gelre etc., schrijft aan zijn "lieve neeve" [waarschijnlijk de hertog van Gulik] dat hij heeft vernomen dat deze hem en de stad bij onderhandelingen te Brugge (Brüggen) in rechten wil verkorten. Teneinde hierover nader geïnformeerd te worden, stuurt hij zijn raadsheer ridder Jacob van Domborgh, stadhouder in het kwartier van Roermond, om naar de betreffende plaats te rijden en de toestand op te nemen.
GA Roermond, Oud Archief inv.nr. 1892, fol. 5; afschrift eind 16e eeuw.
Vgl. 30-6-1532 en 26-3-1538.
(maandag) 17 juni 15(32)
SWALMEN - Brief van NN [kanselier en raden of hertog van Gelder] aan de drost van Monfort en de heer van Swaemen, waarbij afzender laat weten dat een bericht is ontvangen over diverse opslagen en handel ("komantschappen") van mergel, kalk, stenen en kolen in het ambt Monfort, te weten aan het Verlandt boven Ruremundt, dit alles tot grote schade en nadeel van de stad Ruremundt. Met goedvinden van vrienden en raden is nu bepaald dat dit niet langer kan worden toegestaan, uitgezonderd "wes unse ondersaten behoifden, dat selve te moegen leidenn ter meerster plaetzen, woir idt houn geliefft", echter "anders geine opslegh toe leiden eniger wiss".
GA Roermond, Hss inv.nr. 15: Cartularium Schenck van Nijdeggen, heer van Hillenraad, ca. 1560; eenvoudig afschrift op papier, fol. 57.
Jaartal aangenomen op basis van plakkaat d.d. 30-6-1532 en folionummering. Vergelijk ook brief d.d. 7-5-1551 inzake recht van opslag; in 1551 is Christoffel Schenck, heer van Swalmen, echter overleden en is het vruchtgebruik in bezit van zijn weduwe Anna van Vlodrop, vrouwe van Hillenraad.
woensdag 26 juni 1532
"up gonssdach nae sanct Jois dach Babtiste der sess unnd twenttigsten dach junij"
VENLO - Caspar Hoeveler, richter, Peter in gen Hauss en Lenert van Beeck, schepenen te Venlo, oorkonden dat Peter Jaecken heeft bekend dat hij zijn gedeelte van ca. 10 morgen land en erf Inger Rijt gelegen, heeft verkocht aan Giesen up ger Steill en Gertruit, echtelieden, zijn zwager en zus, onder voorwaarde dat Giell [sic] en Gertruid voornoemd dit land niet zonder zijn toestemming zullen verkopen of vervreemden, daar Peter hiervan nog het recht van aflossen heeft. De kopers mogen het land wel verhuren of verpachten.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B 2694 (proces Johan van Greefraedt c.s. tegen Judith de Haen c.s.), stuk R fol. 51; eenvoudig afschrift op papier, eind 16e eeuw.
zondag 30 juni 1532
"op den lesten dach juny anno xxxij"
ROERMOND - Kaerle, hertog van Gelre en van Guilich en graaf van Zuphen, heer van Gruenigen, de omlanden te Coeverden en Trenth, oorkondt dat hij aan de stad Ruremunde het recht van opslag verleent in het land en ambt van Monfort, namelijk ain gen Veerlandt tot Asselt en op andere plaatsen waar dit mocht plaatsvinden. Hij ordonneert de huidige en toekomende drosten en onderdanen zich hieraan te houden zonder hinder of inbreuk, uitgezonderd privileges van onderdanen, die onverkort van kracht blijven. Hij draagt zijn raad Jacob von Dombergen, ridder en stadhouder, op om in geval van twijfel getuigenverklaringen af te nemen en daarnaar te oordelen, met dien verstande dat voornoemde stad wel in het bezit en het gebruik van deze opslag zal blijven.
GA Roermond, Hss inv.nr. 15: Cartularium Schenck van Nijdeggen, heer van Hillenraad, ca. 1560; eenvoudig afschrift op papier, fol. 58.
Vgl. 24-4-1532, 26-3-1538, 7-5-1551 en 17-6-1551.
12 juli 1532
Limburg wordt getroffen door een aardbeving. In Venlo stort de Stadstoren gedeeltelijk in. Ook in Maastricht wordt aanzienlijke schade gemeld.
maandag 29 juli 1532
VENLO ‑ Karel, hertog van Gelre, stelt Jasper van Hoeveler aan tot schout van Venlo en geeft het ambt aan hem en zijn vrouw Anna van Broekhuizen voor 800 gouden rijnsgulden in pand.
Nijhoff VI, nr.
1690.
maandag 2 december
1532
(maandag na St.-Andries)
Zie 7 september 1494 en 1568, paasavond.
1532, z.d.
ASSELT - Akte inzake Christoffel Schenck, heer van Swalmen en Asselt, betreffende de aanwas gelegen beneden de Biesweert tegenover Goor, zijnde allodiaal goed door de gemeente Swalmen aan hem verkocht.
RHCL Maastricht, Dokumentatie D273: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. 157; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).
Elders in dezelfde inventaris (Dok 274, nr. N 157) omschreven als: 'Vereeringe' van de aanwas onder Swalmen beneden de Bisweerdt tussen de Maas en de Swalm, gedaan door de gemeinte te Swalmen, aan Christoffel Schenck de Nijdeggen, heer te Hillenraedt.
1532, z.d.
Afschrift van en kwitantie van 200 Philipsgulden van Christoffel Schenck.
RHCL Maastricht, Dokumentatie D274: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. N 163; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).
1533
zaterdag 22 maart 1533
"op saterdach post Gertrudis"
VENLO - Ten overstaan van Spee en Beringen verkopen Lenart van Beeck en Luick, echtelieden, wegens diverse erfrenten een huis op de Vleissstraete gelegen tussen Lynxken Cluycken en de Loemerstraat op de hoek, aan Henrick Boener en Anna, echtelieden.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2650, zonder fol.nrs..
woensdag 23 april 1533
LIEROP ‑ Derick Hoeft, als erfgenaam van zijn vader Arnt, wordt beleend met de hof te Lyerop met toebehoren.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 66.
4 mei 1533 en later
MULBRACHT - Die kerck tot Mulbracht de jure patrones, mit alle oeren voorderen rechten ende toebehooren, ten Gribbenschen rechten.
- Den 4 mey 1533 ontfanckt dit leen Godaert van Etzelbach pastor tot Mulbracht.
- Altera Bartholomeij 1553 ontfanckt dit leen Goedaert Fromell genaempt Etzelbach.
- Den 12 augusti 1682 is dit leen verheven bij den weled. heere Hendrick Bertram Roost genaempt van Ensenbroeck zu Etzelbach, bij doode sijn heere vaeder zalr., die voorgevallen is den 17 october 1680 ende als ophelder van dit leen daermede het lest beleent is geweest.
- Den 21 april 1687 ontfanckt dit leen den weled. heere Gerardt Roost genaemt van Ensenbroeck soo voor hem selven alsmede in behoeff van sijnen broeder ende suster.
- Den 1 7ber 1694 ontfanckt dit leen Arent Leenen als volmacht ende in naeme van den seer eerw. heere Theodorus Wernerus a Roost van Entzenbroeck zu Ertzelbach, praelaet van Springersbach.
- Den 11 december 1700 ontfanckt dit leen He. Johan Godefroidt van Redinchoven, heere van Millendorff, Ertzelbach ende Werstein, sijne Cheurvorstel. Dhlt. zu Phaltz geheim Gulich und Bergischer, auch geistlichen raedt und religions commissaris, door sijnen volmacht sr. Gerardus van Mulbracht.
- Den 19 october 1724 verhefft dit leen den hooghwelgeb. heere Johan Conrard Godfroid baron van Redinchoven, heere van Millendorff etc., per mortem dicti praenobilis domini Joannis Godefridi baronis de Redinchoven.
- Den 25 juny 1762 verhefft dit lehn den
hooghwelgeb. heere Joseph Sebastin van Cartel churpfaltzich wurklicher geheimen
conferenie rath, gerardter ende directional rath deren chur und rheinische
ceysser.
Archiv Schloß Haag, inv.nr. 2018; Leenregister van het huis Gribben 1634-1699.
10 mei 1533
VENLO - Ten overstaan van Beringen en Coinen draagt Merrie van Stalbergen, weduwe van Lenart van Stalbergen, haar gehele hof en erf zoals deze hof in hoog en laag, nat en droog, heide en weide met alle gerechtigheden binnen het gerecht van Venloe aan de berg gelegen is, genaamd Stalbergens hoff, "puerlichen op sijnen hijlix ghegeven ind opgedraegen", over aan Jan van Stalbergen, doctor in de beide rechten, haar zoon, gehuwd met Lucia.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2650, vrij vooraan, recto.
Voor 1-7-1495. Vgl J. Verzijl: genealogie Van Stalbergen. In: Navorscher 1957-1958, blz. 90: Henrica Spee, dochter van Goessen Spee en Griet Vinck, trouwde met Johan van Stalbergen, weduwnaar van Lucia van der Ketten. Kinderen uit dit huwelijk: Goswinus van Stalbergen en Johanna van Stalbergen.
18 juni 1533
TEGELEN / BELFELD - Kerkvisitatie.
Belfeld kent een kapel, er zijn geen stichtingen. 'Nur die broderschaften underhalden 3 oder
4 priester und die vergeven ouch die officien. Es gibt etliche broderschaften.'
Driessen,
St.-Urbanusparochie Belfeld, blz. 132.
22 juli 1533 en later
Z.P. - Aantekeningen door NN:
- "Item anno xvc ende liij op Maria Madlena dach starf Lysbeth myn dochter
- Item daer nae op sint Laurens aeffent sterf L..ijn myn dochter
- Item daer nae op Oens Lef Vrouwen .. Hemelvaert sterf Lijsbet myn hoesvrou
- Item daer nae den lesten dach augustus op sint Geylius aeffent staerf Anna mijn dochter aen dy pestelens
- Item anno lviij den xi dach julius staerf Marij myn dochter Jan Tessers hoesvrou aeyn dy pestelens
- Item Arnolt hertoge van Gelre ende Gulich anno xiiijc ende xxxiij op sint Laurens aeffent
- Item hertog van Oestenrijck ende Brabant van Gelder anno xiiijc lxxxj op den xviiij dach augustus
- Item hertoch Karlo van Gelre anno xvc ende xviij op meij dach
- Item Karlo keijser hertoch van Gelre anno xvc
ende xlvj den viiij dach mert"
RHCL Maastricht, Scheres Baarlo, inv.nr. 267 (Huis Oijen).
Samenvattend:
NN tr. met Elisabeth NN, overl. 20-5-1554 (Maria Hemelvaart)
Uit dit huwelijk:
1. Elisabeth, overl. 22-7-1553 (Maria Magdalenadag)
2. L...yn, overl. 9-8-1554 (St.-Laurentiusavond)
3. Anna, overl. 31-8-1554
4. Maria, overl. 11-7-1558; tr. met Jan Tessers.
6 september 1533
VENLO - Ten overstaan van Oeijen en Spee bekennen Jan Vinck en Anna, echtelieden, en Trijn Kyespenninx als gevolmachtigde voogdes van haar man Henrich Kyespenninx, dat zij jaarlijks 12½ goudgulden uitgaande van het deel dat zij hebben aan het huis waarin Merrie Cluijsen is overleden, gelegen op de Kerkstraete tussen Jan Leyendecker en Johan van Kessel, alsmede uit 12 malder rogge die Merrie voornoemd als vruchtgebruikster heeft bezeten, schuldig zijn aan Peter ingen Huijs en Grietgen, echtelieden.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2650, zonder fol.nrs.
woensdag 10 september 1533
"op gunsdach post Maria ..."
VENLO - Ten overstaan van Oeijen en Cruchten bekent Derick Pullen dat hij Philipsgulden uit zijn twee nieuwe huizen, gelegen bij de hoge kerk tussen Lambert Gartzen en wijlen Peter Lepkens, te betalen met Compassionis Marie, losbaar met 40 gelijke guldens, schuldig is aan Eghbert van Holtmoelen.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2650, zonder fol.nrs.
Datum onder voorbehoud (aangenomen: Maria Geboorte); zie ook 15-9-1533 (een week later) voor overdracht door Eghbert van deze rente.
maandag 15 september 1533
"op maendach post [exultatio] crues"
Ten overstaan van Oeijen en Spee draagt Eghbert van Holtmoelen 2 Philipsguldens zoals hij deze jaarlijks op O.L.V. Compassionis ontvangt uit twee huizen, op aan Merten van Doeneren en Metgen, echtelieden.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2650, zonder fol.nrs.
Zie ook 10-9-1533 voor deze rente.
maandag 22 september 1533
ECHT / ST.-ODILIËNBERG - De erfgenamen van het leengoed Daswylre onder Echt zijn als volgt:
- Heyn van den Dijck houdt in leen 3½ vrecht land op Kirckhoever Velde gelegen;
- Heyn Koensken houdt in leen 1 morgen land;
- Goitzsen Wolffs van Borre houdt in leen 4½ vrecht land;
- Lemme Goitzsen houdt in leen ½ morgen land gelegen op Hamme achter Steynvortz hoeve;
- Peter van Gulich, priester, wordt samen met zijn zussen Catrin, Gertrud en Anna beleend met het goed genaamd Daswylregoet in het ambt van Montfort in de kerspels van Echt en Berge gelegen, ten Gelderse rechten te verheergewaden. Peter bedingt dat niemand anders dan zijn drie zusters zal erven.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 79.
Zie 1467, z.d. en 14-10-1538.
dinsdag 25 november 1533
"profesto Catharine"
VENLO - Ten overstaan van Oeijen en Borrevelt bekent Helwich van Holtmoelen, weduwe, met toestemming van haar zonen Gerit en Voellinck van Holtmoelen, dat zij 17½ Hornse gulden uit en van hun tiende, zoals die tiende in pacht wordt gehouden door Gerit van Kessel genaamd Roeffert en op de Venlose zijde van de Wilre Beicken in het gerecht van Venloe is gelegen, jaarlijks te voldoen op St. Catherinadag en losbaar met 350 Hornse gulden, schuldig is aan Jan die Roeij en Gertruijt, echtelieden.
Met bekentenis van Jan die Roeij dat hij 10 Hornse guldens à 2 Gelderse snaphanen heeft ontvangen.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2650, zonder fol.nrs.
zaterdag 29 november 1533
"Geschiet in des deeckens vurss. huijs in dem jare xvc ind drye ind dertich up sent Andreas avent apostoly"
ROERMOND - Akte van huwelijkse voorwaarden tussen Zeger Tessers, 'elige soon' van wijlen Zeger Tessers, en Els Severijns, 'elige dochter' van wijlen Laurens Severijns.
Zeger brengt in alle roerende en onroerende goederen die hij nu heeft en in deling met zijn broer heeft geërfd van wijlen zijn ouders. Else brengt in alle goederen die 'hair nae doide haers vaders seliger ainerstoirven sijn ind haer vader nae affganck oere moeder in tuekoemenden tijden ainfallen sullen'.
Bij overlijden van een van beiden zonder wettige kinderen, zal de langstlevende het vruchtgebruik behouden van alle erfgoederen en renten. Na overlijden van deze langstlevende zullen deze goederen en renten terugvallen aan de erfgenamen van de zijde waarvan deze in het huwelijk zijn gebracht.
Met toestemming van Jacop Tessers, voornoemde broer van Zeger, Thijs Severijns en Griete Severijns, broer en zus van Else, is verder bepaald dat, mocht één van beiden overlijden met wettige kinderen, deze kinderen in de plaats treden inzake de erfrechten van de overledene. Overlijdt Elsa als eerste met achterlating van wettige kinderen en vindt 'zijtvalle' plaats terwijl Zeger nog leeft, dan zal Zeger hiervan het vruchtgebruik hebben en zullen de goederen daarna terugvallen aan de nog levende broer of zus van Elsa en aan niemand anders.
De deken van de kerk van de H. Geest, oom van Zeger voornoemd, belooft in deze huwelijksvoorwaarden dat de broers Zeger en Jacop Tessers na zijn dood zijn goederen zullen erven gelijk zijn zusters Gryet en Lysbeth, zoals bepaald in de huwelijksvoorwaarden van deze Lysbet. Hiertoe zal hij hen een schuldbrief geven zodat zij 'daerinne verwant sijn sullenn'.
Huwelijksgetuigen: Dederich Clompenmecher, deken van de collegiale kerk van de H. Geest binnen Ruremunde; Johan Zegers; Jacop Tessers 'seligen Peterssoen'; en meester Bado [van den Graef], pastoor te Monffoirt namens de bruidegom; en Thijs Severijns, burger te Ruremunde; Pauwels Zeverijns; en Thijs Zeverijns, broer van Else.
G. Venner: Inventaris van Losse Charters die in 1901 uit het voormalige Rijksarchief te Roermond werden verworven, inv.nr. 152; charter waarvan twee zegels afgevallen.
1533, z.d.
BEESEL - Rekening van ontvangst van een schatting in diverse ambten en steden in het Overkwartier.
[fol. 53:]
"Besell, der
malder rogge v b(rabantse) st(uiver)
Synt(er) Claes heeren haeff viiij gg
Sint(er) Cornelis heeren vij g
dat heerschap van gen Sangh vij g
dat heerschap van gen Scheij viiij g
dat heerschap van gen Camp x gg
Tyssen herschap van gen Raij viij g
Wijlhems heerschap van gen Ray viij g
Vaes Boem vj g
t'heerschap van gen Broick viiij g
Jennysken Leysssen heerschap viiij g
dat heerschap van Hoster viiij g
Goessen in gen Eenhaeren vij g
Raboth van Dursdaill vij g
der beghynenhaeff In gen Weij xij g
Jacop Ronch j g
Wijlhem van Hosten ij g
Tryn Harmans v st
dat heerschap j b(rab) g
Lyns Woffers j
gg
Jan Ytten i
Ph(ilip)s g
Peters Goriss i
Phs g
Claes Langerbeyns x
st
Peter Leyten iij
st
Wijlhem Routen i
Phs g
Wilhem Leiten ij
gg
Thies Slousen iij
g
Derick Gijsen xij
st
Merten van Rijckell iij st
Heyn Yngels ij gg
Henrick Slabbert iiij gg
Peter van der Maezen i b g
Thies Loyben iij
st
Leyten Pesters x
st
Lenart Berten v
st
[fol 53 vs:]
Thilman Daeniels i
b g
Tyesken Leiten i
b g
heer Gregorius i
Phs g
der ionge Henrick Slabbert x
st
Tryncken Peters kynderen j
Phs g
Renar Schroer v
st
Thonys Raedmecker vj
st
Henrick van Kuyringen (?) iij
st
Jennesken van gen Haeff ij g
Heyn Roesters iiij
st
Maes den Hyret (herder) ix
st
Cursten Cuper i
Phs g
Jan Hyselberch xx
st
Derick opten Gaffelen i Phs g
Jan Smijt vj st
[doorgehaald:
her Bastianus van Kessel v st
Derick van gen Holt Sualmen v st
Ties Woeff v st
Jan Urbes kyndt v st
Gryttens gedelynghe van gen Camp xv st
die pastoirschap viij gg
Synt Catharynen altair ij gg
Lyssen Knaep van ghen Wyer Jan v st
Deryck van Menss xi st
heer Jan van Mechgellen xxiij st
Peter van gen Herschraeff (?) v st
Peter van ---ss iiij st
dye beghynen synt in gheen Oeij ij gg
Rabetsz tynden (?) iiiij gg
Wijlhems hyrschap van ghen Raij van ij malder rogge op der hoeger moelen x st]
[einde doorhaling; fol. 54:]
Peter op den Cruesberch iij gg
Gairdt op Vaes Boems haeff ij g
Peter Smyt viij
st
Lenart Royen viij
st
Abell j
Phs g
Heyncken Burskens ij
gg
Jacob van gen Broeck ij gg
Leysken Buyrskens iiij
gg
Deryck Hels viij
st
Alert iij
st
Claes iij
st
Lyesken van gen Haeff x
st
Ghies Lyben (?) iij
st
Gairdt Schroer xiij
st
Houb Tymmerman iij
st
Leyns van Kaldekercken v st
Reyner der halffman iij st
Jan Schoemeckers vj st
Gobbel Schoemeckers x st
Thies van gen Raij ij g
Wijlhem van gen Raij ij g
Heynken Clompenhauwer iij
st
Gairdt Rutten i
Phs g
Lenart van Blerick j Phs g
Derick op Reycken goet viij st
Thies Kremer i
g b(rab)
Derick Ymmelen x
st
Ffranck (sic) viij
st
Jan Claes i
gg
Aret Leyten i
gg
Derick Heyens iij
st
Griet Tielmans vj
st
Geirlyngh iij
st
Pijll v
st
Wijlhem Wever iij
st
Heyn Gaeles (?) x
st
Peter ain gen Eynd vj
st
[fol. 54vs:]
Geret Roubers (Rouvers) j g
Leysken Haesen i g
Eingell ain gen Valsberch (sic) v st
Joest van gen Schey v st
dat heerschap j g
Alert van gen Camp ij g
Gairdt van gen Schey ij gg
Gairdt van gen Sangh ij g
Heyncken op gen Haegen iij st
Gerdt op gen Haegen j g
dat heerschap i gg
Truy Cales (?) vj st
Thies van gen Wyer ij g
Jan Stijnen j g
Jan Tobben iiij g
Leijten Tobben j g
Tylman Gaijen i Phs g
Curst Roeuvers xj st
Ghies op Heijserdries xx st
Wijlhem Clomp v
st
Maesken i
b(brab) g
Neesken Thies i
b g
Gerken x
st
Lenart iij
st
Gardt v
st
Jan Rusen xv
st
Tylman Gayen viij
st
Peter op ghen Haeff ij g v st
Luijck van der Moelen xv st
Gerit Wever x
st
Dries Houten i
b g
Kuijn (Conrardus?) Houben xij st
dat heerschap v st
Jencken Rutten ij
g x st
Gairdt van der Moelen ij Phs g
Herman Schepers mit synen gedelyngen x st
Geridt van gen Dyck iij st
[fol. 55:]
Tijlman aen gen Heij i g
Faesken Saeren iij st
Giesken in der Koelen vj st
Tryn Wevers viij st
Leysken in der Hoeven iij st
Ghies in der Hoeven iij st
die brytinghe (?; kennelijk als kop bedoeld l.g.)
-inte- V--yss ij gg
Pouwels Gaelens iij g
scheper Jans dochter iij st
Plaenen bandt i gg
Tiesken Packen (?) mitten pacht xxj st
Peter Carys (?) pacht v st
Met van Helden viij st
Meesterse Lenart ij gg
Grietken van der Maess i g v st
Jan Leysten v st
Jennes der Greef (?) j g
Gerit Langerbeyns van Sualmen v st
Ludoff van der Maezen j g
Leyn Kremers van Belfelt v st
Truytten van Tegelen v st
Jan Buyxs guet xxj st
Geylken Pelser van Venloe x st
Wolvers soon van Tegelen x st
die jonckfrou van der Gryndt op gen Heckstrait ij gg
Gairt Hansen v
st
Thies toe Put iiij
st
heer Wylhem Hompes suester i
g
Dryessen soen in gen Oei x st
Onser Liever Vrouwen broederschap van Sualmen xxj st
Gairdt van der Moelen j g
heer Bastianus van Kessel v st
[fol. 55vs:]
Derick van gen Holt Sualmen v
st
Thies Woeff v
st
Jan Urbes kyndt v st
Grietgens gedelynge van gen Clamp (sic) xv st
die pastoerschap viij g
sint Catharinen altair ij g
Thiessen Knaep van gen Wier Jan v st
Derick van Meynss xj st
heer Jan van Mechgellen xxiij st
Peter van ger Heergraeff v st
Peter van Lonss (?) iiij st
die beghynen tyndt in gen Ruey ij gg
Rabethz tynden iiiij g
Wijlhems heerschap van gen Raey van ij malder rogge op der hoegen moelen x st
joncker Aret van Berghe mit syne gedelynge van hunnen tynden vj gg
Tiessen heerschap van gen Ray Bratss van synen teinden vjj gg
Ryck iij gg
der deicken in gen Heilige Geest mit synen gedelynge van synre bunre lantz x st
der praist van Kerschbosch iij st
heer Peter Pastoir toe Borren j g
heer Willem van Cruchten xv st
Peter Smyt van Sualmen v st
dat cloester van gen Nouwenhaeff v st
Berten van der Moelen j gg
Sunt Cannen (?) broederschap van Kessel ij st
die beghynen van gen Cruesberch i g x st
heer Kraen ix st
Jan van der Gryndt in die Nederstraet toe Rue(remun)de i gg van vj malder rogge die hy op gen Hech geldende hefft
Wylhem Hoeben vj st
dat nonnen cloester iij st
Tilman Mosberch ij gg
Jan Woeff vj gg
[fol. 56:]
Sunt Geyrten broederschap x st
Sunt Thonys broederschap x st
Mertens swegersche van Ryckel Gyrten iij st
Wylhem van Bick (?) to Venloe ij g
van twelff gg die he op ten haeff geldende heft
Tilman van Asenray i gg
Heynken Clompenhauwers heerschap i gg
Wijlhem van Belfelt ij g
Wolter in der Coelen i g
Jencken (Beucken?) van Venloe vj st
Besell sonder Belfelt ind Loe"
RA Gelderland, Hertogelijk archief, Rekeningen Overkwartier nà 1473. Voorlopig inv.nr. 1683, 1 band; met dank aan Rinus Flokstra, 1992.
1533 en later, z.d.
NEER / SWALMEN - Cijnsregister abdis van Munsterbilzen.
fol. 1 recto:
Anno XXXIII
Dit is der tsins der abdissen van Monsterbilssen in Neer ende Roggel ende Haillen anno XXXIII.
fol. 2 verso:
- Item anno XVC XXXVIII, …
- Item dem XXI aprillis ist haeft opgehalden van Ffrans van der Heeyden van Ruyremundt, allsullke erff ende guetz als der thit ain mijn ffrouwe van Monsterbylzen, myt namen dem Hoighenghrint ind eyn stuck landtz gelegen op die Swaem, hoert mit in die teindt die geheetten is die Daesseldertheindt in Swamen gheleghen, sulx is gheschet vur Jan Voeghels als meyer der abbedissen van Monsterbylsen, Jan Pigghen, Albert van Horlich alss laetthen.
fol. 3 recto:
- Anno dem XIX dach augusti hefft hefft Pether Ffrancken van Assel opgehalden alsullicken halff bonre landtz alls eyn spleethlingh is aen den Hoigenvyertz, alls heer Goetschalck ghebruickt hefft in sijnen leeven, inde ain sijn dochter Mercken gedeelt, hir is bij aine hieren aen geweest Jan Vogels als meyer, Albert van Hoerich, Gheret Affertz, Hencken Peenskens, dit guet licht off erve onder Swalmen, tuissen die Swalmer- inde dem Beeysweert.
fol. 5 recto:
- Item dit sin die peelinghe van der theinden mijnre ffrouwe van Monsterbilzen thoebehoerrende tot Neer, in Neer ghemackt anno XVC XXX.
- Item in den eirsten van dem cloister van Keeisserbosch totter Hekkenbom toe.
- Van dem Rindbom tot ghein hoeff van van den Eind, to weten Werrenberchhoffs.
- Item vvan Werrenberchshoeff tgen End, lansten Waederdryss, ter Maessen wardt ende van der Waederdriss neven Henrick van Suirendunck buisken geet eyn straet tot der Maessen toe.
- Item van der Maessen tot Haentsem in die beeck.
- Item van der beeck opgainde te Hanssem op die brugh.
- Item van der Hanssemerbrugge gainde opter Ghoereweerd.
- Item op van Goerrewerdt opgainde op dem hoff van Winrede.
- Item van dem hoff van Winrede wins op dem hoff van ghem Dijck.
- Item van gen hoff van geen Dijck, draighende doer dez Hertzen, op eynen kamp die Jenthes Clerckx tobehoert, op diez oert nae Neer wart.
- Item van dennen kamp, wins op Hennen Ffitz guet, op Jannen Roefers huis.
- Item van Jennen Rofeers huis in diez waterlaet.
- Item diez waterlaet opgainde wins op die straet int Veen.
- Item van den straetten uetten Veen wins opt cloister van Keeserbosch
- Item dit vurschreven schifft bewist die peelingh
fol. 7 verso:
- Item dit sin die vurschreven erffen die mijnre ffrouwen nyet en theinden, in dem Swaerrenveld gelegen, al binnen dye peyllinghe.
fol. 9 recto:
- Item noch des jonckeren van Botselers guet, eyn bonre lantz dat meyn frouwen halff teint, ghelegen ter eynre ssiden beneven eynen wech geheetthen den sant, ter andere siden an Henrick van der Danck erffen, theint meyn ffrouwen van Bilzen halff ende dem pastor van Swalmen halff.
- Item noch Henrick van der Dunck twe boenre lantz baintz, die teinden meynre ffrouwe halff, ghelegen ter eynre syden beneven Boetzelerserffe ende ter andere siden beneven des hoeffs erven van Weynreden, theint der andere helfft pastor van Swalmen.
- Item noch II boenre lantz, toebehorende den hoeff van Weynreden, die meynre ffrouwen halff teinden, gelegen ter eynre siden beneven Henrick van der Dunck erffen, beneven eynen baint gheheetten dye Kuel, teindt die andere helfft pastor van Swalmen.
fol. 9 verso:
- Item noch eyn bonre baentz, toebehorende Henrich van der Dunck, der meynre ffrouwen halff theindt, ter eynre siden gelegen beneven des hoeffs erven van Winreeden, ter andere siden beneven eyn wenich oich tuebehuerende och Henrick van der Dunck, theint die ander helff pastor Swalmen."
Rijksarchief in Limburg te Hasselt, Archief abdij
Munsterbilzen, inv.nr. 905: Registre semblable, intitulé: "Dit is der
tsins der abdisse van Monsterbilsen in Neer", de 1530. Met dank aan Har
Kuijpers, 2006.
1534
woensdag 22 januari 1534
"die vincentii"
VENLO - Ten overstaan van Oeijen en Cruchten bekennen Johan die Groet en Trijn, echtelieden, dat zij een erfrente van 5 goudgulden, gevestigd op hun huis en erf op de Judestraet gelegen tussen Jacob Oekens en wijlen Sieger Borwater, te betalen op Purificationis Mariae aanstaande over een jaar, schuldig zijn aan Wolter van Roesterum en Lijsbeth, echtelieden. De erfrente is losbaar met 100 gelijke guldens.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2650, zonder fol.nrs.
zaterdag 7 februari 1534
"op saterdach post purificationis Maria"
VENLO - Ten overstaan van Oeijen en Spee bekennen Wilhem van Haeren en Guede, echtelieden, dat zij een erfrente van 6 Hornse guldens, gevestigd op 7 morgen land en erf gelegen op gen Haemer aan het land van de begijnen, met de korte zijden grenzend aan land van het H. Sacrament en op Honselers land, losbaar met 130 gelijke guldens, schuldig zijn aan Reijnken van Oestenrijck en Trijnen, echtelieden.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2650, zonder fol.nrs.
woensdag 29 juli 1534
"altera Panteleonis"
VENLO - Ten overstaan van Oeijen en Cruchten bekennen Thoenis Cloet en Baetsken, echtelieden, dat zij een erfrente van 6 Hornse guldens, gevestigd op een huis en erf op de beek gelegen tussen Jan Gyssen en Thoenis voornoemd, te betalen op St. Jacob, schuldig zijn aan Coen ingen Engele. De rente is losbaar met 120 gelijke guldens met een opzegtermijn van drie maanden.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2650, zonder fol.nrs.
maandag 17 augustus 1534
"op maendach post issumptionis Marie"
VENLO - Ten overstaan van Huijs en Beringen draagt Gaertgen Gysendochter van Helden, met volmacht van haar kinderen t.w. Kerstgen van Weert en Gaert van Hullick, mede namens hun broer, al haar gerechtigheid die zij op enige wijze heeft gehad aan het halve huis en erf waarin Gaert Smijts is overleden, gelegen op de Peperstraet tussen Servaes Loevendails en de 'misten', over aan Gijss Kremers van Helden en Jenneken, dochter van wijlen Jacop Maess.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2650, zonder fol.nrs.
dinsdag 15 september 1534
"post die exultationis crues"
VENLO - Goessen Lemmen verkoopt zijn huis en erf bij de hoge kerk gelegen achter de huizen van heer Dierick Pullen aan Gaert van Offenbeck en Trijne, echtelieden.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2650, zonder fol.nrs.
donderdag 17 september 1534
"profesto Lamberti"
VENLO - Ten overstaan van Cruchten en Verwer bekennen Jan Vinck en Anna, echtelieden, dat zij 5 Hornse guldens uitgaande van een huis dat zij hebben geërfd van Merrie Cluijsen, gelegen op de Kirckstraeten tussen Jan Vogels genaamd Leyendecker en wijlen Jan van Kessel, te betalen met Pinksteren a.s. en losbaar met 100 Hornse guldens of 200 Gelderse snaphanen, schuldig zijn aan Gaert Roefferts en Trijne, echtelieden.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B 2650.
zaterdag 26 september 1534
"op satersdach post Mathaeus"
VENLO - Vermelding Jan van Belffent, als voogd voor het klooster Maria Weide, inzake goederen te Venlo gelegen.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2650. zonder fol.nrs (vrij achteraan).
Datum op basis van volgorde binnen register uitgegaan van Mathaeus evangelist; anders mogelijk 28-2-1534.
donderdag 8 oktober 1534
KESSEL ‑ Willem van Kessel draagt de vruchtgebruiksrechten van het huis te Kessel; van de hof tot genen Grave en de weerd tegenover het huis gelegen; en van Snaterbeecksgoed over aan zijn echtgenote Anna van Barrick.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 144.
Zie 19-6-1527 en 15-10-1541.
donderdag 8 oktober 1534
KESSEL - Willem van Kessel schenkt het vruchtgebruik van de tol te Kessel aan zijn echtgenote Anna van Barick.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 144.
Vergelijk 19-6-1527 en 17-1-1541.
dinsdag 25 november 1534
NIEUKERK - Thomas Vel van Wevelichaven, weduwe van Albert van Huchtenbroeck, wordt als erfgename van haar broer Willem (Vel) beleend met de hof te Niersdom.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 3.
Zie 12-9-1538.
maandag 30 november 1534
"op sent Andries tagh apostoli"
SWALMEN EN ASSELT ‑ Reiner Hillen en Arnt van Dursdall, schepenen te Ruremundt, oorkonden dat Gerit Bartelmans, circa 56 jaar oud, en Gerit Sneven, tussen de 54 en 55 jaar oud, beiden burgers en ingezetenen van Ruremunde, onder eed hebben verklaard dat beiden ongeveer 35 jaar geleden, toen zij in Swalmen woonden, en ook later wanneer zij in deze plaats waren, altijd hebben gehoord dat de inwoners recht hadden op het 1/3 deel van de Brachterbuisch ("dat den van Swalmen den dritten voit van Swalmerbusch tuestendich gewest"). Zij kunnen zich niet herinneren dat zij daarbij ooit in overtreding zijn geweest. In die tijd was Peter Bock van Bruggen vorster in het gebied en ze zijn er meerdere keren getuige van geweest dat voornoemde Peter Bock enkele Swalmenaren heeft betrapt, die hij naar de overheid ("Overicheit") in Swalmen heeft gebracht, waar de overtreders naar de aard van de overtreding gestraft werden. Wanneer de vorsters van Swalmen onderdanen van Bruggen, Bracht en Kaldenkircken in overtreding aantroffen, werden deze overtreders naar die zijde (= Gulik) gebracht, waar ze ook werden gestraft.
GA Roermond, Handschriftenverzameling inv.nr. 15: Cartularium Schenck van Nydeggen, fol. 31.
1535
maandag 4 januari 1535
"op alre kynder dach" (doorgehaald: 4 januari)
SWALMEN-MIDDELHOVEN ‑ De rector van het klooster Maria Weide te Venlo sluit met Goert Kremers een pachtovereenkomst voor de hoeve Myddelhoven te Swalmen:
de overeenkomst duurt 8 achtereenvolgende jaren, aan te vangen op aanstaande Sint Remigius, en is ten halve op te zeggen met een opzegtermijn van ½ jaar;
- Goert moet de hoeve "buwen, wynnen, mysten" en alleen met zijn eigen koren bezaaien;
- hij zal geen land bewerken etc dat niet tot de hoeve behoort;
- de opbrengst ("alle toecht") zal half en half zijn, uitgezonderd de paarden, waarvan hij er zoveel zal hebben als nodig;
- Goert zal "horenvee ind rynder" fokken zoveel hij kan;
- hij zal zoveel mogelijk schapen houden; bij elke 25 (veerdel) schapen mag hij 5 (later veranderd in 4) "scepers scaep" hebben;
- Goert zal "broeckscaep" van het klooster weiden en vetmesten;
- hij zal geen dieren kopen, verkopen of ruilen zonder toestemming van het klooster;
- hij zal geen vreemde dieren houden, uitgezonderd "den heylgen";
- er zullen jaarlijks minstens 8 of 10 "overjaerige" varkens te delen zijn; "onreyne" varkens moeten door de pachter geruild worden;
- het koren zal half en half gedeeld worden, evenals "rueben";
- de tiende van het tiendvrije land zal uitsluitend het klooster toekomen;
- het klooster zal naar believen laten dorsen; Goert zal de dorser te eten geven en meedorsen na het 35e vat;
- Goert zal 1/3 van het fruit ("oeft") hebben;
- alles wat op de boerderij groeit ("wyst off vylt") zal Goert in tweeën delen, en het klooster zal als eerste kiezen;
- al het koren, fruit, appels, peren, noten en rueben zal Goert naar Rijkel brengen (1) of naar de Maas, naar keuze van het klooster;
- Goert zal 5 maal karrediensten naar Venlo verrichten;
- hij zal "eynen stercken bauwe knecht, pertz knecht, sceper ind maeghet" in dienst nemen;
- hij zal wanden en hekken onderhouden en jaarlijks voor zoveel "schouff" dat het dak kan worden onderhouden;
- bij werkzaamheden aan de boerderij zal Goert hand- en spandiensten verrichten;
- indien het dak vernieuwd moet worden, zal het klooster de aannemer ("den meister") belonen en Goert zal deze voeden;
- tevens zal hij voor een oberknecht zorgen;
- reparaties die binnen 1 of 2 dagen kunnen worden gedaan, moeten door Goert en zijn "gesynne" zelf worden gedaan;
- bij de graanoogst zal het klooster tellen, Goert zal delen en het klooster zal als eerste kiezen;
- indien mergel nodig is, zal het klooster deze kopen en Goert deze op het veld brengen;
- voor de zuivel ("suvell") zal Goert jaarlijks 4 goede perskazen ("peerss keyss") leveren, vóór de "hogetyt" met "kermysse" 2 kapoenen, met pasen 1 korf eieren en 1 goede "botter wegge", met de Venlose jaarmarkt 2 vette ganzen;
- wanneer de schapen geschoren zijn, zal het klooster 1 ongeschoren lam uit de kudde ("uut der coppelen") kiezen, welk Goert goed zal onderhouden en met Venlose kermis in het klooster zal leveren;
- Goert zal buiten de koolhof geen vlas verbouwen;
- hij zal voor zijn schapen 3 morgen mogen bezaaien en voor zijn paarden 2 morgen, "nyet van den besten, noch nyet van den snotsten";
- hij zal voor zijn "pravent koren" 4 malder rogge hebben en voor zijn varkens 1 malder gerst;
- bij afloop van de overeenkomst zal Goert niets vernielen en geen mest afvoeren;
- in geval van brand of "dencktaell off brantscaet" zal het klooster zich opstellen als andere boerderij-eigenaren;
- indien de legertroepen ("alle dess heeren schar alle dat ganss land berurende") lang zullen blijven, dan zal Goert de helft van de schattingen mee betalen.
RHCL Maastricht, Maria Weide Venlo; ongeordende stukken Kevelaer.
Het klooster was tevens eigenaar van de Klerkenhof. Niet ondertekend; mogelijk concept.
9 januari 1535
KLEEF / BRACHT - Brief van Johan, hertog van Kleef, Gulik en Berg, graaf van Marck en Ravenssberg, aan ‘unserenn lievenn besonderenn Christoffelenn Schenck’, waarin hij aangeeft dat hij heeft vernomen dat dienaren van Schenck en van de ambtman van Montfort onlangs in het Brachterwoud hebben gejaagd. Het jachtrecht is echter voorbehouden aan de hertog; hij verzoekt Schenck om dit recht te respecteren.
“Johann Hertzoch zo Cleeff Gulch unnd Berg, Graff zu der Marck unnd Ravenssbergh etc
Liever besonder
wir werdenn bericht wie dijne unnd des amptmans zu Monffort diener in
kurtzverruckten dagenn uns in unss hoicheit gegriffenn unnd mittem uff unseren
Brachter busch die garn gestalt unnd mit heller stimmenn gejagt havenn sollen
des wir uns zu dir nyt hettenn versehenn in ans..heong das gedachter walt unnd
die gerechticheit des jagens daselffs uns alleyn zustendich, unnd willenn uns
demnach gentzlich verstehenn du wirdest dich hinfurder sulches furnemens mydenn
unnd uns an unser hoicheit unnd gerechticheit geyn inbruch doin lassenn.
Gegeven zu Cleff am ixten dage january anno etc xxxv”.
Schloss Haag, inv.nr. 615.
zondag 17 januari 1535
"op tagh Anthony"
BREYELL - Jan van Oe van Breill heeft een deel van de smalle tiende voor een periode van 30 jaar verkocht aan Steyven toe Breyll. De brief hiervan is door leenheer Johan van Holtmullen bezegeld ten overstaan van de leenmannen Henrich van Barrevelt en Herman Jaenen van Venlo.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 7.
zondag 17 januari 1535
"up S Tonnis tagh"
BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen Henrich van Barrevelt en Herman Janen wordt Steven to Breyell beleend met een deel van de smale tienden voor een periode van 30 jaar ("dartich jaer lanck"), zoals hij deze heeft gekocht van Jan van Oem van Breyell, blijkens de akte door Johan van Holtmoelen, oorkonder, bezegeld.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 5vs.
vrijdag 12 februari 1535
"den 2 tagh na den vasten"
VENLO - Ten overstaan van de leenmannen Heinrich van Barrevelt en Herman Jaenen wordt Vullinck van Holtmoelen Everts soen beleend met het eenderde deel van de tienden die hem zijn toegevallen van zijn oom heer Henrick van Holtmolen, gelegen in het gericht van Venloe, "angaende van de Wylre beeck tot den Sinselberch, soe als sij van als gewoenlick is to legen", met alle rechten en toebehoren.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 9.
Aangenomen is: de tweede dag na Caput jejunii (begin van de vastentijd).
dinsdag 4 mei 1535
KRICKENBECK ‑ Frammich van Holthausen wordt beleend met het slot Krickenbeck, de gruit in het land van Krickenbeck en een hof te Grefrath.
Schaesberg-Krieckenbeck: Urk. 72.
dinsdag 4 mei 1535
HINSBECK / GREFRATH ‑ Frammich van Holthusen, als erfgenaam van zijn vader Reiner van Holthusen, wordt beleend met (de helft van) de gruit met toebehoren te Hinsbeke in het land van Crieckenbeeck gelegen; en met (de helft van) een hof met toebehoren te Greverade gelegen, inclusief de mangoederen en lijfgewinsgoederen in het land van Crieckenbeke gelegen, als een dienstmanleen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 43.
Zie 1470 z.d. en 7-7-1544.
dinsdag 4 mei 1535
HINSBECK ‑ Frammich van Holthusen, als erfgenaam van zijn vader Reiner van Holthusen, wordt beleend met de gruit te Hinsbeke.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 45.
Zie 1479 z.d. en 7-7-1544.
dinsdag 4 mei 1535
KRIEKENBECK ‑ Frammich van Holthusen, als erfgenaam van zijn vader Reiner van Holthusen, wordt beleend met het slot Kriekenbeeck.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 57.
zondag 23 mei 1535
VENLO ‑ Lenart van Beick en zijn echtgenote Luck alsmede Willem Tessers en diens echtgenote Trijn verkopen een jaarlijkse erfcijns van 6 Hornse gulden aan Jan die Verwer, Vincentius in gen Hoeve en Peter Hoefft als provisoren van de broederschap van O.L.V. in de moederkerk te Venlo.
GA Venlo, Inventaris van de archieven van de provisoren van de Tafel van de H.Geest, van het Bureau de Bienfaissance en het R.K. Armenbestuur te Venlo, inv.nr. 201.
Zie 19 -3-1532.
dinsdag 29 juni 1535
ECHT - Jennes van Rutzichaven wordt ten kluppelleensrechten beleend met een goed genaamd Rutzichaven in het kerspel van Echt gelegen, dat eerder van Derck Grieskens was en door Lambert Pijl als rentmeester was "opgewonnen" en daarna weer was teruggegeven aan Jennes voornoemd.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 80.
Zie 8-8-1525 en 14-10-1538.
donderdag 26 augustus 1535
Zie 10 december 1542.
zondag 12 september 1535
SWALMEN ‑ Ten overstaan van zijn leenmannen Johan van Wytenhorst, ambtman, heer ther Horst, en jagermeester Johan Bentinck, beleent Kairll, hertog van Gelre en Guylich, graaf van Zutphen, heer van Groenyngen, de omlanden van Coverden en Drenthe, Christoffel Schenck van Nydeggen, heer te Hillenraedt, en zijn metgedelingen Philips van Wessell en Dederick van Boedtzeler de jonge, met het Alde Huys te Swalmen genaamd Rathem en de Nyenhoff c.a. voor dat huis gelegen, hen aangevallen na het overlijden van Christoffel's moeder, Ysabeell van Oest, en met 15 goudguldens te verheergewaden.
“Wij Kairll van der genaeden gaitz hertouch van Gelre innd van Guylich innd greve van Zutphen, heer van Groenyn-
gen, der omlander .. Coverden ind van der Drenthe, doen kont ind bekennen, dat up huysen data dis brieffs vur unss in tegenweir-
decheit onser mannen van leen hyrnaebeschreven gecoemmen ys Christoffel Schenck van Nydeggen heer tot Hillenraeidt innd
hefft van ons oirkonde derselver onser naebeschrevene mannen to leen ontfangen tot synre ind synre medgedelyngen als Philips van
Wessell ind Dederick van Boedtzeler des Jongen behoeff dat Alde Huys to Swalmen in onssem ampte van Monfoirt
gelegen geheyten
Rathem myt dem hayve vur den selven huyse gelegen geheyten den Nyenhoff ind myt
allen anderen sijnen
toebehoer soe wie Christoffel vurss. sijne deyll van sijnre zeliger moider Ysabeell van Oest aingestorven, ind van ons
tot Gelreschen rechten to leen ruerende is myt vijfftheyn golden gulden to verhergeweiden so ducke dat verschijnt ind
leedich wurdt, ind Chrystoffel Schenck vurg[emelt] hefft ons hyraff hulde ind eyde gedayn, ind allet dat eyn man van leen
sijnen leenheren schuldich is ind was to doen, dergelijcken men ons , onsen erven ind naecomelyngen alle tijt doyn sall, so duck
des noetgeboert, beheltelick in allen ons onses ind eynen ederen sijns gueden rechten, allet vurss. sonder argelyst, hy sijnt
aever ind aen gewiest onsse mannen van leen als myt namen onse amptman Johan van Wytenhoirst, heer ther Horst,
ind onse
jegermeyster Johan Bentinck ind meer gueder mannen, des to oirkunde ind
getuychnyssche der wairheyt
hebben wij hertouch vurss. onse segell van onser rechter wetenh[hey]t aen desen onsen briefft doin ind heyten hangen
Gegeven in dem jair onss heren vijfftien hondert ind vijff ind dartich opten twelfften dach der maent septembris.”
Schloß Haag, inv. nr. 4204; perkament, niet-bezegeld. Met aantekeningen van collatie door Paulus Heels (niet gedateerd) en door Johan Fronhouven d.d. 18-4-1598.
vrijdag 8 oktober 1535
Vermelding Dirk van den Boetsler, in 1514 gehuwd met Gertruda van Ghoor, dochter van Arnold van Ghoor tot Aldenghoor en van Alverda van Oest tot Hillenraad.
G. van Bree: Res Gestae II, nr. 3439
Betreft belening.
z.d., ca. 1535
Arnt van Boicholtz, ambtman van den Graef (Grave) en het land van Cuyck, Ott van Wylick, drost te Gennep, Hermen van Wachtendonck, drost te Craenenborch, Henrick Schenck, [---] te Myddeler, en Henrick Creefft, rentmeester van voornoemde graaf, oorkonden dat zij op verzoek van de broers Johan en Crysthoffell Schenck van Nydeggen een minnelijke erfmagescheid en broederlijke deling tussen beiden zijn overeengekomen aangaande de nalatenschap van wijlen hun ouders Arnt Schenck van Nydeggen en joffer Ysabeell van Oest.
Johan Schenck ontvangt als oudste zoon het huis en de heerlijkheid met de pandschap van Myddeler zoals deze volgens brief en zegel in leen zijn ontvangen van hertog Arnt van Gelre en door wijlen Arnt Schenck zijn nagelaten. Verder ontvangt hij [---] in de pandschap van Myddeler, zoals deze zijn aangekocht door wijlen zijn grootvader Johan Schenck van Nydeggen en zijn vader Arnt Schenck van Nydeggen, gelegen in de heerlijkheid van Middeler en in het gericht van Groosbeeck (doorgehaald: Mouwick), uitgezonderd Sinte Anthonis hoff met alle toebehoren, weilanden en kampen, die hier eertijds toe behoorde maar krachtens brief en zegel als huwelijksgift werd gegeven aan Hermen van Wachtendonck, drost te Craenenborch, en joffer Aleydt Schenck, echtelieden. Bovendien is uitgezonderd de gehele hof en heide Aen gen Plasmoelen met alle toebehoren in de heerlijkheid van Groossbeeck gelegen, alsook circa 5 morgen land genaamd de Bronckhorsten Kamp in de heerlijkheid van Mijddeller gelegen, een kamp weiland genaamd den Syllersche Beemde, in voornoemde hof Aen gen Plasmoelen gelegen, plus een jaarrente van 12 Hornse gulden gevestigd op de hofstede van Johan Lesie(ve)rs, welke hof met beide stukken land en jaarrente gedurende haar leven worden bezeten door joffer Merije van Broeckhuyssen krachtens brief en zegel.
Bovendien ontvangt Johan Schenck alle gerede geld en goederen, hof en al het groot en klein vee, de korengewassen, panden en alle etenswaar zoals die zich op het huis Myddeller bevinden, alles volgens een chirograaf waarvan beide broeders een exemplaar hebben ontvangen. (tussengevoegd: en met alle schulden die (men?) Arnt Schenck op zijn sterfbed verschuldigd was gebleven. Schulden die niet in deze lijst zijn opgenomen en waarvoor zij gemaand zullen worden, worden door beide broers gelijkelijk gedragen, zoals ze ook vorderingen gezamenlijk zullen genieten.) In ruil voor zijn erfdeel zal Johan Schenck alle schulden moeten betalen zoals nagelaten door zijn vader Arnt Schenck en in testament bezeten en gemaakt. Tevens neemt hij de jaarrenten over die zijn vader verschuldigd was, met name
- 30 gulden aan de drost van Straelen,
- 16 gulden aan het nonnenklooster te Nymmagen,
- 6 gulden aan Henrick Schenck, scholtis te Myddeller,
- twee erfmissen waarvan een gefundeerd door wijlen ridder Johan Schenck (doorgehaald: tegen jaarlijks 19½ Hornse gulden; tussengevoegd: tegen jaarlijks 12 Hornse gulden, en de andere door Goossen Kemerlyng en Styn, echtelieden, met 7½ Hornse gulden) en een jaarmis gefundeerd door wijlen Arnt Schenck tegen jaarlijks 11 Hornse gulden welke mag worden afgelost met 100 hertog [Philips] gulden,
- 2 erfmalder rogge aan de kerk van Myddeller, losbaar met 32 malder Philipsgulden,
(tussengevoegd:eveneens alles volgens een chirograaf waarvan beide broeders een exemplaar hebben ontvangen).
Daarnaast zal Johan Schenck voornoemd jaarlijks 22 gulden betalen aan Hermen van Wachtendonck, drost, en zijn vrouw, Aleydt Schenck, uit onderpanden waarop deze recht hebben.
RHCL Maastricht, Huisarchief Kessel, inv.nr. 2-6. Origineel (concept?) op papier, z.d. en onvolledig: erfdeel van Christoffel Schenck niet genoemd.
Vgl. 12 september 1535; voor Johan Lezier zie 2-7-1521.
Vgl. RHCL Maastricht, Familiearchief Van Merwijck-de Keverberg (16.1111), inv.nr. 7 (volgens inv.: 1500, z.d): Deling tussen de broers Johan en Christoffel Schenck van Nijdeggen.
1536
zondag 17 september 1536
VENLO ‑ De erfgenamen van Keltgens van Tyenraeyde en diens echtgenote Henne verkopen een huis en erf gelegen "up dat oirt van den Cruijts" aan Johan van Cruchten, burgemeester, ten behoeve van de stad Venlo.
GA Venlo, Oud Archief inv.nr. 138.
1537
dinsdag 6 februari 1537
TEGELEN ‑ Willem Willemssoon wordt door Claes van Nijvenhem (pastoor te Kaldenkirchen, mede namens zijn beide zussen, kloosterjuffers in de abdij te Daelheim) aangesteld als hulder wegens het leengoed genaamd de hof te Wylre onder Tegelen gelegen met toebehoren.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 106.
Zie 28-6-1531 en 1-11-1538.
donderdag 22 maart 1537
"des donderdages nha dem Sundaghe Judica"
BEESEL ‑ Ten overstaan van de Bentheimse leenmannen Schotte de Bover en Brandt Droste oorkondt Gerard van Holtmollen dat hij door Arndt, graaf van Benthem en Steinforde en heer van Wevelikhoven, is beleend met de gehele hof te Oye, met alle lijfeigenen ("getrouwen und hoff..eren") die tot die hof behoren, met het goed te Besell genaamd Tghen Rade met de visserij, met het gerecht en met de tienden van het gehele dorp Besell, met het benoemingsrecht van de pastoor ("den lehenwaer unnd alinger gifften der kerckken") van Besell, en met alle goederen die in dat voornoemde goed behoren, welke zijn vader wijlen Syberth van Holtmollen eertijds in leen had.
Fürst zu
Bentheimschen Archiv, Burgsteinfurt, inv.nr. B 611; charter.
dinsdag 1 mei 1537
BEEGDEN ‑ Johan Wijnen, richter, Johan Strevels, Heynrick Meysters, Lambrecht Spaers, Henrick van den Zande en Goert Verstraeten, schepenen van de dingbank van Beegden in het graafschap Horn, oorkonden dat Leonart van den Broecke aan Reyner Rubkens van Nuyss, genaamd Clompenmecker, gasthuismeester van het St.-Jorisgasthuis te Roermond, de erfrente vermeld in de akte van 26 november 1529 heeft verkocht, die hiermee wordt getransfigeerd.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1591; G.van Bree: Res Gestae I, nr. 1108.
Zie 30-5-1477 en 1560, z.d.
dinsdag 31 juli 1537
"op synt Peters avont ad vincula off den benden synt Peters"
HINSBECK - Fframmych, Helmych en Wilhelm van Holthuyssen, broers, en Karle Spee en jonkvrouwe Margreyt, echtelieden, en jonkvrouwe Juliana van Holthuyssen, weduwe van wijlen Hartwart Staell, oorkonden dat zij de roerende en onroerende goederen die door hun ouders zijn nagelaten als volgt hebben gedeeld:
aan Fframmych van Holthuyssen en jonkvrouwe Sophia:
- het huis Kreeckenbeck met bemden, houtgewas etc. zoals hun vader en moeder dit bezeten hebben;
- de Gruet te Greeffraed, Hinssbeck, Lobbroeck en Lueth en de mannen van leen met de kleine laatschap behorend tot Kreeckenbeck;
- de hof Yn gen Winckell met de Buerrensche laatschap gelegen in het kerspel Hinssbeck en de 7 morgen akkerland die hij heeft ingelost van wijlen Jan van Mechellen;
- de huisplaats gelegen binnen Venlo tegenover het klooster Yn gen Weyde;
- de hoeve gelegen te Gribbenvorst genaamd het Wytffelt met alle toebehoren en pachttijnzen, los en wederlos;
- de rente te Straellen.
aan Helmich van Holthuyssen en jonkvrouwe Anna:
- de Aldenkreeckenbeck genaamd Buerressche Guet met hoeve, molen, akkers, bemden, houtgewassen, pachten en tijnzen in het kerspel van Lueth met de laten en laatschap zoals deze in dit kerspel gelegen zijn;
- "den hoeff ten Broeck genant gelegen yn den kyrsspell Beessell myt der kyrckgyfft, visserye opter Maessen, mannen van leen, pechten, tynssen, holtgewass, benden, lant, sant, yn hoegen, yn legen, yn naetten, yn drugen myt aaller syner gerechticheit neyt daer van uytgescheiden; des sullen sy betaellen dat cloester yn gen Weyde nae luyd syner verscryvonghe der sestheyn malder roggen";
- de laatschap te Greeffraed met de mannen van leen behorende in de Woestenhoeff genaamd, gelegen in datzelfde kerspel, met de bemden en houtgewas zoals wijlen Reyner van Holthuyssen dit eertijds bezeten heeft, behoudens de verschrijvingen aan hun broer Wilhelm en aan de broederschap van de heilige kerk van Hinssbeeck;
- de laatschap te Broickervorst met de pachten en tijnzen gelegen te Swolgen of waar dan ook gelegen en behorend tot deze laatschap, zullen van Fframmich en zijn broer Helmich zijn; hiervoor zullen zij binnen een jaar betalen 300 goudgulden à 28 "valueyrtter brabanssche stuver", waarvan Wilhem 100 gulden ontvangt, Karle Spee en jonkvrouwe Margreyt 100 gulden, en jonkvrouwe Juliana 100.
aan Wilhem van Holthuyssen:
- de Beye met alle toebehoren, gelegen in het kerspel Hinssbeck die hij zelf met zijn eigen geld heeft ingelost;
- de bemden met hun toebehoren gelegen aen de Haxheyde die Arnt Ganssmaet nu volgens contract in zijn gebruik heeft;
- de Vlovarten (?) molen met alle toebehoren en de bemden daarbij gelegen;
- de Plucklinge laatschap zoals wijlen Reyner van Holthuyssen deze heeft bezeten en waarvan Jan van Lom de 'halffschap' heeft;
- verder zal Wilhem jaarlijks een erfrente van 14 malder rogge ontvangen uit de Woestenhoeff gelegen te Greeffraed en hij zal het losrecht hebben van een obligatie van 13 malder rogge aan de broederschap van de kerk van Hinssbeeck.
aan Karle Spee en jonkvrouwe Margreyt:
- het huis te Hinssbeck aan de kerk gelegen met het bakhuis en alle verdere toebehoren, met de Gruet gelegen te Wanckum en Heringen;
- de hof te Patbroeck genaamd, gelegen in het kerspel van Kueck met de halve Hobser tiende daartoe behorend en de bemden, tijnzen etc. zoals Reyner van Holthuyssen deze bezeten heeft, behoudens "den pater tho Venlo syn verscryvonge liffpenci(oen?) der cloesterjoefferen, dess sullen tho staeden kommen so langhe oure susteren yn den cloester yn den leven syn ende sy sulx myt recht bueren sullen der hoeff then Broeck tho Beessell jarlix viff Philippusgulden, die Fflovartzmoellen viff Philippusgulden, der hoeff yn gen Daell tot Loetthem viff Philippusgulden ende Frammych en sall neyt byleggen, dat sall verffryen (?) der hoeff tot Patbroeck, inde nae doede der cloester joffren vurschreven sall nemant vorder contribueren off geven ende wanneyr ende dat is, sall die rynt halff geburt syn, allet nae verscryvonge dess pater als sych myt recht eight off geburt".
aan Helmych (en) Wilhem van Holthuyssen, Karle Spee (en) jonkvrouwe Margreyt, en jonkvrouwe Juliana, elk voor een vierde deel:
- de tiende gelegen te Beeck en te Groninghe.
aan jonkvrouwe Juliana van Holthuysen:
- de hoeve Yn gen Daeell gelegen in het kerspel Loethem met de pachten, tijnzen, visserij op de Maas, bemden en houtgewas en de molen en de Moellenhorst in datzelfde kerspel, behoudens Helmych en jonkvrouwe Anna en hun erfgenamen jaarlijks uit deze molen 10 malder rogge erfrente ten eeuwigen dage toe;
- de rogge erfpacht te Myrle gelegen;
Alle pandschappen zullen zij verder gezamenlijk bezitten. Degene die de betreffende obligaties bewaart, zal hiervoor een eed afleggen aan een ieder die dit wenst. Verdere obligaties, rollen, tijnsboeken zullen worden gedeeld gelijk de verdeling van de goederen die elk heeft ontvangen. De broers, zwagers en zussen zullen gelijk delen in de opbrengsten en lasten van schulden en vorderingen.
- alle gewin en gewerf vanaf het overlijden van wijlen hun moeder zal gelijk gedeeld worden.
- de kerkgift te Hinssbeck met de altaren en de kosterij zal toebehoren aan degene die zulks "myt recht gehort off geburt".
- van deze akte van deling worden vijf gelijkluidende afschriften gemaakt.
Op het niet nakomen van deze delings-overeenkomst staat een boete van 1000 goudgulden, waarvan een derde deel te betalen aan de landvorst, een ander derde aan de overige partijen en het laatste derde deel aan de kerk van Hinssbeeck.
Op verzoek van de oorkonders wordt de akte naast Fframmich, Helmich en Wylhem van Holthuyssen, Karle Spee en Juliana van Holthuyssen mede bezegeld door Evart van Brempt, "onssen lieven neiff ende swager", drost te Straellen, en Arnt van Boeckholt en heer Goetzen Boetzman, pastoor te Hinssbeck.
Schaesberg-Tannheim (I): Urk. 145.
Hoewel 8 zegelaars worden genoemd, telt het charter slechts 6 staarten. Met dank aan Rinus Flokstra.
dinsdag 31 juli 1537
"op synt Petersavont ad vincula off den benden synt Peters"
HINSBECK ‑ Fradmych, Helwich en Wilhelm van Holthuyssen, gebroeders, Karle Spee en jonkvrouwe Margreyt, echtgenoten, en Juliana van Holthuyssen, weduwe van Hartwarth Stael, verklaren dat zij de goederen door hun ouders nagelaten als volgt gedeeld hebben:
- aan Fradmych en jonkvrouwe Sophia (van de Dorneburg), echtelieden, het huis Krieckenbeeck, de gruit te Grefrath, Hinsbeck, Lobberich en Leuth, de hof In gen Winckel te Hinsbeck, een erf tegenover het klooster Yn gen Weyde te Venlo, de hof Wijlfelt te Grubbenvorst en een rente te Straelen;
- aan Helwich en jonkvrouwe Anna (van Siegenhoven), echtelieden, de Aldenkrieckenbeck genoemd Bueressche goed met hoeve en molen te Leuth, de hof ten Broeck te Beesel, de Woesten Hoeff te Grefrath en de laten te Broekhuizervorst en Swolgen, welke voor de helft aan Fradmych zullen behoren;
- aan Wilhelm de hof dye Beye te Hinsbeck bij de Haexheyde, de Vlossartzmolen en de Plucklinger laten, zoals Reyner van Holthuysen die bezeten heeft;
- aan Karle Spee en jonkvrouwe Margreyt, echtelieden, het huis te Hinsbeck onder Kueck met de halve Hobsertiende en enige renten;
- aan Juliana de hof Yn gen Daell te Lottum, de molen in de Moelhorst aldaar, de visserij in de Maas en een erfpacht rogge te Meerlo.
Medebezegelaars: Evart van Brempt, drost te Straelen, Arnt van Boecholt en Goetzen Boetzman, pastoor te Hinsbeck.
RHCL Maastricht, Inventaris van het archief van de staten van het Overkwartier van Gelder 1404-1794, inv.nr. 314; regest nr. 82.
dinsdag 11 september 1537
SWALMEN - Christoffel Schenck vernieuwt de leeneed van het huis Rathem of Aldenborgh, hem aangestorven door wijlen zijn moeder Isabella van Oost.
RHCL Maastricht, Dokumentatie D274: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. N 24; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).
zaterdag 20 oktober 1537
MAASBRACHT - Derck van Kruchten, als erfgenaam van zijn vader, wordt beleend met een goed genaamd de Moelengrynt, gelegen in het ambt van Montfoort in het kerspel van Bracht tegen Wissem, tussen de Nije Maze en Heyn van Have enerzijds en de Alde Maze anderzijds, met de onderste korte zijde grenzend aan de grienden van St. Joost en de Karthuizers van Rurmund, en boven aan Severijns griend, ten Gelderse rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 107.
Zie 8-7-1544.
1538
donderdag 14 februari 1538
BAARLO ‑ Met en Anna, dochters van Gerrit Lueffs genaamd Kiespenninck, worden beleend met de hof genaamd de Hoffacker te Baerle gelegen die hen is toegedeeld. Peter Vogelsanck, echtgenoot van Mette voornoemd, treedt op als hulder in plaats van wijlen hun oom Herman Kiespenninck.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 141.
Zie 1516 z.d. en 27-9-1538.
dinsdag 26 maart 1538
"up dinstag altera annunciationen Marie"
ROERMOND - Burgemeester, schepenen en raad van Ruremunde oorkonden dat Johan Drivener, Henrich van Dursdael en Johan Siegers, hun medeschepenen en raadsvrienden, hebben verklaard dat, eertijds "bi tiden des herren van Dombergen tot Macken[stein; tussen Waldniel, Hardt en Dülken] geweest", een proces werd gevoerd door die van Elmpt als aanklagers tegen die van Swalmen en Assel, over het gebruik van de heide en de turf beneden aan het bos [vgl. 24-4-1532].
In 1533 (xxxiij) vonden hierover besprekingen plaats tussen raadslieden van beide zijden, in aanwezigheid van de drosten van het Overkwartier. Hierbij vroeg de heer van Domboirchen (aan die van Elmpt) of zij hun rechten konden bewijzen. Daarop zeiden die van Elmpt "Si weren allein daer umb te horen, end oeren heren alsdan aen te bringen". Dit antwoord maakte Domborch woedend en hij vroeg hen of zij met hem wilden spotten. Zouden zij niet in vriendschap hier bij elkaar zijn gekomen om de zaak te bespreken, dan zouden die van Elmpt gevangen zijn genomen. Domborgen gaf die van Elmpt nu echter enkel het bevel om zich te houden aan de verklaring van Ruremundt zoals deze indertijd was bezegeld te Macken[stein].
GA Roermond, Hss inv.nr. 15: Cartularium Schenck van Nijdeggen, heer van Hillenraad, ca. 1560; eenvoudig afschrift op papier.
29 augustus 1538
ROERMOND - Merten de waard, Franck van Assel, Johan van der Coellen en Korst in den Aldenhoff getuigen hoe de Maas landerijen van de kartuizers heeft weggespoeld terwijl zij langs de oever zaten te vissen.
"Wir Johan Dryvener ind Dederich Hoefft scepenen toe Ruremunde doen kundt ind tuygen dat vuer uns koemmen ind erschenen sijn Merten der wyrdt Ffranck van Assel Johan van der Coellen ind Korst in den Aldenhoff, ind hebben myt upgerichten vyngeren gestaeffs eydtz lijfflichen tot Got ind den heyligen beweerdt ind getuygt, dat huen sementlich kundich is, dat die Maze der carthuyser landt affgeloepen heeft ind sij up den oeveren hebben seten vysschen, alsoe dat sij besoregden dat zij mytten oeveren in die Maze gefallen soelden sijn sonder argelist in oirkonde der wayrheyt hebbe ich Dederich Hoefft mijnen zegell hyrunder up spatium gedruckt Gegeven int jair unss heren duysent vyffhondert aichtindertich up Senct Johans dach decollationis."
Archief Schloss Haag, inv.nr. 4232 (Kiste 14, Fach 8). Origineel op papier, opgedrukt gecachetteerd zegel afgevallen. Omslag: "Vercleringhe zoo dat de Maese den cathuysers bampt heeft afgespoelt in dato den 2 Aug 1548".
De datum die wordt genoemd op omslag en in de inventaris van het archief komt niet overeen met de datum die in de tekst van de akte wordt genoemd.
donderdag 12 september 1538
NIEUKERK - Steven van Huchtenbroeck vernieuwt namens zijn moeder Thomas Vel van Wevelichaven de leeneed van de hof te Niersdom.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 3.
Zie 25-11-1534.
dinsdag 17 september 1538
PELLAND ‑ Hendrick Schenck van Nijdecken, heer te Walbeck en drost van het land van Wachtendonck, verklaart op verzoek van Evert van Dript, eigenaar van de heerlijkheid Pellandt, dat hij beloofd heeft dat hij de onderzaten van deze heerlijkheid niet meer zal belasten met diensten en betalingen, zoals hij sedert het beleg van Wachtendonck in 1501 heeft gedaan. Hij zal de heerlijkheid weer beschouwen als afgezonderd van het land van Wachtendonck, zoals voorheen.
Mede bezegeld door Loyff van Egeren, drost van Gelder, en Johan van Barll.
RHCL Maastricht, Staten van het Overkwartier van Gelder, inv. nr. 309; regest nr. 90.
Vgl. Publications etc. 13 (1876), Necrologium Munsterabdij Roermond, blz. 209: 25 april, z.j. Obbijt Elizabeth de Dript, dicta ab Egeren, soror domine Bela de Dript, nostre abbatisse.
donderdag 19 september 1538
ROERMOND ‑ Gerrit van Vlodorp, namens zijn vader Gerrit van Vlodorp, vernieuwt de leeneed van de erfvoogdij van Rurmund.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 63.
Zie 10-9-1529 en 6-5-1544.
zaterdag 21 september 1538
LEUTH - Jan van Oen vernieuwt (ten behoeve van zijn echtgenote Alijt Spee) de leeneed van de hof ten Busch, groot omtrent 80 morgen land, en met het goed gelegen bij de Aldenkrieckenbeeck met alle rechten en toebehoren in het kerspel van Leut gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 59.
Zie 1524, z.d. en 7-7-1544.
zondag 22 september 1538
KRIEKENBECK ‑ Helmich van Holthusen vernieuwt de leeneed van het huis te Aldenkrikenbeeck met manschappen, laatschappen, lijfgewin, tijnzen, hoenders, molen, bos, broek, bemden en houtgewas.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 58.
woensdag 25 september 1538
GELRE ‑ Dirck Noyen, als hulder, vernieuwt de leeneed van de hof genaamd ingen Geest met de laten en alle toebehoren, aan de Geestdorn in de Voogdij onder de jurisdictie van Nykercken voor de Yssemse poort buiten de stad Gelre gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 2.
woensdag 25 september 1538
GELDERN - Elbert van Wanckom, als hulder van het klooster in gen Nazaret te Gelder, wordt beleend met het leengoed genaamd die Stoeff, gelegen bij Gelre.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 3.
Zie 18-10-1473 en 25-2-1539.
vrijdag 27 september 1538
BAARLO ‑ Met en Anna, dochters van Gerrit Lueffs genaamd Kiespenninck, vernieuwen de leeneed van de hof genaamd de Hoffacker te Baerle.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 141.
Zie 14-2-1538 en 13-3-1545.
maandag 30 september 1538
WEGBERG ‑ Mechtelt van der Moelen vernieuwt de leeneed van de berg te Ophaven in het ambt van Erckelens in het kerspel van Wegberck gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 152.
Zie 30-6-1529 en 15-6-1556.
donderdag 3 oktober 1538
"op donderstach post Remigij"
SWALMEN ‑ Dederich Houfft en Johan van Lomme, schepenen te Ruremunde, oorkonden dat 2 schepenen van Bracht en Kaldenkircken, te weten Hein van Heringen en Jan Clompenheuwer, en 2 schepenen van Borrenn, te weten Jan Tonis en Johan Gebelen van Borrenn, hebben verklaard dat niemand vrij zal zijn om op de Swalmer en Brachter Busch jonge heesters ("heister") of enig eikehout te houwen. Zelfs wanneer dit hout op eigen grond groeit, zal iedereen hiermee in overtreding zijn ("he en sall bruchtig sin, al hedde he dat ouch op siner egenre mistenn liggenn").
GA Roermond, Handschriften inv.nr. 15: Cartularium Schenck van Nydeggen, fol. 7; eenvoudig afschrift.
maandag 7 oktober 1538
BEESEL EN BELFELD ‑ Palych van Camphuysen en Johan van Loen oorkonden dat Johan Giesen en Tulman Gayenzoon getuigd hebben dat die van Besell aan deze zijde van de Steenwech of Koninck Kaerle wech meerdere bunders gemeinte hebben verkocht.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
Zie 7-10-1539.
maandag 14 oktober 1538
ECHT ‑ Co(r)st Mersen vernieuwt voor zichzelf en de zijnen de leeneed van het leengoed genaamd van Alphen onder Echt gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 84.
maandag 14 oktober 1538
LINNE - Heyn van den Lelair vernieuwt de leeneed van het leen genaamd Van gen Lelair in het ambt van Montfort gelegen in het kerspel van Lyn, ten Gelderse rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 77.
Zie 10-7-1544.
maandag 14 oktober 1538
ECHT - Herbert van Wuestenrade c.s. vernieuwt de leeneed van het goed genaamd Daswylregoet onder Echt gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 79.
Zie 22-9-1533 en 7-7-1544.
maandag 14 oktober 1538
ECHT - Lijsbet Pils en haar kinderen vernieuwen de leeneed van de hof te Buckshoven genaamd Pilsleen, gelegen bij gen Hingen in het kerspel van Echt.
Peter van Rutsichaven c.s. wordt beleend met het leen te Rutsichaven, ten Gelderse kluppelleensrechten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 80.
Zie 29-6-1535 en 12-7-1544.
maandag 14 oktober 1538
ST.-ODILIËNBERG ‑ Frans Pollart vernieuwt de leeneed van de hof genaamd gen Ouwen onder St.-Odiliënberg gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 92.
donderdag 17 oktober 1538
WEGBERG ‑ Sophie en Catrin van den Bongart vernieuwen de leeneed van 60 morgen genaamd de Rosweide onder Wegberg gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 152.
Zie 15-3-1532 en 3-7-1544.
vrijdag 18 oktober 1538
LOBBERICH - Gaert van Boicholt vernieuwt de leeneed van de hof to Broick, gelegen in het kerspel van Lobbroeck.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 49.
Zie 7-2-1532 en 28-5-1545.
dinsdag 22 oktober 1538
KESSEL ‑ Steven Spee, als erfgename van zijn moeder Margriet van Holtmeulen (gehuwd met Johan Spee), wordt beleend met de hof genaamd Puteyck onder Kessel gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 145.
Zie 30-12-1528 en 22-7-1544.
donderdag 24 oktober 1538
GELDERN-PONT - Loeff van Egeren, drost, vernieuwt de leeneed van de hof te Keeckhem met de Borchstegen, de Aschorst met de Olygrave en de laten van Walbeke en van Pont die tot voornoemde hof behoren, zoals deze met alle andere toebehoren in de jurisdictie van Pont zijn gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 5.
Zie 1501, z.d. en 17-111550.
vrijdag 1 november 1538
LEUTH - Guelant Pollarts, echtgenote van Daem van Hulhaven, wordt samen met Vullinck van Holtmoilen, haar mede-erfgenaam, beleend met de hof te Baerle in het kerspel van Leute gelegen, zoals Guelant voornoemd deze in huwelijk mede heeft ontvangen van haar moeder, Else van Kessel.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 61.
Zie 1478, z.d. en 1539, z.d.
vrijdag 1 november 1538
TEGELEN ‑ Willem Vinck wordt als hulder namens Claes van Nijvenhem, pastoor te Kaldenkirchen, beleend met de hof te Wylre onder Tegelen gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 106.
Zie 6-2-1537 en 1540 z.d.
1538, z.d.
LIEROP ‑ Derick Hoeft vernieuwt de leeneed van de hof te Lyerop met toebehoren.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 66.
1539
dinsdag 25 februari 1539
GELDERN - Elbert van Wanckom, als hulder van het klooster in gen Nazaret te Gelder, wordt beleend met het leengoed genaamd die Stoeff, gelegen bij Gelre, en met de tiende te Aldewetten.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 3.
Zie 25-9-1538 en 1550, z.d.
maandag 3 maart 1539
BAARLO ‑ Peter Duycker cum suis, als erfgenamen van hun neef Peter Pastoirs van Kessel, worden beleend met de hof te Soeterbeeck in het land van Kessel in het kerspel van Baerle gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 143.
Zie 1518 z.d. en 1-6-1539.
15 maart 1539
SWALMEN - Richter en schepenen van Roermond oorkonden
dat Dederich Clompenmecher, deken van de Heilige Geestkerk te Roermond, Bado
van den Graeff, kanunnik aldaar en pastoor van Montfort, Gadert van
Nederhaeven, eertijds burgemeester alsmede Palych van Camphuys en Johan Zegers
hebben verklaard dat zij getuige zijn geweest inzake een geschil tussen
Christoffel Schenk van Nydeggen en de pastoor van Swalmen betreffende het
bewaren van de sleutel van de kerk van Swalmen en het houden van een
donderdagse Sacramentsmis.
"Wyr Dederych van Kruchten richter Reinair Hillen ind Dederich Hoeft scepenen
to Ruremunde doin kondt ind tuygen dat vur ons koemen ind erschenen sijn
die werden ind vesten heer Dederich Clompenmecher deecken der collegialen
kyrchen van den Heiligen Geist bynnen Ruremunde meister Bado van den Graeff
canonich dairselfs ind pastoir to Montfort Gadert van Nederhaeven
burgemeister thertijt Palych van Camphuijss ind Johan Zegers unse
medescepenen ind hebben der deechen ind M. Bado vurss. yre hende up yre
burst gelacht als priestern tobehoirt Nederhaeven Camphuyss ind Johan Zegers
by den eyden
die sye unsen gnedigen heeren ind die stadt Ruremunde gedain
beweerdt ind getuygt dat hoen kondich ind bewijst dairbij oever ind aen gewest
als gebeden
vrunde in dem onwille ind onverstande dat sich tusschen denn
erentfesten Christoffell Schijnck van Nydeggen heeren zo Hillenraede ind den
pastoir to Zwalmen erhalden gehadt heft ind mit meer anderen vrunden
alsulche rwyst nedergelacht ind ontscheiden, als van den tween puncten nabe-
screven In den yrsten so pastoir van Zwalmen der kyrchen slotelen in sijn be-
wair vermeinden thebben ende dairop is erkant ind wtgesproichen dat pastoir
schijn ind kontschap brengen sall bynnen xiiij dagen van pastoir van Nyell
ind van
Besell als neeste nabueren ind also wie idt mitten slotelen van oren
kyrchen
gehalden wurdt also sail sich pastoir to Zwalmen ouch haldenn
Ten anderen mitter
van der heiligen Sacramintz mysse die des donrestaichs
gehalden
wurdt, is up die verhoerde kontscap der nabueren wtgesprochen
die wile dat
eyn nabuer myss is, ind den pastoir ind den pastoir niet
toestendich
sall doch die selvige tot onderhalt pastoirs capellain den
selven te
doin vergoudt weerdenn By also dat pastoir sijn hantscryft
dair tegen geven sall, dat sulx niet rechtzhalven, dan wyt fruntscappen
vergoudt ind tuegelaten is, wairbij die nabueren oere gerechticheit on-
verkordt bliven. Voirder tuygen der deecken ind pastoir van Mont-
ffort vurss. dat her Henrich den capellain to Zwalmen vuer hoen gesproechen
als sij den dach halden solden hye en wyst van gheynre baetscappen
tusschen Kerst in den Aldenhoff ind den heeren to Hillenraede, als van den
sloetelen ind van den corpus ader kyrchen mortificeert guet te ver-
koupen ind dat gesacht up sijn priesterscapp. Sonder argelist in
oirkonde der wairheit hebben wyr schoultis ind scepenen unse zegelen
under up spatium gedruckt Gegeven in den jair xvc ind negen ind
dertich op saterdach post Oculi
[hieronder:]
Collationata
est presens hec copia diligenterq
auscultata
per me Hermannus Buttium notarius jur..
et respondet cum suo originali de verbo ad verbum
testor
id signo meo manuali subscripto".
Archief Schloss Haag, inv.nr. 4150; eenvoudig eigentijds afschrift op papier.
Voor nadere afspraken naar aanleiding van dit geschil zie 3-5-1539.
24 maart 1539
mayndach post judica
ROERMOND - Gryntken als momber van Herman Flouten, Johan Flouten en Claes Planen klaagt over een huis op de Hamstraat, naast Merken Steyn, en over 7 staal en 2 staal land buiten de Nielerpoort richting Moirkens poort waar de kruisheren bezit van genomen hebben. Idem tegen idem over 1/2 dozijn zilveren kruisen, 1/2 dozijn lepels en verdere huisraad, 2 stukken land te Swalmen of 200 goudguldens daarvoor, afkomstig van heer Pauwel van der Netten.
Coen ingen Holt als momber der kruisheren zegt dat de kruisheren geen goederen hebben verkocht of als onderpand gezet.
Schepenen wijzen vordering af omdat heer Pauwel bij leven verkocht heeft. Goederen die heer Pauwels niet verkocht heeft gedurende zijn leven komen zijn erfgenamen toe. Over het roerend goed dienen partijen nader te procederen.
Res Gestae II nr. 1728; Hoofdgerecht inv.nr. 18, fol. 47-47vs.
dinsdag 1 april 1539
OFFENBEEK ‑ Johan van Buren, drost, ontvangt de molen te Offenbeeck, alle laten die tot de hof en erfenis genaamd de Hof tot Leeuwen behoren, en de visserij gelegen te Beesel in de Maas, die eveneens tot deze Hof behoort, als Gelders leengoed.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 103-104.
Zie 20-6-1520 en 7-6-1547.
zondag 13 april 1539
ALDENKERCKEN - Adrian op den Berge vernieuwt de leeneed van het goed genaamd Pannekoecksgoet, gelegen in de voogdij van Gelderland, ten Gelderse rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom
Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem,
1904. Blz. 18.
vrijdag 2 mei 1539
"am ijten
dage maij anno xxxix"
SWALMEN / ELPMT - Om een einde te maken aan een geschil ("irdum und twyst") tussen de heer van Elmpt en die van Elmpt enerzijds en Christoffel Schenck van Nidecken, heer te Hellenrade, en die van Swalmen en Assel anderzijds, aangaande het steken van turf en maaien van heide op de Vennen tussen de landweer genaamd der Berendunck, onder langs de berg langs de vennen tot aan de heide, en van de landweer tot aan de Honreberg, waarvan die van Elmpt menen dat het gebied tot hun heerlijkheid behoort, maar waarvan die van Swalmen sinds lange tijd het ongestoord gebruik genieten, is in overleg en na bemiddeling van gedeputeerden, bannerheren, ridderschap en landschap van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, na het afnemen van getuigenverklaringen en visitatie van het omstreden gebied, een door beide partijen goedgekeurde overeenkomst tot stand gekomen.
Die van Elmpt hebben hun aanspraken niet met akten of getuigenverklaringen kunnen bewijzen, zodat die van Swalmen worden gehandhaafd in het gebruik. Die van Elmpt behouden het recht om hun aanspraken in de toekomst alsnog te bewijzen. De heer van Elmpt heeft geklaagd over de gevangenneming van een van zijn onderdanen. In het verleden hebben die van Elmpt ook iemand van Swalmen gevangen genomen op de plaats waar die van Swalmen van oudsher komen; omdat beide gijzelingen onrechtmatig waren, zullen beide vergrijpen tegen elkaar wegvallen.
Van de overeenkomst worden twee gelijkluidende afschriften gemaakt, bezegeld met o.a. het geheimzegel van de hertog.
GA Roermond, Hss inv.nr. 15: Cartularium Schenk van Nijdeggen, heer van Hillenraad; eenvoudig afschrift op papier.
zaterdag 3 mei 1539
ROERMOND /SWALMEN ‑ Christoffel Schenck van Nydeggen, heer te Hillenrode, en de naburen en onderdanen van de heerlijkheid Swalmen en Asselt enerzijds, en heer Lambrecht Mercator, pastoor te Swalmen anderzijds, sluiten na tussenkomst van raden van Gelre, Guylich, Cleve en Berg etc alsmede van bannerheren, ridderschap en landschap van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen en na verhoor van beide partijen, een schikking als volgt:
Omdat de (niet met naam genoemde) kapelaan van Swalmen zich niet juist heeft gedragen, zal de pastoor deze uit zijn ambt ontzetten en in zijn plaats een vrome en wél geschikte kapelaan aanstellen, die voorafgaand aan zijn benoeming zal worden geëxamineerd door heer Johan, deken (van de Heilige) Geest en heer Bado van dem Grave, pastoor te (Montfort).
Omdat de pastoor zich erover heeft beklaagd dat hij over de kerksleutels wenst te beschikken, zullen de kerkmeesters hem deze voortaan moeten geven. De pastoor zal zich bij de "kirchenregiering" gedragen zoals het een eerbare pastoor betaamt.
De 2 missen zullen volgens testament van Heinrich van Asselt door de pastoor of een ander onbesproken priester worden bediend. De pastoor behoudt zijn recht op beloning voor de gedurende enige tijd door hem gehouden missen.
Het malder rogge dat met toestemming van genoemde pastoor is verkocht voor het onderhoud van de kerk, zal bij de kerspellieden verblijven. De pastoor zal zich inzake de schattingen en pandingen "des kessels" (?), die "zu erkenteniss" van de Raad te Ruremunde zullen worden gesteld, gedragen als andere pastoors in het Kwartier. In ruil hiervoor zullen de heer van Hillenrode en zijn onderdanen genoemde pastoor in zijn bediening, vrijheden en jurisdictie niet storen, en zal de pastoor zich tegenover de kerspellieden vriendelijk en minzaam tonen, zoals het een goed pastoor betaamt.
GA Roermond, afd. IV, nr. 105: Archief Lambertusparochie Swalmen, inv.nr. 36.
Zie voor dit geschil ook 15-3-1539.
zondag 4 mei 1539
BEESEL ‑ Die van Beesel en anderen verlangen dat zij in de rechten gehandhaafd blijven zoals door hertog Caerle en diens raden is bepaald.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
zondag 4 mei 1539
BEESEL ‑ Verzoekschrift door die van Beesel waarin zij verlangen dat zij op de landdag te Roermond door hertog Wilhem van Gelre en Gulich gehandhaafd blijven in hun rechten.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
7 mei 1539
MONTFORT - Tractaat van Montfort (inzake grensgeschil tussen Gelre en Gulik)
Nae dien die Commissarij und Gedeputeerde va der Keys.
Maj. by name Joncker Roprecht Graff van der Marck ind Arenburg, Burchgraff van
Breussel, Her van Reeckom, Boicholt etc. ind Meister Frantz van der Hulst Raids
Ordinaris in Brabant, ind mit hun geweest Daniel van Ghoir Here van Wyer,
Herman van Ghoir, Stadtholder des Hertouchdombs van Limbourgh, und Her van
Vyliaer ind Johan van Groesbeeck, Drost tot Stockom ind Her tot Huemen etc. ter
einder, ind die Gedeputeerde Commissarien van dem Hoichgeboeren Furst des
Hertougen van Cleve ind Gulich etc. by namen Juncker Wilhelm Her van Renneberg
ind van Suylen etc. Jonckher Johan van Palant Landtdrost van Gulich Her van
Berge und Wildenburg etc. Wilhelm Harve Her van Alstorp ind Meister Peter van
Clapis Doctor ther ander syden, diverse Communicatie gehouden hadden, so op
Echter waldt als tot Stockum, aengainde die differentien opgestain ind geresen
tusschen d'Ingesetenen van Echt ter einder ind d'Ingesetenen van Vucht ind
Havert ter ander syden, ind want die Gedeputeerde und Commissarij van der
Keyserl. Majt. voor gemelte Partyen gehoert, soe by monde als by Geschriften
bevonden van noode te syn, gemerckt die gelegentheyt van der saeken umb
behoirlyck te procedieren, dat men dwalt dairaff van dem gebruick desselven
Quaestie ind Gescheel wer solde moeten visitieren ind Copie hebben van alsulcke
Brieven, als van wegen der van Havert einsdeels hadde gelesen geweest, und dat
selve gedain men oock Informatien nemen sold, soe vern als dan den Commissarien
voorgemelt noitduchte und oerberlig totten welcken die Gedeputeerden und
Commissarien van der Keyserl. Majest. in allen gereyt waeren, indien soo verre
als in hun were nae te volgen und die Gedeputeerden Commissarien des
voorgemelten Fursten Hertogen van Cleve ind Gulich bedogte, dat des van geynen
moeden en wer, besonder gemerckt dat diese Dachfart mer en were angeheven, umb
mitter minnen ind met frundtschappen te communitieren, oick seide egeinen last
oft macht te hebben va hueren Furst dat also to doin oft to laeten geschieden,
niettemin in dem dar inne die Commissarien ind Gedeputeerden der Keyserl. Majt.
solden persisteren, begeirden dairvan huren Her ind Furst te advertieren umb by
hum syne gude beliefften geweten dair nae te volgen; und want die Gedeputeerde
Commissarien der Keys. Majt. voirs. by diverse reden und middelen persisteerden
in huer voirgemelt voirnemen, so is by allen den voirgemelten Commissarien ind
Gedeputeerden einsementlyck geaccordiert ind geschloeten voir ein affscheydt
dat die voirgemelte Commissarien ein jegelyck van den voirgemelt is, synen
Prince ind Fursten sal advertieren ten einde dat elck van hun den anderen sal
moegen advertieren hoe sy in meynongen syn, dat herinne voirder gedain ind
gehandelt sal werden, t'sy ander Dachfarten to halden oft niet, und ten einde
dat tusschen middelen tyden egein ongemack forste oft gewalt tusschen den
voirgl. partyen en geschie, is geordineert ind geschloeten eindrechtelicken,
dat die voirgemelte partie op d’indignatie van hueren Prince ind Furst,
hangende diesen niet en sullen procedieren by wegen van feyte, mer sullen
schuldig syn te regulieren als hier nae volght, to weten: Dat die van Vucht,
Havert ind Saeffelen sullen twee dage in die weke des Maendaechs ind Frydachs
mogen doetholt liggende in den Bosch raipen ind oick affhauwen breinnen
Hertenholt, sullen niettemin oick mogen raipen snaden oft ryseren, die die van
Echt laeten liggen verstroet ind niet gehoept sonder vorder innich ander
opgainde Holt te moegen affhauwen, sullen oick moegen weiden in den voorgl.
Bussch huere Beesten; beheltelyck dat sie gehoedt worden, dat sie niet en gain
ain noch op't jonck Holt, niet boeven geschreven; noch geen dry jaer alt synde;
sullen oock muegen die van Vucht, Havert ind Saeffelen op hun syde und buyten
den Hoult oft Walde heyde moegen hauwen, niet alleen op die twee voorgl. dage
mer oock up anderen bequemen tyden then minsten schaeden, ind daer gein hoult
en steit; und so vern in ennich van desen Puncten contrarie gedain sal syn,
sullen die geene die contrarie dede bruiklich ind pandtwer syn, tot elcken
reysen twee pondt Vlems off op gnaid, sonder hier mede eenighsints te
verclaeren offte t' selve toegelaeten is by gracien oft van rechtz wegen; ind
en sall niemants mogen penden dan die geswoeren voerster off eenich van dyen,
mer sullen die van Echt, daer by moegen komen helpen oirkonden; und soo vern
die gepant sye synen keur niet en betaelt, sal die Drosten van Millen des
voirsoicht synde, van dem Drost van Montfort schuldig syn den die gepant is,
sulcz te hebben, dat hie den kuer oft broicken voorgl. betale, sonder verdrag
oft dem selven in dien te hebben recht ende justicie te verwachten voor
Scholtis ind Schepenen van Echt ind t' selve des die voorgl. Scholtis ind
Schepenen van Echt wysen sullen genoich syn und t' selve te gedurende totten
naester Dachfart und tott datt dar inne vorder sall syn gehandelt, off to lange
den voirgl. Princen believen sall ind niet langer. Dit geschiet ind verdraegen
tho Stockom mit Underteeckeninge der Gedeputierden Commissarien hieunder beschreven,
op den ein und twentichsten dach inde Meert Anno vijffthienhondert und sieven
und twintich. Onderschreven stont
Roprecht Graff von der Marck und Arenburgh, Frans van der Hulst, Rennenbergh
LandtDrost.
So nu milder tyt avermaels die genanten Partyen to beyden deillen diesen
voirberoerten Reces niet nahe komen dan mennichfaldiglick overtreden, und der
oirsachen die van Vucht mit hoeren tostant vurss. up den lesten Landtdach tho
Ruremund vur den verordente der Bannerheren ind Steden des Furstenthumbs Gelre
und Graeffschap Zutphen clachtich geworden, ind oever die van Echt suppliciert,
ind is die saecke durch gedachte Verordenthe der Landtschap to einer
besichtinge remittiert, und an raede des Durchluchtigen Hoochgeboren Fursten,
Hertougen to Gelre, Gulich, Cleve ind Berg etc. unsers gnedigen Herren, ind der
Verordente des Furstendombs Gelre ind Graeffschap Zutphen, die tusschen den
Underdaenen der Kerspelen van Elmt ind Swalmen de besichtinge t’ doin verordent,
als dan by den selven dese besichtinge gelichfals to geschien, ind daer nae dar
in gedain to werden, wes recht, redelick ind billich syn sal, Demnae hebben
Hoichgemeltes onsers gnedigen Herren Raede nementlich die Eirwirdige,
erentvesten ind fromen Her Johan van Vlatten Proest tho Sancten, ind Scholaster
tho Aiken etc. Diederich van der Lippe, genant Hoen Her tho Aefferden ind
Gribbenvorst, Drossert des Lants van Kessel, ind Verordenthe der Landtschappen,
nementlich die erenveste ind frome Erbare, ind fursichtige Goessen van
Honsseler Drossert tho Krackauwen. Johan Her to Elmpt ind Burgauw, Alert van
Ghoir tho Kaldenbroick, Meister Jacob Canis der rechten Licentiaet van wegen
der Stadt Nijmegen, Palich van Camphuysen van wegen der Stadt Ruremonde, Johan van
Cruchten, van wegen der Stadt Venloe, die sementliche gebrecken up der
strydiger malstatt naer noitturfft allenthalven genoichsam besichtigt und
folgentz beyde parthien itliche mit synen bescheydt, schijn ind bewijs
grundtlich verhoert, duersien ind betracht, so dan die van Vucht mit hoeren
Adherenten erliche alde brieven, einen de dato im jairen 1216, den anderen de
dato 12**, den derden de dato 1288, den vierden de dato 1392, mit anderen
schein ind bescheydt getoent hebben, dar mit sie sich to dem Echter walde int
gemeint gerechticht to syn erhalden, dar tegen die van Echt vilveldich schein
und bewijs vurbracht, waer mede sy gedachte van Vucht vermeinen van der
Gemeynten aff to keren, so dan nu durch den willen des Almechtigen beyde
Furstendombs Gelre ind Gulich tot lyfflicher eindracht ain einen Fursten
unseren gnedigen Herren gekommen syn, umb dan tusschen gemelte partyen
frundliche naberschap to underhalden, ind nemants an synen rechten noch
lanckwyligen gebruich to laeten verkorten, hebben opgemelte Furstliche Raide
und Verordente des Furstendombs Gelre ind Graeffschap Zutphen mit verwilligung
beyder partyen sich eindrechtlich verdragen ind uitgesproeken als hier nae
volgt:
In den ersten dat der Reces in ’t Jair 1527. den XXI. dag Martij [zie
21-5-1527] tot Stockum upgericht in allen synen artykelen und inhalt van
beiden deillen bestendig gehalten ind achtervolgt werden sall, ind hebben dem
selven Reces noch tot ordentlicher onderhaldunge und beterunge des Waldts vur
sich tho gedain, als dat niemant van gedachten partyen van nu voirtain geyne Geyten
ind geyn Schaep in den vurss. Waldt dryven en sullen ten euwigen dagen
to, ten were saick dat sich voirgl. partyen hiernaemails mit furwieten ind
believen unsers gnedigen Herren eindrechtlich sich des anders verdroegen.
Tem andere sulle die va Vucht, Havert ind Saeffelen hoer Holt
dage und gebruyck desselve halde nae inhalt des Reces to Stockum
gegeven, mit den todoin dat sie alde, verdorde, doede stocken so op den walde
stonden und men den jongen Holz geinen schaide niet en dede, mogen uytwerpen
ind gebruycken op voirbenoimpte dage ind anders niet.
Ten derden sullen duckgemelte beyde partyen mit den anderen verglycken,
ende den rechten drittendeill des Waldts vurss, gelick affschlain, bevreden ind
ungebruyckt liggen laeten acht jair lanck, off so veul langer als die
noitturfft des erfordert; und als die tyt umbkomen is, soo sullen sie den
bevreden vurss. in maeten als vurss. gebruicken ind ein ander derdendeill des
Buss werde befreden, ind den selven die tijdt der acht jaeren als vurs.
unbruyckbaer halden; und nae umbganck der jairen alsdan sullen die twee dheill
die bevredet geweest syn gebruyckt werden und dat leste derdendeill befredet
werden, und volgens die ordnung ten euwigen dagen to onderhalden und sonder
voirweten und believen unsers gnedigen Herren, und beyder Partyen eindrechtlich
die Waldts gegenwirdige opgerichte ordnonge niet veranderen, und wer nu van
beyden Partyen in der Geyten und Schaep opdrift, und in der
Befredung des dritten deils des Busch mangelich befonden wurde der sal daer an
gebreuckt hebben tot ellicker reysen Vier pont Vlemisch. Sal men ouch
jederen voirgl. Kerspelen hoeren weg wysen und halden nae dem minsten schaede,
up dat unbefrede deill des Waldts to mogen kommen und gebruicken sonder den
befrieden Waldt in synen Vredungen to verhinderen oft beschadigen; vorder
sullen alle Broecken uythgepant werden als hier nae volgt: Nementlcih datt van
nu vortain niemant up den Bussch oft Waldt den anderen sall muegen penden
anders dan die dry gesworen Waldtvoersters van Echt und der Scholtis,
die Burgemeister, die Schepen ind twee Gerichts Boeden daer selffste; ind die
Waldtvoersters sullen goede, frome, erliche unberuchtichde, geloeffliche Luide
syn und wes diese voirss. up hoeren Eydt uithdragen, dat sal geleufflich und
bestendich gehalden und erkant werden, ind off die selven iemant penden wolden
und der selve sich der pendung weigerden off entliep den sullen sie simpelich
und guetlich aenroepen ind dan met recht forderen, dat sall so bundigh syn off
sy den selven aen syn Weer ind Waepen gepandt hadden und der selve sal alsdan dobbele
Breuchen geven daer hee sunst einfeldige schuldig were; ind der Drosset tho Millen
in der tydt is off khomen mach, sal gehalden syn den bruckhafftigen in den Hoff
ind Hoffs Gericht to Echt to schicken, umb sich der Bruecken mit recht
to entweren off to betaelen so duck als sulcz oit gebeuren sall, off oick die
van Echt in der updrift der Geyten ind Schaep und ind der
bevredung des Waldts tot eeniger tyt breuckhafftich bevonden wurden, sullen die
selve glijcksfals die Bruecken mit recht off mit gelde affdraegen, regt und
also off sie uitheymsche weren, ind daerinne en sal dat Gericht niemant
schoenen off aensien, het sy wes Stants off Staets her wesen mach, dan sullen
uprechtigh richten und wysen op hoeren Eydt, und alle andere ungeburliche
pendungen sullen nu voirtain verblyven und niet vurgenomen werden; wer die
selve doinde oft vurnemende bevonden wurde sall der selve an Lijff und Gutt
straeffbaer syn in exempel van anderen; so auch dese Waldtvoerster, Scholtis,
Burgemeisteren, Schepen, Geswoeren, Gerichtzboden vurss. jemant pandtbaer off
bruchafftich to syn, mit unwaerheyt aenbrechten, und sulcz mit fromen,
unpartielicen Luyden den selven genoichsaem overwiesen wurde, sal der selver
ter hoichster kheur ind straff Mynem Gnedigen Herren vervallen syn, ind stain
ter straffen Lijffs und Gutts; ouch en sullen die van Echt, noch die
Waldtvoersters by hoeren Eide niet gestaden, dat eenige Naeberen off dorpen,
die tott den Echter Waldt und Gemeinten niet van alders gerechtigt syn
geweest, dat Waldt heyde und Gemeinte in einiger manieren sullen mugen
gebruycken ouch geine giften, gaeven off gonsten van jemant derhalven
entfangen.
Naedem sich dan in voortyden mennichfoldige geweltliche daitliche handling
ind doitschlege in anders an beyden syden erleyden begaen syn, umb dan eens
voir all derhalven ein erff-soen ind eynicheyt tusschen gemelten partyen to
maecken und guetliche frundtliche Naberschap vorder onderhalden, soo hebben
Hoochgemeltes unsers gnedigen Herren Raide ind Verordenthe der Landtschap
vurss. eindrechtelich uitgesproecken, ind overmits diesen uitsprecken, dat alle
folche geweltliche overgrijff, daitliche handelinge, doitschlege ind ander
moitwill, woe sich die ouch enichsints bis an her voir dieser tydt begeven
mochten hebben, vort alle gerichthangende umgeende twyst des Waldts halven,
voirt van den geweldtlichen daeden ind brueckent herkommende, und wes burgen
ein den anderen dairvoir gesat muchten hebben to diesen dage to, sullen to
samen doett, to niet ind quijdt syn ind wat schaden jeder daerover gelieden
heeft off verteert hebben, oich sall jeder den schaede selver draegen ind
betaelen, und niemant en sall den anderen darvoir nae datum van diesen mit
recht off anders hebben antoisien, dan sullen sig nu voirtain als eins Fursten
gehoirsaem Undersaeten in frundtlicher, liefflicher Naberschap erhalden, ind
hier enthenders sall einen itlichen syne bepaelinge und alde gerechticheyt
unvercordt vurbehalden syn und blyven. Vorder so sich die van Vucht, Havert
und Saeffelen to dem Mast und Eickell des vurss. Waldts ouch gerechtigt
to wesen antrecken, darup hoeren gebruyck allegierende, dar tegen die van Echt
hoen geiner gerechticheyt off behoerlycken Tytell des gebruycks gestendich; So
dan der Hoichgeboren Furst unser gnediger Herre als der Landtfurst und Her van
wegen des Furstendumbs Gelre und Huys Montfort mede to dem Waldt gerechticht
is, hebben Furstliche Raide ind Verordente der Landtschappen mit believen der
Partyen den tweyspaldt gestalt an syne F. G., in dem fall so wes syn G. dar van
erkennen werden sullen duckgemelte Partyen sonder wederspraeck halden, und
voltrecken, ind is darup up syner G. gemuedt und uytspraecken, dat die van Vucht,
Havert und Saeffelen to samen van nu vortain to den Ecker und
Mast gerechticht syn sullen, in der voegen als hier nae volgett und anders
niett, als nementlich: So wanneer ein voll Ecker west und geraedet, alsoe dat
die van Echt iren Ackerman, der perde und ploich heeft, seess Vercken to
geve to eickele, so sullen die van Vucht, Havert und Saeffel
up dat Waldt hebben vijf und t’seventich Vercken ind niet mer, vurbehalden dat
die selve mit der van Echt Iser gebrand werden sullen; ende als geinen
vollen Eickell is sullen sy alsdan nae advenant des eckers genieten und
misgelden ain den vurgte getaill, daer nae dat die van Echt hueren
Ackerman genieten laeten; des sullen die van Vucht, Havert und Saeffelen
der Heilliger Kercken to Echt van illicher Vercken geven, als sie plegen
und van alts gewontlich, nementlich einen Johannes Braspennynck oft die
weerde darvoir; und sullen hiermede duckgeroerte Partyen aller hoerer irtumb
ind twyst gutlig ind frundtlig entscheiden syn und blyven, nu ende ten eeuwigen
dagen, to oirkondt der waerheydt syndt disser scheidt-reces dry van worde to
worde gelyckludende, und mit Hoechberoembtes unsers gnedigen Herren Siegel
bestedig opgerigt, der unser gnedigen Her ein an synen G. behalden und jederen
Partyen, den van Echt ein und den van Vucht, Havert und Saeffelen
dat ander hebben, laeten to stellen. Actum tho Montfort den sevenden Dagh
May Anno 1500 nuyn und drissig. Ondergeschreven D. Præpositus Zantensis
D. de Aefferden, Drost van Krackauwen, Hoentzeler, M. Jacob Canis, Alart van
Ghoir und getzeickent J. Schenck.
Publications de la Société Historique et Archéologique dans de Limbourg, dl. XII (1875), pp. 416-440; met dank aan Jos Poels, 2003.
zondag 1 juni 1539
BAARLO ‑ Catrine van Averbroeck, als erfgename van haar neef Peter van Kessel, priester, wordt beleend met de hof te Soeterbeeck in het land van Kessel in het kerspel van Baerle gelegen. Haar zoon Johan van Bicht is haar hulder.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 143.
Zie 3-3-1539 en 3-10-1542.
maandag 9 juni 1539
SWALMEN-ASSELT - Derck van Dript en Marten van Oen, als erfgenamen van hun (?) oom Herman van Dript, worden beleend met de hof te Wilre in het ambt van Montfort in het kerspel van Asselt gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 107.
Zie 21-8-1525 en 10-7-1544.
maandag 16 juni 1539
Alert van Goor ontvangt na overdracht door Catrine van Eyl, dochter van Arnt van Eyl, een erfrente van 22 malder rogge (die in 1421 door Sybert van Kessel en diens vrouw Bele was verkocht aan Sibrecht van Eyl en diens vrouw Stijne).
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 56.
maandag 23 juni 1539
"altera magdalenea"
ROERMOND / ELMPT - Afgevaardigden op de landdag van Gelre en Zutphen, te Arnhem bijeen, doen uitspraak nadat door raadsheren van de hertog, gedeputeerden en afgevaardigden van de ridderschap een visitatie is gehouden op een bos of woud genaamd Luy[s]encamp. De stad Roermond heeft hierover een geschil met de heer van Elmpt. Nadat beide partijen hun rechten hebben aangevoerd zonder dat er een minnelijke schikking is bereikt, heeft de heer van Elmpt zijn bewijzen ingediend bij de landdag, maar de stad heeft dit verzuimd. Oorkonders bevestigen de heer van Elmpt en de onderdanen van die heerlijkheid in het bezit en gebruik van het bos, verklaren de door de stad aangebrachte afbakening van onwaarde en staan de stad toe binnen één jaar haar bewijzen bij de hertog in te dienen.
GA Roermond, Oud Archief inv.nr. 805; authentiek afschrift uit 1608.
Vgl. 13-8-1548.
woensdag 30 juli 1539
ARNHEM - Overleden: Karel, hertog van Gelre (geboren te Grave 4 november 1467, begraven te Arnhem in de St.-Eusebiuskerk 15 juli (KAN NIET!). Hij huwde te Brunswijk 6 december 1518 Elisabeth van Brunswijk, dochter van Hendrik de Middelste, hertog van Brunswijk-Lüneburg en Margaretha van Saksen, geboren 11 september 1494, gestorven te Geldern 2 april 1572 en begraven aldaar 20 april. Zij hadden geen kinderen. Een jaar voor zijn dood trad Karel af als hertog.
Driessen, Belfeld blz. 33.
donderdag 4 september 1539
op dondersdach nae synt Ghielisdach abbatis
VENLO - Lenaert Moell, oud 98 jaar, Joost van Moudick, oud 90 jaar, Thijs t'Puth, oud 73 jaar, en Joest Ronden, oud 68 jaar, allen schippers op de Maas, verklaren onder ede dat zij nooit te Lith tol hebben betaald over vervoerde stortwaren. Oorkonders: Henrich van Barrevelt en Marcelis van Beringen, schepenen te Venlo.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 790; eenvoudig afschr. ca. 1570 (regest 1126).
Voor Joost Ronden vgl. akte dd. 12-7-1543.
17 september 1539
SWALMEN - Akte waarbij ‘Goirt Schroder Jannes Goirts soen’ en zijn vrouw Cathrijn alsmede Johan Gorts in pacht aannemen van het klooster van de H. Hieronymus te Roermond een bunder land gelegen in het Graterveld.
RHCL Maastricht, Klooster van de H. Hieronymys der Reguliere Kanunniken van de H. Augustinus te Roermond, inv.nr. 16, charter.
dinsdag 30 september 1539
BEESEL EN BELFELD ‑ Henrick van Barnevelt en Lenart van Beeck, schepenen van Venlo, oorkonden dat Jan van Belffen, priester van het klooster te Venlo, en Thys Weten hebben getuigd dat die van Beesel van oudsher altijd aan deze zijde van de Steenwech (= Prinsendijk) van het Brachterbos richting Beesels broek plachten te maaien, en dat die van Bracht en Kaldekercken aan de andere zijde van deze weg richting bos plachten te maaien.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
woensdag 1 oktober 1539
VENLO - Het klooster Maria Weide geeft aan Jan die Groit een stuk land met erf, genaamd Merkens Kemken, in erfpacht, in ruil voor een stuk land van 1 morgen `op ghenen kamer' gelegen.
RHCL Maastricht, Maria Weide, inv.nr. 208.
vrijdag 3 oktober 1539
BEESEL ‑ De raden van de hertog van Cleve, Gulich etc. bepalen dat zowel Besel als Bracht (en Kaldenkircken) elk twee afgevaardigden zullen aanwijzen om samen de omstreden plaats (te weten de grens bij de Prinsendijk) te bezichtigen.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
dinsdag 7 oktober 1539
BEESEL ‑ Palych van Camphuysen en Johan van Loen oorkonden dat Johan Giesen en Tulman Gayenzoon getuigd hebben dat die van Beesell de Steenwech genaamd Koninck Kaerlswech aan deze zijde hebben verkocht ("uytgegeven") en gebruikt, "onbekroent ind onverhyndert".
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49 Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
Zie 7-10-1538 en 11-10-1539.
zaterdag 11 oktober 1539
BEESEL ‑ Johan van den Griendt en Goessen van Dulcken, schepenen te Roermond, oorkonden dat Thijs van Asenraede, schepen te Mellick en Herkenbosch, getuigd heeft dat hij zijn moeder vaak heeft horen zeggen dat die van Bracht en Kaldekercke over de weg genaamd de Steenwech (= Prinsendijk) geen turf of heide mogen steken, maaien of houwen.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
Zie 7-10-1539.
dinsdag 21 oktober 1539
BEESEL ‑ Johan van Lomme en Lenart van Beeck, schepenen te Venlo, oorkonden dat Johan Scroeder van Tiegelen en Juth Nabben voor hen hebben getuigd dat in de tijd dat jonker van Doen stadhouder was van het Overkwartier van Roermond, een "gemeynde beleydonge" is gehouden tussen die van Bracht en Kaldekercken enerzijds en die van Besell en Tiegelen anderzijds, waarbij een aantal bepalingen zijn vastgesteld.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
Zie 2-10-1539.
vrijdag 24 oktober 1539
BEESEL ‑ Lenart van Beeck en Derick van Beryngen, schepenen te Venlo, oorkonden dat Derick Meertz van Straelen voor hen heeft getuigd dat de graaf van Muers in Kaldekercken de mis heeft bijgewoond en daarna naar de Coninck Kaerls wech is doorgereisd, waar hij met de schepenen van Bracht en Kaldekercken (enerzijds), Biesel en Belffent heeft vergaderd om een uitspraak te doen inzake de twist tussen deze dorpen.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
Zie 21 en 29 oktober 1539.
dinsdag 28 oktober 1539
"op Symonis et Juden"
BEESEL ‑ Johan van den Griendt en Goessen van Dulcken, schepenen te Roermond, oorkonden dat Derick van Herkenboss en Heyn van Vlodorp voor hen getuigd hebben dat zij, toen ze in Beesel woonden, zelf aan de Steenwech heide hebben gemaaid en dat die van Bracht gewoonlijk gepand werden wanneer deze daar heide maaiden.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
Zie 11-10-1539.
woensdag 29 oktober 1539
BEESEL ‑ Lenart van Beeck en Derick van Beryngen, schepenen te Venlo, oorkonden dat Herman van Baerle voor hen heeft getuigd dat hij, toen hij nog een jongen was, in Beesel in zijn vaders huis is gekomen en daar de gerechtslieden heeft aangetroffen samen met meerdere naburen, die zich beklaagden dat ze door die van Bracht en Kaldekercken waren overvallen.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
Zie 24 en 30-10-1539.
donderdag 30 oktober 1539
BEESEL / BELFELD ‑ Lenart van Beeck en Derick van Beryngen, schepenen te Venlo, oorkonden dat Gerat Verhaege voor hen heeft getuigd dat die van Bracht en Kaldekercken turf hebben gestoken bij Maelbeeck beneden aan de berg. Toen die van Beesel dit zagen, moesten de daders de droge turf naar huis ("to heym"; = Beesel?) brengen en de natte turf terugleggen op de plaats waar deze gestoken was.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
Zie 29-10-1539.
vrijdag 31 oktober 1539
BEESEL ‑ Bernardt van Gressenich, drossaard te Montfort, oorkondt dat in zijn aanwezigheid een regeling ("eyn beleydonghen") is getroffen tussen de onderdanen van Besel enerzijds en die van Bracht en Kaldekercken anderzijds.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
Zie 30-10-1539.
vrijdag 31 oktober 1539
"op
alre heiligen avont"
BEESEL ‑ Frans Pollardt oorkondt dat hij in het oude tijnsregister van Beesel bevonden heeft dat Jan van Avertegelen 4 oude Vlemsch en 4 Keulse moerken schuldig is aan rentmeester Lambert Pyl of diens echtgenote.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
dinsdag 4 november 1539
"post die Huberti"
BEESEL ‑ Lenart van Beeck en Derick van Beryngen, schepenen te Venlo, oorkonden dat Johan van Roesteren, eertijds scholtis van het ambt Montfort, voor hen heeft getuigd dat hij die van Bracht dikwijls heeft gepand wanneer zij turf wegvoerden van de Beeselse en Tegelse zijde.
RA Gelderland, Hertogelijk Archief, inv.nr. 124 h, anno 1550 nr. 49. Regest van een stuk, door de geërfden van Beesel en Belfeld overgeleverd t.b.v. een proces inzake het Meerlebroek.
Zie 30-10-1539.
1539, z.d.
LEUTH - Henrick van Baerle, als erfgenaam van zijn oom Helmich (van Bairl), wordt beleend met de hof te Baerle in het kerspel van Leute gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 61.
Zie 1-11-1538 en 8-7-1544.
EINDE