KRONIEK
VOOR BEESEL, BELFELD EN SWALMEN - 1570-1579
laatst
opgeslagen: donderdag 14 november 2024
1570
woensdag 22 februari 1570
"Petri ad cathedram"
ASSELT ‑ Burgemeesteren, schepenen en raad van de stad Roermond verpachten hun recht in de tol te Asselt tegen 220 gulden Brabants per jaar aan Pauwelsen Stoffers.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 448; regest nr. 1519.
Zie 12-2-1569 en 15-2-1571.
maandag 8 april 1570
BEESEL – Verpachting tiende wegens schuld.
Ten overstaan van Jennis Schluisen en Peter Itenn als getuigende gerechtslieden (van Beesel) bekent Johan van Holthuissenn dat hij aan Willem Quitenn 60 daler à 30 stuivers schuldig is, waarvoor hij aan voornoemde Willemken en diens vrouw Jenne het 1/8 deel verpacht van de tiende die hij "van vorten" heeft gekocht, die gehoort in de hof in gen Raedt en waarin Horst en Lynssenich ook een gedeelte hebben. Van Holthuisenn behoudt het recht om de 60 daler in te lossen, met inachtneming van een opzegtermijn van 6 maanden.
GA Roermond, Roermondse Familiearchieven V 20, inv.nr. 1. Met dorsale overdracht d.d. 25-10-1604.
woensdag 10 mei 1570
BELFELD ‑ Overdracht landerijen.
Ten overstaan van Wyllem Quijten, Peter to Belfelt en Thijs aen gen Loe, richter resp. schepenen van Beesel, verklaren Jan Dijerickssoen in der Hoeven met toestemming van zijn vrouw Merije, burgers te Roermond, en Neel, zus van Jan voornoemd, dat zij aan Thiess van Belfelt en Ursell, echtelieden en burgers te Venlo, een goed te Belfeld hebben overgedragen, hen nagelaten door hun moeder Alith Lenaerts van Swamen, namelijk:
- een halve kamp genaamd den Eygen, ongeveer 2 morgen groot, gelegen tussen de erven van Thijs van Belffelt en 'alder Rytter' en met de korte zijden tussen de Maas en de openbare weg;
- plus een stuk land te Oevertyeglen aan de Mergelstraet, groot ongeveer 3 vierdel, gelegen tussen Jan Burskens erf en Gaert Leenen erf en met de korte zijden tussen de openbare weg en Boixlant, zijnde erftijns goed "aen die van Bueren".
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 42. Afschrift bestemd voor landschrijver Johan Vroenhoeven.
Betreft erftijnsgoed van Hof tot Leeuwen alias Buerense Laathof. Voor Beesels cijnsboek ca. 1570 vgl. RHCL Maastricht, FA Keverberg inv.nr. 611. Voor aankopers zie ook 30-5-1574.
z.d., vóór 18 mei 1570
BEESEL - Verzoekschrift van Wilhelm van Lynssenich en Seger van der Horst aan Johan van Wyttenhorst, heer tot de Horst en drost van de ambten Kessel en Montfort. Beide klagers schrijven dat ze enkele percelen te Biessell hebben, de hof Tgen Raede genaamd, met een tiende en andere gerechtigheden daartoe behorend, die hun voorouders voor hun samen met wijlen Gerit van Houltmullen in gebruik en bezit hadden.
Nu zijn beide klagers samen met Johan van Houlthoussen eigenaar, die (eveneens?) met een van de dochters van Gerit van Houltmullen is gehuwd ('alss getrout hebbende die dochter(s?) van Gerit van Houltmullen, elic tot seinre quote oder anparten thoe'). Volgens hen kan niemand de boerderij verpachten of delen zonder medeweten en toestemming van de overige partijen. Dit is nu echter toch gebeurd door hun medeconsorte Johan van Houlthoussen. Bovendien heeft deze het houtgewas behorend bij de boerderij gekapt en het goed daarmee benadeeld. De supplianten verzoeken de drost om er bij Van Houlthoussen op aan te dringen dat deze zijn consorten schadeloos stelt en de hof in het oude gebruik laat en, in geval van weigering, een zitdag vast te stellen zodat de klagers kunnen worden gehandhaafd in hun oude rechten.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 24; minuut, ondertekend door Wilhelm van Lynsenich en Seger van der Horst.
z.d., vóór 18 mei 1570
BEESEL - Brief van Johan van Holthuysen aan Johan von Wyttenhorst, heer tot de Horst en drost van de landen Kessel en Montfort, naar aanleiding van een verzoekschrift door Wilhelm von Lyntzenich en Seger von der Horst.
De schrijver is het oneens met het punt waarin wordt gesteld dat beide klagers de omstreden boerderij (Tgen Rade) in leven van (Van Holthuysens schoonvader) Gerart van Holtmulen in gebruik zouden hebben gehad. De supplianten en hun voorouders hebben veeleer ten tijde van Gerhart von Holtmullen en Egbert von Holtmullen ... (onleesbaar). Als voornaamste opvolger van de Van Holtmullens heeft de schrijver de boerderij steeds in hoofdgebruik gehad zonder dat dit ten koste is gegaan van de andere erfgenamen. Daarom ook heeft Van Houthuysen als hoofdeigenaar en leenhouder van de hof de vorige pachter aangesteld, zoals het pachtcontract met de inmiddels opgezegde pachter, opgemaakt ten overstaan van enkele gerechtslieden van Biessel, duidelijk zal aantonen. Na de opzegging door de vorige pachter heeft de schrijver dan ook een nieuwe aangesteld tot algemeen nut. De klagers zijn voor een achtste respektievelijk een zestiende deel medeeigenaar van de boerderij, terwijl Van Holthuysen het goed in leen heeft ontvangen en zelfs het achterstallige heergewaad van beide klagers bij de leenheer heeft moeten betalen. Voor zover het de schrijver bekend is, is het bij de meeste dingbanken gebruikelijk dat de overige erfgenamen ('spliess erben') de verpachting behoren te volgen en tevreden moeten zijn met hun aandeel in de opbrengst.
Wat betreft de aanklacht dat de schrijver illegaal hun hout zou hebben gehakt, dit is niet waar want hij is weliswaar genoodzaakt geweest enkele bomen te kappen en gebruiken, maar had dit wel meegedeeld, hoewel hij hiertoe niet eens verplicht is. Deze kennisgeving heeft hij via de scholtis van Kessel laten doen.
Desondanks hebben de klagers de euvele moed gehad om op enkele dagen bij afwezigheid van van Holthuysen met enkele grote paarden en wagens naar Biessel te komen, naar eigen inzicht hout te kappen en dit, terwijl ze het zelf niet eens nodig hadden maar enkel 'aus trotz und hochmoit', naar Biessell (Ouddorp, red.) laten brengen en het daar 'den onderthaenen feyll geboeden'. Het hout dat niet bij deze veiling verkocht werd, is over de Maas afgevoerd en door henzelf gebruikt.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 24; minuut.
z.d., vóór 18 mei 1570
BEESEL - Geiss van den Kampp, onderdaan te Biessel, schrijft aan jonker Johan van Wyttenhorst, heer op de Horst en drost van de landen van Kessell en Montfort, dat jonker Johan van Houlthoussen aan hem een boerderij in pacht heeft gegeven namens hemzelf en zijn mede-erfgenamen, elk voor hun aandeel. De pachter heeft deze hof graag willen bebouwen en beakkeren en heeft al enige tijd op de boerderij gewoond. Nu heeft hij bovendien de pacht opgezegd van de boerderij waarop hij tot nu toe woonde.
Nu zijn echter de jonkers Wilhelm van Lintzenich en Seger van der Horst verschenen, die de pachter hebben achtervolgd tot op de boerderij waar hij nu nog woont. Omdat ze de pachter daar niet hebben aangetroffen, zijn ze hem ook op de hof van Van Houlthousen gaan zoeken en hebben daar zware dreigementen geuit "dat mich so baldt ich op den hoff komen wurde, an meinen lieb und gelidderen schniehen, schlaen und verhochmoedigen wollen. Jae niet alleine mich, sonder auch enich meins gesyns, das mich am hochsten beschweirlich. Want ich niet gestalt byn mit den jonckeren kamp off fechterie zo halden". De jonkers zeggen dat ze niets dan goeds voorhebben met Houlthousen en diens vrouw, maar dat ze niet zullen dulden dat de pachter Tgen Ray bebouwt.
Na deze bedreiging vraagt de pachter of de drost zowel jonker Holthusen als Wilhelm Quwiten, stadhouder en schepen, plus enkele andere naburen wil verhoren.
De pachter vraagt bescherming aan van de drost en verzoekt hem om de jonkers Lynssenich en Horst te gebieden hem verder met rust te laten. Bovendien vraagt hij om vóór half mei de aangekondigde gerechtsdag vast te stellen, "dan gegen die zeit moit ich arm gesell van den goede dair nu op woen aff, unnd op dit goet trecken, opdat ich mit rusten den acker bouwen unnd mein sour broit mit freden etten mochte".
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 24; minuut.
donderdag 18 mei 1570
BEESEL - Seger van der Horst en Wilhelm van Lynssenich hebben een proces aangespannen tegen Johan van Houlthoussen omdat deze buiten hun wil en weten een pachter heeft aangesteld op hun gezamenlijke hof genaamd tgen Ray. Hierbij hebben zij zich ook gewend tot Johan van Wittenhorst, heer op de Horst en drost van het land van Monfort en het land van Kessel, waarna deze een bijeenkomst tussen beide partijen heeft geregeld die heden heeft plaatsgehad te Biessell. Tijdens deze bijeenkomst, waarbij ook de drost als ambtman en goed nabuur aanwezig is geweest, zijn beide partijen elkaar te lijf gegaan "mit kyfflichen, harden und unnutzen wo(o)rden" en zijn niet tot overeenstemming gekomen. Daarom heeft de drost als ambtman bepaald dat op aanstaande maandag, dinsdag en woensdag (goenstach) op kosten van de verliezende parij een gerechtsdag zal plaatsvinden ten overstaan van de landschepenen van Biessel over de vraag of Houlthoussen deze pachter heeft mogen aanstellen zonder toestemming van Horst en Lynssenich.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 24; minuut plus eigentijds afschrift in tweevoud door Johan Kern genaamd Fronhoven.
donderdag 18 mei 1570
Gescheden zo Biessell op der straeten
BEESEL - Johan von Houlthousen heeft protest aangetekend tegen het besluit om voor de schepenbank van Beesel een proces te voeren aangaande de hof Tgen Ray, omdat deze schepenbank volgens hem niet bevoegd is om te beslissen over dit leengoed. De drost is echter bij zijn besluit gebleven zodat de gerechtsdag doorgang zal moeten vinden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 24; minuut plus eigentijds afschrift door Johan Kern genaamd Fronhoven, landschrijver van het ambt Montfort.
donderdag 18 mei 1570
BEESEL - De jonkers Wylhem van Lyntzenich, Seger van der Horst en Johan van Holthuissen ondertekenen een overeenkomst als volgt: tussen Sieger van den Horst en Wilhelm von Lynssenich enerzijds en Johan van Houlthoussen anderzijds is onenigheid ontstaan door de aanstelling van een pachter op de Raer hoff. Houlthoussen meent dat hij hiertoe gerechtigd is omdat hij dit goed in leen heeft ontvangen. De aanklagers zijn echter van mening dat deze aanstelling slechts rechtsgeldig is indien ook zij hun goedkeuring hieraan hechten. Daarom hebben zij vandaag een bijeenkomst gehad met Johan van Wyttenhorst, heer op de Horst en drost van de landen van Montfort en Kessel.
Daarbij zijn beide partijen overeengekomen om zes onpartijdige vrienden te benoemen, drie van elke zijde, die morgen over acht dagen, op de vrijdag na Sacramentsdag, in Biessel bijeen zullen komen. De uitspraak van deze vrienden zal bindend zijn. Wanneer ze niet tot een oordeel kunnen komen, zullen ze iemend benoemen die verder naar een oplossing zal zoeken.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 24; ondertekend door de drie eerstgenoemden. Zie 26-5-1570.
donderdag 25 mei 1570
Z.P. - Huwelijkse voorwaarden tussen Willem van Broekhuizen, oudste zoon van wijlen Henrich van Broekhuizen en Barbara van Doenrade enerzijds, en Agnes van Olmussen genaamd Mulstro, oudste dochter van Henrich van Olmussen genaamd Mulstro en Elisabeth van Beeck anderzijds.
Willem brengt in het huis Broichausen met alle toebehoren en gerechtigheden en zijn aandeel in Broichausen, Teveren, Herl, Scherpenseel, Waumbach en Nieuwenhagen gelegen.
Agnes brengt geldbedragen in. Zij heeft een zus Gertruidt in het klooster Reindorff, een broer Adam die geestelijke is en een andere broer Johan, 'ungeraedt und schwaeg'.
Getuigen voor Agnes: haar broers Henrich en Goerdt van Olmussen genaamd Mulstroe, en haar neven Ludwigh en Wilhelm van Olmussen genaamd Mulstroe.
De akte werd aanvankelijk opgemaakt 22-1-1570 maar werd vernieuwd en bezegeld na het overlijden van eerdergenoemde broer Goddart (Goerdt).
Kreisarchiv
Heinsberg, Urkunden, regest nr. 30.
z.d., vóór 26 mei 1570?
Z.P. - Gehuwd: Jurgen Creckelmans [Krieckelman,rentmeester van het ambt Brüggen 1561-1589, leenman van Nunhemshof te Vlodrop, pandheer van de Munt te Tegelen, eigenaar van 1/5 deel van de visserij te Venlo] en Otte van Romundt.
Uit dit huwelijk:
1> Anna Creckelmans. Tr. ... vóór 27-2-1590 met Petrus Moeitz.
2> Elisabeth Creckelmans, overl. na 1621. Tr. Keulen 1596 met Johan Fabritius von Ahausen.
3> Gabriëlla Creckelmans. Tr. ... met NN Steinenbachs.
4> Margaretha Creckelmans, overl. vóór 1621. Tr. ... vóór 24-5-1590 met Laurentius Weber, waarvan kinderen.
5> Jacob Creckelmans, rechtsgeleerde, leenman van Nunhemshof te Vlodrop 1605. Tr. 1) ... vóór 1605 met Catharina van Holthuysen; 2) vóór 1616 met Elisabeth van Eck.
P. Geuskens: De Rentelaershof te Vlodrop. In: Roerstreek '96. blz. 63-89.
vrijdag 26 mei 1570
BEESEL - Johan von Eill tot Baerlo, Wilhelm von Merwick tot Kessel en Jacob von der Pfortzen, stadhouder te Kempen enerzijds namens de aanklagers de jonkers Wilhelm von Lynssenich en Seger van der Horst, en Dietrich von Houlthousen tot Leut, Leonart von Stalbergen, doctor in de rechten, en Jorgen Krieckelman, rentmeester van het land van Brugken namens de aangeklaagde Johan von Houlthoussen, sluiten als vrienden van beide partijen een overeenkomst. Tussen beide partijen is onenigheid ontstaan wegens de verpachting van de (toegevoegd: ene) hof Tgen Raye, die door Houlthoussen als manleen heeft ontvangen en waarvan hij de voornaamste eigenaar is. De pachtovereenkomst is volgens de klagers echter zonder hun toestemming gebeurd, hoewel zij wel gewoon hun aandeel in de opbrengst zouden ontvangen. Daarop hebben de klagers zich gewend tot jonker Johan von Wyttenhorst, heer op de Horst en drost van de landen Montfort en Kessel, met het verzoek deze overeenkomst ongeldig te verklaren. De bijeenkomst die daarop op 18 mei jongstleden heeft plaatsgehad, is zonder concreet resultaat gebleven. Vandaar dat de drost heeft voorgesteld om zes mensen te benoemen die naar een oplossing moeten zoeken, hetgeen vandaag in Biessell heeft plaatsgevonden.
Geiss von den Kamp, de nu door Houlthoussen aangestelde pachter, zal de boerderij voor een periode van zes aaneengesloten jaren mogen pachten volgens de huidige overeengekomen voorwaarden maar waarbij expliciet het aandeel van elk van de klagers zal worden genoemd. Verder zal Houlthoussen vanaf nu geen pachter meer aanstellen zonder medeweten en toestemming.
Wat betreft het hout dat door Houlthousen is gekapt wordt bepaald dat deze binnen drie jaar 150 eiken moet poten en deze ook groot moet laten worden, waarbij elk van de drie erfgenamen zijn aandeel zal ontvangen. Geen van de partijen mag dit hout laten kappen zonder voorkennis van de andere partijen.
Voor de pacht van de boerderij bijbehorende tiende moet pachter Geiss net als ieder ander meedingen bij een openbare verpachting 'mit der kertzen' die zal worden gehouden onder de naburen. De uiteindelijke pachter van de tiende zal voor elk van de drie afzonderlijke heerschappen borgen stellen.
Tenslotte wordt bepaald dat de drie partijen zich vriendelijk en vredig zullen gedragen, zoals het adellijke personen betaamt. Deze overeenkomst doet niets af aan eventuele rechten op het gedeelte van het leengoed. Bij niet nakomen van de overeenkomst zal de overtredende partij een boete worden opgelegd van 50 daalder. Van de overeenkomst wordt een afschrift gemaakt in tweevoud.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 24; minuut.
1 augustus 1570
KESSEL ‑ Huwelijkse voorwaarden tussen jonker Willem van Merwijck, drost te Montfort, en jonkvrouwe Johanna Hillen, enige dochter van Johan Hillen.
- Willem brengt in: het huis Kessel, de tol op de Maas, de Weerd aan de Maas, hoeven, weiden, visserij, keurmeden, lijfgewinsgoed te Kessel, Helden, Blerick en elders.
- Johanna brengt in de gehele toekomstige vaderlijke nalatenschap en vooruitlopend daarop de tiende te Sevenum, 1/3 deel van het goed Zo der Spicken en 150 daalder. Haar vader mag over 1.000 daalders waarde vrij testamentair beschikken.
Zegelaars: Willem van Merwijck; Johan van Wyttenhorst, heer te Horst, pandheer van het ambt Montfort, drost te Kessel; Mathias van Merwijck, kanunnik van St.-Jan te Luik en broer van de bruidegom; Vincent Foss van Schwartzenborch, drost te Middelaar; Johan Hillen, vader van de bruid; Dieterich Ker, Raebet van Duirsdal en Goerd Hillen, resp. zwager, oom en neef van de bruid.
RHCL Maastricht, FA Keverberg Aldenghoor 338; Maasgouw 1898 blz. 60.
2 augustus 1570
ASSELT - Verslag van kerkvisitatie te Asselt door bisschop Lindanus.
A.E.L. Ramakers: Honderd eeuwen Swalmen, blz. 265.
5 oktober 1570
ROERMOND ‑ (Burgemeesteren, schepenen en raad van Roermond) besluiten Peter van Swalmen aan te nemen als provenier in het Gasthuis op de Steenweg.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 345, blz. 212-213; regest nr. 1543.
7 december 1570
ROERMOND ‑ De stad Roermond krijgt 6 weken uitstel voor het afleggen van de leeneed van de gruit te Roermond.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 65.
Zie 1486 z.d. en 29-1-571.
1570, z.d.
BELFELD - In Belfeld wordt een parochiekerk gebouwd volgens aantekening van "den eerw. heere Rutger van Lobberich der selver kercke pastor gecolligeert int jaer ons heeren Jesu Christi vijfthien hondert ende vierenseventig int vierde jaer der erectie der parochiekercke tot Belfelt".
RHCL Maastricht, Bisschoppelijk Archief, inv.nr. 118; met dank aan Jan Ickenroth.
1570-1772
ASSELT ‑ Stukken betreffende de tienden van de prior in de Weerdt onder Asselt.
RHCL Maastricht, Kartuizers te Roermond, inv.nr. 413. 1 omslag.
1571
maandag 29 januari 1571
ROERMOND ‑ De stad Roermond krijgt opnieuw 6 weken uitstel voor het afleggen van de leeneed van de gruit te Roermond.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 65.
Zie 7-12-1570.
donderdag 15 februari 1571
ASSELT ‑ (Burgemeesteren, schepenen en raad van Roermond) besluiten Pauwels Stoffers, tollenaar (van te tol te Asselt) voor dit jaar een vermindering van 10 guldens op de pacht te verlenen.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 345, blz. 213; regest nr. 1559.
Zie 12-2-1569, 22-2-1570 en 30-5-1571.
maandag 2 mei 1571
SWALMEN ‑ Akte van arbitrale uitspraak door o.a. de scholtis van Swalmen, in een geschil tussen Johan van der Ae en Lem Moeren over een grondruil.
G. Venner: Inventaris van Losse Charters die in 1901 uit het voormalige Rijksarchief te Roermond werden verworven, inv.nr. 416; 1 stuk.
dinsdag 15 mei 1571
BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen Michael Agris, Johan van Sprinckelhoeven en Jeliss Woilters, wordt Johan Schoemacher alias inder Heessen door Wilhelm Maurmeister, stadhouder van de lenen van het huis Holtmullen, na betaling van 12 daalder heergewaad, beleend met de Heijer tienden te Breijel gelegen, zoals Johan deze met goedvinden van zijn leenheer heeft gekocht van wijlen Herman van Boicholtz.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 10-10vs.
woensdag 23 mei 1571
HINSBECK ‑ Arnt Vonck (Vinck) en metgedelingen worden na opdracht door Godert van Boeckholt, heer te Grevenbroeck, beleend met Muterkenshof te Hinsbeck gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 55.
Zie 30-5-1545.
donderdag 24 mei 1571
BEESEL ‑ Ten overstaan van Peter Flegels, Wilhelm Qwijten en Claes Schloussen, resp. richter en schepenen te Beesel, dragen Johan van Haulthoussen en Helwich van Houltmullen, echtelieden, 3 morgen 25 roeden land te Beesel over aan Ruit Fynemans en Anne van Hamboirch, echtelieden, en hun broer en schoonzus, Jan Fynemans en Mettel Forstermans, ook echtelieden.
Het land is in bijzijn van de gerechtslieden door een beëdigd landmeter opgemeten en ligt tussen erf van de verkopers en de Lyckskens wech enerzijds, en met de andere zijde "in't Lange" langs Theis S...etz erf.
De verkoop gebeurt "mit handt, halme und monde" en is voorafgegaan door "kirckenrouppe, sees wecken unnd drej dage nae lantrechte". Het land is tiendvrij en onbezwaard.
GA Roermond, FA Quiten (V 20), inv.nr. 7; charter. Zegels van scholtis Loidwich in der Horst en van schepenen van Beesel beide onherkenbaar.
dinsdag 29 mei 1571
TEGELEN - "Tegelen bij Venloo. Willem Mourmeester, als bevelhebber van Frans van Holtmoelen, drossart te Brugge, blijckende bij seker sijne besegelde missive, heeft overbracht die gelegentheijt van sijn leengoet, actum den xxix maij 1571, tot Cueckschen rechten.
Wambeeck 60 gld brabants."
Willem heeft het leengoed namens zijn gemachtigde gekocht.
RA Noord-Brabant, Archief Leenhof Cuyck, inv.nr. 5, fol. 233.
dinsdag 29 mei 1571
TEGELEN - Frans van Holtmeulen wordt beleend met 'het huys tot Wambeeck met de gemeijne zeijden en allen sijnen toebehooren".
RA Noord-Brabant, Archief Leenhof Cuyck, inv.nr. 7, fol. 124.
Zie ook beleningen d.d. 7-3-1588 en 11-12-1646.
woensdag 30 mei 1571
ROERMOND / ASSELT ‑ Op verzoek van de Rekenkamer te Arnhem leggen Pauwels Stoffer en Jeliss van Baixen, gewezen tollenaars te Roermond, een verklaring af over de gevallen van ontduiking van de tol gedurende hun pachttermijn.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 807; regest nr. 1569.
Stoffer was pachter van de tol te Asselt; zie 15-2-1571 en 15-1-1573.
maandag 4 juni 1571
"des anderen tags nach pingsten"
BELFELD ‑ Marij in gen Althauss tho Overteigeln in het kerspel Belffeldt onder de dingbank van Biesell bekent ten overstaan van Wylm Quiten, stadhouder, Gijsken am Lohe en Peter, gerichtsbode, dat zij "dweil die behausungen und alles zu Belffeldt verbrandt" is, aan haar voorkinderen Heilen, Grytgen en Jannen overdraagt
- al haar land in de Eickschip gelegen tussen het land van Bestgen Heilen, Goetzens erf op gen Oe, de heide en de Schloet (sloot?) genaamd Notenzandt, ca. 1 morgen groot;
- ½ morgen land "aen gen Vierweiden" gelegen tussen Treine Wylmes land, Goertz erf, de Maas en Lenarts erf am Broeck;
- en 2 morgen land op het Weitfeldtt gelegen, tussen Wylmes land, het erf van voornoemde kinderen, de hei en de openbare weg.
De kinderen hebben deze goederen hierop voor 100 daalders à 30 stuivers brabants verkocht aan Henrich van Sevenum en Frensken, echtelieden en burgers te Venlo wonend aan de Lahrpordt, om hiermee hun schulden te kunnen aflossen.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 42.
vrijdag 20 juli 1571
TEGELEN - In aanwezigheid van Johan von Holtmullen uffter Puttingh, Johan van Tiegelen uffter Linxst en Peter Muller, als leenmannen van het huis Holtmullen, draagt Frantz van Holtmullen, als leenheer tot Holtmullen, een goed genaamd Stackenburgh met alle toebehoren, gerechtigheid, behuizing en bebouwing, niets daarvan uitgezonderd, zoals het goed is gelegen te Tiegelen binnen zijn voeren en palen, over aan zijn natuurlijke dochter Agnes en haar echtgenoot Johan Hilgers, onder voorwaarde dat het goed een bundig leen zal zijn en blijven, verbonden aan het huis Holtmullen. Het goed mag niet worden gedeeld, bezwaard of verpand zonder toestemming van de leenheer. De gift en donatie is geschied wegens verdiend loon. Johan heeft het heergewaad van 15 goudgulden betaald. Tenslotte is bepaald dat, wanneer Johan en Agnes zonder wettige erfgenamen zouden overlijden, het leengoed terugvalt aan het huis Holtmullen.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 20.
zondag 19 augustus 1571
VENLO ‑ Naell Vermaesen verkoopt een jaarlijkse erfrente van 1 daalder aan Willem Vermaesen en Baetzken, echtelieden.
GA Venlo, Inventaris van het Archief van de provisoren van de Tafel van de H.Geest, van het Bureau de Bienfaisance en van het R.K. Armenbestuur te Venlo, inv.nr. 252. Met transfix van 4-4-1573.
zondag 1 oktober 1571
St.-Remigy
RIJKEL ‑ Verpanding huis en hof.
Ten overstaan van Peter Vleegels, Wilm Quitenn en Wilm an der Beeck, resp. stadhouder en schepenen van Beesel, verklaart Thijss Bruers van Roermond dat hij met toestemming van zijn echtgenote Naele van Jann Eyckmans uit Venlo en diens echtgenote Entghenn 100 'koenings cruitz daeler' geleend heeft tegen een jaarlijkse rente van 6 gelijke dalers, te betalen op sint Remeis dach, met als onderpand huis en hof c.a. te Rijkel 'aen den vaeren' gelegen, plus 1 morgen akkerland in het Rijkeler veld gelegen tussen Geelingh Jaickenn erf, de pater in der Weidenn te Venlo (= Klerkenhof) en de Rykeler Kerckweech. Thijs mag lossen.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 42.
dinsdag 27 november 1571
RIJKEL ‑ Pachtcontract Klerkenhof.
Pater Nicolaus van Weshem en procuratrice Agnes Spaerreboicks namens het klooster Maria Weide te Venlo verpachten de Hof te Rijkel (= Klerkenhof) voor een periode van 8 jaar aan Paulus van Maesbracht en Mary, echtelieden.
- De termijn zal toekomende meidag ingaan, en is door beide zijden na 4 jaar op te zeggen met een opzegtermijn van een half jaar.
- De halfman zal de hof met eigen zaaigoed inzaaien, en wanneer gedorst wordt, zal ¼ deel "op ten denne" bewaard worden;
- alle granen zullen half en half gedeeld worden;
- de halfman zal 8 bunder goed land in de "lege lage" laten liggen zoals hij het bij zijn aankomst heeft gevonden;
- de halfman mag de tiende pachten en zal deze invaren voor kaf en stro voor de dieren;
- het klooster is vrij om 10 tot 12 morgen in het Lichte Velt te verpachten zoals het hen belieft;
- de halfman zal ½ bunder "schaepkoren" inzaaien met eigen zaaigoed;
- de halfman zal jaarlijks 7 vierdel (= 175) "koppelscaep" houden;
- hij zal jaarlijks minstens 4 kalveren grootbrengen;
- hij zal enkel dieren houden die tot de hof horen, uitgezonderd "den heyligen", en dat slechts met medeweten van het klooster;
- alle dieren zullen half en half zijn, uitgezonderd de paarden, die alle van de halfman zullen zijn;
- bij het scheren van de schapen zal het klooster zorgen voor (witte)brood en bier. Het klooster mag vooraf een ongeschoren (keur)lam kiezen en eenmaal per jaar wanneer het hen uitkomt, een keurhamel uit de koppel;
- jaarlijks zullen 16 varkens te delen zijn, waarvoor de halfman 1½ malder boekweit ontvangt als voer. "Onreyne" varkens moeten geruild worden;
- met Pasen zal de halfman 2 vette kalveren leveren;
- de halfman zal vee en oogst in tweeën delen, het klooster kiest als eerste;
- de halfman zal 2 sterke knapen, 2 sterke meiden en 2 goede schaapherders in dienst hebben "ind ander guet gesynne";
- het klooster zal een of meer dorsers sturen, die de halfman eten en onderdak zal geven "ind tegen dorssen op't sess inde sesstichste vat";
- deze dorser zal geen koren krijgen, behalve het "krynsel";
- men zal zoveel mogelijk "schouff schudden" om het dak te onderhouden. De rest zal voor klooster en halfman zijn;
- de halfman zal lijnzaad ("lindert") zaaien en delen en "stoppel-kruytt" voor de dieren;
- rond 17 september (St.-Lambertus) zullen de "broyckschaep" worden uitgezet en deze laten grazen "soe lange zij beteren mogen";
- de halfman zal het 1/3 deel van appels, peren, noten en andere vruchten hebben;
- alles wat op de boerderij "weyscht, deylt off velt" zal de halfman naar het klooster brengen;
- de halfman zal eventueel bouwmateriaal alleen aanvoeren;
- naar oud gebruik zal het klooster de "meijster" belonen en de halfman zal de werklieden voeden en onderdak geven;
- de halfman zal jaarlijks 12 wagens turf naar het klooster brengen of andere diensten daarvoor in de plaats doen;
- wanneer zieke of verdorde bomen worden gekapt, zal de halfman daarvoor in de plaats 2 nieuwe zetten;
- de halfman zal "kyerkens bant" gebruiken zover deze eigendom is van het klooster;
- de halfman zal jaarlijks 11 daler geven voor zijn "molcke gelt" plus 4 perskazen ("peerskaess");
- met Kerstmis zal hij 6 kapoenen en 2 vette ganzen leveren, met "vastelavont" 2 vette hennen, met Pasen 300 eieren en 35 pond boter;
- het klooster zal de halfman jaarlijks 100 schansen toewijzen die hij als "backholt" mag gebruiken;
- de "gehuchten, wenden, inde thuyn" (hekken) moeten goed worden onderhouden;
- alles wat "bryckt onder dy rijholter" of wat hij met zijn "gesynne" binnen anderhalve dag kan repareren, moet de pachter zelf maken; het klooster zal het "gereetschap bestellen";
- de halfman mag geen beesten verkopen of ruilen zonder medeweten en toestemming van het klooster;
- het klooster mag de dieren op elk willekeurig moment laten tellen;
- de halfman mag alleen in de koolhof vlas zaaien;
- het klooster zal 1/3 ("den derden penninck") van het "spaedloon" betalen;
- bij vertrek van de halfman zal kaf en stro op de boerderij blijven; voor ieder "vim" (= 104 schoven) zal de pachter 3 stuiver krijgen;
- alleen land dat bij de boerderij hoort, mag worden bezaaid en bemest;
- de halfman zal 1/3 van eventuele oorlogsschattingen betalen; andere lasten zal hij dragen op dezelfde manier als zijn naburen;
- bij schending van deze afspraken zal het klooster de halfman zonder tegenspraak van de boerderij kunnen sturen.
Bovenstaand pachtkontrakt wordt opgemaakt ten overstaan van burgemeester Johan van Greefraedt en Andries van Roesteren namens het klooster en Willem van Beeck en Willem Quyten, mede als borgen, namens Paulus van Maesbracht en Mary.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, ongeordende stukken Kevelaer. Niet ondertekend; mogelijk concept.
vrijdag 30 november 1571
KESSEL-EIK ‑ Ten overstaan van de schepenbank Kessel en Helden dragen Heinrick van Kessel en Anna, zijn echtgenote, 1 morgen land in Kesseleik over aan Johan van Greeffraede en Judith Haenen, echtelieden, en dragen zij de Erkens Hoeffe over aan de dochter van Johan van Greeffraede.
RHCL Maastricht,
SA Kessel, inv.nr. 299; charter.
1571, z.d.
BEESEL ‑ Claes Slabbers, zoon van Jennijs (Sluijsen), wordt beleend met ¼ deel van de visserij in de Maas onder Beesel.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo; niet-geordende stukken afkomstig uit het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer.
Zie 10-1-1433 en 2-12-1616.
1572
woensdag 2 januari 1572
BEESEL ‑ Anna van Flodropp, weduwe(?) van Qwaedt, vrouwe tot Reckhim, verklaart dat zij twee schuldbrieven d.d. pasen 1562 en 11 november ('St.-Mertenstagh') 1562, heeft overgedragen aan haar zoon Wilhelm Qwaedt.
Krachtens deze obligatie heeft Johan van Holtmullenn 300 thallers geleend van zijn vader Frantz van Holtmullenn, ambtman van Brüggen en schoonzoon ('eydumb') van Anna van Flodropp, en van haar man Johan Qwaedt, vrijheer te Reckhem en Wickraedt.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 42.
zaterdag 5 januari 1572
Johan van Cruchten, schout te Roermond, Lambert van Cruchten, Christoffer van Dursdall, de broers Dederick Pollart en Lambrecht Pollart, Loef in ghen Haeff, Johan van Lom, Carell en Wilhelm van der Wijse, Joachim van Boicholtz, Stoffer Staill van Holstein en Emont van Barle, allen familieleden van beide contractanten, bezegelen het huwelijkscontract tussen Dederick Pollart, zoon van Andries en Anna van der Wijse, enerzijds, en Johanna van Lom, dochter van wijlen Johan van Lom en Eva van Baerle, anderzijds.
RHCL Maastricht, FA Van Merwijck-de Keverberg V 1504, inv.nr. 462.
zaterdag 23 februari 1572
OFFENBEEK ‑ Drie partijen verzoeken de Gelderse leenkamer om beleend te worden met de molen te Offenbeeck, alle laten die tot de hof en erfenis genaamd de Hof tot Leeuwen behoren, en de visserij gelegen te Beesel in de Maas, die eveneens tot deze Hof behoort:
- Christopher van Rolshusen, drost te Monjoye (Monschau) en zijn echtgenote Agnes van Wissel;
- Johan van Bremt en zijn kinderen uit het huwelijk met Yda Smullinx;
- Wolter van Buren en zijn moeder Anna van Wylick.
Zij krijgen bericht dat slechts een van de drie partijen kan worden beleend, en het verzoek hiertoe een volmacht in te dienen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 103-104.
Christoph von Rolshausen (bovengenoemde of diens gelijknamige zoon?) en zijn tweede vrouw Catharina von Palant lieten in 1597 in Monschau ..
Johan van Brempt was (waarschijnlijk in eerste huwelijk) getrouwd met …
Johann von Brempt zu Vorst, Clörath und Kreienwehn trouwde vóór 1572 met Ida Schmülling zu Werdenstein. Bron: website Cloerather-muehle.de, stand 2024. Zie ook Landesarchiv NRW Abteilung Rheinland AA 054/Kleve, Lehen, Generalia nr. 7: akte d.d. 15-6-1605.
Zie 9-5-1556 en 16-11-1577. Vgl. 18-5-1448.
21 maart 1572
REUVER - Rovers op de Roversheide.
Ter hoogte van Tegelen vergaat laat in de middag een schip met afgevaardigden van Roermond richting hof van Gelder te Arnhem, om aldaar de bede af te dragen. Op dat schip o.a. schepen Diederick Koick, secretaris Jacob van Stralenn en diens gezel Peter Wiltfanck. De laatste persoon verdronk. Het geld is nooit teruggevonden. In Venlo zou het gezelschap zich aansluiten bij notabelen van Geldern en Venlo om dan samen naar Arnhem te gaan. Men had besloten om de reis naar Venlo met een boot over de Maas te doen, omdat de Rooversheide veel te gevaarlijk was ("diewyle op Rouvers heide seer periculoes unnd verscheiden rouverien unnd geweltlicke spolieronghen van den straetenschenderen aldair gedain siin").
Limburgs jaarboek 1917 eerste aflevering pag. 25-27, Dr. J.S. van Veen; met dank aan Pieter Simons, 2007.
30 maart 1572
Z.P. - Brief van Johan van Holthuisen aan Willem van Merwick te Kessel, drost van het ambt Montfort. NN. Op 23 maart heeft hij diens schrijven ontvangen, maar hij kan morgen (maandag) niet te Montfort zijn voor verhoor inzake een proces tegen Jenne Thonissen van Bracht, omdat hij dringende zaken heeft te doen.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 31 N scan 6/67.
6 april 1572
Z.P. - Overleden: Anna de Dursdael [dr. van Hendrik van Dursdael en Margriet Mens; echtg. van Otto van Gaelen, geh. Venlo 10-1-1553, overl. 24-1-1577], moeder van Otto van Gaelen in Vlodrop.
GA Roermond, Memoriale Minderbroeders Roermond.
dinsdag 29 april 1572
TEGELEN - Ten overstaan van de leenmannen Michael Agriss, Peter Muller en Johan Heilgers wordt Lambert Muller van Venloe door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder van de lenen te Holtmullen, beleend met het leen waarmee Peter van Tegelen op 6 september 1561 was beleend.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 4.
5 mei 1572
BEESEL EN BELFELD - Missive van het Hof aan de drost van Montfort over het openen van zekere gerichtsbank. Bovendien moet de zaak van de pastoors, kerkmeester en broedermeesters van Beesel en Belfeld gecompromitteerd worden aan enige onpartijdige personen van beide zijden.
Gelders Archief, toegangsnummer 0124, Hof van Gelre en Zutphe, Brieven van en aan het Kwartier van Roermond, inv.nr. 1055, No. 4414.
maandag 19 mei 1572
BEESEL ‑ Overdracht landerijen.
Ten overstaan van schout en schepenen van Beesel draagt Jacob op gen Beeck (van Beesel), pastoor te Eisden, diverse landerijen over aan aan zijn dochter Lisbett verwekt bij Leonartgen op den Gaffelen, te weten:
- 1 morgen land in de Offenbecker Oe gelegen tussen Schlabbertz en Wilhem op die Beeck, welk land hij van Peter Dorsser had gekocht;
- een erfpacht van 5 vat gevestigd op huis en hof van Hillen op gen Ray, eveneens gekocht van Peter Dorsser;
- en een rente van 5 gulden brabants, jaarlijks op St. Andries te betalen door Wilhelm op de Beeck en gevestigd op diens goed aan het bos gelegen dat deze heeft aangekocht uit de gemeentegronden, en van welke rente geen documenten zijn behalve betalingsbewijzen.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 5vs.
Vgl. 4-6-1574.
'Haben de sementliche gerichtz dairover gesetten dat beteucht worden und her Jacob op gen Beeck pastor to Eisden hefft noch vor richter und schepen opgedragen overgegeven und gegeven siner dochter Lisbett geweckt an Leonartgen op den Gaffelen verfolgende percelen und stucken, te weten einen morgen lantz gelegen in den Offenbecker Oe, den hei gegolden hefft van Peter Dorsser, neest Schlabbertz erve gelegen und Wilhem op de Beeck;
noch hefft egemelten her Jacob derselver Lisbetten gegeven alss recht viff erff vat roggen staende op Hillen op gen Ray houss und hoff, dieser viff vat roggen erffpacht hefft der geber ouch gegolden van Peter Dorsser.
Ten derden hefft her Jacob noch gegeven gemelten seine dochter viff brabantse gulden jairpensionen die Wilhelm op de Beeck jairlichs gilt uit sinen erve und goede gelegen an ghenen bosch dat Wilhem uit der gemeynte gegolden hefft, unnd falt op Andreissdach, wilche 5 gulden erloest liggen mit hondert brabantse gulden van xx stuvers tstuck heuftsommen, und allen restantz alss nae recht bei den loss..pen nedergelacht, unnd hier en sien geine brieven van, dan heffen und bueren.'
donderdag 29 mei 1572
Z.P. - Brief van Aletgen aan Renart van Schelbergs betreffende de afhandeling van de betalingen tussen Aletgen en Reinart, zijn neef.
RHCL Maastricht, SA Swolgen, inv.nr. 324.
woensdag 4 juni 1572
BREYELL - Dirich inden Heessen van Breill heeft Frantz von Holtmullen, als leenheer van het huis Holtmullen, gemeld dat zijn broer Jan inder Heessen onlangs de Heier tiende heeft verkocht. Deze tiende, leenroerig aan het huis Holtmullen, is hierna door Dirich beschud en hij heeft daarom gevraagd hiermee te mogen worden beleend, hetgeen nu is geschied in aanwezigheid van de leenmannen Wilhelm van Holtmullen affter Munten en Johan Heilgers. Heergewaad 10 daalder, de stadhouder een fles wijn, de kamerling 1 Hornse gulden, de griffier een rijdergulden en de beide leenmannen elk een fles wijn.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 13vs.
Vgl. echter de akte van 18-6-1572.
woensdag 18 juni 1572
BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen Johan Sprinckelhoeven als leenman van het huis Holtmullen en Johan von Waldoss als "ein gelehens lehn man", wordt Engel Holtner van Dulcken, als gevolmachtigde van Joachim Hagk, voogd, door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder van de lenen van het huis Holtmullen, beleend met de Heier tiende te Breill gelegen. Joachim had deze onlangs gekocht van Johan inden Heess te Breill. Heergewaad 15 goudgulden, de stadhouder een fles wijn, de kamerling 1 Hornse gulden, de griffier 1 rijder en iedere leenman een fles wijn.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 14.
Vgl. echter de akte van 4-6-1572.
27 juni 1572
BEESEL - Kwitantie, aflossing erfpacht.
Ten overstaan van scholtis en schepenen van Biessell verklaart Windelken, dochter van Niese en Gerhart van gen Loe, dat Rutgen Schroers een jaarlijkse erfpacht van 1 malder rogge gevestigd op zijn goed ten profijte van Heinrich Schlabbert en welke deze Heinrich aan Windelken voornoemd had gegeven met goedkeuring van zijn kinderen, heeft afgelost, en dat noch Windelken noch een van de kinderen Schlabbertz voortaan rechten kunnen doen gelden op dit erfmalder rogge.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 6.
'Hait Windelken Niesen unnd Gerhart van gen Loe dochter becant unnd ergehet wie Rutgen Schroers ire affgelacht gegueth und wedergeworven hefft alsullichen malder roggen jairpachtz alss Heinrich Schlabbert op seine Reutgen Schroirs guedere die hierinne weren van heren ... seliger jairlichs geldens hadde, und egemelten Heinrich Slabbert ire Windelken gegeven hadde folgentz bei seinen semptlichen kinderen beliefft is, also dat sei Wyndelken noch ire erven, off enige Heinrich Slabbertz erffgenaemen, gheine actien, recht off gerechticheit mehr hebben off behalden en sollen tot diesen vorss. malder roggen, want in maeten vorss. affgeloist is, unnd off dair enich brieff off siegele aff weren, dair man nu niet aff en weit, so sall die brieve krafftloess sein und van geiner werden, want alle Slabbertz kindern hoen verklaert hebben van gheinen brieve te weten. Actum ut supra.'
maandag 14 juli 1572
BEESEL ‑ Na aftocht van de vijand heeft de magistraat van Venlo een zekere Panissen met een vaartuig (pont) over de Maas naar Besel gestuurd om te vernemen waar de Prins van Oranje zijn hoofdkwartier heeft. Vanuit Sonsbeck wordt nu meegedeeld dat hij met zijn troepen in de Voogdij (van Gelre) ligt in het klooster an gen Aldenkerk. Ritmeester Dürsendael ligt an gen Nukerk in het klooster aldaar en heeft 300 paarden binnen de kloostermuren.
Leopold Henrichs: Geschichte der Stadt und des Landes Wachtendonk. Hüls-Krefeld, 1910, blz. 144.
maandag 21 juli 1572
SWALMEN - Willem van Oranje vestigt zijn hoofdkwartier op kasteel Hillenraad.
A.E.L. Ramakers: Honderd eeuwen Swalmen, blz. 233.
woensdag 23 juli 1572
ROERMOND - Leonard of Leendert Leetgens, broederkok in het Karthuizerklooster te Roermond, afkomstig uit Swalmen, wordt samen met elf orde-genoten doodgemarteld door troepen van Willem van Oranje na de verovering van Roermond. Zijn schedel wordt bewaard in een schrijn in de kerk van het voormalig Groot Seminarie aan de Swalmerstraat aldaar.
Van Abdissenstraat tot Zandkuil.
De Leetgensstraat te Swalmen werd bij raadsbesluit van 30-9-1964 naar hem genoemd.
2 augustus 1572
BEESEL - Overdracht land.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten en Wilhelm an gen Beeck, schepenen, en Johan Flegels (gerechtsbode, namens de scholtis) draagt Maess van der Horst, met toestemming van zijn echtgenote Thriencken, 1 morgen land op het Boesendall naast de Kruisheren van Venlo [St. Nicolaas heren, eigenaren van Klaashof], welke Thriencken eerder had geschonken aan haar natuurlijke zoon Goert Flecken, verwekt met wijlen Goerdt Flecken, over aan deze Goert voornoemd.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 6.
'Hait Maess van der Horst mit consensu Thriencken uxoris uit ... puirlicher giffte unnd dairop gefolgter ..gevongh op unnd ouvergedragen Goerten Flecken natuirliche soen van Goerdt Flecken seliger und Thriencken voirss. einen morgen lantz gelegen op der Boesendall neffen Sinter Claess heeren landt, unnd Goirtgen Flecken natuirlich ist dairinne gericht und geguet nae den lantrecht unnd banckrecht actum 1572 opten tweden dach augusti.'
woensdag 27 augustus 1572
SWALMEN - Willem van Oranje verlaat zijn hoofdkwartier op kasteel Hillenraad.
A.E.L. Ramakers: Honderd eeuwen Swalmen, blz. 233.
woensdag 10 december 1572
Z.P. - Akte van schuldbekentenis ten laste van Johan van Thiegelen en ten behoeve van Reiner van Schelbergh voor een bedrag van 44 gulden Brabants.
RHCL Maastricht, SA Swolgen, inv.nr. 325.
1572 en eerder, z.d.
BELFELD-GELOO ‑ Willem van Belffendt betaalde evenveel als Mettgen Winters, die meer dan 1 kop haver ("even") betaalde. Wijlmis en zijn zoon Dierick werden hiermee(?) beleend.
Ten overstaan van de laten Jan Jacob Rijvers zoon en Philip van der Vehestraetten werd Theis, zoon van Wijlm voornoemd, na het overlijden van zijn vader beleend.
Ten overstaan van de laten Wijlm Verbeeck en Theis von Belffendt werd Jan, zoon van Dierick Wijlmis, na het overlijden van zijn vader beleend.
Ten overstaan van de laten Geijssken an gen Loe en Willem van Belffendt Tijssen zoon heeft Tijss van Belffendt dit goed in 1572 verheergewaad en heeft zijn zus Allit op de boerderij gezet ("sein handt opgedaen und hefft sein suster Allit op die staet gesat").
RHCL Maastricht, FA Van Merwijck-de Keverberg V 1504, inv.nr. 105: Burense Laathof te Beesel, fol. 32.
Zie november 1574.
1573
donderdag 15 januari 1573
ASSELT ‑ (Burgemeesteren, schepenen en raad van Roermond) besluiten naar aanleiding van het verzoek van Pouwels Stoffers, tollenaar [te Asselt], om vermindering van de pacht, dat in deze zaak dezelfde gedragslijn zal worden gevolgd als bij de overige tollenaars in de omgeving en dat hij zich het volgend jaar aan de overeenkomst zal moeten houden.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 345, blz. 215; regest nr. 1655.
Zie 12-2-1569, 22-2-1570, 30-5-1571.
10 februari 1573
Missive van het Hof aan de heer van Hillenraede, houdende verzoek om bericht op het verzoekschrift van Anna van Bracht, weduwe.
RA Gelderland, Gelders Archief, Brieven van en aan het Kwartier van Roermond, inv.nr. 1056/4781. Voor herhaald verzoek zie idem 4795 d.d. 23-3-1575.
zaterdag 4 april 1573
VENLO ‑ Wilhem Vermaesen en Baetzke, echtelieden, dragen een jaarlijkse erfrente van 1 daalder over aan Willem Verschueren en diens vrouw Fije.
GA Venlo, Inventaris van het Archief van de provisoren van de Tafel van de H.Geest, van het Bureau de Bienfaisance en van het R.K. Armenbestuur te Venlo, inv.nr. 252. Transfix bij akte van 19-8-1571.
vrijdag 3 juli 1573
LOBBERICH - Johan van Erp genaamd Warenborg en zijn vrouw Anna van Baerle verkopen het gravengoed genaamd In gen Winckel en de daarbij behorende 'Moelenpacht' te Lobberich gelegen aan dr. Johan van Stalbergen. De koper is gehuwd met Arionora of Eleonora van (der) Lynden, dochter van Jasper van Lynden, heer van Hemmen, Boedelham, Blitterswijck enz., en van Anna van Bronckhorst. Zij hertrouwde vóór 1594 met Arnold van Brempt.
J. Verzijl: Genealogie Van Stalbergen. In: Navorscher 1957-1958, blz. 91.
11 juli 1573
ARNHEM - Kanselier en raden in Gelre en Zutphen schrijven burgemeesters, schepenen en raad van de stad Roermond dat de personen, genoemd in bijgevoegde akte [zie bron], zich bij de Raad van State hebben beklaagd over sommige burgers en kooplieden van Roermond die een partij hout hebben gekocht en weigeren te betalen en zich beroepen op een plakkaat dat men met Hollanders geen handel mag drijven. Men vraagt om de mening van de stad doch meent dat hier geen sprake is van een situatie zoals in het gewraakte plakkaat is omschreven.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 88; exp. (regest 1691)
Tevens z.d. (vóór 11-7-1573): Jacques Tamison, Nicolas Maillo, Jehan Quinart, Thiery de Hain, Jehan Quinart le Jeusne, Thiery Quinart en consorten, kooplieden van de stad Revin sur Meuse, delen de koning mede dat zij twee jaar geleden een grote partij hout hebben verkocht aan kooplieden van Roermond, die deze nu weigeren te betalen onder verwijzing naar een plakkaat betreffend een verbod om met de Hollanders en Zeeuwen handel te drijven; zij verzoeken de officieren en de magistraat van Roermond om te gelasten de geleverde waren te betalen (regest 1690).
1573, ná 11 juli
ROERMOND - Christoffer Kueckhaeven, Frans van Huyckelhaeven, Henrich van Wessem, Matthias Nessels, Willem Cleeck, Ruth Fineman, Johan Fineman, Jacob van Lom, Henrich Bordels en de weduwe Immell in die Kath, kooplieden van Roermond, schrijven kanselier en raden in Gelre en Zutphen dat de transactie met de kooplieden van Revin gesloten is te Dordrecht, waar de stapel van hout is. Zij hebben daar en in Roermond en omgeving grote partijen hout liggen die niet verkocht kunnen worden wegens de 'geusenhandell' en 'wederwerdicheit' in Holland. Aangezien geen betaling uit Holland komt kunnen zij de kooplieden van Revin niet betalen. Zij hebben die van Revin een vergelijk voorgesteld dat deze echter hebben afgewezen.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 88; eenvoudig eigentijds afschrift (regest 1692).
Tevens z.d.: Bovengenoemde personen geven burgemeesters, schepenen en raad van de stad Roermond hun lezing over de klacht van de kooplieden van Revin, die zij voornemens zijn te zenden aan kanselier en raden van Gelre en Zutphen (regest 1693).
Tevens akte 20-8-1573: Arnhem - Kanselier en raden in Gelre en Zutphen zenden burgemeesters, schepenen en raad van de stad Roermond de supplicatie van de houtverkopers van Roermond met het verzoek deze in handen te stellen van de houthandelaren van Revin om daarop te reageren (regest 1705).
(zaterdag) 22 augustus (15)73
Z.P. - Overleden: Frammich van Holthuisen, kanunnik te Wieshel.
Publications etc. 13 (1876), blz. 242 (necrologium Munsterabdij Roermond).
De eeuw (16e) is onder voorbehoud. In dezelfde bron (blz. 180) wordt de sterfdatum z.j. genoemd van Elizabeth van Holthuijsen (16 januari), "que legavit florenum monete Andree pro pitancia convenui semel danda".
1574
zaterdag 13 februari 1574
ROERMOND - Johan Heijster, voogd te Sittert, machtigt Lins Schrynemecker.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, Overdrachten deel I, fol. 267.
maandag 5 april 1574
BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen Hellebrant van Waldoess en Jelis Wolters wordt Herman van Sprinckelhoven zu Breill in eigen naam door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder van de lenen van het huis Holtmullen, beleend met het leen en de tienden zoals Johan van Sprenckelhoven hiervan hulder is geweest. Herman heeft 15 goudgulden heergewaad betaald, waarvan de leenheer hem zeven daalder heeft teruggegeven als bijzondere gunst; aan de stadhouder een fles wijn, aan de leenmannen, aan de kamerling en aan de leengriffier ieder naar oude gewoonte.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 16.
Zie ook 5-8-1590.
dinsdag 13 april
1574
"zu Bruggen
in des vurbemelten Maurmeisters behausungh"
BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen Michael Agriss, Hellebrant van Waldoss en Jelis Wolters wordt Johan Hallers van Breill door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder van de lenen van Holtmullen, beleend met een gedeelte ("einen ausspleiss") groot 35 morgen land van de smalle Natter tienden, zoals deze aan Johan "eigenthumblich zugehoirich beleent" waren, met nadrukkelijke voorwaarde dat deze 35 morgen na het overlijden van Johan zullen terugvallen aan de leenheer van het huis Holtmullen met de verplichting deze met een vierde deel van een groot leen ad 3½ goudgulden en een oort ("ad viertenhalben goltgulden ein orth") en verder alle dienstgerechtigheid te ontvangen en te verheergewaden alles volgens inhoud van de akte door Johan overgegeven en bezegeld.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 8vs.
maandag 17 mei 1574
GELRE ‑ Henrick ter Hoeven, als hulder, vernieuwt de leeneed van de hof genaamd ingen Geest met de laten en alle toebehoren, aan de Geestdorn in de Voogdij onder de jurisdictie van Nykercken voor de Yssemse poort buiten de stad Gelre gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 2.
maandag 17 mei 1574
NIEUKERK - Albert van Huchtenbroeck krijgt uitstel voor het afleggen van de leeneed wegens de hof te Niersdom.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 3.
maandag 17 mei 1574
GELDERN-PONT - Loeff van Egeren Loeffszoon vernieuwt de leeneed van de hof te Kekem met de Bockstegen en een hooibemd genaamd dat Vlesken, gelegen tussen de Merenburch en het Gasthuysbroeck, van de Ashorst met de Aligraeff, zoals deze hof met al zijn laten in de jurisdictie van Pont in het land van Zalbeeck is gelegen, ten Gelderse rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 5.
Zie 31-5-1560.
24 mei 1574
BEESEL - Verklaring door hoefsmid Jan van Neer over een paard van Aleid Slabbers dat verkeerd is beslagen door zijn collega hoefsmid Thijs en daardoor verminkt is.
“Is tho weeten dat meister Jan van Neer hoifsmyt tuich und behelft bie sienen ied voer Willem Quitenn stadhelder und Peter IJten schepen der dinckbanck Besel, nachdem ehr als reicht daer thue gefordert, wy dat er bij heer Burskens komen is, der hum gesaicht hefft, dat Alet Slabbertz syn naebersse eyn perdt op ten duicken staen hait und begert dat he dat eynmail besein woldt, willick ich meister Jan vurss. gern gedain heb, und so heb ich Henricken Aletten vurss. soen dat pertt uit doen leiden und als ich dat pertt gesien heb, so was dat vuir inden voit, indem is meister Tijs hofsmit tho Beissel selver daer by gekomen, und du spraick ich vurss. Jan thot Tijssen vurss. und die daer bij waren, Tijs wij hofften der gueder frawen dat pertt also verdorffen, dat vuir is in den voit, du solts her thue anderen rait gedaen hebben, want eyn frawen persoin daer wenich verstant op hefft, darop Tijs vurss. geantwordt, Ich heb wail eyn pert kunnen helppen yr tijt, dan kanstu desen helpen off weitsten einigen raid dairthue, heb ich tho lyeden, Also is dat pert wyllick dat vuir in den voit gehat gehefft er dat by mich quaem tho mich bracht und als ich den pertt die sael uit reichden, caem der uit swart bloit, du sprack Wyllem an der Beeck dat is eyn verloren pert, wandt sich um und ginck daervan, und due den hoiff affgefallen wais, heb ich vurss. iren eyn stuick nagel in den huff vongen {gevonden}, doer uit genocht tho verstanden is dat Tijs vurss. dat pert verdoirffen hefft, Vorder tuich Jan vurss. dat den pert dat so ein bynnen byens, doet verspitz was boven den kny, und boven aen den lyeff doer gesworen is ... tuich Jan vurss. dat Tijs vurss. dat pert op der Groter Hoeffen umtrint aech daich daerna oich vernaegelt haid, und den heb ich geholpen, wy ich Aletten pertt oich wail geholpen wolt hebben mitter hulpen van Got so ichs gehaidt hedde ehr dat vuir in voit gewest were.
[ander handschrift:]
Die schepen doen des vurss. geteuchs dat zy bekennen mit eyde beweert ...
[w.g.] Jo. Fronhoven
[dorso] Aelet Slabbert ende den smet.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 31 N scan 24/67. Datum op dorso.
dinsdag 25 mei 1574
"in die behausungh Johan Brellen"
TEGELEN - Ten overstaan van de leenmannen Michael Agris, Wilhelm van Holtmullen aufter Munten en Peter Muller wordt Johan Winters van Venloe door Wilhelm Maurmeister, stadhouder van de lenen van het huis Holtmullen, beleend met een tiende te Tiegelen gelegen, "ein jair in das Maesveldt und das ander jair im Hainroider velde mit der koheweiden hinder dem Est gelegen und etzlich zinssen dartzu gehoirich" en alle verdere toebehoren, behoudens de kinderen van wijlen Peter van Tiegelen en Lennhart [Leonarda], echtelieden, hun gedeelte in deze tiende en Lambert Muller en Cathrine, echtelieden, hun gerechtigheid aan genoemd tijnsgoed.
- Hieronder, zonder datum: "Noch ist under Tegelen eijn lehen gelegen genandt Stakenborgh, gelegen mit eijner sijden b... den gemein st..ss und der anderen sijden Mathijs Hagens ..., und das ander furhaubt de Hochstraass und dat ander foirheufft die beeck, daer mit anno 82 belent Wilhelm Hovels van Kaldekercken".
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 4-4vs.
pinksterzondag 30 mei 1574
Anno 1574 Penthecosten
BELFELD - Overdracht land.
Ten overstaan van Peter Flegels, dagelijks richter, en Wyelm Qwiten en Wilhem an gen Beeck, schepen, dragen Jacob Gisen en Beel, echtelieden, 1 morgen land in de Eckschip gelegen tussen de erfgenamen van Derick Wilms en Peter op der Hoeven, met de korte zijden grenzend aan de openbare weg en de Maas, over aan Theis Willems van Belffen, burger te Venlo, en diens vrouw Ursula.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 7vs.
'Hait Jacob Gisen unnd Beell eluden uit krafft eines festen steden erffkoups der sij festiglich gemacht hadden ... Theiss Willems van Belffen [marge: Theiss to Belffen burger to Venlo] und Ursula sijner housfr. op und overgedragen alss recht einen morgen lantz gelegen in den Eckschip neffen Derick Wilms zaliger erve und Peter opder Hoeven erven, scheitende opten gemeinen wegh und die Mase, des kouppenninks bedanckt ... sich Jacob und Beell goider betalong, und der rahder? hefft Thiess geerfft na den lantrecht, Wyelm Qwiten unnd Wilhem an gen Beeck schepen, Peter Flegels degelischs richter, actum ut supra.'
Voor aankopers zie ook 10-5-1570.
z.d., vermoedelijk nà 30 mei 1574
BELFELD-GELOO - Overdracht landerijen, met naasting.
Ten overstaan van Peter Flegels namens de richter en Wilhelm Qwiten en Wilhelm an gen Beeck, schepenen, dragen Lehen Giesen en Wilmes Gisen an gen Loe, kinderen van medeschepen NN [Geisken an gen Loe, vermeld 15-3-1562, 17-9-1564, 16-11-1567],
- ongeveer 3½ morgen land in het Loerfeldt gelegen tussen de erfgenamen van Jan an gen Ende en de erfgenamen van Peter Emontz, met de korte zijden grenzend aan landerijen van Bouxhof resp. Mentzhof, de Heracker genaamd;
- en ½ morgen land bij Maelbeck tussen de erfgenamen van Peter to Belffen en het nieuwe erf van Jacob Wilmes gelegen,
over aan Wilhelm Stackenberg.
Beschud door Theiss van Belffen als bloedverwant.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 7vs.
De akte staat z.d. ingeschreven tussen akten van pinksteren 1574 en St.-Andreasmis 1574.
'Hebben
Lehen Giesen unnd Wilmes Gisen angen Loe unse mitschepens kinder verkocht
Wilhelm Stackenberg ein stuck lantz gelegen im Loerfeldt groit omtrint iii½
morgen, geheiten der Heracker [vgl. 13-11-1640] unnd hebben Wilhelmen dairin
gericht und geguet, ligt neffen erven Jans an gen Ende kinder unnd Peter Emontz
kinder erve scheitende mit den furheufft op Bouxhofs landt unnd mit den tweden
furheuft op Mentz hofs lant; noch einen halven morgen lantz gelegen bij
Maelbeck neffen Peter to Belffen kinder landt unnd Jacob Wilmes neuwe erff unnd
der richter hefft bewe..nge gedaen nae den landrecht; folgens is komen Theiss
van Belffen alss bloitzverwant unnd hefft dit voirss. landt und bandt ...
beschoudt unnd an sich geworven mitz ... van den kouppe.. lickop gotzheller und bewe..ronge sovil dat des
ten rechten genoch was.'
vrijdag 4 juni 1574
BEESEL ‑ Ten overstaan van Henderich te Oebroeck en Tulmen van gen Ray wordt Jan aen gen Beeck beleend met het Beeckergoed, bestaande uit huis, hof, boomgaard, weide en bijbehorende landerijen.
Cijnsregister Nieuwenbroeck.
Vgl. 19-5-1574.
zaterdag 5 juni 1574
ALDENKERCKEN - Jorien op den Berge krijgt 2 maanden uitstel voor het afleggen van de leeneed wegens het goed genaamd Pannekoecksgoet, gelegen in de voogdij van Gelderland, ten Gelderse rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom
Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem,
1904. Blz. 18.
woensdag 4 augustus
1574
"zu Tiegelen
in die behausungh Johann Brellen"
TEGELEN - Ten overstaan van de leenmannen Willem van Holtmullen auf der Munten en Peter Mullener wordt Michael Sphe van Wanckum door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder van de lenen van het huis Holtmullen, beleend met alzulke tiende, cijns en koeweide waarmee Johan Winters onlangs is beleend, te verheergewaden met 15 goudgulden, waarvan de stadhouder 5 gelijke guldens aan Spehe heeft terugggeschonken; aan de stadhouder een fles wijn, aan de kamerling 1 Hornse gulden, de leenschrijver 1 rijdergulden en iedere leenman een fles wijn, welke fles hem weer is teruggeschonken.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 16.
vrijdag 20 augustus
1574
"beschehen zu
Tiegelen in die behausongh Johannen Brellen"
DÜLKEN - Ten overstaan van de leenmannen jonker Wilhelm van Holtmullen auf der Munten en Meus zu Winckel wordt Johan Daniels, na betaling van 30 oude groten heergewaad, door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder van de lenen van Holtmullen, beleend met een stuk land genaamd de Joris Acker, groot circa 30 morgen. De getuigende leenmannen ontvangen elk 1 raider albus, de stadhouder en de griffier een fles wijn, en de kamerling 1 Hornse gulden.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 13-13vs.
zaterdag 27 november 1574
dess saeterssdachs vuer Ste Andries
BEESEL EN BELFELD ‑ Ten overstaan van de laten Jan Buick en Heinrich Cuepper wordt Dijcken Dirrick Wijlms zoon na het overlijden "seins moemen" Aelitgen Gijsskens beleend (met?).
RHCL Maastricht, FA Van Merwijck-de Keverberg V 1504, inv.nr. 105: Burense Laathof te Beesel, fol. 32.
Zie 1572 en eerder, z.d. en 1595, z.d.
dinsdag 30 november 1574
op St Andreessmiss
BELFELD - Verpanding.
Ten overstaan van Peter Flegels als richter en Jan Beurskens en Peter ahm Broick, schepenen, lenen Jan van Hoemoet en Jenne, echtelieden, een bedrag van 100 daalder à 30 stuiver brabants tegen een rente van 6 gelijke daalders jaarlijks op St.-Andriesdag vrij van lasten binnen Venlo te leveren, aan Theis an gen Ende en Threincken, ook echtelieden, met als onderpand:
- Theis' goed aan het Ende gelegen tussen Grietgen Thiessen en de erfgenamen van Emont de Muller, met beide korte zijden grenzend aan de openbare weg;
- 3 morgen in de Neien Erven gelegen tussen het goed van Wilhelm Jaspars en het gemeine broek.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 8.
De eerstvolgende akten zijn van 13 en 15-10-1587, wat betekent dat het protocolregister waarschijnlijk van ca. 1575-1587 niet is bijgehouden. Dit duidt mogelijk op een onrustige tijd waarin de schepenbank niet correct functioneerde.
'Heft Jan van Hoemoet unnd Jennen uxoris gedain Theis an gen Ende und Threincken uxoris hondert daler ieder van xxx b[rabantse] st[uiver], dairvan Theis jeirlichs ter pensionen geven sal sees derselven dat verschinen Andrees, frey, loss, leddich van schattingen und beschwernus bynnen Venlo to beuren, onderpant sijn gout angen Ende gelegen neffen Grietgen Thiessen und Emont de Mullers kinder erve, scheitende ten bieden siden opten gemeinen wech, vorth drei morgen lantz gelegen in den Neien Erven neffen Wilhelm Jaspars goudt ter einer unnd den gemeinen broeck ter ander siden, loss ½ jair to foeren mit kost..., die heutsomme ouch bynnen ... aiff to legen.'
8 december 1574
SWALMEN - Pachtcontract van de Wielerhof.
"Johanna von Boickholt, Witwe Johans von Boickholt, in Anwesenheit ihres Sohns Gerdt von Boickholt, Kanoniker zu Lüttich (Luyck), und die Brüder Johan und Herman von Breuickhauisen gen. von Oyen wegen ihrer Schwestern verpachten dem Sille Kroimfoirtz und dessen Frau Cathariene ihren Hof zu Wieler (Wilre) im Kspl. Swalmen auf 8 Jahre. Die Pachtzeit beginnt an Remigius 1575. Eingehende Bestimmungen betreffen die Viehhaltung auf dem Hof. Es sind vielfältige Abgaben und Dienste zu leisten. Es bürgen für den Pächter sein Bruder Jelis Kroimfortz und sein Schwager Alerdt Alerdts. Die Beteiligten erhalten drei Ausfertigungen."
Archiv Hinnenburg, Rheinische Güter, Urkunden nr. 15 (regest via http://www.archive.nrw.de, juli 2009); afschrift op papier, 16e eeuw.
Zie 15 november 1592 voor latere pachtovereenkomst.
1574, z.d. ?
GRUBBENVORST ‑ Gerrit van Schelbergen verkoopt met toestemming van zijn kinderen Thijs, Peter en Merrie, gehuwd met Peter in 't Wolt, de hof genaamd Heesgen te Grubbenvorst aan Diderik van Haeren Willemszoon en Elisabeth van Grefrade, echtelieden. Na het overlijden van de aankopers werd deze in deling toebedeeld aan hun dochter Joanna van Haeren, gehuwd met Elbert Spee, die deze hof in 1599 voor 2.800 gulden Brabants overdroegen aan Jacobus Frenck of Frijnck en diens vrouw Agnes van Beringen.
J. Verzijl: Genealogie van het adelijk geslacht Van Haeren te Grubbenvorst, Blerick en Neeritter. In: Maasgouw 66 (1947), blz. 89-92; Maasgouw 1879, blz. 204.
De broer van Gerrit van Schelbergen was eigenaar van hoeve De Hout te Swalmen. Zie L. Giesen: De hof Tgen Holte. In: Periodiek MHVS 1987, nr. 2, blz. 12-15.
Elisabeth van Grefrade was de oudste dochter van Johan van Grefrade, leenman van de Schei. Zie L. Giesen: De Oude Schei. In: Maas- en Swalmdal 6 (1986), blz. 59-87.
1574, z.d.
BELFELD - Lijst van inkomsten van de kerk van Belfeld.
Beschrijving der vrugten ende incomen als mede der lasten ende diensten der pastorije tot Belfelt uyt de oude rollen, registeren ende besegelde brieven door den eerw. heere Rutger van Lobberich der selver kercke pastor gecolligeert int jaer ons heeren Jesu Christi vijfthien hondert ende vierenseventig int vierde jaer der erectie der parochiekercke tot Belfelt.
- item Lenart int Broek gelt een maelder rogge op den Biessen Driess
- Item noch gelt Lenart voorss. een maelder roggen op sijn nieuw erve aen de Looorheyden ende dry haester
- Item noch een halff maelder roggen op huys en hoff aen gen Broek
- Item Willem te Belfelt een summeren roggen op den Reyacker teghen Wijler hof
- Item noch vier haester ende een halven op een baent bij Malbek
- Item Geeret Theur Belfelt een sumeren rogge op huys ende hoff
- Item Theuen Goltsmits goet quaet Leentgens hoff een halff malder roggen
- Item Tuffer aent Broek een summeren ende eenen cop roggen op sijn nieuw erve
- Item Thonis Nassen een summeren ende eenen cop roggen op sijn nieuw erve
- Item Simon Grenti vijf summeren rogge op sijn nieuw erfve
- Item Peeter to Belfelt een halff maelder roggen op sijn alde baent toe Maelbeek – noch een vaet rogge op sijn nieuw erff
- Item noch anderhalven haester op sijen baent
- Item Peeter in den Sach een halff malder rogge ende eenen haester op sijn nieuw erff
- Item Jaspar tot genen twee maelder roggen op sijn nieuw erve ende op huys ende hoff
- Bockshoff een summer
- Conraet aent Broek een haester op sijn Venckel
- Noch twee summeren op sijn nieuw erve
- Item Bertgen over Dijck een halff maelder op eenen morgen baents bij Malbeck
- Item Paulum Goets aent Broek een summeren roggen dat onderpant 2 morgen baents boven den Reyacker
- Item Peeter van Vonenhoven een maelder roggen op 2 morgen baents bij Maelbeek
- Item duodeum paria bladorum ex deumis seu bonis sub Belfelt sitis
- Item quinque maldera siliginis ex una missa tenetur solvent Catharina Wilhelmi juxta tenorem litterarum eenen hyptheca sita toe Offenbeecq quatuor iugeta agri
- Item noch dry malder roggen daer van dat onderpant gelegen in gen sichschaft genoemt Hoever goet die Jan van Overtegelen gelt naer luyt segen ende brieff
- Item noch vijf rijder dewelcke Henrick Slabbaerts parenten met wil ende consent Henrici ac aliorum suorum coheredum ad novam ecclesiam in Belfelt transfervit hebben [volgens een memorie in dezelfde stukken door de ouders van Henricus Clabbaerts geschonken aan de kerk van Tegelen en later overgedragen aan de kerk van Belfeld]
Dit sijn die incomen ende vruchten behoorende tot de pastorije in Belfelt ende heeft de voorss. kercke sondaegs ende heyligdaegs ende maendaegs, woensdaegs ende saterdaegs misse ende was ondergeschreven Rutgerum Sylvani Lobbrocensis pastor in Belfelt.
Dese copie net sijn original accordeeren in de maete en vuegen voorss.
Attestor Ant. Cruysancker
RHCL Maastricht, Bisschoppelijk Archief, inv.nr. 118; met dank aan Jan Ickenroth.
Uit de akte volgt dat de eerste kerk van Belfeld in of rond 1570 moet zijn gebouwd.
1574, z.d.
SWALMEN ‑ Scheiding en deling tussen Arnoldt Schenck en Christoffel Schenck.
RHCL Maastricht, Dokumentatie D274: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. N 23; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).
1574, z.d.
KESSEL - Schattingslijst Kessel.
o.a. Heinken Hoithusens halffman te Oijen
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces door die van Kessel tegen die van Beesel inzake de Kleine Weerd (eigendom van Johan van Doerne) tegenover Kessel; origineel op papier.
1575
woensdag 4 mei 1575
TEGELEN - Op verzoek van Johan van Tiegelen en diens vrouw Catharina en met toestemming van Frantz von Holtmullen zijn 7 morgen land uit het leengoed van genoemde Johan van Tiegelen verkocht aan het St.-Joris gasthuis te Venlo, waarvan Wilhelm Kremer, provisor, de hulder is, alles volgens akte daarvan opgemaakt. Het leenverband loopt af op zaterdag 9 februari 1577, waarna deze 7 morgen weer bij het overige deel moeten worden gevoegd.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 17vs.
Akte geplaatst nà akte d.d. 22-5-1575. De in de akte genoemde einddatum 9 februari 1577 viel volgens Oude Stijl inderdaad op een zaterdag.
pinksterzondag 22 mei 1575
"zu Tiegelen"
TEGELEN - Ten overstaan van Wilhelm van Holtmullen auffter Munten, Lenhart d'Laet en Johan Hellgers wordt Wilhelm Kremer, burger te Venlo, in naam van en als provisor van het gasthuis Sanct Juris, door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder van lenen van het huis Holtmullen, beleend met het leengoed waarmee Johan Winters op 25 mei 1574 beleend is geweest, namelijk de tiende te Tiegelen, een jaar in het Massveldt en het andere jaar in het Hainroiderveldt, met de koeweide achter de Eist gelegen, met alle recht en gerechtigheden. "Undt ist Peter von Tegelens kinder getheils der zehenden mit hier inne den lehendregher Wilhelmen vurss. in namen wie vurss. uberdraghen behaltniss des Peters vurss. kinderen und Lamberten Muller ir geteils eines zins guitz so mit in diessen lehen untfangen ist." Wilhelm heeft hulde en eed van trouw gedaan en het heergewaad van 15 goudgulden betaald, waarvan hem vier daalder terug zijn geschonken; aan de stadhouder een fles wijn, aan de kamerling 1 Hornse gulden en aan de leenschrijver 1 rijder gulden.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 17.
De akte lijkt gedateerd 1576, maar in de akte zelf is sprake van "vergangenen 74. jahr". In 1575 viel 22 mei op pinksterzondag.
12 augustus 1575
SWALMEN - Erfruil tussen Johannes Ass, als prior van de kartuizers te Roermond, en Arnt Schinck van Niedecken, heer van Hellenraedt, waarbij laatstgenoemde uit de landerijen van de Beckerhoff krijgt toegemeten twee stukken land bij de Veltenbeeck en het Eppenbroick. De kartuizers ontvangen hiertegen diverse andere stukken land.
Getuigen namens de prior: Gerhardt in der Muelen binnen Ruremundt, Herman van Ass, Johan Ruitzen en zijn zoon Johan, halflieden van de Beckerhoff, Arntt Lindemans, halfman op de Buijssheiden [Boushei], en namens Arnt Schinck: heer Johan Mercator en Reiner Bastertz van Ruremundt.
Schloss Haag, inv.nr. 2356 (verfilming 2356 blz. 14-15).
vrijdag 12 augustus 1575
SWALMEN ‑ De heer van Hillenraad en de Karthuizers te Roermond sluiten een overeenkomst inzake landerijen.
RHCL Maastricht, Dokumentatie D273: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. 8; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).
woensdag 7
september 1575
"zu
Holtmullen aufdem Hauss"
DÜLKEN - Ten overstaan van de leenmannen Michael Agris, Engel Holtner von Dulcken en Coin Leymes wordt Diederich Wever, als hulder voor de kinderen van wijlen Johan Wevers, door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder, beleend met twee morgen land welk voornoemde kinderen in erfpacht hebben van de kerk van Dillickraidt, gelegen naast hun eigen land dat eveneens een leen is van het huis Holtmullen. Diederich heeft de leeneed vernieuwd en het heergewaad van 30 oude grooten betaald, aan de stadhouder vier, aan ieder leenman twee en aan de schrijver twee kwart wijn en aan de kamerling een Hornse gulden.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 15vs; met slecht leesbare aantekening d.d. 25 oktober 1579 in de marge.
woensdag 7
september 1575
"zu
Holtmullen auf dem Hauss"
BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen Michael Agris, Engel Holtner von Dulcken en Coin Leymes wordt Heinrich van Eschoven te Venlo Hupertszoon, als hulder van Johan Bugell der Junghe, Lambert van Cruchten en hun erven, behoudens Johan Bugel den Alten zijn vruchtgebruik, door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder van de lenen van het huis Holtmullen, beleend met het leengoed genaamd Vogelsanck, de hof zur Heiden zoals dit leen is gelegen in het kerspel van Breill met alle rechten en toebehoren, als vrij manleen, voor zover het het aandeel van genoemde Johan Bugell betreft. Voorts is afgesproken "das kunfftiglich auf erfordern Johannen Bugels des Jungen diese belenungh und eijdt Henrichen vurss. sall erlaissen und Johannen vurss. fur zwehen fl. weins soll angesetzt werden". Tenslotte is afgesproken dat, als Lambrecht dit leen in de toekomst zal verheffen, hij in dat geval 2 flessen wijn zal geven. Heinrich heeft 15 goudgulden heergewaad betaald; aan de stadhouder een fles wijn, ieder leenman twee kwart, de kamerling een Hornse gulden en de schrijver twee kwart wijn.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 16vs.
woensdag 7
september 1575
"zu
Holtmullen auf dem hauss"
DÜLKEN - Arnt en Theis zu Rith, broers, zijn na onderhandeling met Miachel (sic) Agriss en Engel Holtner, mannen van leen en Wilhelm Maurmeister, stadhouder, met hun leenheer tot een vergelijk gekomen over de deling ('verschplissungh') van het leengoed zu Rith zu Holtmullen. Beide broers zullen een aam goede nieuwe wijn leveren en de delen van het leengoed voortaan blijven verheffen.
Krachtens dit bovengenoemd verdrag heeft Wilhelm Maurmeister, als stadhouder, Theiss zu Rith nu beleend met de akker boven in het veld bij het hagelkruis, waarop Theis heeft gebouwd na de deling van de Rither hoff; met nog 2 morgen land van deze zelfde hof gedeeld, tussen Coin zu Leimis en Coin zu Brassel gelegen. Theis heeft hulde en eed gedaan en het heergewaad van 30 alde groten betaald, aan de stadhouder 4 duiten, de laten 2, de schrijver 2 kwart wijn en aan de kamerling een Hornse gulden. Getuigende leenmannen: Michael Agris, Engel Holtner en Coin zu Leymis.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 17.
10 november 1575
BELFELD - Missive van de drost van Krieckenbeeck aan het Hof, wat hij moet doen inzake iemand die deel uitmaakte van een bende die de kerk van Belfeld heeft verbrand en de pastoor gevankelijk heeft meegevoerd. Allen op die ene na zijn dood geslagen, terwijl deze te Suchtelen wordt verpleegd.
Gelders Archief, toegangsnummer 0124, Hof van Gelre en Zutphen, Brieven van en aan het Kwartier van Roermond, inv.nr. 1056, No. 4874. Zie ook No. 4875.
1576
vrijdag 13 januari 1576
ECHT - Geert van Meerssen en de haren, als erfgenamen van haar broer Corst, wordt beleend met het leengoed genaamd van Alphen onder Echt gelegen.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 84.
28 januari 1576
ROERMOND - Johan van Dorn verkoopt het eenderde deel van een huis over de Steijnen Brugge gelegen tussen Jacop Buijsen en Peter de Smit, aan Lenardt van Herve en Baetze, echtelieden.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. ... (Overdrachten deel I), fol. 286.
Johan van Dorn werd rond 1585 door huwelijk met Jasperken Bormans vruchtgebruiker van de Kleine Weerd tegenover Kessel.
zaterdag 18 februari 1576
VENLO ‑ Johan Ingenhuyss en Johan van den Puth, schepenen te Venlo, oorkonden dat Johan die Verwer, medeschepen; Claes van Virssen; Anna Boener, weduwe van Henrick Boener; Elisabeth van Bruggen; en Grietgen Engelen op verzoek van Johan van Greffraidt, medeschepen, het volgende verklaard hebben:
‑ Johan die Verwer: dat Simon Otten reeds overleden was toen zijn dochter Elisabeth Otten met Johan van Greefraedt, en dat Aelheijdt, zijn weduwe, nog leefde toen haar dochter Elisabeth hertrouwde met Lenart van Beeck.
‑ Claes van Virssen, Anna Boener en Elisabeth van Bruggen bevestigen voorgaande verklaring.
‑ Enniken Steins: dat Aelheijdt, echtgenote van Simon Otten, nog leefde toen haar dochter Elisabeth hertrouwde met Lenart van Beeck, en dat Aelheidt toen de hof te Hensbeeck en de hof te Kessel in haar gebruik had.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 487, procesnr. 3205, fol. 31‑31vs.
Enniken Steins was maagd bij Aelheidt Otten. Johan van Greefraedt was leenman van de Schei te Beesel-Leeuwen.
woensdag 7 maart 1576
HINSBECK ‑ Derich Golt en Theiss up ten Buschen, schepenen te Hinsbeck, oorkonden dat Encken op ten Bergh, oud ca. 86 jaar, op verzoek van Johan van Greffraedt de oude voor hen verklaard heeft dat Simon Otten overleden was en zijn echtgenote Aelleth nog in leven, op het moment dat hun dochter Elisabeth Otten huwde met Johans vader, ook Johan van Greffraedt geheten, en dat beiden niet lang hebben samengewoond.
Na het overlijden van Johan senior is Elisabeth hertrouwd met Lenert van Beeck. Aelleth Otten leefde toen nog en is vruchtgebruikster gebleven van de hoeve te Hinsbeeck tot aan haar overlijden, waarna dit vruchtgebruik is overgegaan op Lenart van Beeck en Elisabeth Otten.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 487, procesnr. 3205, fol. 36‑36vs.
Johan van Greefraedt jr. en sr. waren leenmannen van de Schei te Beesel.
zaterdag 28 maart 1576
KESSEL ‑ Sebastianus Burskens en Johan van Kessels, schepenen te Kessel en Helden, oorkonden dat Tonisken Dericks, weduwe van de oude bode van Kessel, op verzoek van Lienart Ramekers als voogd van Johan van Greefraij verklaard heeft dat zij maagd was ten huize van Alett Otten, toen Elisabeth Otten trouwde met Johan van Greefraij, en dat vader Simon Otten toen reeds lang overleden was.
Johan van Greefraij en Elisabeth Otten hebben nog geen 3 maanden samengewoond.
Aelet Otten leefde nog toen haar dochter Elisabeth hertrouwde met Lenart van Beeck; tot haar overlijden behield zij het vruchtgebruik van de hof te Kessel en de hof te Hensbeeck.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 487, procesnr. 3205, fol. 38‑38vs.
Johan van Greefraedt was leenman van de Schei te Beesel-Leeuwen.
maandag 2 april 1576
HINSBECK ‑ Sander Haes, Dirich Goltz en Thijs up den Buisch, bode resp. schepenen van Hinsbeck, oorkonden dat Johan de Verwer; Anna Boenen; Lijsbeth van Brugge; en Grijt Engelen, burger en burgeressen te Venlo, hun verklaring van 18 februari 1570 afgelegd ten overstaan van Johan van den Putt, schepen te Venlo, nogmaals hebben bevestigd op verzoek van Johan van Greffraedt.
Verder heeft Henrich Meijnaldt voor hen verklaard dat Alith Houtz nog leefde toen haar dochter Lisbeth Houtz met Lenart van Beeck trouwde, en dat zij (?) door Lijsbeth, de moeder van Johan van Greffraedt, naar Antwerpen is gezonden om te melden dat Alith Houts aan een ziekte was overleden.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 487, procesnr. 3205, fol. 37‑37vs.
Johan van Greefraedt was leenman van de Schei te Beesel-Leeuwen.
7 mei 1576
ELMPT / ASSELT - Missive van het Hof aan de heer van Elmpt over zekere inbreuk, door die van Elmpt op de gemeente van het kerspel Asselt gepleegd.
Gelders Archief, toegangsnummer 0124, Hof van Gelre en Zutphen, Brieven van en aan het Kwartier van Roermond, inv.nr. 1056, No. 4919.
12 mei 1576
SWALMEN - De hertog van Gelre etc. vernieuwt de verpanding van het hoge gerecht van Swalmen en Asselt aan Arnt Schenck van Nijdeggen en neemt nog eens 3.000 pond op, waarvan 1.000 pond vrij van rente. Tevens geeft hij de waterkorenmolen te Echt als extra onderpand.
De volledige tekst van deze verloren gegane akte wordt aangehaald in een akte van 11 januari 1578 (zie aldaar).
maandag 14 mei 1576
BEESEL ‑ Verklaring inzake huwelijksvoorwaarden.
Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Wilhelm an de Beeck, beiden schepenen van Biessel, bevestigen de echtheid van een akte van huwelijkse voorwaarden, op de eerste zondag na driekoningen 1564 gesloten tussen Jan van Lynden en Theisken Kuepers, bekrachtigd door Peter van Lobbrouck, in die tijd kapelaan, maar nu pastoor van Beesel, Jennis Kueper, Wilhelm Kueper, Heinrich op den Cruitzberch, en Ercken, Jasper en Balthasar van Lynden, broers van de bruidegom, en waarbij ook de oorkonders aanwezig zijn geweest.
In deze huwelijksvoorwaarden is uitdrukkelijk afgesproken dat alle goederen die staande dit huwelijk worden aangekocht van de patrimoniale erfgoederen en gelden van Jan van Lynden, terugvallen aan de erfgenamen van zijn zijde in geval Jan zou overlijden zonder wettige nakomelingen, en dat deze dus buiten een verdere deling zouden vallen.
Volgens de oorkonder gaat het daarbij om de volgende aankopen:
- een stuk land op het Wildenfelde tussen Jennis Kuepers en de gemeinte gelegen;
- ongeveer 1 morgen in het Raederfelde tussen zijn voeren en palen gelegen naast Jan Francken, met de korte zijden grenzend aan het goed van jonker Johan van Holthaussen en de Haasselt;
- een stuk land in datzelfde veld gelegen naast Wilhelm an der Beeck voornoemd, met een korte zijde grenzend aan de Offenbecker Lijckwegh;
- een stuk land te Offenbeck in het Mullenfelde gelegen tussen de Mullenweghe en de karreweg;
- een stuk land in de Offenbecker Oe gelegen tussen Wilhelm an der Beeck, de scholtis van Roermond en de heide gelegen,
welke percelen allemaal van de patrimoniale gelden van Jan zijn aangekocht, uitgezonderd een bedrag van 18 daalder dat door de bruid mede is betaald voor de aankoop van de twee laatstgenoemde percelen,
- een stuk land in het Wildenfelde gelegen, door Jan aangekocht van Heinrich Forsterman van Venlo;
- en een stuk land in het Driesskens Kempken gelegen, eveneens aangekocht van Heinrich Forsterman voornoemd,
welke twee percelen zijn betaald uit erfgelden afkomstig van Jans broer, uit landerijen in het land van Gulik, en welke laatste aankoop heeft plaatsgehad op St.-Catherinadag 1575.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 6vs-7.
'Hebben Wilhelm Qwiten stathelder unnd Wilhelm an de
Beeck biede schepen te Biessell neffen innehaltz einer uitgeschneden zettelen,
van dato den irsten sondach nae drei koeningen dach anno 1564 [9-1-1564]
geteucht, die zettel waerachtich unnd oever heilich geaccordeert to sein,
overmitz frunden und hilichs luiden mit namen hern Peteren van Lobbroeck der
teit cappellaen, nu ... pastoir to Biessell, Jenniss Kueper, Wilhelm Kueper,
Heinrich opten Cruitzbergh, Ercken, Jaspar unnd Balthasar Jan van Lynden alss breudigam
broederen unnd Theisken Kuepers der braut, unnd dair sij geteugen auch over
gestanden unnd inne benoempt sijn, datt onder anderen puncten der
heilichsfurwarden uitdruicklichen gesagt unnd gesloeten is, datt alle
erffschap, die kunftich bei den vurss. Jan und Theisken gegolden sollen werden, unnd die penningen van Jans
erffschappen genommen unnd hergekommen weren, dat die gegolden unnd van Jans
goede hergekomen gelde bethalt, allenie an seine frunde thei... hoener bieder
doit, erven und fallen sollen unnd niet fruntdielich, bei so ferne geine
liefsgebeurt ire bieder lieff forhanden off overbleven sij; ferner teugen diese
vurss. schepen dat Jan unnd Theisken gegolden unnd an sich geworven hebben in
den irsten ein stuck lantz gelegen opten Wildenfelde neffen erven Jenniss
Kuepers unnd der gemeijnden, unnd van Jans patromoniale gelde betalt, noch
omtrint einen morgen gelegen im Raederfelde, wie solchs aldair in foeren unnde
peelen gelegen, mit einer siden neffen Jan Francken furheuft op joncker Johan
van Holthaussen gout unde die Haasselt, noch ein stuck lantz in denselven velde
neffen gemelten Wilhelms ander Beeck erve mitter siden schietende mit den
heufde opten Offenbecker Lijckwegh, item ein stuck lantz t'Offenbeck im
Mullenfelde gelegen, mit einer siden neffen den Mullenweghe und mit der ander
siden neffen den karwegh, noch ein stuck lantz in der Offenbecker Oe, auch
neffen Wilhelm ander Beeck, den scholtis van Ruermunde und die gemeine heide
gelegen, diese vurss. parcelen van erven seint all ... van Jans patrimoniale
gelde bethalt, behalven achteen daler, die van der braut Theiskens
heilichspenninck genommen unnd mit an die twe leste stucken erfs gelacht sijn;
Item noch hait Jan vurss. gegolden ein stuck erfs van Heinrich Forsterman van
Venlo, opten Wilden felde gelegen, unnd ein stuck van demselven Heinrick in
Driesskens Kempken gelegen, williche betalonge bieder landerien Jans broer ...
van sijnen patrimoniale, uit den lande Guilich het her bracht hebben unnd die
leste is geschiett op St. Catherinen dach anno 1575 [25-11-1575]; hiermit alle
puncten der heilichsfurwarden ongeschregt, want diese conditien furaff
gesproeken unnd geconditioniert is gewest, actum ut supra.
zaterdag 7 juli 1576
HINSBECK ‑ Johan van Stalbergen, drost van het ambt Krieckenbeeck, Sander Hasen, bode te Hinsbeck, en Diderich Golts, Thisken Jennen en Goerdt Buiten, schepenen te Hinsbeck, oorkonden dat Johan van Greeffrade, burgemeester van Venlo, voor hen in zijn testament bepaald heeft:
‑ dat zijn voorkinderen alle goederen zullen behouden die hij tijdens zijn eerste huwelijk met Johanna van Rostrum krachtens huwelijkse voorwaarden heeft ingebracht.
‑ dat zijn nadochter Anna alle goederen zal behouden die hij na het overlijden van zijn grootmoeder (moenen) zaliger Alith van Walwick, kloosterjuffer in de Weyden te Venlo, in 1557 geërfd heeft, te weten 3½ morgen land en 3 malder rogge in het gericht van Venlo gelegen; en alle goederen die hij tijdens zijn huidige huwelijk met Judith Haenen van zijn moeder heeft geërfd, waarvan Lenart van Beeck het vruchtgebruik heeft gehad, te weten de boerderijen te Kessel en Hinsbeeck, welke goederen hij krachtens huwelijkse voorwaarden in zijn tweede huwelijk heeft gebracht en derhalve aan zijn nadochter toekomen.
Johan is er, o.a. door afwijzingen van scheidsvrienden van zijn eerste vrouw en doordat hij lang heeft moeten wachten op het overlijden van Lenart van Beeck, niet in geslaagd om met de voorkinderen en nadochter samen een erfregeling te treffen.
GA Venlo, SA Venlo, charters afkomstig van het RHCL Maastricht, Doos 1, niet genummerd; afschrift in GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 487, procesnr. 3205, fol. 32‑33.
Johan van Greefraedt was leenman van de Schei te Beesel‑Leeuwen.
z.d., vgl. echter 7
juli 1576
VENLO - Om onenigheid tussen zijn voor‑ en nakinderen te voorkomen, sluit Johan van Greveradt, als vader en nu hertrouwd met Judith Haenen, enerzijds, een overeenkomst met zijn voorkinderen Johan, Henrick en Herman van Greveradt, Derick van Haeren gehuwd met Lijsbett van Grefferaedt, en Johan van Grefferaedt `des alden eijdumb' en kinderen (?), allen uit zijn eerste huwelijk met wijlen Johanna van Roesteren.
De overeenkomst betreft de vererving van de goederen afkomstig van wijlen Lisbeth van Walwick, moeder van eerstgenoemde Johan. Zij was in 1521 gehuwd met Johans vader, eveneens Johan genoemd. Toen leefde Aelet Heuts, de moeder van Lisbet nog. Alet overleed in 1527. Haar dochter Elisabeth was toen, na het overlijden van haar eerste man Johan, reeds hertrouwd met Lenert van Beeck. Beiden leefden nog in 1527. Lenert van Beeck ontving hiermee het vruchtgebruik van de door Aleid nagelaten goederen maar stond zijn stiefzoon Johan toe om het huis aan de Alden Merckt te gebruiken. Lenert overleed in 1565, toen Johan reeds was hertrouwd met Judith Haenen. Judith en haar dochter Anna zouden het huis op de Alden Merckt behouden. De hof te Biesell [de Schei] is een Gelders leen waarop daarom (?) zowel Johans voor‑ als nakinderen recht hebben `und mehr anderen oersaecken'.
Daarom wordt nu bepaald dat de voornoemde voorkinderen na Johans dood het huis op de Alden Merckt en het leengoed te Biesell zullen behouden. Judith en haar dochter Anna behouden na het overlijden van Lenart van Beeck als vruchtgebruiker de hof te Kessel en Hinsbeck.
GA Venlo, SA Venlo, inv.nr. B 2694; stuk K, fol. 30-30vs.
woensdag 15 augustus 1576
TEGELEN ‑ Ten overstaan van het leenhof van Frans van Holtmüllen verklaren Johan van Tegelen en Catharina van Schelbergen, echtelieden, dat zij in ieder opzicht zowel leenheer als provisoren van St.-Joris (te Venlo) schadeloos zullen houden, indien Michael Spee enig recht of aandeel kan bewijzen in een tiende en een koolhof, leenroerig van Frans van Holtmüllen, welke Johan Winters, Johan Dijken en voornoemde Johan van Tegelen, voogden van de nagelaten kinderen van Peter van Tegelen en Leinartgen, echtelieden, verkocht hebben aan genoemde provisoren.
GA Venlo, Oud Archief Venlo, inv.nr. 2015.
Driessen, Tegelen blz. 109. Zie 9-2-1577.
1 september 1576
BEESEL ‑ Johan van Brempt, drost te Oedt, Rheinbach en Geldern, en Mary van Pallandt, echtelieden, maken afspraken over de rente en aflossing van een bedrag van 1000 Carolusgulden dat zij hebben geleend aan hun zwager Johan van Wittenhorst, gouverneur van Venlo en drost van Kessel en Montfort.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 420; charter. Afschrift eerste helft 17e eeuw.
Volgens de inventaris wordt de akte opgemaakt ten overstaan van schepenen van Beesel en Belfeld, maar dit blijkt nergens uit. De naam van Mary is in de inventaris abusievelijk gelezen als Max.
“Wir Johan van Brempt, drost zu Oede, Reimbach und
Geller und Mary von Pallandt, drost in dieselbe
thuen kundt und bekennen hiemit dat nachdem onseren
lieben schwager Johannen von Wittenhorst, guberna-
toren {gouverneur} zu Venloo und drost des lants Kessel und
Mompfort zweitausent Carolus gulden uff uns eheluden
vom hoff zu Brabant von wegen des conincx
assignert sijn van den pandtschillinck so wir eheludt
auff das ambt, stadt und vogdey Gelre gelagt
und beleht haben, als nemblich sess und twintich
tausent Carolus gulden in eene summen vermoge
ons daruber zugestalter beschribungh, und den
gedachten heer Von der Horst een tausent derselben
gulden von unseren lieben vetteren und swageren
Engelbrechten von Brempt, drosten zu Stralen,
ontfangen inhalt und vermoge ubergebenen und
habender quitantien dieweil aber und nachdem dan
deze zeiten itzo gefehrlich ferners oder weiters
bar gelt zu [crigen] biss das der Almechtich ens
frieden gibt und wir mehr gemelte eheludt auch ob
angeregten onsers pandtschillings genochsamblichen
versichert sijn mogen, so haben wir ons dickgemelten
heeren Von der Horst onseren lieben swager und frundt
vertragen, ime alle jaer die ander tausent fx zu ver-
pensioneren wie wie den konigliche rentmr. zu Geller
der zeit oder dessen nachkommen verpensioniert und
bezalt als nemblichen sess und een ort fx vom hondert
in september, so langh wir vurg[emelte] ehelude inhaben
und bueren sindt wan dan voir onsens pandtschellinge
alsoe wie vor angezeigt genochsamblich versichert
alst dan sijn wir vilgemelte ehelude Johan von Brempt,
drost und Mary van Pallandt drost in urbuetigh
und willich die haubtsumb deren thausent gulden
vorgemelter wherungh auch mit gelegenh[eut] zu erlegen /
wo fern gedachter her Von der Horst onser lieber
swager desselben also begeren thudt, in orcondt
der warh[eyt] hab ich Johan von Brempt und Mary von
Pallandt vorgeschreven deses mit eigener handen onder-
auf spatium gedruct, geschen den iersten septem[ber]
Ao seventzigh sess, was onderteykent
Johan van Brempt
Mari von Pallandt”
22 november 1576
SWALMEN / ROERMOND – Inzake hoeve de Boeshei.
“Het blijkt, dat Burgemr., Schepenen en Raydt aen Bruijn van Dalen vergunt hebben, na den ruil van zijn windmolen met den molenberg buiten den Nielerport met den Carthuijsers tegen hun Carthuser Hoff, genaamd de Buijsscheyd onder Swalmen, de vyff erffmalder rogger der stad verschuldigd aan het groote Gasthuys, ook aan de Carthuijsers uit te leveren.”
A.F. van Beurden: Het ‘Verdrachsboek’der Stad Roermond (Sittard, 1908).
1577
zaterdag 6 januari 1577 en eerder
"dess
saeterdaechs nae Jaers dach"
BEESEL ‑ Heer Goerdt van Biesell, pastoor, geeft(?) 1 denier van huis en hof die hij ten behoeve van de kerk aan Sint Anna (of: op Sint Anna = 26 juli) heeft gegeven ("van huijss und hoff dat hij gegeven hefft Sijnt Anna in behouff der keircken").
Ten overstaan van de laten Slabbert en Cruitzbergh worden Jan van den Cruitzbergh en Powels Slabbertz als kerkmeesters met dit lijfgewinsgoed beleend.
Ten overstaan van de laten Arit Kuper en Heinrich, de zoon van Leonardt Kupers, wordt Theijss den Smeit als kerkmeester te Biesell na het overlijden van Jan van Cruitzbergh op de zaterdag na nieuwjaarsdag 1577 beleend. Ten overstaan van de laten Theiss der Smeit en Heinrich, zoon van Leonardt Kupers, wordt Arit Kupers als kerkmeester na het overlijden van Pawels Slabbertz eveneens bij die gelegenheid beleend.
RHCL Maastricht, FA Van Merwijck-de Keverberg V 1504, inv.nr. 105: Burense Laathof te Beesel, fol. 40. Zie 13-7-1588.
24 januari 1577
VLODROP - Overleden: Otto van Gaelen [wed. van Anna van Dursdael, overl. 6-4-1572].
GA Roermond, Memoriale Minderbroeders Roermond.
zaterdag 9 februari 1577
TEGELEN ‑ Ten overstaan van Willem van Holtmeulen auf der Munten en Johan Hilgers van Geilenkirchen, leenmannen, verklaart Frans van Holtmüllen, ambmant van Brüggen, als leenheer, dat Johan van Tegelen en Catharina van Schelbergen, echtelieden, ten overstaan van zijn leenhof aan Gerrit van Lom en Willem Kremer, als provisoren van St.-Joris ten behoeve van de armen van dit gasthuis, 7 morgen uit de Beestenkamp [Driessen: Bieskamp] te Tegelen, grenzend aan Pauwelsen, aan de Fahrenland en aan de weg naar Venlo, verkocht hebben, zijnde leengoed van het huis Holtmüllen, en beleent voornoemde provisoren met dit land.
GA Venlo, Oud Archief Venlo, inv.nr. 2017.
Driessen, Tegelen blz. 110. Zie 15-8-1576.
maandag 11 februari 1577
Z.P. / SWALMEN – Vermelding Wielerhof.
Akte van huwelijkse voorwaarden tussen Heinrich van Randerath, zoon van wijlen Andreas van Randerath en Katharina Schilling von Stammeln enerzijds, en Maria, dochter van wijlen de echtelieden Martin van Broeckhuysen genaamd Oyen en Elisabeth van Dript (Drupt) anderzijds.
Heinrich brengt in zijn adellijk bezit te Kleinenbroich, het patronaatsrecht van de kerk te Büttgen en van de kapel te Kleinenbroich, zoals Heinrichs oudste broer Johann van Randerath dit eerder had geërfd en van de graaf van Holland in leen had ontvangen en later aan Heinrich had afgestaan.
De bruid brengt in de helft van de hof te Schwamen genaamd Der Wyler, een ¼ deel van de boerderijen te Rurberg en Up ghen Neyp, een jaarrente uit Broeckhuysen, verder van haar broers Jacob, Johan en Herman (genoemde) geldbedragen, voorts 300 daler wegens 'Brempten', welke som haar drie broers gezamenlijk moeten betalen, plus 200 daler te 'Bornnum'.
Archiv Schlenderhan, charter zonder oorkondenummer; met dank aan Kurt Niederau te Wuppertal en Peter Geuskens te Meijel. Voor de bruid bezegeld door haar drie broers en Geliß van Bocholtz. Zegels grotendeels zwaar beschadigd.
Voor hoeve de Haandert te Tegelen als bezit van de familie Van Randenraed-Schilling zie januari 1583, z.d.
22 mei 1577
Z.P. - Op instigatie
van Frans van Holtmeulen, amptman van Brüggen, en
Joachim Haag, voogd aldaar, wordt door schepenen van Kaldenkirchen, Bracht, Brüggen
en Swalmen, daartoe vergaderd bij Blanckendries, bepaald dat het gebruik van
het Brachterwoud door de inwoners van genoemde kerspel voor de tijd van twaalf
aansluitende jaren zal worden beperkt, om zo de ernstige achteruitgang van het
gebied een halt toe te roepen.
Op het kappen van
eiken, beuken en ander hout en het afvoeren met kruiwagen of paard en kar
worden geldboetes gesteld, met op zon- en feestdagen zelfs dubbele bedragen.
Overtredingen begaan tussen zonsondergang en zonsopgang zullen apart berecht
worden. Het is steenbakkers niet langer toegestaan om heide te houwen voor de
ovens; ook het oude gebruik om bij een bruiloft hout uit het bos als
huwelijksgeschenk te geven, is de komende twaalf jaar verboden. Onder het
voorwendsel van armoede is in het verleden vaak ten onrechte hout gehaald;
daarom wordt ook dit voor de komende jaren verboden. Niemand zal van dit verbod
worden uitgezonderd en de boswachters zullen overtreders desnoods volgen tot in
hun huis. Alleen in uitzonderlijke gevallen, dit naar oordeel van de volledige
schepenbank van genoemde plaatsen, mag nog hout worden gehaald, en dan nog
uitsluitend op aanwijzing van beëdigde boswachters.
“Als man befunden hadt das der Brachter Busch mit abhauwong des holtzes unnd sonsten in nit geringe verwuestung geraeden, und desselbigen underganck unnd verderben zu gewarten were, demnach seindt uff des amptmans unnd vogten zu Bruggen, Frantzen von Holtmullen unnd Joachim Hagken erforderung die sementliche scheffen von Bracht, Kaldenkirchen, Bruggen Guylische unnd Schwalmen Gelrische, fur sich selbts und von wegen der vurss. kirspelen ingesessenn nachparen als gebruecher des vurss. busches uff guedestag den xxij may itzigem lxxvijen jarss nach alter gewoinheit uff Blanckendriesch erschienen, unnd haben nae allerhandt furgefallenen underrichtungen zu aufkompst desselbigen busches nachfolgender ordnung sich eindrechtiglich vergleichen.
Zum ersten das gemelter busch nu hinfurter die negst nacheinander folgende zwelff jaren geschlossen, unnd niemandt vergont oder zugelassen werden solte, daruff innich gruen eichen oder bucken holtz zu schneuwen, zu scheren, zu hauwen oder ab tzu fueren, wilche aber daruber / handtlen wurden, das dieselbige naefolgender gestaldt gestraefft werden solten.
Nemlich sovern jemantz innich gruen eichen oder bucken holtz abgehauwen zu haben und wegh zu fhueren befunden wurde, so mannich pferdt an dem wagen daruff solches holtz gelaeden, betretten, so manchen goltgulden bruchten sollen verfallen sein.
Item sovern jemantz inniche junge heysteren oder staelen abgehauwen hette und hinwegh zu fharen understunde, derselb soll dubbell bruchten geben, nemlich van iderenn pferdt zwein goltgulden.
Imfall auch jemandts des heiligen oder gebottenen feirdags innich holtz abgehauwen unnd hinfueren wurdt, derselb soll dubbell bruchten geben, nemlich von iderem pferdt zwein goltgulden.
Von einer schurgkarren ein ordt goltguldens, wan heysteren befunden dubbell.
Sovern jemantz fur sonnen aufganck unnd nach sonnen nederganck auf dem busch mit abhauwong unnd hinwegh fuerung des vurss. holtz betretten wurdt, soll die hohe obrigkeit denselben zu straiffen haben. /
Nachdem die ziegelbecker ein zeidtlangk understanden zu irem ziegeloeven die grosse heydt, als fur decksell unnd brandt zu plucken unnd ab tzu fueren, soll dasselbig hinfurter auch nit zugelassen, sonder so mannich pferdt fur dem wagen befonden, so manchen goltgulden soll gebrucht werden.
Item nachdem bisscher gebruechlich das man zu brawlofften holtz zu geben pflege, soll man sich dasselbigen duyrende zwelff jaren gentzlich enthalten.
Als auch duckmals sich zutragen duet, das under dem scheyn der armen vast holtz gehauwen und abgefuert wirdet, doe doch den armen desfalss kein erleubniss gegeben, noch durch den vereydten vorster derwegen inniche anweysong gedain worden, dardurch der busch in nit geringem underganck geraden, auch darunder anderss mit undergelauffen, so ist beschlossen das solches hinfurter nit zu gestaten, und doe jemantz daruber handtlen wurden, sollen die jenigen so das holtz ausfueren wurden, vermug disser verglichung gebrucht werden. /
Wie auch duyrende zwelff jaren auss niemantz innich holtz ab tzu hauwen unnd auss tzu fueren erleubt werden soll, es sey dan die hohe unnd beweyssliche nott fur augen, unnd sovern uff dem fall inniche erleubniss gegeben wurde, wilches glichwoll nit zu einer oder etzlicher gerichtspersonen gefallen stehen, sonder mit furwissen des gantzen gerichts iderss orts beschehen solle, es solle doch solches abhauwen des holtzes nit anders dan uff anweysen der vereydter vorster beschehen.
Nachdem man ouch befindt, das mit dem louffstreuffen sonderlich an den jungen heysteren nit geringer schade entstehet, soll dasselbig glichsfalss duyrende jaren auss verbotten sein, die ubertrederss aber sollen von ideren sack dry albus bruchten geben.
Unnd ist insonderheit auch abgeredt das niemandt in diesem fall freyheit haben soll, sonder sollen die vorster die ubertreder verfolgen biss in ire hoff unnd heuser.
Letzlich haben vorgenante scheffen unnd geschworen der dryer gerichtsbenck Bruggen, Bracht, Kaldenkirchen unnd Schwalmen uff dem gestanden, das niemantz fur einen waldtforster zue erkennen oder zu halten, der nit wie von alterss gebruechlich vereydt worden.”
[ander, later handschrift:] “den busch zu Bracht herzustellen 1577”
Schloss Haag, inv.nr. 615.
Voor naleving van een vergelijkbaar verbod zie ook de lijst van 7 februari 1594.
zaterdag 29 juni 1577
LOBBERICH - Willem van Bremt Engelbertszoon vernieuwt bij meerderjarigheid de leeneed van de hof to Broick, gelegen in het kerspel van Lobbroeck, waarvoor zijn vader op 27 november 1568 als hulder de leeneed heeft afgelegd.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 49.
Zie 3-7-1556 en 29-6-1577.
dinsdag 6 augustus 1577
NIJMEGEN ‑ Borgemeesters, schepenen en raden van Roermond oorkonden in een vidimus van 2 februari 1584 dat zij in een verslag van de landdag te Nijmegen d.d. 6 augustus 1577 een resolutie betreffende rechten binnen het Overkwartier hebben gezien en gelezen, opgemaakt door de ridderschap en stadsafgevaardigden, nadat Carll van Neuwenar namens graaf Herman van Neuwenar gevraagd heeft:
‑ of het binnen het Overkwartier gebruik is dat geen goederen vererven of vervallen zo lang de vruchtgebruiker/ster nog leeft,
‑ of een huwelijk tuchtigt in alle goederen, ook wanneer dit vruchtgebruik niet in huwelijkse voorwaarden is overeengekomen,
‑ of over leengoederen vrijelijk beschikt en beslist mag worden in huwelijkse voorwaarden en magescheiden, zonder dat daarvoor toestemming van leenheer of leenmannen nodig is.
Naar aanleiding van deze vragen is bepaald:
‑ dat geen allodiale bank‑ of schepengoederen mogen vererven of vervallen zo lang de vruchtgebruiker/ster leeft,
‑ dat een huwelijk tuchtigt in alle goederen, ongeacht de aard, ook wanneer er geen huwelijkse voorwaarden zijn of wanneer dit vruchtgebruik niet in huwelijkse voorwaarden is overeengekomen,
‑ dat in alle huwelijkse voorwaarden over het vruchtgebruik van leengoederen vrijelijk mag worden beschikt en beslist, evenals bij magescheiden, zonder dat daarvoor toestemming van leenheer of leenmannen nodig is.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 487, procesnr. 3205, fol. 39‑40vs.
Betreft proces voorkinderen Van Greefraedt versus Judith Haenen resp. haar dochter en schoonzoon, Anna van Greefraedt en Johan Hillen.
zaterdag 28 september 1577
SWALMEN - Op kasteel Hillenraad wordt een bijeenkomst belegd tussen kolonel Pollweiler enerzijds en Johan van Wittenhorst, heer van Horst en drost van het ambt Kessel, Jan van Stalbergen, drost van het ambt Krieckenbeck, Willem van Merwick van Kessel, drost van het ambt Montfort, en Jan van Greffrath, schepen van de stad Venlo. Zij stellen aan Pollweiler voor om de drie vendels die in de stad liggen zes maanden soldij te betalen onder de voorwaarde dat deze zullen vertrekken. Pollweiler gaat hiermee niet akkoord omdat naar zijn mening dan ook de twee vendels in de voorstad St.-Jacob moeten worden betaald. Daar beide partijen niet tot een akkoord kunnen komen, worden de onderhandelingen afgebroken.
J. van Rijckenroy: Kroniek der stad Roermond van 1562-1638. In: Publications 10 (1873), blz. 152 e.v.; W. Luys: Belegering van Roermond in 1577 en een schans te Asselt. In: Maas- en Swalmdal 9 (1989), blz. 128-137
zaterdag 5 oktober 1577
"in der stadt Bruggen in Damen Hoevelers behausungh"
BREYELL - Ten overstaan van Jelis Wolters en Herman von Sprinckelhoeven wordt jonker Johan Huckingh, ambtman 'zur Dicke', mede namens de overige daartoe berechtigde partijen, door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder van de lenen van het huis Holtmullen, beleend met het leen waarmee Michael Agris eerder beleend is geweest, namelijk met de Natter tienden. Als de erfgenamen een scheiding en deling overeen zijn gekomen, moet een ander leenhouder worden aangesteld in de plaats van genoemde Huicking, zonder dat daarvoor opnieuw heergewaad hoeft te worden betaald.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 17vs-18.
woensdag 9 oktober 1577
SWALMEN - Onder leiding van kolonel Johan van Wittenhorst trekken 9 Staatse vendels naar Roermond en slaan bij Swalmen, kasteel Hillenraad en Asselt hun kamp op. Wegens hun geringe aantal hebben ze niet de moed om tot de aanval over te gaan. Van deze gelegenheid maakt Pollweiler handig gebruik. Al dezelfde avond gaat hij met enkele schutters de Geldersen in hun kamp bij Swalmen opzoeken. In het gevecht dat hierbij ontstaat, sneuvelen enkele van zijn soldaten. Tevens wordt de voorhof van kasteel Hillenraad aangestoken, waardoor deze afbrandt.
J. van Rijckenroy: Kroniek der stad Roermond van 1562-1638. In: Publications 10 (1873), blz. 152 e.v.; W. Luys: Belegering van Roermond in 1577 en een schans te Asselt. In: Maas- en Swalmdal 9 (1989), blz. 128-137.
donderdag 10 oktober 1577
"zu Tiegelen"
TEGELEN - Ten overstaan van Johan van Tiegelen en Johan Heilgers wordt Herman d'Laet van Venlo door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder van de lenen van het huis Holtmullen, beleend met de tienden waarmee zijn vader Lenhart d'Laet beleend is geweest, te verheergewaden met 15 goudgulden; aan de stadhouder 4 en aan iedere leenman 2 kwart wijn, een rijder gulden en aan de kamerling 12 stuiver. Herman heeft vrijstelling gevraagd van betaling van het heergewaad, dan wel latere restitutie.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 18.
maandag 28 oktober 1577
SWALMEN - Philips, graaf van Hohenlohe, arriveert met 12 vendels voetvolk en 150 ruiters hulptroepen in Swalmen om op bevel van de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden de Gelderse troepen te hulp te komen. Die nacht en ook de volgende dag zendt Pollweiler opnieuw enkele soldaten buiten de stad Roermond om te achterhalen hoe sterk de vijand is. Ze worden echter teruggedreven met achterlating van een tiental doden.
J. van Rijckenroy: Kroniek der stad Roermond van 1562-1638. In: Publications 10 (1873), blz. 152 e.v.; W. Luys: Belegering van Roermond in 1577 en een schans te Asselt. In: Maas- en Swalmdal 9 (1989), blz. 128-137.
zaterdag 16 november 1577
BEESEL-LEEUWEN / OFFENBEEK ‑ Wolter van Buren, als erfgenaam van zijn broer Ott, wordt beleend met de molen te Offenbeeck, alle laten die tot de hof en erfenis genaamd de Hof tot Leeuwen behoren, en de visserij gelegen te Beesel in de Maas, die eveneens tot deze Hof behoort.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen, Overkwartier, blz. 103-104.
Zie 23-2-1572.
zaterdag 23 november 1577
VENLO / BEESEL - Johan van Holthuisen to Biesel bekent dat hij een bedrag van 50 daalder à 30 stuiver, eerstmaals te betalen op St. Remegius 1587, heeft opgenomen van Henrick Kiesspenningh, met als onderpand al zijn goederen.
GA Venlo, SA Venlo, inv.nr. B2725 (Proces Peter Werners tegen Ermgardt van Holthuysen, 1618); afschrift door Conr. Schenck.
vrijdag 29 november 1577
ROERMOND / SWALMEN / BEESEL - De magistraat van Roermond verzoekt aan de burgemeester Nederhoven en de secretaris J. van Camp, die zich in Arnhem bevinden, aan Jan van Nassau, de Staatse leenhouder van Gelder, te berichten dat de Staatse troepen die tevoren Roermond hebben belegerd, tegen de wil en het bevel van de luitenant, in Roermond en de dorpen Swalmen, Asselt, Beesel en elders de mensen van hun vee hebben beroofd, kasten en kisten hebben opengebroken, levensmiddelen hebben buitgemaakt en de mensen hebben mishandeld.
A.E.L. Ramakers: Honderd eeuwen Swalmen, blz. 234; noemt als bron J. Nettesheim: Geschichte von Geldern.
vrijdag 27 december 1577
SWALMEN EN ASSELT - Schepenen, geërfden en ingezetenen van Swalmen en Asselt lenen voor hun maandelijkse bijdgare in het onderhoud van de Spaanse troepen te Ruremonde een bedrag van 52 daalder van Jan Puill, burger van Roermond, tegen een jaarlijkse aflossing van 2 malder rogge.
A.E.L. Ramakers: Honderd eeuwen Swalmen, blz. 234; noemt als bron Oud Archief Roermond; zie ook A. Steffens: Bijdragen tot de geschiedenis van Asselt en Swalmen, blz. 213/232; idem W. Luys: Belegering van Roermond in 1577 en een schans te Asselt. In: Maas- en Swalmdal 9 (1989), blz. 128-137.
1577, z.d.?
ROERMOND ‑ Broeder Symon van Besel, wonend in het Kruisherenklooster te Roermond, maakt een stichting ten behoeve van de huisarmen aldaar, waarvan iedere maandag een uitdeling zal plaatshebben.
RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 161; charter.
1578
dinsdag 7 januari 1578
MIDDELHOVEN - Het klooster Maria Weide te Venlo verpachting de hof genaamd tot Middelhoeven aan Willem NN en Eva, echtelieden, voor een periode van 12 jaar.
"in den naem Goets, Amen. In den jair duijsent vijffhondert tseventich acht, den vij januarij heeft heer Claes Jansz Bruijn, rector, met Margaretha in ghen Raij, procuratersse, ende met consent des ghemeijnen convents In der Weijden binnen Venlo gheleghen, vuijt ghegheven tot halffnaers rechten te bouwen hunnen hoff, gheleghen tot Swalmen, gheheeten tot Middelhooeven, Willem ende Eva sijn echte vrou, xij jairen lanck, nu meij toecoomende eerst angaende, ten halven tijt af te moeghen staen, den dat beliven sal, een hallif jair te vooeren op te segghen, wel verstaende ast ghebuert, dat Willem ofte Eva voorsschreven aflijvich gheraecken te werden, dat als dan oock mede die huijr vuijt sal zijn, soe verde ast den prior ofte den convent ghelijft, ende nieuwe huijr sal moeghen maken.
Die voorwarden zijn dese:
In den eersten sal Willem voorsschreven den hoff bouwen, winnen, misten ende alleijn met sijn kooren bezaijen, ende gheen ander lant bouwen, dan dat totten hoff behoort.
Item alle ghekooren ghewasch, ruepen, inder tochte, sal halff ende halff zijn, sonder die paerden, die Willem alleeijn thoe behoeren ende die sal hij soe guet ende veel hebben, dat hij den hoff wel bouwen kan.
Item Willem sal alle iaers iij ofte iiij calveren uptrecken, ende hondert coppel scapen holden.
Item hij en sal gheen beesten coopen noch vercoopen buijten wil, weten und consent des paters ofte convents, die bruijckscapen sal hij mette sijnen weijden, ende vet maken.
Item hij en sal oock gheen vreemde beesten holden up den hoff, dan den heijlighen, ende dat met weeten des paters ofte convents.
Item Willem sal holden soo veel verckens, dat men alle jairs xij ofte xvj overiarige verckens tuschen beijde deelen mach, wel verstaende, dat Willem sal ghehouden sijn xij verckens alle jairs te mesten ende vet te maken, dair hij eer ende danck af mach hebben, ende als dan vet sijnde, sal hij se setten, ende dat convent sal kijsen, hiertoe sal dat convent hem gheven viij maer koorens, ende dat land, dair dat ruijpzaet ghestanden heeft, dat sal hij moeghen bezaijen, tot behoiff der verckens. Ende sijnder meer verckens dan xij vette, die sal men moeghen magher vercoopen indien sij willen, ende die profijten onder den anderen deelen.
Item ist saick dat des convents verckens, het wair in al, of in een deel, onreijn vielen, die sal Willem gheholden sijn te wisselen, teghen die gheene, die dair teghen gheseten waren.
Item hij en sal nie meer holden, dan iiij scapers scaep up ijder vierendeel.
Item voor dat landt dat thijnde vrij is, sal Willem dat convent, of den heere van Hellenraij, alle jairs besorghen drij malder havere, van sijnre ghedeelte des sal alle thijnde, ghelijck ander kooren ghewasch half ende half sijn.
Item dat clooster sal doen dorsen alst hem belijft, ende Willem sal dair teghens dorssen, ende den dorsser voeden, ende bedden, sunder ijt dair voir in te houden.
Item van den oefft sal Willem dat derdendeel hebben, ende dat convent sal alleijn voor vuijt hebben ende kijesen twee appelboomen.
Item wat op den hoff te deelen valt, sal Willem deijlen, ende dat clooster kijesen, sonder ghelt dair op te setten.
Item alle dat cloosters kooren, ruijpen ende ander oefft sal hij tot Venlo int clooster vooeren, of op sijn costen bestellen, sonder dattet convent gheen haver ofte vooer ghehouden sal wesen te gheven voor die paerden. Noch sal hij ghehouden sijn alle jairs twee ofte drij daghen tho Venlo den convent torff te voeren ofte ander dienst dair voor te doen.
Item Willem sal houden een sterick bouknecht, paerdknecht, sceper ende maecht.
Item hij sal den hoff van wenden, thuijnen ende graven holden.
Item alle jairs sal hij soe veel scoeff scudden, dat men den hoff in dack mach holden, ende die dair ...ueren, sal men ghelijck deelen.
Item als men op den hoff tymmeren sal, dan sal Willem thoe voeren ende helpen, dat dair van noode is.
Item als men dack deckt, sooe sal dat clooster den meester loonen ende Willem voeden.
Item desghelijcx van olden tymmer.
Item Willem sal alle dinck, dat hij met sijn ghesin op twee of op drij daghen ghemaken kan, selfs maken op sijn costen; dan behoifde hij ijt dair toe, dat sullen sij tsamen, hallif ende hallif betalen.
Item die wenden onder den rijholteren sal Willem op sijn costen holden.
Item alst kooren in der velde staet, ende tijt is om te tellen, soe sal Willem dat den convent ontbieden, ende een van cloosters weghen salder tellen, ende Willem in twee bermen vooeren, ende dat cloister eenen kijesen.
Item of men merghel behoifde, den sal dat clooster halff, ende Willem halff betalen, ende Willem op vooeren.
Item te kermisse sal Willem gheven twee capuijnen, behalven die hoenderen, capuijnen ende ganssen die hij van dat clooster weghen den heere Hellenroij gheeft.
Item noch sal Willem gheven te paesschen vijfftich ponden boetters ende drij hondert eijeren, ende een vet calf met een vet lam, ende dair bij eenen vette hamel.
Item als men die scapen sceert, soe sal dat convent een lam kijesen onghescooeren en dat sal Willem wel onderhouden, ende tho Venlo kermis int clooster brenghen.
Item Willem sal voor paerden ende scapen moghen zaijen drij morghen lants onghemist van den lande dair die Mase op compt.
Item tot een droeghe wijncoop sal Willem eens gheven hondert merghels, ende die sal hij selfs opt convents lant vooeren, daer hem dunckt dat se meest van doen is.
Item als Willem van den hoff sal varen, soe en sal hij gheen dinck breecken noch vernijlen, of eenich mist van den hof vooeren.
Item off opten hoff brant quaem of dincktal of brantscat of desghelijcx anders, soe sal men dat halff ende hallif betalen, als wairt oock anders bij consent der ridderscap gheordineert.
Item of Willem in eenighe deser puncten voorsschreven versuijmmelicken, int cleijn of int groot worde ghevonden, soe sal hem dat convent sonder sijnre of ijmants van sijnre weghen wedersegghen, af moeghen laten gaen.
Hier sijn over gheweest als ghetuijghen van convents weghen ... Lienart van Berckel, metbroeder des convents, heer Willem Waert, canonick in den Heijlighen Gheest binnen Ruremondt, ende heer Peter [Cremers] pastor van Bezel, ende ter ander zijde Guert Pastoors, Lambrecht Pastoors ende Meeuss metten oertten. Actum als boven.
[w.g.]
H. Claes Jansz Bruijns prior inder Weijde binnen Venlo.
RHCL Maastricht, Archivalia afkomstig van het klooster Maria Weide te Venlo, eerder berustend in het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer; orgineel op papier, licht beschadigd door vocht).
Zie ook twee eensluidende fotokopieën zonder bronvermelding (met dank aan A. de Wit; originelen op papier, mogelijk kadastraal archief?). Een van laatstgenoemde akten bevat toevoegingen die in bovenstaande versie zijn opgenomen; deze versie is ondertekend door 'her Peter Cremers pastor thot Beisell'.
Middelhoven behoorde tot de laatgoederen van Hillenraad en was derhalve afdrachten verschuldigd.
dinsdag 7 januari 1578
RIJKEL ‑ Tienden van de Hof te Rijkel (= Klerkenhof):
- 4 morgen akkerland korentiende, smale tiende en tijns, eertijds leengoed van Helmych van Kessel, nu van Johan van Holthuysen;
- Gobbels goed ca. 5 bunder wordt te leen gehouden van die van Holtmoilen en tghen Broick;
- Backx hoiff met toebehoor 8 bunder land. De heer van Gelre is hiervan leenheer en "dair moeten wy den heeren eynen man van halden, ind alss die eynen man sterft, so moeten wy altois bynnen jairs eynen anderen man setten".
RHCL Maastricht, Maria Weide Venlo; ongeordende stukken Kevelaer. Mogelijk tegenwoordig inv.nr. 42 (zie ca. 1589, z.d.).
11 januari 1578
SWALMEN - Reversbrief voor de hernieuwde verpanding van
de heerlijkheid Swalmen en Asselt.
Reversaal door Christoffel Schenck, als voogd namens de weduwe Maria van Amstenrade en minderjarige kinderen van wijlen zijn broer, Arnt Schenck, waarbij de verpanding van het hoge gerecht van Swalmen en Asselt opnieuw wordt verpand. De hertog heeft daarnaast, op 12 mei 1576 (waarvan afschrift) opnieuw in totaal 3.000 pond (waarvan 1.000 rentevrij) opgenomen op dit onderpand om met dit geld de oorlogslasten te kunnen betalen. Schenck belooft o.a. dat gedurende het pandschap geen verdere landerijen zullen worden verkocht.
“Ick Christoffel Schenck van Neidecken als natuerlicke rechte momboir (volgende die costume vant Overquartier ende attestatie van den heer Van der Horst, Engelbrecht van Brempt ende Derrick van Westerum beneffens
desen reverssbrieff in die rekencamer gelevert) van die naegelaten onmundige kynderen mijns zalige broeders Arndt Schenck van Neidecken tho Hillenraidt, in sijnen leven pantheer van Swalmen ende Asselt, mij oick sterck
maickende voor joffer Maria van Amstelraide, nagelaten weduwe van den voorn. Arndt Schenck ende moeder van die vurss. onmundige kynderen, bekenne mits desen dat mijn vurss. broeder in sijnen leven die voorn. pantschap
van Swalmen ende Asselt mit duysent ponden van xl [groten?] Vlems tpont verhoocht ende beswaert heefft, nae wijder inhalt van die apene bezegelde brieven hier na van woirde te woirde volgende: … … bij der
gratie Gods coninck van Castillien, van Loon, van Arragon, van Navarre, van Napels, van Sicilien, van Maillorque, van Sardeyne, van de eylanden Indien, ende vastenlande der zee occeane, aertzhertoge
van Oistenrick, hertoge van Bourgomgnien, van Lothryck, van Brabant, van Lijmborch, van Luxemburch, van Gelre, ende van Melanen, grave van Habsborch, van Vlaenderen, van Artois, van Bourgomgnien
Palsgrave ende van Henegouwe, van Hollandt, van Zeelandt, van Namen ende van Zutphen, prince van Swaive, marcgrave des heylich rijcx, heere van Vrieslandt, van Salms, van Mechelen, van de stadt
steden ende landt van Utrecht, Overijssel ende Groeningen, ende commanteur in Asie ende in Affrycke, allen den gheenen die dese tegenwoirdige sien sullen saluyt, Alsoe wij bij andere unse opene
brieven van commissie last ende bevel gegeven hebben, onse lieve ende getrouwe raeden ende mrs. ordinaris van onse rekeningen in Gelderlandt Boudewijn van der Boe ende Johan Bentinck, mitgaders Thomas
Gramaye die jonge, lantrentmr. generael aldair, om bij
verpandinge ende belastinge van onse demeynen van Gelderlandt eenige
merckelicke somme van pennningen] te vinden ende recouvreren, om dair mede
te betaelen
ende contenteren die crijchsluyden ende
oirlochsvolck wesende in onsen furstendom Gelre ende graeffschap Zutphen,
sunderlinge om onse onderdanen aldair te verlichten van de leeninge van de
vurss. cryechsluyden
ende het sij dat Arndt Schenck van van [sic] Nyedecken tho Hillenraide, pantheer van Swalmen ende Asselt verstaen hebbende dat eenige de vurss. pantschap hem begeerden te ontlossen aen de selve commissarysen ende
duen van onse reken[camer] in Gelderlandt versocht heefft bij de vurss. pantschap te moegen blijven, mits t’onsen behoeve ende proffijte opbrengende ende furnyrende tot verhooginge van de olde pantschap van duysent
overlentsche churfurster golde guldenen de somme van duysent ponden van xl grooten onser Vlaemscher munten t’pont eens sonder eenige jairrenten dair van te hebben oft genyeten, ende noch dair en boven
twee duysent gelicke ponden, mits jairlicx dair van te rente genyetende nae advenant den penninck twyntich specialicken geypotheceert op onsen water coern moelen tot Echt onder den ampt van Montfoirt
ende vorts generalicken op alle onse demeynen desselfs ampts Montfort, op conditien ende vurwarden breeder vermelt int verdrach ende accord bij den voorn. van onse reken[camer, meesters] in Gelderlandt mit hem dairop
gemaict in daten van den xven van octobri int voirleden jair xvc vyffentseventich {15 oktober 1575}, ende onder andere, dat men de vurss. pantschap in negen alsdoen naestvolgende jairen nuet en sall moegen lossen, ende
als men de selve nae omganck van de vurss. negen jairen sall willen lossen, dat men die losse een halff jair te voirens sal opseggen, ende die losse nyet en sal moegen geschieden, dan mits hem teffens ende t’eenemale
opleggende bynnen onser stadt Arnhem in een onverdeilde somme de vurss. drie duysent ponden munte vurschreven, mitsampt de vurss. duysent overlentsche churfurster golde gulden van gewichte, wesende de penn[ingen] van de
vurss. olde ende eerste verpandinge, ende voirts dat men hem soewel op t'verhoogen der vurss. pantschap als op t’besetten ende ypotheceren der renten van hondert guldenen t’iaers den penn[ingen] twyntich onse behoirlicke oepene
brieven soude doen expedieren ende overleveren t; sijnder verseckerheyt, Doen te wetene, dat approbierende ende hebbende voor aengenaem t’geene de bijde van onse vurss. rekenm[eesters] mitten voorn. Arndt Schenck in desen
gehandelt ende geaccordeert is, ende willende mitten selven ter goeder trouwe procederen, ende hem van de vurss. pantschap alnoch volcommelick verseckeren, Gehadt hierop t’advys van onse lieve ende getrouwe
die hooffden tresorier generael ende gecommitteerde van onse demeyen ende financien, hebben den voorn. Arndt Schenck van Nyedecken tho Hillenraide bij deliberatie van onse seer lieve ende getrouwe die luyden van onsen Raede van State
ende Gravinnen van Zutphen van nyeuws in pantschap
verschreven ende vuytgegeven, verschrijven ende geven vuyt in pantschap mits
desen, onse hoochgerichte van Swalmen ende Asselt ende dat greven recht mit
oiren toebehoiren in der gestalt als de selve bisher toe bij hem nae vermoegen der vurss. older pantschap gebruyckt sijn geweest, om dair van bij hem sijne erven ende naecommelingen oft actie van hen hebbende
rustelick, vredelick ende onbespiert van yemanden alnoch to genieten ende gebruycken bij vorme van nyewwe pantschap oft beleeninge, mits bij hem tot verhooinge ende beswaringe van de selve pantschap opbrengende
ende betaelende t’onsen proffijte bynnen onser stadt Venloe de vurschreven somme van drie duysent ponden ten prijse ende munte vurss. eens, in handen van onsen voorn. lantrentmr. generael van Gelderlandt Thomas
Gramaye, die den voorn. Arndt Schenck dair van geven sall sijne brieven van ontfanck, ende gehouden wordt dair van rekening, bewijs ende reliqua te doenn t’onsen proffijte mitten anderen penn[ingen] van sijnen ontfanck dair
ende alsoe’t behooren sall, Behoudelick dat wij onse erven ende naecommelingen hertogen oft hertoginnen van Gelre, graven ende gravinnen van Zutphen, de vurss. pantschap nae de vurss. negen jairen sullen
moegen affquyten ende lossen mitter vurss. rente van hondert gulderen t’siaers die alsdan cesseren sall volgende t’verdrach ende accord vurschreven, mits den voorn. Arndt Schenck sijnen erven ende naecommelingen oft
actie van hen hebbende teffens ende t’eenemael opleggende bybbeb unser vurss. stadt Arnhem in een onverdeilde somme de vurss. drie duysent ponden ten prijse ende munte vurss. voor t’verhoogen der vurss. pantschap
mitsampt die duysent overlentscher churfurster golden gulden van gewichte voor die olde pantschap, ende dat in sulcken goude oft silvere penn[ingen] ende tot sulcken prijse als die bij onse erven ende naecommelingen
hertogen ende hertoginnen van Gelre in tijt der afflossinge bij ons oft oire ordonnantie in nse landen van Gelre te ontfangen ende vuyt to geven toegelaten ende gepermitteert sullen worden, Belovende in co[nincklicke] ende princelicke
woirden, tgene des vurss. is te onderhouden ende observeren, doen onderhouden ende observeren, ende tot meerder verseckerheyt van den voorn. Arndt Schenck, sijne erven ende naecommelingen oft actie van hen hebbende, hebben
wij gerenunceert ende renunceren bij desen tot alle key[serlicke] ende co[nincklicke] rechten ende alle andere die princen souden moegen pretenderen in prejudicie ende naedeel van onsen tegenwordigen brieff oft eenige puncten van dien
ende sunderlinge den rechte seggende dat generaele renunciatie van geender weerden en is ten sij datter speciale renunciatie voirgae, Alles sonder bedroch oft argelist, Ontbieden dairomme ende bevelen onsen
lieven ende getrouwen die stadtholder, cantzler ende luyden van onsen raede en rekenm[eesters] in Gelderlandt vurss. den voorn. van onse finan[cien] ende allen anderen onsen richteren, officieren, amptluiden ende ondersaten dien dat aengaen sall, dat
sij den voorn. Schenck sijne vurss. erven ende naecommelingen oft actie van hen hebbende doen laten ende gedoogen van dese vurschreven nyeuwe pantschap ende beleeninge op de conditien in der vuegen ende manieren boven verhaelt
rustelick, vredelick ende volcommelick genyeten ende gebruycken, sonder hen te doen noch laten geschien eenich hinder, letsel oft moeyenisse ter contrarien, procederende bij de voorn. van onse finan[cien] ende reken[camer] in Gelderlandt
tot verifficatie ende inter…ente van desen onsen tegenwoirdigen brieff, nae sijne vorme ende inhoudt, want ons alsoe geliefft, nyet tegenstaende die ordonnancien bij onse voirsaten in voirleden tijden gemaickt
op de conduyte van onse finan[cien], bij de welcke expresselick geseyt ende verclairt is dat wij onse vurss. domeynen souden moegen vercoopen, belasten oft alieneren, die eede gedaen bij de selve van onse finan[cien] ende
reken[camer] ende allen anderen officieren op de onderhoudenisse van de vurschreven ordonnantie, T’welck wij den voorn. Arndt Schenck sijne vurss. erven ende naecommelingen, oft actie van hen hebbende desen aengaende nyet en willen hinderen noch
prejudicieren mair hebben hem dair van gereleveert ende releveren bij desen, ende bij den selven den voorn. van onse finan[cien] ende reken[camer] ende andere officieren ontlast ende verdragen van den eede bij hen gedaen soe vurss. is,
Blijvende de selve ordonnantie in alle andere heure puncten in heure volle cracht ende vigeur, nyettegenstaende oick eenige andere ordonnantien, restruicten, geboden oft verboden ter contrarien, des t’oirkunden hebben wij onsen
zegel hieraen doen hangen, gegeven in onser stadt van Bruessele den xijden dach van meije int jair ons heeren duysent vijffhondert sessentseventich {12 mei 1576}, van onsen rijcken te wetene van Spaeng..en Sicilien etc. T’xxjte (21e)
ende van Napels T’xxiijte (23e), Op die ploye stondt geschreven By den coninck mijn heeren van den Rade van State gecommitteert totten gouvernemente generael van dese erffnederlanden die grave van Barlaymont
hooft heeren, Caspar Schetz heeren van Grubendonck tresorier generael, Joes de Damhondre ridders Jaques Remgout ende Engelbert d’Oijenbrugghe gecommitteerde van de finan[cien] ende andere tegenwoirdich onderteeckent
Doverloepe, op dem rugge stondt geschreven, die hooffden tresorier generael ende gecommitteerde van de demeynen ende finan[cien] ons heeren des conincx consenteren voor soe veele in hun is d’inhoudt in d’witte van
desen gefurneert ende volbracht te worden, in sulcker vuegen ende manieren als Sijne Mat. dat wilt ende beveelt gedaen te worden bij den selven witte, gedaen tot Bruessele ten bureele van der selver finan[cien], onder
de hanteeckenen van den vurss. hoofden tresorier generael ende gecommiteerde den xxvijden dag maij xvc seven ende seventich {27 mei 1577}. onderteeckent Barlaymont, Schets, Damhondre, Remgout ende d’Oyenbrugghe, noch
wat leger opten selven rugge stondt geschreven Desen tegenwoirdigen brieff is gesien geweest in der camer van den reken[meesters] ons heeren des conincx t’Arnhem, ende aldaer geregistreert in een perchemijnen register
van verpandingen ende belastingen der demeynen van den lande Gelre ende Zutphen, begonnen in den jaire xvc vijffendetseventich geteeckent mitte l[ett]re F fo[lio] lxxvij et ultra, ende naevolgende die beveelen ons
vurss. heeren des conincx in die selve brieven begrepen in die voorn. camer geinterneert nae heure forme ende teneur opten xiden january xvc lxxviij {11 januari 1578} (onderteeckent R. Dybbets), Soe ist dat ick
in qualiteyt als boven bekenne, dat den hertoge van Gelre dir voorn. pamtschap van Swalmen ende Asselt sal moegen lossen, nae omganck van aldie eerstcommende negen jairen, luydt der voorn. pantbrieff ende die
losse gedaen sijnde, dat die voorn. weduwe ende onmundige kynderen noch oiren erven alsdan aendie die [sic] selve pantschap egeen recht, actie oft toeseggen meer hebben oft behalden sullen in eeniger manieren, mair sullen alsdan
gehalden sijn die selve pantschap mitter daet te verlaten tot des hertogen van Gelders behoeff, Voirts gelave ick in qualiteyt als boven, dat die naegelaten weduwe, onmundige kynderen ende erven, oir sullen
regulieren in alle gemeyne lasten, gelick die andere onderdaenen des ampts Montfort doen, in saicken den heer betreffende, ende dat aldair voirtaen geen gemeynten vuytgegeven en sullen worden, dan mit voirgaende
scryftelick consent, die selve weduwe ende onmundige kynderen sullen ter eersten gelegenertijt nae desen crijch van alle die vuytgegeven gemeynten in den vurss. kerspelen Swalmen ende Asselt bij tijde der pantschap
geschiet een partinente verclaringe in gescrifte in die rekencamer t’Arnhem overschicken, ende bynnen maenden dair nae, mitte van der reken[inge] van des heeren recht in der redelicheyt accordieren, ende sullen
die hant dairaen halden dat die onderdaenen van die selve kerspelen (die eenige vuytgegeven gemeynten aldair hebben) van gelicken doen sullen, ten waire die selve weduwe, onmundige kynderen oft die andere
onderdaenen dair van eenige behoirlicke consent hadden, Voirts bekenne ick in qualiteyt als boven, dat die van der reken[camer] t’Arnhem int handelen mit mijnen vurss. broeder gereserveert ende voirbehalden hebben, dat
indien bij tijde der pantschap aldair eenige sanden moelens oft yet anders vuytgegeven oft geoccupeert weeren, dair men van ’s heeren weegen recht tot vermeynden te hebben, dat allet selve buyten die handelinghe
is blijven staen, doch dat ick in naeme als boven den heer van den lande totter sanden ende moelens geen recht gestant en doe, Ende alsoe int accord overcommen was dat men den nyeuwen pantbrieff onder t’casset van der rekencamer solde transfixeren durch den olden pantbrieff, t’selve en kan alnu nyet geschieden overmits den alden pantbrieff gevlucht is dan gelave dat t’selve nae den crijch mitten eersten gedaen sall
worden, und dat die pantholders durende dese pantschap die selve nyet en sullen laten vercleenen, verduysteren oft verminderen, mair die int afflossen geheel ende all overleveren, gelick sij die
aengevangen hebben, ende dit allet onder verbant van die pantpenn[ningen] subject allen hoven ende gerichten tot heur van den heer van de landen, des t’oirkunde heb ick in qualiteyt als boven desen reversbrieff
onderteeckent, ende mit mijnen zegell bezegelt opten xien januarij xvc acht ende tseventich”
[w.g.] Ch. Schenck
Gelders Archief, Arnhem, Gelderse Rekenkamer inv.nr. 2217 N. Dorso: “Reversbrieff aengaende de pantschap van Swalmen ende Asselt, Nº 1384.” Spatium ingesneden, maar zonder zegel.
De verpanding van de hoge jurisdictie van zowel Swalmen als Asselt doet vreemd aan, aangezien de heerlijkheden Asselt en Swalmen pas in 1665 in één hand kwamen. De verdwenen (‘gevluchte’) oorspronkelijke pandbrief kan verloren zijn gegaan bij de aanval van Pollweiler in 1577. Mede door het ontbreken van een zegel dient voorzichtig te worden omgegaan met deze akte.
donderdag 6 maart 1578
VENLO ‑ Caspar van Stalbergen, richter, Johan Ingenhuijss, Johan van de Puth, Johan van Vogelsanck en Rabbeth van Dursdaill, schepenen van Venlo, oorkonden dat hun medeschepen Johan van Greveraedt voor hen heeft verklaard dat zijn testament van 7 juli 1576 van kracht blijft. Omdat hij onenigheid tussen zijn voorkinderen en zijn nadochter voorziet, verklaart hij verder dat het huis op de hoek van de Alden Merct te Venlo hem in tweede huwelijk is aangevallen (en krachtens landrecht aan zijn nadochter toekomt). Dit huis was na het overlijden van vruchtgebruikster Aelheidt Hoetz overgegaan op haar dochter en schoonzoon Elisabeth Otten en Lenart van Beeck, welke laatstgenoemde (stiefvader van Johan van Greveraedt) eveneens het vruchtgebruik had.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 487, procesnr. 3205, fol. 33vs‑34.
Het huis lag tussen Johan van den Puth en Anna die Groet. Johan van Greveraedt was leenman van de Schei te Beesel-Leeuwen.
paasmaandag 31 maart 1578
"zu
Bruggen in mein Maurmeisters behausungh"
DÜLKEN - Ten overstaan van Arnt zu Rith en Johan Daniels wordt Peter tho Leimes, als hulder voor de erfgenamen van wijlen Coin tho Liemes, door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder van de lenen van het huis Holtmullen, beleend met het leengoed waarmee Coin voornoemd op 8 april 1566 was beleend. Peter heeft beloofd dat hij het leengoed niet zal vervreemden of delen en heeft het heergewaad van 30 oude groten à 1 rader albus betaald; aan de stadhouder een fles wijn, aan de kamerling 1 Hornse gulden en aan de schrijver 1 rijder gulden. Zodra een van de kinderen van Coin meerderjarig wordt, moet het leen opnieuw verheven worden, waarbij kan worden volstaan met betaling van een fles wijn.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 18-18vs.
Volgens eerder afschrift wordt verwezen naar 9 i.p.v. 8 april 1566.
zaterdag 21 juni 1578
NEERITTER - Walrave van Waes wordt beëdigd als meier en scholtis van Neeritter. Hij bezat Borgitter en Drogendries, was heer te Ghiest, en was in 1573 gehuwd met Anna van Loen (Loon) van Breust, dochter van Coenraed van Loen, hofmeester van Luik, en van Catharina de Viron. In de kerk te Grathem bevond zich een ovaal schild met de wapens van Walrave van Waes en Anna van Loen, gedateerd 1611.
J. Belonje: Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de Kerken der Provincie Limburg. In: Publications etc. 1960-1961, blz. 79.
1 juli 1578
INGENRAY - Inventaris opgemaakt op het huis Ingenray na het overlijden van Seger van Boedbergen.
[fol. 74]
Inventarium upgericht den 18 may anno 78 wes na Christelich affsterven des edelvesten Segers van Boidtbergh z[eliger] gedachten op den huys In ghen Rhay bevonden worden in presentia des ock edelvesten Stephen Staill van Holstein waltgreven tot Nergena, Jacoben van Boidtberghen, Loiffen van Egeren, Peteren van Syburgh und Johannen Seger als nabeschreeven volght.
Irstelich befonden op die keller kaemmer ahn die keucken, eyn bedt stedt mit ein Reiner darinne bevonde twee lacken, eyn pollouw eyn slechte sartz drey gardins royen denn noch ein tresoirken, darin bevonden eyn coeqoraell, eyn stucken wytt zattijn weinigh zwelchs und einen langen rouwmantell.
Ithem
noch ein beslaegen eycken kyst, darin bevonden negen des junckeren hemden, noch
xiij slaepmutzen, xiiij par lynnen soeck, xviij snutteldock, noch ein alt
kanthoir darop lagh einen vilten nachtzrock, noch 4 gemaelde taeffelen twe
brant royen, eyn langh, eyn koeperen lochter, twe beuck, eyn schabell, eyn
korffstuell eyn schirm, twe korte roers, eyn blaesbalck. Noch eyn grot schirm und twee voitbenck, noch
eynen ingemoerden kast darin etlke glaes.
Ithem op die kaemer boeven der porten
eyn bedtstedt darin eyn bedt twee lacken, eyn kussen mit eyn koesteck, ein
zartz ein veirkante taffell op ein schraegh und ein klein kistgen.
Ithem van die port op den solre
boeven die koeken kaemer, twee alde kysten eyn alde taffell eyn schabell mit
etlik alde ijserwerck und ein alt harnisch eyn bruskettell, eyn brait ijseren,
eyn tangh.
Ithem op dat flaskemerken eyn koren
kyst darin seeven stein flas, noch eyn kyst darin bevonden vyhr bollen lynen
doeks, so groff und klein, dar tho noch van Straelen koemen dry bollen
ongeblekt lyenen doik, noch eyn bund garns, dry heckelen, twee stucken lapp
leders, noch sijn tho Strailen bij den schoemecker tho loyen eyn koevell, twee
rinder, noch eyn kalffsvell, thyn seck, twee spyr seck, etlich aldt vossen und
maileren forder/foeder mit eyn stuxken swart wullen lacken, noch twe swarte
spir seeck, etlike beucken und twe klein luchten.
Ithem in der maltkaemer etligh
stoickvisch, eyn saitmait etlich alt ijseren werck. Item die eist eyn schepell
etlike stopleym und ledderen, und op der soelre boeven die eist etlke
...kho[lt?] und moilenwerck.
Ithem in brauwhuys eyn brauwketell
eyn budde vijff broukorven. Item noch eyn ijseren oevenbreth eyn fuirhack eyn
brouge... eyn steck gaeffell eyn loes badem, eyn honerkouw eyn ijseren dregh
schup.
[fol. 74vs]
Item in die nykaemer twee bedtsteden
darin bevonden twee spaensche und twee slechte deckens twee slaplackens, dry
kussen mit kuestycken, eyn eycken kyst eyn tresoirken darin anderhalven baedem
ungels und ein alde tijck, eyn rondt taffelken und twee heillighen taeffelen.
Item op die grote kaemer twee
bidtsteden eyn riner twee twe kusteken, twe laken, twe pollouw eyn tresoir, twe
eycken seelkisten, eyn canthoir eyn wullen disdock, eyn koeperen croen mit
luchters twe ijseren brantroeden eyn langh sees stuell kuissen, der twe mit
Balveren und Rijmsdijck waepen, und veir mit Boidtberghens und Balverens
waepen, twe korffstuell, twe slechte stuell twe gemaelden taffelen, eyn
holteren voeit tot eyn lampet eyn blaesbalk.
Ithem in der saell vijff gemaelde
taffelen mit eyn beklezell mit eyn seelkyst eyn eycken taffell mit eyn schraegh
twe schabellen eyn thresorken neffen den altar twe langen roers twe sidill veir
katz balgen, dry hacken ein hertzhorn eyn schell/schilt, ein otters gaffel, twe
par stucken, eyn knevel staff 4 schraegh stuell und eyn bidtstuell vur den
altar noch eynen korn zwingell.
Ithem in die kuecken eyn haell mit
eyn zwingell twee brantroye eyn grote tangh, eyn fuirschup eyn fuirlepell eynen
groten und kleinen braitspeit, eyn klein tangh, eyn vyrkante taffelken bij den
herdt und eyn beeletzell daromher, twee braypannen und ein stae[ver?] penneken,
veir koikepannen eynen koeperen vijsell mit eynen stoeter eynen koeperen und
vijff ijseren putt, eynen koperen kettell pot, dry koeperen dexels, acht
ijseren pott deckens, negen kettelen so groit und klein, twe brauwekers, twe
scheumlepels twee drueplepelen, und eyn fleisgeffelken, eyn fuerpan tot dan
bedden/badden deentlik eyn koeperen handtvatt eyn ... bexken dry ruesters twe
lenghaill. Item dry douzaien groeten und kleine tinnen schoettelen, vijff
moeschoettelkens sees tynnen koep, dry und twintigh tellieuren, eyn boter
schoettell, eyn stuck schaelgen, eyn klein tinen lampett und eyn lavoir, dry
tinnen und eyn koeperen stroelpott, veir koeperen luchters twe koeperen
duerslaegh, eyn koepere quaert mait, eyn klein koeperen bexken, eynen tynnen
becker twelf tinnen lepelen, eyn zailtvatt twe blicken trichters, eyn
fleisgaffel eyn telleren votgen twe nederslaende taeffelen aen der waendt voir
beuck, eynen klotz dar men moess auff hackt, eynen fleigen kast, eyn
thresorken, eyn fuerschirm, eyn waetter thoen, eyn dwell stock
[fol. 75]
eyn
snellwyt, noch ein hangenden kestgen aein die wandt, eyn holteren zaltvaet ein
blaesbalk twe ijseren lampen und ein tinnen lamp, eyn punder ein ryff ein
keshoidt twe holter botter schoettelen, twe alde gemailde taffelen, eyn koeper
fuirstoeffken.
Ithem op die slaffkaemer eyn bedstedt
ein bedt und ein pollouw twee gardins royen mit twie gardinen, eyn tresoirken
darin bevonde in verscheyde buedelen aein gelde, als volgh bevonden, 57
Phlipsdaller, 19 rijcksdaller 6 hollantsche dall[er] 18 Staete penningen stuck
18 stuivers 2 sylveren Carolus gulden 3 ort van fransche francken, noch twe
sylvere penningh und eine klippingh ieder ein rijcksdall[er] 74 dall[er] 15
stuivers ahn realen 30 dall[er] payementz noch aein klein payement ungeferlich
oever slaeghen 2 dall[er]. Item aein golde munten 28 engellotten, 2
rosenobelen, 7 dobbel gulde realen 13 Ungersche ducaitgens, 13 golde
Philipsdaller, 4 fransche croenen, 9 pistoletten, 4 golde gulden, 5 rijder, 2
ceur satgens, 2 golde Carolus gulden, noch 2 pistoletten und 1 kroin, eyn gulde
braesellingen, eyn Phlips gulden 4 kl......, 40 so Gulichsche als Horns gulden,
13 knaepkoiken. Item belopt die silver munt vorschreven 383 gulden 1½
stuivers und die golde munt 337 gulden 17 stuivers und is tho weten dat men mit
die 383 gulden 1½ stuivers sylveren munte scholt mit betalt hefft, und van die
golde munthen heeft men dineren, knecht, mechden, oik Peter Stailen den wijnman
tot Nuys mede betalt, alles tot goide bewisselike rekenungh. Ithem noch in vors[chreven] thresoir eyn mit
sylveren beslaegen gordell, mit eyn p... mit eyn frouweelen tesch. Item ein
latenboik, ein langh rekenboek, noch eyn klein rekenboik en eyn schaelken mit
Coels gewicht. Ithem ein klein thresoirken darin ethlighe buecken, und darselbs
nu widerom ingelagh. Ithem dit latenboek und noch ein laetenboik z[eliger]
juncker Elbertz angaende, mit eyn sylvere beslaegen gordell po..rat und
frouwelen tesch mit noch eyn golden hentgen dat men aein den hals dreght eynen
golden rynck mit dry droyen und twe slechte golde ringh, twe silveren tonghen
schrebbers sein in eyn kistgen gelacht und den huys binnen Gerle op der
kaemeren binnen gebracht.
Ithem op der selver kaemer eyn
kantoir dry bueck ein korffstuell eyn lecter dar men op schrijfft und etlike
buecken. Item in der staeven eyn ijseren kachell oevenn die staeff rondtzom
becleet, eyn veirkantighe taffelen auff ein schraegh, noch eyn ander vyrkantighe
taffell mit ein voeit, eyn thresorken eyn Gerlesche und Clevische kaert, mit
noch ein geschelde taeffell, dry laenstuell 2 kussen mit waepens, noch veir
ander stuell kussen boeven mit roit doek twe leeren kussen
[fol. 75vs]
und twee
kussen boeven mit treip, ein speilbreet ein taffellkleidtz eyn hoeick vor die
meghden, noch ein sylveren beckerken und ein sylveren lepell, twee rappyrs und
ein houwerken. Ithem op die solre boeven die keucken, eyn bidtsteedt darin ein
beedt mit pollouw 2 lacken, 2 zartzen, noch twee bidtsteden, uht malkanderen
geslaeghen, eyn alde kuetz twe brantroyen, eyn haell ijseren, veir elze
plancken und eyn ijseren buegell van ein muelenstein. Ithem op des
keemerlinghs/kremelinghs kaemer eyn oeven heemell de kuetz und eynen ryner 2
bidden, 2 pollouwen 2 pahr laiken, dry zartzen, dry stuell eyn veirkantige
taffell eyn banck und twe brandtroyen.
Ithem op die wytte kaemer eyn bidt
steedt eyn kuetz eyn thresorken eyn alde kyst, ein voit sch..mell ein brantroy
und eynen sadell.
Item op die ruebkammer eyn bidtsteedt
ein bidt ein poullouw twee lacken ein kussen eyn kustyck ein zartz, noch eyn
matt darin eyn zartz eyn rondt taeffelken, eyn stuell. Item op dem boevensten
solder negen malder haveren, die selve [vie sto deil] vur die perdt, darome hyr
neit. Item in die zaell kalre 6 byrvaeten und dry kuenens, noch dry melk emers
und 2 douzain melk vetgens. Ithem in die koiken kelre vyr byrvaeten und ein
wijnvaet, twe oirkusskens ein broitkast eyn saltzton acht so groten und kleine
tubben, eyn leddere fless dry holtere fleschen, ein moestermoelen, und ein
sifft. Item onder die port eyn wag, ein seegh ein cleeffgaern eyn hoenre sack,
eyn haess und knunghs gaeren.
Ithem op die voirhoff eyn alden juusteren waeghen, mit veir raeder und ein waegen kleidt, twee karren daraein veir raeder und ein karr kleidt. Ithem in den perdtstall twee perdt twee haemen twee zeelen, eyn achter touw ein lechten, ein par langher hecht, twee thoem, twee par henneper roep/roey mit twee halzbendt. Item veir lijffverken. Item int koehuys ses melkende koebesten, vijff mailen und ein gust ryndt, dry kalver 4 koebeck eyn haell ein schuep ein ge... ein houweill ein secht ein zees, ein frip ein bidtpiq ein schraegh twee lacken ein zartz ein saegh ein sneyback mit eyn sneymees. Ithem op dat styvelkemerken bij die kueken ein bidtstatt ein bedt ein pollouw ein dekbidt twe laeken. Item ... aen lynengewaet vermoegh des anteikenunghs zedull durch die kamermaidt Gutgen voirgebracht in all tot des junckeren bidden xiiij par laiken, wairvan veir par op dem bidden als hiebevoiren angeteichent, und ein pahr tot doetkledt, und noch twee par die men geslychet, so rest noch seeven par lacken, die selve in der kysten in die nyher kaemer bevonden werden. Ithem noch op bemelte cedulen twintigh par groff lacken
[fol. 76]
warvan gelik hyrbevoiren aengeteickent op dem bidden
ses par und die k[ne]chtz so tot Arssen liggen hebben ein pahr genohmen und
sijn ein pahr mit kleider geschyct, rest dan noch twellff par graeff lacken die
welke oik in vurgemelte kyst in die nykaemer bevonden werden. Ithem in all xv par kustycken der seeven pahr
geslychet, und die ander acht par noch op dem huyss verwarlich. Ithem ein halff
douzaein graeff pillen taffellacken, veir weiger pillen taeffellacken,
anderhalff douzaein pillen serveeten, noch anderhalff douzaein slechte
serveeten, noch thein pillen serveiten, vijff pillen handt dweelen, dry lampetz
dweelen, thein slechte dweelen, soeven slechte taeffelacken, noch soeven graeff
taeffellaken und darthein handtduellen.
Item den x juny anno ut supra in presentia upgedachtes walt[greven] tot Nergena, Jacobs van Boidtbergh, Loeffs van Egeren, Wilhelms van Reussenburgh, in den hauss binnen Gerle bevonden als volght.
Item op der kallerkaemer eyn hoeghen kast, darin ein lepken slicht roit wullen und twee lepken groen wullen oik ein groen thresoerdoik. Ithem dry bidden twe pollouwen dry sartzen ein spaensche decken twe kussen. Ithem in die kueken eyn eycken tresoir offt ahnricht eyn grote zwingelhaell 4 lederen eymmers und ein eiken seellkyst.
Ithem in der kalre bevonden ein koeperen bruiskettell ein pecken speet/styeel twe ijseren braitpannen und ein appell..t twee koeperen luchters eyn becken mit ein thobraiken lavoir, veir koeperen pott twee snaptuyten eyn groit koeperen beken.
Ithem alle etwar als fleisch botter speeck dry schaepen und dergelijcke provisie (utsgesondert koebesten verken und smaill rinder) sijn juncker Jacoben van Boidtberghen und seinen brueder Henrik sampt seinen deiner furthain dat jar uht wes dem achten septembris tho onderhalden tho guede gelaeten. Aldus geslaeten in bijwesen duck gemelten waltgreeven tho Nergena, Stephen Staill van Holstein, Jacoben van Boidtberghen, Ludolffen van Egeren, Wilhelms van Reussenburgh, Cornelis van Boidtbergh erffmarschalk, Wilhelms Quaedt tho Wyckraidt, M[eister] Arnt Vynck und Johan Seger op den irsten july anno c[hristi] xvc acht und seeventigh.
[w.g.]
Jacop van Boidtbergh
Loiff van Egeren
Cornelis van Boidtbergh
Stepen Staill van Holstein
Beken ich Wilhelm van Reussenburgh so veill dis inventarium belanght, war zu sehn, wes aber das inventarium der vurnempste gueder belanght so uff panden gef... als gelt und guider und dergelijcken worden Jacop van Boidtbergh, Loif van Egeren, fo[r]than ..yn nachweysungh zu thoein weissem deren mich nyzeit onderzogen.
RHCL Maastricht, FA d'Olne ongeordend (16.0503), doos 9: Cartularium, fol. 74-76.
woensdag 6 augustus 1578
Arnold van Wachtendonck wordt beleend met het Gelderse leengoed genaamd de hof Ter Roesen.
Schaesberg-Krieckenbeck: Urk. 146.
zondag 31 augustus 1578
LEUTH - Arnt van Wachtendonck, als erfgenaam van zijn vader Willem van Wachtendonck, wordt beleend met de hof ter Roesen in het kerspel van Leut gelegen, ten Gelderse rechten te verheergewaden.
Sloet: Register op de Leenaktenboeken van het vorstendom Gelre en graafschap Zutphen. Arnhem, 1904. Blz. 60.
Beide genoemde goederen zijn vrijwel zeker identiek; zie 15-6-1556.
8 december 1578
VENRAY / KESSEL - Missive van Diederik Anthoni, schout van Kessel, aan het Hof. Hij klaagt dat door soldaten uit Venlo en uit de schans van Kessel huislieden uit Helden en (Maas)bree worden gevangen gehouden en dat van de officieren geen recht te krijgen is. Hij vraagt voorziening.
GA Gelderland, Gelders Archief, Brieven uit en aan het Hof, inv.nr. 665 no. 3309.
22 december 1578
Missive van Gijsbrecht van Gouwenberch, Ludollijf Rijcksen en Johan van Holthuisen, hoplieden, aan het Hof. De vijand nadert met een sterk leger, voorzien van allerlei belegeringsvoertuigen en geschut. Vermeerdering van het garnizoen van Venlo is dringend nodig. Ook geven zij in overweging de soldaten uit de schans te Kessel naar Venlo te doen komen.
GA Gelderland, Gelders Archief, Brieven uit en aan het Hof, inv.nr. 665 no. 3318.
24 december 1578
Missive van Engelbrecht van Wischel aan het Hof over vijandelijkheden door de soldaten uit Roermond in de voogdij van Gelder gepleegd en de bedreigingen van de commandant aldaar tegen de inwoners der voogdij, blijkende uit copie van diens schrijven aan de naburen van Nieuwkerk en Aldekerk.
GA Gelderland, Gelders Archief, Brieven uit en aan het Hof, inv.nr. 665 no. 3321a.
Blijkens idem no. 3328 d.d. 29 december 1578 was Engelbrecht van Wisschel drost van Geldern.
1578, z.d.
OFFENBEEK - "Molen to Offenberg. Een goet, mullen, laeten und ein deel van de vischerijen gelegen tot Offenbeeck onder Biessel, affgescheyden van den hoeve t'genen Scheydel tot Montfortschen bundigen rechten".
ARA Den Haag, codenr. inv. 1.08.18.: Archief Nassause Domeinraad Folio, inv.nr.: folio 979vs, nr. 17: Register van de lenen van het ambt Montfort, uit bevel van de Heren van de Financiën van de koning van Spanje verzameld voor de scholtis aldaar, Johan Kern genaamd Froonhove, aangevangen 1578, fol. 33vs.
1578, z.d.
SWALMEN ‑ "Bijnsleen. Eyn kleyn leen genant Bynsleen, sal Heister ontfangen, groot vijff boenre, undt sal ontfangen werden voir het heergewaede, naar myne bericht, mit ein jaers schaer".
ARA Den Haag, codenr. inv. 1.08.18.:Archief Nassause Domeinraad Folio, inv.nr.: folio 979vs, nr. 17: Register van de lenen van het ambt Montfort, uit bevel van de Heren van de Financiën van de koning van Spanje verzameld voor de scholtis aldaar, Johan Kern genaamd Froonhove, aangevangen 1578, fol. 31: Swalmen.
1578 of later, z.d.
SWALMEN ‑ "Swalmen, ouch onder Montfort gehuerich.
Ierstlich dat huys to Hillenrade, met sijner aengehoorich sijnde hoocheijdten und gerechtigheyt".
ARA Den Haag, codenr. inv. 1.08.18.: Archief Nassause Domeinraad Folio, inv.nr.: fol. 979vs. nr. 17: "Register van de leenen des ampts Montfort uit bevel der Heeren van de Financien des Conincks van Spagne voor Johan Kern genaemt Froonhove scholtes aldaer vergadert, aengevangen in den jaere 1578".
1578 of later, z.d.
BELFELD ‑ "Die Groote Hoeve.
Van diesen voirschreven leen hait hier bevoren Reyner van Brempt tot Montfortsen bundigen leenrechten hulde und eydt van trouwen gedaen, is gelegen onder Biesel by Belffen, streckende aen dat Merlenbroic aen ein stuck, und groit nae myne bericht xxxiij boenderen, noch soo heyde und wilt lant xx boenre".
ARA Den Haag, codenr. inv. 1.08.18.: Archief Nassause Domeinraad Folio, inv.nr.: fol. 979vs. nr. 17: "Register van de leenen des ampts Montfort uit bevel der Heeren van de Financien des Conincks van Spagne voor Johan Kern genaemt Froonhove scholtes aldaer vergadert", fol. 33.
1578, z.d.
SELFKANT - Deling tussen Johan, Heinrich, Goddard, Ludwig en Adam van Olmissen genaamd Mulstro, zonen van Heinrich van Olmissen genaamd Mulstro en Elisabeth van Beeck.
- Johan is de oudste zoon.
- Heinrich, bijgenaamd de Jonge, erft huis Hall. Hij tr. met Elisabeth von Buijren, weduwe van Leonard van Eijll. Zij krijgen twee dochters, beiden Elisabeth genaamd.
De oudste Elisabeth tr. 1) 27-1-1598 met Johan von Nevelstein, overl. 1618, zn. van Thomas en van Sophie von Mirbach (dit huwelijk bleef kinderloos). Johan verkocht Zur Hallen in 1611 aan zijn neef Heinrich, zoon van Goddard. Zijn weduwe hertr. na Johans overlijden met Frans von Rehen.
De jongste Elisabeth tr. eveneens tweemaal: 1) met NN Dommermath en 2) met NN Von Ewig, waarvan een zoon Leonard, later heer zur Hallen.
- Goddard erfde huis de Mahr. Hij had een zoon Heinrich, die in 1611 huis Hall kocht van Johan von Nevelstein.
- Ludwig erfde huis Beeck.
- Adam is de jongste zoon.
Christian Nobis: Die Besitzer von Haus Hall. In: Die Heimat (Blätter für heimatliche Geschichte, Volks‑ ind Naturkunde), 12e jrg. (1931), blz. 41-43.
1579
30 januari 1579
VENLO - Rekening van Meth van Beringen wegens ‘wijn gelaeger’.
“Diewijle der coronell Estrounnelles binnen Venlo gekomen ind bevelschryfften vertoent datmen hem mit etliche vendle [vaandels] soldaten innemen sold, .. ind in erwegung, der viandt als hierumbher gelegen vertagen was, so hefft hem daher bewegt dat hij mit sijnen knechten vertrecken sold, ind hefft men derwegen den 30 january hem die gelager ind maltijden geschinckt die hij sampt etliche kriegsoeversten in den 4 dagen vertert hadden, ind iss hem vort aen wiltbroet ind ander eetwar sampt den wijn als hij mit schiep mytgenamen to samen beloepende xxxi g iij st.”
GA Venlo, Oud Archief inv.nr. 33 (stadsrekeningen) nr. 236, verfilming 58/65. Waardin Mette van Beringen was eigenaresse van het Geldere leengoed Tgen Nop in Swalmen.
zaterdag 31 januari 1579
ECHT - Parma trekt vanuit Echt verder naar het noorden. Door de hevige regenval moet hij een brug slaan om de Roer over te steken. Twee dagen later arriveert hij in het gehucht Bessel.
W. Luys: De veldtocht van Parma in 1579 en de schans St.-Brigitte te Reuver. In: Maas- en Swalmdal 6 (1986), blz. 40-53.
1 februari 1579
VENLO - Aantekeningen m.b.t. tot bodeloon uit de stadsrekening 1579:
“Maesskenn tot Horn gewest per bevel.
Den 27 january Sielis to Bruggen gewest umb to sehen wahr sich der feindt hinhelt.
Den 29 january Sielis per bevel to Horn gewest.
Den 1 february Herman Wilhemkens tot Biesel gewest umb nach den feindt to vernemen.
[…]
Den 4 february Jasper in gen Egert tot Masees [Maashees] gewest umb to vernemen waer die knechten mitten schepen blieven.
[…, 9 februari]
Peterken van Brie to Leuck unnd to Biesel gewest umb nae der bruggen to sehen.
[…]
Den 18 Ott Honnen to Dulcken nae den feindt gefragt unnd Piecken up Nijmegen naegereist.
Den 21 february Jasper in gen Egerst tot Biesel nae der bruggen gesehen und den Welschen knechten tegen gewest.”
GA Venlo, Oud Archief in.nr. 33 nr. 236 (stadsrekeningen), verfilming 16-17/65.
zondag 1 februari 1579
VENLO - De stad Venlo stuurt verkenners om de troepen van Parma in de gaten te houden.
GA Venlo, Oud Archief, inv.nr. 1194; W. Luys: De veldtocht van Parma in 1579 en de schans St.-Brigitte te Reuver. In: Maas- en Swalmdal 6 (1986), blz. 40-53.
maandag 2 februari 1579
REUVER - De troepen van Parma leggen een schipbrug over de Maas, maar hiervan kan geen gebruik worden gemaakt omdat het water te hoog is gestegen. Ze wordt afgebroken en een halve mijl verder stroomafwaarts weer opgebouwd. Op de andere oever houdt een compagnie musketiers reeds enkele dagen een paar huizen bezet om de werklieden in geval van nood te kunnen beschermen tegen een aanval van de vijand. Nog op 2 februari [de feestdag van St.-Brigitta] is de brug gereed. Daar de troepen veilig de brug moeten kunnen passeren vindt Parma het beter om eerst een vliegende brigade ruiterij en infanterie naar de overkant te sturen en deze ook te huisvesten in de huizen die al enkele dagen eerder door de musketiers zijn bezet.
Hierna volgt kolonel Francisco Valdès met zijn Spaans regiment. Deze krijgt opdracht om na de oversteek naar Weert te trekken en de stad te bezetten, omdat Parma de bedoeling heeft in dit gebied zijn legerkamp op te slaan.
Hierna zet de voorhoede zich in beweging. Deze heeft een deel van de artillerie bij zich om te doen voorkomen alsof aan de andere zijde van de Maas het vijandelijk kamp is, en om zo de waakzaamheid van Parma's troepen niet te laten verslappen. Ook 's nachts trekken de troepen nog de brug over.
GA Venlo, Oud Archief, inv.nr. 1194; W. Luys: De veldtocht van Parma in 1579 en de schans St.-Brigitte te Reuver. In: Maas- en Swalmdal 6 (1986), blz. 40-53.
dinsdag 3 februari 1579
REUVER - De troepen van Parma trekken nog de gehele dag over de schipbrug bij Reuver, maar op het eind van de dag steekt een zware sneeuwstorm op. De boten en planken van de brug slaan los en enkele boten gaan verloren. De lange stoet met bagagewagens en de rest van de artillerie wordt, evenals de achterhoede die de munitie vervoert, gedwongen te wachten totdat de brug is hersteld.
GA Venlo, Oud Archief, inv.nr. 1194; W. Luys: De veldtocht van Parma in 1579 en de schans St.-Brigitte te Reuver. In: Maas- en Swalmdal 6 (1986), blz. 40-53.
zaterdag 7 februari 1579
REUVER - De schipbrug van Parma over de Maas is hersteld en de laatste troepen bereiken 's morgens de Kesselse zijde van de Maas. Alleen het regiment van kolonel Christobal de Mondragon blijft aan de Reuverse zijde achter. De artillerie trekt niet de brug over maar krijgt de opdracht op te rukken naar Roermond om daar indien nodig orde op zaken te stellen en zich voor noodgevallen beschikbaar te houden.
GA Venlo, Oud Archief, inv.nr. 1194; W. Luys: De veldtocht van Parma in 1579 en de schans St.-Brigitte te Reuver. In: Maas- en Swalmdal 6 (1986), blz. 40-53.
maandag 9 februari 1579
VENLO / REUVER - De stad Venlo stuurt verkenners naar Reuver om naar de brug te gaan kijken.
GA Venlo, Oud Archief, inv.nr. 1194; W. Luys: De veldtocht van Parma in 1579 en de schans St.-Brigitte te Reuver. In: Maas- en Swalmdal 6 (1986), blz. 40-53.
vrijdag 15 mei 1579
Caspar van Kyverberch en zijn vrouw Agnes van Dript maken testament op.
RHCL Maastricht, FA Van Merwijck-de Keverberg V 1504, inv.nr. 483.
Vgl. 20-9-1584.
3 juli 1579
DÜLKEN / SWALMEN - Huwelijksvoorwaarden
tussen Jelis von Bocholt en Margriet von Bocholt, waarbij o.a. goederen te
Swalmen (Wielerhof) in het huwelijk worden gebracht.
Akte van huwelijksvoorwaarden tussen Jelis von Bocholtt zu Lobberich, zoon van Johan von Bocholtt en Johanna von Drip, en Margreitt von Bocholt, dochter van Joachim von Bocholtt en Margrette von Pollart.
De bruidegom brengt in het huwelijk het huis Ingenhoven te Lobberich met alle toebehoren en landerijen in het kerspel Lobberich alsmede goederen te Horst en Swalmen, zoals hij deze heeft geërfd van zijn ouders en zoals hij deze in erfdeling met zijn broers en zussen heeft ontvangen.
De bruid brengt 10.000 gulden à 20 stuiver Brabants uit de ouderlijke goederen in het huwelijk. 1000 gulden hiervan zullen pas na het overlijden van de ouders worden uitgekeerd, met als pand de hof Wolffsbusch te Lobberich. De overige 9000 gulden worden gevestigd op de hof te Beckraith genaamd Kamberger Hof alsmede op vijf morgen land die onlangs in Wickrath zijn verworven. In plaats van de pandstelling kunnen de bruidslieden ook 3000 daalder krijgen van de ouders van de bruid. Zij brengt verder in het huwelijk de 500 gulden die de ouders van de bruid gevestigd hebben staan op de hof van Joist Severins genaamd Mersen. Het resterende bedrag van de 9000 gulden zal tegen een rente van 5% worden verbonden. Ook ontvangen de echtelieden vier morgen land te Horst zoals deze door de ouders van de bruid zijn verpacht, plus een rente van zes malder rogge te Wandlo. Het bruidspaar zal met de genoemde goederen tevreden zijn en afstand doen van verdere rechten ten gunste van de ouders van de bruid en hun zonen Egbert en Johan; de bruid behoudt echter haar erfrecht, met uitzondering van de rechten die de drie geestelijke jonkvrouwen te Gnadenthal hebben aan het Huis Bocholt. Indien uit het huwelijk geen kinderen worden verwekt, vervallen alle in het huwelijk gebrachte goederen aan de zijde waarvan ze gekomen zijn.
Vereinigte Westfälische Archive, Archiv Hinnenburg, Familie von Bocholtz, Urkunde 96. Concept op papier met drie afschriften, ondertekend door Joachim von Bocholt, Jelys von Bocholts, Herman von Bruickhausen genannt von Oeyen, heer te Oyen, Henrich von Randerraidt, Sibert von Bocholtt, Henrich von Durszdall, Egbert von Bocholts en Jan von Bocholt. Met aantekening ca. 1582 waarbij Joachim von Bocholtz en Margariet Pollartz proces voeren tegen hun schoonzoon Jelis von Bocholtz wegens diens vordering van de bruidschat. Met 9 kwitanties over de betaling van de bruidschat tussen 1583 en 1597, de laatste door Margareta von Bocholts, weduwe van Jelisz von Bocholt.
Zie ook 23-6-1612, 9-12-1636 en 18-6-1639.
zondag 25 oktober 1579
'zu Waldtniel'
DÜLKEN - Ten overstaan van Peter tho Leimes en Arnt tho Rith als getuigende leenmannen wordt Peter Wevers, als hulder voor Arnt en Agneisken Wevers, kinderen van wijlen Arnt Wevers, door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder van de lenen van het huis Holtmullen, beleend met 2 morgen land, met de korte zijden gelegen tussen de erfgenamen Coin tho Leimis en het land van de kerk van Dilckrodt, welk land erfpachtgoed is alswel een leengoed van het huis Holtmullen en welk Arnt eveneens in zijn gebruik had, en met de lange zijden grenzend aan Frein Claes en Arnt tho Rith. Peter heeft het heergewaad van 30 oude groten betaald; aan de stadhouder een fles wijn, aan de kamerling 1 Hornse gulden, aan de schrijver 1 rijder gulden, aan iedere leenman een fles wijn. Arndt moet 'zu seinem gevurlichen alterthumb' het leen opnieuw verheffen, waarbij hij kan volstaan met de betaling van een fles Rijnse wijn.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 18vs.
zondag 25 oktober 1579
DÜLKEN - Peter Wevers, als hulder namens Arnt en Agneisken, kinderen van wijlen Arnt Wevers, wordt door Wilhelm Maurmeister, als stadhouder van de lenen van het huis Holtmullen, beleend met 2 morgen land welk de voornoemde kinderen in erfpacht hebben van de kerk van Dillickroidt en welk land gelegen is naast hun ander land dat eveneens een leengoed is van het huis Holtmullen.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 19.
EINDE