KRONIEK
VOOR BEESEL, BELFELD EN SWALMEN - 1610-1619
laatst
opgeslagen: zaterdag 11 januari 2025
© Loe Giesen, Reuver 1983-2025
te
citeren als: Giesen, Loe: Kroniek voor Beesel, Belfeld en Swalmen. Versie
{datum laatst opgeslagen} van https://www.loegiesen.nl/1610-1619%20Loe%20Giesen.htm |
1610
z.d. (vermoedelijk vóór 15 februari 1610)
ROERMOND / VENLO / DORDRECHT - Huurvaarders.
Brief van het huurvaardersgilde uit Roermond aan kooplieden te Venlo en/of Dordrecht inzake houttransporten via Beesel, o.a.:
- het houttransport reikt voor Roermondse huurvaarders met eindbestemming Venlo 'tussen den Wierdt und Scherkens Beeck'.
- Nu wordt gevaren met zeven knyen, vroeger met acht knyen, elke knye 18 stukken breed, en 12 knyen 'geneust holt ofte twalff knyen drachhouts, op gelijcke breete gespannen'. De huidige knyen zouden volgens de huurvaarders echter breder zijn, maar dit wordt door Dordrechtse kooplieden tegengesproken in verband met de breedte van de te passeren bruggen.
- De huurvaarders werken 'bij daech ende nacht in regen ende onweder (...) ende als sij des nachts stille liggen, soo gaen sij luyden slaepen ende stellen eenen waecker offte twee op het hout'.
- De reis naar
Dordrecht vanaf Roermond duurt vaak zeven weken. Het loon voor dit trajekt
bedraagt 22 gulden 'zwaar
geld'. Voor het trajekt Venlo-Dordrecht wordt 18 gulden 'licht geld' betaald.
Ook op de Rijn is betaling in 'licht' gebruikelijk.
GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 1036.
z.d. (vermoedelijk vóór 15 februari 1610)
ROERMOND / DORDRECHT - Huurvaarders.
Brief van het huurvaardersgilde uit Roermond aan kooplieden te Dordrecht inzake houttransporten via Beesel, o.a.:
- dat de houtvlotters 'het holt in smaelen
knyen plegen aff te brengen'.
- '... dat elcker knye sommers nu ter tijt twee
holter breeder is als in voertijden gewesen'.
- '... daerenboven het holt uuyt die
graeffschap Namen off daeromtrent comende overmits die groite snickicheyt
ongelijk swaerder, jae, een soe swaer als drie flotten holter uuyt Franckrijck
comende, ende pyxholt, klapholt, geneust holt, waegh holt ende ander licht holt
nae advenant in feughen dat die huervaerders gegenwordich vul swaerder verladen
werden als in voertijden'.
- er wordt ook 's nachts gevaren, het
zogenaamde 'nachtdrijven'.
- '... overmitz dese Guilichsche ende
Cleeffsche troubelen ende mennichfuldighe streuperye in meer gevaer op ende
affreysen als in tyden van de Gelrische oirloghen, by den welcken sy luyden met
eene pasport frij ende franck mochten passeren'.
- De lonen zijn mede hoog '... ter oersaecke
van't waeter ende die krompte van't selve'.
GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 1037.
Guliks-Kleefse oorlogen 1609-1614; Gelderse oorlogen 1478-1543. Zie L. Giesen: Beesel als schakel in de houtvaart. In: Maas‑ en Swalmdal 7 (1987), blz. 65-82.
15 februari 1610
DORDRECHT / ROERMOND - Huurvaarders.
Brief van kooplieden uit Dordrecht aan het huurvaardersgilde te Roermond inzake houttransporten via Beesel, o.a.:
- Linne is een uur varen boven Roermond.
- '... alwaer het somwijlen eenige dagen gelant blijft leggen, eer het by die van Ruremundt voorschreven gehaelt wert'.
- waarbij het voorkomt dat het hout door de (Waalse?) huurvaarders 'qualijck gemeert ende bewaert wert, veeltijts comt driftich te werden, tot groote merckelicke schade'.
- 'dat de voorschreven huyrvaerders uuytvaerende offte affvarende mettet hout naer desen landen t'selve hout tot Biesel helpen setten, ende de vaerten helpen prepareren, t'welck in voortijden plach begrepen te sijn in de reyse ofte reysloon, sonder daer van apart iet te brengen tot laste van den coopman'.
- de hoeveelheid hout per man is verlaagd van 'acht sommers, twaelff knyen gheneusthout ende drachhout' tot minder, waardoor hogere personeelskosten op minder hout rusten. Dat de vlotten breder zijn als vroeger, kan volgens de Dordtenaren niet, in verband met de breedte van de brugdoorgangen bij Namen, Huy, Luik en Maastricht (zuidelijke gelegen Dinant wordt niet genoemd).
- het loon is enorm verhoogd, van 3 gulden 10 stuiver naar 25 gulden. De prijs voor 'nachtdrijven' is van 6 naar 10 stuiver gebracht.
- de huurvaarders brengen volgens de kooplieden hele nachten en dagen door met drinken; tegen dit drankmisbruik worden maatregelen geëist.
GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 1037.
25 februari 1610
RIJKEL ‑ Pachtcontract Klerkenhof.
Priorin Catharina Ingersmitten, subpriorin Grijtien Hanens en procuratrice Cornelia Janssen verpachten namens het klooster genaamd In der Weijde binnen Venloe gelegen hun hof gelegen te Rijckel in het kerspel van Beesel voor een periode van 6 jaar, aanvangend half mei 1610 en naar believen van beide partijen op te zeggen met een termijn van 3 jaar, aan Thijss Sluijsen en Bartien Slabbers, onder de volgende voorwaarden:
- de pachter zal de hof bezaaien met zijn eigen zaaigoed. Het ¼ deel van wat hij zaait, zal hij weer op de 'denne' nadat er gedorst is;
- al het korengewas zal half en half gedeeld worden;
- de halfman zal 8 morgen voerland voor zijn paarden hebben, 'niet van de besten, noch van die slempste'. Bij zijn vertrek zal de halfman ook 8 morgen laten liggen voor zijn opvolger;
- het klooster zal de tiende mogen verpachten of door de halfman laten ophalen voor kaf en stro ten behoeve van de gezamenlijke veestapel;
- de halfman zal het klooster jaarlijks 1 vet kalf brengen en alle andere grootbrengen. Hij zal uitsluitend vee houden dat tot de hof behoort;
- alle dieren zullen half en half gedeeld worden, uitgezonderd de paarden, die geheel voor rekening van de halfman zijn;
- wanneer de schapen worden geschoren, zal het klooster zorgen voor bier en wittebrood ('wegge'). Het klooster zal uit de kudde ('uiter koppelen') 1 ongeschoren lam en 1 keurhamel mogen kiezen;
- jaarlijks zullen tenminste 16 varkens worden gedeeld, waarvoor het klooster 1½ malder boekweit aan de pachter zal geven. Deze is verplicht om een 'onreijn' varken te ruilen;
- de halfman zal knechten, meiden en herders ('knapen, megden, scepers') houden zoals in de oude kontrakten vermeld;
- wanneer er gedorst wordt, zal de halfman de dorsers van het klooster kost en inwoning geven, waarvoor hij 1 malder koren als onkostenvergoeding krijgt. Tegen elke dorser van het klooster zal hij zelf 3 dorsers zetten;
- wat betreft riet ('schueff'), lijnzaad ('lijnnert') en stoppelkruid betreft, zal hij zich naar de oude kontrakten richten;
- met Pasen zal de halfman aan het klooster 200 eieren geven en jaarlijks 6 hanen, 35 pond boter en 4 handkazen;
- wat betreft de broekschapen en al het fruit ('afft') zoals appelen, peren en noten en alles wat verder op 'op den hoff velt', zal hij zich naar de oude kontrakten richten;
- bij alles wat op de hof verbouwd wordt, zal hij behulpzaam zijn. Het klooster zal de bouwmeester betalen. De halfman zal het de kost geven en ten behoeve van de dekker opperen;
- jaarlijks zal hij voor het klooster 6 wagens turf rijden;
- jaarlijks zal hij 100 of 50 wilgen poten. Voor elke verdorde of gekapte wilg zal hij twee nieuwe poten;
- het klooster zal de halfman jaarlijks 100 schansen aanwijzen om te gebruiken als bakhout. Hij mag geen ander hout kappen of snoeien zonder goedkeuring van het klooster;
- hij zal de gebouwen ('geheuchte'), wanden en hekken ('thuijnen') in goede staat houden en laten;
- alles wat breekt onder de 'ryholter' of wat hij met zijn gezin kan maken in een of anderhalve dag, zal hij zelf repareren, waarbij het klooster voor het materiaal ('die gereetscap') zal zorgen;
- de halfman zal geen dieren mogen verkopen, kopen of ruilen zonder toestemming van het klooster;
- de halfman zal geen vlas zaaien dan in de koolhof;
- van het spadeloon zal het klooster de derde penning betalen;
- al het stro, kaf en mest zal op de hof blijven wanneer de pachter vertrekt;
- hij zal geen land dat niet tot de hof behoort bemesten met mest die tot de hof behoort;
- de halfman zal het 1/3 deel betalen wanneer 'lantbeede' wordt opgelegd 'ofte die guederen dingtaelden';
- wat betreft alle andere lasten die op de hof zijn of komen zal de halfman doen als zijn naburen;
- indien Thyss en Bartien zich niet aan deze voornoemde punten houden, dan zal het klooster Thyss met zijn huisvrouw ten allen tijde mogen laten vertrekken zonder tegenspraak.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo; niet-geordende stukken afkomstig uit het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer. Opgemaakt in aanwezigheid van frater Paulus Reineri. Verlengd op 15-5-1625.
Beatrix Slabbers was vermoedelijk een dochter van de voorgaande pachters, Hendrik Slabbers en Catharina Beurskens.
20 maart 1610
BELFELD - Overdracht land.
Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz, dagelijks richter, en Wilhelm Verkissen, schepenen, doet Aeletgen, weduwe van Wilhelm Reutters, ten behoeve van haar zoon Henrick afstand van haar vruchtgebruiksrechten op het 1/3 deel van 1 bunder land te Belffen in dat Eckship gelegen met de korte zijden grenzend aan de openbare weg naar Vendloe en de Maas.
Henrick Reutters draagt dit land vervolgens voor een niet genoemd bedrag over aan Henrich [Scheurmans uit Velden], de pachter van de Groete Hoeff, en Gebel, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 27-27vs.
Voor deze pachters vergelijk december 1610, z.d.
vóór 20 april 1610
Z.P. - Gehuwd: Gerardus Voestermans en Margaretha Verhagen.
GA Roermond, Registers DHO.
Uit dit huwelijk (o.a. volgens Gendalim5):
1. Maria Voestermans, ged. Roermond 20-4-1610 (get. Jacobus van Berck, raadsheer, en Margareta van den Eertwech; dr. van Gerardus x Margaretha NN).
2. Catharina Voestermans, ged. Roermond 10-6-1612 (get. Jan van Waltnyll, kuiper, en Margareta in den Maen; zn. van Gerardus x Margareta NN)
…
3. Leonarda Voestermans, ged. Roermond 27-8-1619 (get. Joannes van Luyck en Maria Verhagen; dr. van Gerardus x Margareta Verhagen).
4. Henricus Voestermans, ged. Roermond 4-11-1620 (get. Ryck Styns en Joanna in den Vosch).
5. Anna Voestermans, ged. Roermond 12-12-1623 (get. Everardus van Beeck en Aleidis Dencken; dr. van Gerardus x Margaretha Verhagen).
6. Leonardus Vosterman, ged. Roermond 20-6-1627 (get. Cornelius van Oest en Sophia Smeets; zn. van Gerardus x Margareta Verhagen).
vóór 12 mei 1610
Z.P. - Gehuwd: Rumoldus Tobben [overl. vóór 14-12-1629, zn. van Henricus Tobben en Gertrudis Rombouts] en Anna Hartevelts [Hertevelt, overl. nà 14-12-1629].
GA Roermond, Registers DHO.
Uit dit huwelijk (o.a. volgens Gendalim5):
1. Henricus Tobben, ged. Roermond 12-5-1610 (get. Lambertus Franken en Geerten Tobben; zn. van Rumoldus x Anna Hartevelts).
2. Gertrudis Tobben, ged. Roermond 8-1-1612 (get. Lambertus Bussemaker en Silliken in de Catt; dr. van Rumoldus x Anna Hartevelts). Tr. verm. Roermond 31-1-1633 met Matthias Damiaens.
3. Joanna Tobben, ged. Roermond 24-8-1614 (get. Henrick Werdels en Billeke Cupers; dr. van Rumoldus x Anna Hartevelts). Tr. Roermond 8-2-1632 met Henricus Rosecrans.
4. Renerus Tobben, ged. Roermond 6-11-1616 (get. Hermannus Cremers en Barbara Gelaesmakers; zn. van Rumoldus x Anna Hartevelts). Tr. Roermond 17-2-1639 met Catharina Essini.
…
5. Maria Tobben, ged. Roermond 7-12-1620 (get. Walravus Daniels en Maria Vrancken; dr. van Rumoldus x Anna Hartevelts).
6. Joannes Tobben, ged. Roermond 10-9-1623 (get. Antonius Kortappel en Joanna Tobben; zn. van Rumoldus x Anna Hartevelts).
Het echtpaar had bezittingen te Reuver-Leeuwen.
mei 1610, z.d.
BEESEL EN BELFELD - Overdracht land.
Ten overstaan van Geis van gen Raedt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz en Henrich Verkissen, schepenen, draagt Keun Eulen erf en goed dat zij 'mit kommerrechtt witlich und wael opgewonnen und haer nae den landt rechten verbleven und daerin gerichtt offt geerfft whaere',
- 1 morgen land op de Neuwenkamp gelegen tussen Goerdtgen Ronckensteins en Gerhardt Wolffertz;
- 1 morgen aan het Appelraetgen gelegen tussen Haever land en de Kruisheren van Roermond ('St. Cornelis herren'), met eende korte zijde grenzend aan Gerhardt Wolffertz;
- 5 vierdel land op gen Neij Erve tussen de Kruisheren van Venlo ('St. Claes herren') en Gijskens, met een korte zijde grenzend aan het Heijdtstraetgen,
voor een niet genoemd bedrag over aan Johan Wolffertz en Lehen, echtelieden, 'sunst' Gerhardt an gen Broeckh en Berdtgen, ook echtelieden, welke beide echtparen worden gegoed.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 27vs.
Voor verkrijging van deze goederen zie 1609 (z.d.).
21 juni 1610
BEESEL - Johanna Slousen, weduwe van Sil Crompvoets, verzoekt het gerecht om te worden gehandhaafd in het bezit van de laatgoederen nagelaten door Lys op die Borgh, weduwe in eerste huwelijk van Jan Claesen, welk bezit wordt betwist door Geurt Quiten.
“Voer desen E. Gerichte van Besel erschint Johenne Slousen, weduwe van Syll Crompfoetz zeliger, clegerinne op ende tegens Geurt Quijten, beclachter, ende seght onder alle noodige presentatien, imploratien ende andere beneficien van rechten, clagent waer tho sijn als volght.
1. Aenfenckelick dat Lys op die Borgh tuchtersche is geweest van seeckere goeden soo haeren vorman Jan Claesen zeliger achtergelaeten heeft.
2. Ten tweeden waer dat die voorss. Lys nu cortlingh in den heere is verstorven.
3. Wye oyck den vall van de voerss. goederen soo sij in tochten beseten heeft / deur derselver afsterven nu ierst geschiet is.
4. Is oyck in sich waerachtich dat die voorss. goederen naer vuytwijsen van de leenboecken van joffer Ermgardt van Holthausen laetgoederen sijn ende naer afsterven van den ophelder moeten bij den naesten erffgenaem weder opgehalden werden.
5. Ten vijfden is waer dat [onleesbaar] alsulcke goeden naer affsterven van den lesten ophelder off tuchterse met twee laeten ter gebuerlicker plaetsen ende stonden het ierste geschiet oft opheldt, dat derselver daerinne met recht mogt ende behoert in possessie ende gebruyck te blijven, tot dat hij het recht daervuyt gesadt ende verwonnen. /
6. Ten sesden is bewijslick, dat sij clegerinne naer affsterven van Lysen voorss. als neegste erffgenaem met twee laeten te weeten Geurt Rutten ende Gourt Kerremans t’voerss. goet bij die voerss. jeuffrou Van Holthausen ierst heeft gesonnen, opgehalden ende alle gerechticheijt daertoe staende voldaen, soe dat sij clegerinne daerdeur die waerechtige oprechte ende ierste opheldersse is worden, ende die ierste gerichtelicke possessie gehadt heeft.
7. Nu can bij den beclachter niet ontkent werden, dat hij veel daegen daernaer dat zij clegerinne het voerss. goet opgehalden heeft ende daerdeur het ierste in possessie is gestelt geweest, insgelicx het voerss. goet bij de voerss. jouffer oyck heeft / commen gesinnen ende meinen op te halden ende die clegerinne vuyt haere possessie te setten.
8. Dwelck tot kennisse van haer clegerinne gecommen sijnde heeft ihm beclachter een verboot doen laeten haer clegerinne als d’erste ophelderse in haere possessie ende gebruyck geensins te turberen oft te ontsetten, tertijdt toe oft all eer hij haer mer recht daervuyt gesat h[eeft].
9. Ende doe der beclachter het voerss. verbott ontsaet ende die clegerinne dach gedaen heeft.
Soe concludiert ende sustinert sij clegerinne dat bij sentencie van desen Ed. Gerichte sij clegerinne als negste erffgenaem ende ierste ophel/dersse, in possessie ende gebruyck van het voerss. goet daervuyt Lys voerss. als tuchterse gestorven is, sall gehandthaft ende gehalden worden, tertijdt toe sij met recht bij beclachter oft jemandt anders daervuyt sall gesadt sijn ende oversulcx den voerss. beclachter in alle costen te condemneren, daerover met het mildt rechterlick ampt ahm dienstflijtuchst is aenroepende.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 16/192. Dorso: “Aenclacht voer Jehenne Slousen contra Guerdt Quijten, 21 juny 1610.”
Voor deze zaak zie ook 22-11-1610, 13-10-1612 en 12-11-1612.
29 juni 1610
ROERMOND ‑ Machtiging.
Herman Claess namens zijn echtgenote Mechteld Fijnemans, en Renier, Alitgen en Mechtel Fijnemans, machtigen hun neef Gerardt Coex, schepen en burgemeester te Roermond, en hun broer en schoonbroer Govaert Fijnemans, om het huis op de Oliestraat te Roermond te verkopen, waarvan zij de helft samen met voornoemde burgemeester bezitten.
RHCL Maastricht, Familiearchief de Magnee te Horn, inv.nr. 119.
Vgl. 24-5-1571 en 25-11-1605.
3 juli 1610
BEESEL / VENLO - Kwitantie.
Kwitantie van Henricus Mereels t.b.v. Goertt Quijthen wegens betaling van 25 gulden venloos verlopen rente over 1609, wegens een jaarrente gevestigd op het kerspel Biesel t.b.v. wijlen Johan van Nehr.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier. Met dank aan Jan Hanssen.
vóór 8 juli 1610
Z.P. - Gehuwd: Joannes Kelners en Margaretha NN.
Uit dit huwelijk:
1. Hubertus Helners?, ged. Roermond 8-7-1610 (get. Joannes der Schmeet ex Swamen en Itten Keusen [Keufen?]; zn. van Joannes x Margareta NN).
23 augustus 1610
KESSEL / REUVER - Lenart Komans en Jan Gomans, schepenen te Helden, oorkonden dat jonker Gerardt van Kessel genaamd Roeffaerdt, oud circa 65 jaar, Jan van Kessel, oud circa 60 jaar, Jan Schuts, oud circa 50 jaar en Herman Propers, oud circa 75 jaar, op last van schepenen van Kessel zes vragen hebben beantwoord.
De getuigen hebben bevestigd dat hen niet bekend is dat de stroom van de Maas tussen de Cleijnen Werdt, waarover die van Kessel en die van Besel nu twisten, aan de Beeselse zijde heeft gelopen en dat schepen de weerd aan zowel Kesselse als aan Beeselse zijde konden passeren.
Tevens hebben zij bevestigd dat beslaglegging op schepen vroeger steeds is gebeurd door de gerechtsbode van Kessel en niet door die van Beesel.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces door die van Kessel tegen die van Beesel inzake de Kleine Weerd tegenover Kessel; originele vragenlijst met antwoorden ondertekend door Henrick Schenck.
Vragen 3 t/m 6 minder relevant en daarom niet genoteerd.
vóór 25 juli 1610
Z.P. - Gehuwd: Christianus van Swamen en Catharina van Swamen.
Uit dit huwelijk:
1. Sophia van Swamen, ged. Roermond 25-7-1610 (get. Paulus van Gulick en Griet Hendrickx ex Niell; dr. van Christianus x Catharina van Swamen).
2 september 1610
NEER / KESSEL / REUVER - Ten overstaan van schepenen te Nehr attesteren Gerit Diericxsoen van Merwijck, inwoner van Nehr, oud circa 80 jaar, Egbert van Holtmoilen, inwoner van het dorp Nuijnem, oud circa 75 jaar, inzake de Kleinen Werdt onder Besell gelegen.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces door die van Kessel tegen die van Beesel inzake de Kleine Weerd tegenover Kessel; origineel op papier met gecachetteerd zegel.
Vgl. 23-8-1610.
7 oktober 1610
BEESEL - Verklaring over de gevangenneming van soldaten uit Nijmegen.
“Bekenne wir Jan Winter van Gelder und Peter
Hanse van Venloe {marge: und Jan Vuisten, Arit van Holthalen, Jan van Gulich} dienende under keiserlicke mayestaet
dat wir vor eine maent offt twe umbtrint gefanghen
hebben einighe soldaten van Nimweghen und ihnnen ihre
hebbende gewehr affgenahmen und einen van ihm vor
het rantsom van Kessel tot Bugghennom quaemen, und
to Bugghennom komende den selbesten wederumb frij loss
gelaten ohne rantsom, so wile wir saghen dat er keine
borghe … de.. koste gekrighen, und bekenne ich Peter Claesen
… van Venloe …beso[nd]er mit disse mine eighene handt dat ick
dar na binnen [..]loe einen van dissen soldaten van Nim-
weghen geheiten Jan Bortghens van Ruremunde hebbe
gesprocken, und under alden to mir gesacht, warumb hebbe
ihr uns loss gelaten ohne rantsoen, ihr solden unss het
rantsoen hebben affgenahmen, de van Besell solden unss
het selbiste wall wederumb hebben gerestituert, war up
ick hem antwordede, dat hebbe wir gedaen umb uwere
bidden und kermen, dit allso wahr to sen bekenne
wir soldaten ter instantien Wilhelm Quiten schepen und
stathelder to B[ese]ll und tott mehrer getueghnuss hebbe
wir dit selbighe mit unsen eighenen handen hir under
geschreven underteickent, Actum den 7 octobris anno 1610
in praesentie Lodewick der timmerman van Ruremunde, Gerrit
Koitgens, Jan Koitghens alss getueghen hir to geropen.
Dit ist Jan Winter eighen handt und mirck
gelick ock in der soldaten van Nimweghen
passe… to finden ist, welcker dit vor alde soldaten als commendant undertickent.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld inv.nr. 396. Origineel op papier, licht beschadigd, met eenvoudig merkteken van Jan Winter.
vóór 28 oktober 1610
Z.P. - Gehuwd: Arnoldus Schoncken [Aret] en Judith NN
Uit dit huwelijk:
1. Gertrudis Schoncken, ged. Roermond 20-8-1600 (get. Jan van Swamen en Gertrudis Hacken). Tr. verm. … voor 1623 met Joannes aen de Beeck.
2. Joachim Schoncken, ged. Roermond 1-5-1603 (get. Martinus Hacken en Metten Haesen).
3. Theodorus Schoncken, ged. Roermond 13-11-1605 (get. Thomas Hacken en Angela Hacken).
4. Henricus Schoncken, ged. Roermond 11-11-1607 (get. Henricus Febus en Maria Schoncken).
5. Maria Schoncken, ged. Roermond 28-10-1610
(get. Petrus Bosman en Windel van Oost), verm. jong overl.
6. Maria Schoncken, ged. Roermond 19-8-1617 (get. Henricus van Dyck en Joanna Wolffs).
20 november 1610
BEESEL EN BELFELD - Openbare
verkoop gemeentegrond.
Heindrich Leijsten koopt bij openbare verkoop 1½ morgen gemeinte op de Eckelshorst gelegen naast de oude nieuwe erven.
Volgens eerdere voorwaarden zal Gerhart Wolffertz hiervan ongeveer 1 vierdel plaats en 6 roeden bezitten.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 30vs.
Laatste gedeelte onder voorbehoud.
'Anno 1610 den 20 9bris ist mit borrender kertzen verbleven Heindrichen Leijsten anderthalven morgen gemeinden op die Eckelshorst neest die alde neuwe erven gelegen waevan dat achtervolgentz conditien daerover dertijt gemackt sijnde, Gerhart Wolffertz aenbehalden hefft mit einen hoechssell tegen seinen erve ein vierdel plaetzen und ses roeden ungevehrlich, also dat gedachtter Gerhardt datselve sal gebroucken und daemit doin und laeten gelick sein ander proper erve und goudt.'
20 november 1610
actum ut supra
BEESEL EN BELFELD - Verkoop gemeentegrond.
Hein an gen Broeck koopt ongeveer 70 roede gemeentegrond.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 31.
'Dergelicken hefft Hein an gen Broeck van denselven ahnbehalden die gemeindt voer seinen erve gelegen groet sijnde umtrint tzeventich roeden, derwelcke sulxs sal hebben und gebroucken gelick sein ander proper erff und goudt.'
z.d., mogelijk 20 november 1610 (vermoedelijk eerder)
BEESEL-LEEUWEN - Verkoop
gemeentegrond.
Wilhelm Verkissen en wijlen Grieth, gewezen echtelieden, kopen ongeveer 1½ morgen 5 roede land nabij de Hoeven gelegen tussen het nieuwe erf van Johan van der Hoeven en het nieuwe erf van Pauluss op gen Scheidt, met de korte zijden grenzend aan de Offenbeckerweg die naar de Haesselt gaat en de openbare Heerstraet.
RHCL Maastricht,
SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 31.
'Hefft auch Wilhelm Verkissen und seine
hausfr. Grieth seliger gegolden van der gemeinden anderthalven morgen und viff
roeden plaetzen umbtrint gelegen in der Hoeven neven Johans in der Hoeven neuwe
erff und Pauluss op gen Scheidt neu erve schietende op den Offenbecker wech
gaende nae die Haesseltt und mit den anderen ende nae der gemeiner Heerstraett
van Jans kinder in der Hoeven goudt also dat ehr seine hausfr. und erven nu
vortahn sullen datselve ewich behalden und sunst daemit doen und laeten moegen
als ihr ander erff und gout.'
z.d., mogelijk 20 november 1610
BEESEL EN BELFELD - Verkoop gemeentegrond.
Gerhardt an gen Broeck en Beert, echtelieden, kopen bij opbod ongeveer 1 morgen gemeentegrond naast hun land op de Eeckelhorst gelegen.
RHCL Maastricht,
SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 31.
'Hierto hefft Gerhardt an gen Broeck und
Beert seine hausfr. mit einen hoechsel ahn sich geworven ungevehrlich einen
morgen tegen seinen erve gelegen op gen Eeckelhorst tegen seinen alden neuwe
erven und hefft sich waeren erfflichen helderen desselven gemaechtt actum als
voren.'
Voor het toponym Eikelhorst zie o.a. 22-1-1664.
22 november 1610
BEESEL - Verklaring inzake erfrecht afgelegd door Willem Neuten wonend te Tegelen en Leonard van Sevenum op verzoek van Goert Quiten over goederen te Bussereind en in de Wilde Hoef.
“Goert Quijten vermit sich ter konden an Wilmken Neutten woonachtich tot Tiegellen alt seinde omtrint 70 jair, und Leonardt van Sevenum auch alt seinde omtrint 70 jair, dat denselven waell kondich ende bewost is, dat Jenken Claissen z. aent BusserInde ist gewest maeghstaell an Wilhm Quiten und Goert Quiten z. [marge: partije … und Thrincken hunne suester] und dat Jencken Claissen hausfrawe Beelken z. geweest ist maechstael ende parteij an die Slausen partteij und [marge: die Slausen parteij niet machtael en iss aen Jenken Klaessen z. geweest] dat auch dat erff goudt aent Busser Inde ist stockgoudt von Jencken Klaissen z. und dat erff goudt in der Wilder Houffen ist stock goudt an Jenken Claissen hausfrawen Beelken z. gewesen.
Wilhelm Neutten voerss. op dat voerss. vermet afgehoirt segt teugende wael to weten dat Jenken Claessen z. ahnt Busser Inde gemaechtaelt hefft ahn Wilhelm und Goerdt Qwiten z. und hunne suester Threincken, dan niet wetende wie nae. Auch wael te weten dat Jenken Claessen hausfr. Beelken maechtael ist gewest ahn die Schloussen parthei, aver auch niet wie nae sij malcanderen gewest sijn offt auch die Schloussen parthei ahn Jenken Claessen gemaechtaelt hefft, ist ihme geteuge unkundich als daevan niet gehort hebbende.
Teugt ferner dat het erffgoudt ahn Busser Inde van Jenken Claessen wegen hergekoemen sei, und dat ander erffgoudt in der Wilder Hoeven van Beelken Jenken Claessen hausfr. hergekoemen zijn, vereidt.
Lenardt van Sevenum aldt omtrint 64 jaeren, verhort opt voerss. vermet, deponiert und segtt van Wilhelm Qwiten auch Goerdt Qwiten z. hoeren seggen dat der sohn van Jenken Claessen maechtalich wehre ahn huen Qwiten parthei, maer geteuge niet wetende wie nae, van der mherrest des vermetz weijt geteuge niet.”
[op de volgende pagina kennelijk alleen een aanhef:]
“Goert Quiten custor in Biesell nomine … filii Godefridi Quiten vermit sich ter konden an Peter opten Cruitzbergh, altste schepen tot Biesell, Geijss van gen Raide, gerichtz bode tot Biesell…”.
[op de volgende pagina:]
“Vor irst exhibiert Goert Quiten die fraeghstucken ende kondtschafft von Wilmken Neutten ende Leonart van Zievenum, dat der gerichtzschriver dieselve sall to bouck schriftelich instellen nae behoer.”
HCL Maastricht, SA
Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 20/192. Dorso:
“Kondtschafft Goert Qwitens contra Jenne Schloussen, exhibiert 22a 9bris 1610.”
22 november 1610
BEESEL - Verklaring inzake erfrecht, afgelegd door Jan van Elmpt op verzoek van Goert Quiten over goederen te Bussereind.
“Goert Quiten vermit sich ter konden an Jan von Elmpt als der jungste ende leste pachter von Jan Claissen zalliger erff goudt aen den Busser Inde gelegen dat ime waell kundich und bewost is dat Leijss aenden Boss als gerechte ende leste tuchterssen van Jan Claissen z. goudt, ist gekoemen int hauss von Goert Quiten, und hefft dieselve tuchterschen Leijss tegen ime Goert Quiten gesacht als seij Leijss, Jan Claissen zalliger totter ehe hadde angenohmen, dat Jan Claissen tegens ihr Leijssen gesacht ende bekantt hefft, Wilhelm Quiten dere teit tot Venloe woenhafftich ist die naetste neve denne ehr Jan Claissen hedde von seines vaders zalliger wegen.
Den geteugen gevraegt op den irsten articul segt desselven inhalt whaer to sein,
Und sulx tott meerderen wahr zeichen als seij Leijss anden Boss, Jan Claissen z. ter ehe hadde angenohmen, dat Jan Claissen z. ihr Leijssen hadde gesant tot Venloe bei Wilhelm Quiten und tegens ihr gesacht ganck tot Venloe bei mein neeff Wilhelm Quiten und sacht ime ahn dat ich begert hebbe dat ehr Wilhelm Quiten mit dich will gaen und helppen dich goudt groen vleisch gelden op unsere brulofft, wilchs ehr Wilhelm Quiten, deroteit goudt willich hefft gedaen, und dairnae hefft Wilhelm Quiten ihr Leijssen mit sich genodicht in sein hauss, und ihr goudt eetten ende drincken gegeven und mit ihr korztwilich gejockt ende also gescheiden.
Segtt dieses inhalt auch whaer sein ausserhalben dat nit Wilhelm Qwiten sonder seine maegt mitgegangen wehr dat gruen vleisch te gelden.
Und dairnae hefft Jen Zillen gesant, ime Jan von Elmpt als pachter von Jan Claissen z. goudt, dat heij Leijssen dairomme sol fraegen wie nae dat Goert Quiten an datselve goudt wehre, offt seij Jenne Zillen niet naerder en wehre als Goert Quiten, dairop Leijss die tuchterschen antwordet Jen Zillen ist wael so nae maechtaell an einder sinden dan sij en sall dat goudt niet allein hebben, dairom laett ich die parteijen nae meinen doet disputieren, dan gedinck meiner dairbei als ich die aerde op meinen mondt hebbe, so sullen wael 25 personen dairahn te deillen koemmen, wilche antwort ehr Jan von Elmpt Jen Zillen deroteit int leven van Leijssenwie ouck nae het aiffsterven also auch hefft angesacht.
Op dit vermett segt dat Jen Sillen huem geteugen gesant hedde bei Leijsen haer aftofraegen offt der cuester auch maech wehre, wilxs geteuge gedhaen, waerop Leijss geantwort Jen Sillen solle noch wael so nae maech sein als der cuester ahn einer sijden, der cuester wehr maech maes so nae niet ten hedd sovil nit to bedeuden, dan als ich doet bin so sullen er wael mir viff und twintich perschoenen van rechtzwegen daerahn to deil kommen, dan als ich die erdt op den mondt heb, so sullen sei genoicht daeromme dobbelen.
Heincken Wolffertz bei seinen eide to doen aiffdragen off hei seinen vader z. wie ouck Goert Quiten vader z. neit en hefft hoerren seggen off jemantz anders dat Jan Claissen z. vader Jencken Claiss ist gewest die rechte neve an Wilhelm Quiten ende Goert Quiten, ende dat ouck Goert Quiten z. ime Jan Claissen z. neve geheitten ende genoempt hefft.
Geteuge segt hiervan nit to weten.
Oft ouck Jencken Claissen hausfrawe Beell z. neit en ist gewest die maechtaell an die Slausen parteije, wie nae ende kort seines besten behaltz.
Segt hiervan nit to weten.
Offt ouck die Beelken so tot Nehr an Zillicken Goeijen bestadet ist geworden ende bei Jenniss Slausen von jongen kindtz opgetogen ist gewest die dochter von Jenken Claissen und Beell seiner hausfrawen.
Hievan segt auch nit to weten.”
HCL Maastricht, SA
Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 22/192.
22 november 1610
BEESEL - Verklaring inzake erfrecht, afgelegd door Greitgen Slausen en Treincken Prangen op verzoek van Goert Quiten over goederen te Bussereind.
“Memorie vur Wilhelm Quiten {sic; vermoedelijk wordt hier Geurt bedoeld} in nahme ende von wegen dess heeren Greitgen Slausen to examinieren bei ihren eide ende hoighster zalicheit,
1. Offt seij Greitgen Slausen niet mit dairbei is gewest op Jan Smeitz kraeme und aldair sittende eetten ende drincken mit dem anderen, ende frolich gewest, und dat dair Goert Quijten gesacht hefft tegen Jen Zillen in bei wesens der meht naeberen ende geselschappen so op den selven Jan Smeitz kraem genodicht seint gewest die tuchterse Leijss van Jan Claissen z. hefft ime Goert Quiten gesacht dat nae ihren Leijsen aiffsterven dat erff goudt van Jan Claissen vader zalliger solle ansterven an Goert Quiten und seinen parteijen,
Teuginne Griedte segt inhaltz whaer to sein,
2. Want die tuchtersche Leijss hedde ime Goert Quiten dairbei gesacht Jan Claissen zalliger hedde haer Leijssen selffs gesacht als seij ime Jan Claissen ter ehe genohmen hedde, datt Wilhelm Quiten deroteit tot Venloe wohnnaftich wehre die naetste neeffe dennen Jan Claissen hedde van seines vaders wegen.
Segt sulxs nit verstanden off onthalden to hebben.
3. Und dairentuschen spreecken hedde Jen Zillen geantwort sulx en wiste sei niet, noch seij en kunte dat niet geloeffen, und mit hellen worden dairtegen gesproecken also dat seitornich wart.
Segtt jae und dat sei beide Jen und Goerdt helle worden daerover gehat.
4. Dairover Treincken Prangen auch mit laggenden monde hell gesproecken goude custer sweight toch stille, du en wittest niet dairvon, du en hebbster niet ahn, und fernners ihre beste wiettenschafft dairvon mehr oder min aiff to dragen ihres besten behaltz.
Segtt inhaltz waher to sein, adderende dat Thrincken Prangen niet sagte Jen sal dat beste dheil daevan hebben.”
HCL Maastricht, SA
Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 23/192.
vóór 24 november 1610
Z.P. - Gehuwd: Guilielmus Voestermans en Elizabeth NN.
Uit dit huwelijk:
1. Theodorus Voestermans, ged. Roermond 24-11-1610 (get. Lambert van Ertrich, voogd van Wassenberg, en Elizabeth van Lom; zn. van Guilielmus x Elizabeth NN).
2. Georgius Voestermans, ged. Roermond 30-9-1613 (get. Georgius Rudolphi en Margaretha Voestermans).
2. Arnoldus Voerstermans, ged. Roermond 26-1-1616 (get. Gerardus Puytlinx en Elizabetha, weduwe Puytlinx). Tr. … voor 7-9-1646 met Lucia Storms.
GA Roermond, Registers DHO.
december 1610, z.d.
BEESEL - Overdracht akkerland.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten en Thiss Schloussen, schepenen, dragen Wilhelm Qwiten, pachter te Assel, en Geertruidt van Hoerne, echtelieden, ½ bunder tiendvrij akkerland tussen Marcilis Koxs' 'pertzbaendt' en Peter van den Creutzberg gelegen, met de korte zijden grenzend aan Creutzberg en Threincken Schmeetz, als schenking ('uit einer puirlicher giffte und verdeinste') over aan Goerdt Qwiten en Geerdt, echtelieden, op voorwaarde dat zij dit land slechts als bouw- of huisplaats mogen verkopen ten behoeve van hun beider kinderen.
RHCL Maastricht,
SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 28vs.
'Edoch mit dem bescheit dat die eheleuden
dat lant nit en sullen moegen verkaupen dan waell tott ihrer beider kinder
profeit tegens eine bawplatz off hauss verbrengen moegen sunst nit.'
december 1610, z.d.
OFFENBEEK - Overdracht landerijen.
Ten overstaan van Gerhardt Wolffers en Wilhelm Verkissen, schepenen, draagt Wilhelm Dorssers alias Naelis, met toestemming van zijn echtgenote Heilken,
- 3 vierdel tiendvrij land op het Neu Erff te Offenbeck gelegen tussen Thiss Dorssers en de heide, met een korte zijde grenzend aan de Vehestraet;
- 3 vierdel tiendvrij land genaamd dat Gijlers Kempke, gelegen naast Peter van den Creutzberg en met een korte zijde grenzend aan de openbare straat;
- 1 morgen in het Moelenveldt gelegen tussen de gemeinte en Heinrich Keupers;
- ½ morgen in de Offenbecker Ohe gelegen tussen de Kruisheren van Venlo ('Sinter Claes herren') en Thiss den Schroer, met een korte zijde grenzend aan de Oebergh;
- een erfpacht van 2 vat rogge, waarvan 1 vat te heffen op het goed van de kinderen van Pauwels Schroers te Offenbeck en het ander vat op 'Gijsken an gen Hoert 'thot Offencks erff',
voor een niet genoemd bedrag over aan Hendrich Scheurmans van Velden en diens echtgenote Gebel.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 28vs-29.
De aankopers waren pachters van de Grote Hoeve, zie 20 maart 1610. Voor belening van Gielers Kempke zie 8-5-1647.
december 1610, z.d.
OFFENBEEK - Overdracht land.
Ten overstaan van Wilhelm Verkissen, dagelijks richter, en Heincken Ingels, schepenen, draagt Johan Lohen, wonend te Aecken, met volmacht en toestemming van zijn kinderen zijn aandeel van ongeveer 6 morgen te Offenbeckh gelegen tussen aankoper en Anna Bouxs, met een korte zijde grenzend aan de Meulenwech, voor een niet genoemd bedrag over aan Heindrich Tobben en Geerdtgen, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 30.
z.d., in of rond 1610
BELFELD - Overdracht land.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Wilhelm Verkissen, schepenen, dragen Goerdtgen Rutgens en Geertgen Karmans, broer en zus [sic] 3 vierdel land te Belffen op de Gheer gelegen tussen aankopers en de kinderen van Thilman Schroers, met de korte zijden grenzend aan de Gaessbeeckh en de heide, zoals verkopers dit land hebbe geërfd van hun oom Johan Keiskens, voor een niet genoemd bedrag over aan Johan van Heinsbeck en Threincken, echtelieden. De verkopers beloven dat zij hun broer Peter diens aandeel zullen betalen, waarbij zij de aankopers schadeloos zullen houden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 27vs.
vóór 1610, z.d.
Z.P. - Gehuwd: Gobbelinus van gen Raij [Gubbel] en Catharina NN [Threin].
Zij waren pachters van de kleine hof Tgen Raede te Beesel-Bussereind.
Uit dit huwelijk:
1. Anna (Encken). Tr. .. vóór 30-4-1639 met Andreas (Dries) Gielen.
1610, z.d.
BEESEL - Overdracht land.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Thiss Schlousen, schepenen, dragen Gubbel op gen Raijdt en Threin, echtelieden, en Korst Wolffertz met toestemming van zijn vrouw Encken ½ bunder tiendvrij land gelegen naast Cill op die Vehestraeten en met de korte zijden grenzend aan land van jonker Buegel en de heide, voor een niet genoemd bedrag over aan Hendrich Tobben en Geerdtgen Roumets, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 30vs.
1610, z.d.
REUVER - Openbare verkoop gemeentegrond.
Linss Dorssers en Peterken, echtelieden, kopen bij openbare verkoop 'mit der brennender kertzen' voor een niet genoemd bedrag ongeveer 3 vierdel gemeente zoals deze tussen zijn palen is gelegen op gen Reuver naast de beek en de openbare Heerstraet.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 30vs (gevolgd door akte d.d. 20-11-1610, dus vermoedelijk vóór deze datum).
Peterken, overl. nà 9-4-1663, hertrouwde na het overlijden van Lins Dorssers alias aen gen Reuver nog twee maal, namelijk met Jan Langerbeens en Jan aen gen Reuver (vóór 20-10-1643), zoals blijkt uit een akte uit 1646 z.d.
z.d., vermoedelijk rond 1610
BELFELD-GELOO - Overdracht goed In gen Sande.
Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, doet Welken
Emontz ten behoeve van haar
kinderen Eemondt, Threinen en Anne afstand van haar vruchtgebruiksrechten op
het goed In gen Sande aan gen Loe gelegen, welk zij samen met haar echtgenoot
('haeren haussherren Jacob Emontz') had aangekocht van Fulling an gen Broeck.
Eemondt, Thrijne en Anna dragen dit goed vervolgens over aan hun halfbroer Johan Ehemontz en Threine, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 31vs.
De akte is ingeschreven nà een akte van maart 1611 (z.d.) en zal dus vóór deze datum zijn geprotocoleerd.
z.d., vermoedelijk rond 1610
BELFELD-GELOO - Overdracht
gedeelte goed In den Sandt.
Ten overstaan van Geis van gen Raedt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, draagt Lenartgen Brel met toestemming van zijn vrouw Tharine [Catharina] het 1/3 deel van het goed In den Sandt naast het goed An gen Endt gelegen, voor een niet genoemd bedrag over aan Johan Emontz en Thrijne, ook echtelieden.
Schepenen van Belffen oorkonden dat zij eertijds 3 morgen min 1 vierdel gemeentegrond achter Johan Emontz in gen Sandt gelegen, voor een niet genoemd bedrag bij opbod hebben verkocht aan Johan Emontz voornoemd.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 32vs-33.
Voor goed In gen Sant zie ook 29-6-1713 en 4-2-1745.
z.d., mogelijk rond 1610
BELFELD-GELOO - Overdracht land.
Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz en Wilhelm Verkissen, schepenen, draagt Arret Schmeetz met toestemming van zijn vrouw Threine ongeveer 1 morgen land aan gen Loe aan het Backesstraetgen gelegen tussen Wilhelm van Aecken en de weg, met een korte zijde grenzend aan Bonenbecker, voor een niet genoemd bedrag over aan Jacob Schroer en Mercken, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 32.
z.d., mogelijk rond 1610
BELFELD-GELOO - Overdracht land.
Ten overstaan van Goerdt op der Hoeven en Gerhardt Wolffertz, schepenen, doet Geerdtgen Stacks ten behoeve van haar dochter Anna Stacks te Baerlo afstand van haar vruchtgebruiksrechten op ongeveer 3 vierdel plaats tussen Steven van Baeckenborgs [sic] en Thiss in gen Steelenbaegh gelegen, met een korte zijde grenzend aan de Hunsbeuckelswegh.
Anna Stacks draagt deze goederen vervolgens voor een niet genoemd bedrag over aan Jacob den Schroer en Mercken, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 32.
Voor de achternaam Steelenbaeg vgl. akte d.d. 30-1-1628.
z.d., mogelijk rond 1610
BELFELD-GELOO - Overdracht land.
Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, doet Lijs Mentz ten behoeve van haar kinderen Rutt en Mercken afstand van haar vruchtgebruiksrechten op ½ morgen land in den Loer Veldt tussen Lenartzkempken en Pauken gelegen, met een korte zijde grenzend aan Heindrigsken Fullings.
Rutt en Mercken Mentz dragen dit land vervolgens voor een niet genoemd bedrag over aan Jacob den Schroer en Mercken, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 32vs.
z.d., mogelijk rond 1610
BELFELD-GELOO - Overdracht land, met naasting.
Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, draagt Peter Claessen met toestemming van zijn vrouw Lissbetgen 1 morgen land aan gen Loe in den Loerfeldt gelegen tussen Thiss van Belffen en Welken Emontz gelegen, voor een niet genoemd bedrag over aan Jacob den Schroer en Mercken, ook echtelieden.
Beschud door Jan Emontz als bloedverwant.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 32vs.
Voor de verkopers zie akten d.d. 1604, z.d en 9-7-1629.
z.d., rond 1610
BELFELD-GELOO - Overdracht huis en hof in de Nieuwe Erven.
Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, draagt Goerdtgen Fullings huis en hof in gen Neije Erven an gen Loe gelegen tussen Hendrichsken Fullings en de Schmeelen, verder grenzend aan de gemeente, voor een niet genoemd bedrag over aan Derick Fullings en Thrine, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 33.
z.d., rond 1610
BELFELD-GELOO - Overdracht land.
Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, dragen
- Gerardt to Moelbeck met toestemming van zijn vrouw Thrincken;
- Sijmon in gen Donck met toestemming van zijn vrouw Keuken? [Cunera?];
- Lissken in gen Donckh;
- Johan Fleirbaum en zijn broer Pauwels;
- Berb en Nelis van den Keijen, 'gesuesteren';
- en Berb in den Fuckert
een bemdje genaamd Eilisskens Bentgen, tussen de bemd van Anna Stacks van Baerle en de openbare dijk gelegen, met een korte zijde grenzend aan Jacob den Schroer, voor een niet genoemd bedrag over aan Nelis Waegens en Mette, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 33.
z.d., rond 1610
BELFELD-GELOO - Overdracht land.
Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Goerdt op der Hoeven, schepenen, doet Judtgen Wolffs ten behoeve van haar kinderen Goerdt, Heilken, Threin en Peter afstand van haar vruchtgebruiksrechten op 2 morgen nieuw erf aan gen Loe gelegen tussen Peter Fullings en de gemeente, met een korte zijde grenzend aan de gemeente voornoemd.
Goerdt, Heilken, Threin en Peter, broers en zussen, dragen deze 2 morgen land vervolgens voor een niet genoemd bedrag over aan Lenardt Schmeetz an gen Loe en Thruidtgen, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 33-33vs.
1610, z.d.
BELFELD - Overdracht land.
Ten overstaan van Gerardt Wolffertz en Heinrich Leijsten, schepenen, doet Maria Spoers ten behoeve van haar kinderen, te weten Leonardt en Jacob Spoers, alsmede Peter van Straelen als man en voogd van diens echtgenote, afstand van haar vruchtgebruiksrechten op 3½ vierdel land tussen Bouxshaeffer erven en Mett Leuwen gelegen, met de korte zijden grenzend aan Heinrixsken Lemmen en Elss in gen Pass.
Lenardt en Jacob Spoers alsmede Peter van Straelen dragen dit land vervolgens voor een niet genoemd bedrag over aan Johan Peterkens en Peterken in gen Eckreeck, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 40;.
Aan het laatste cijfer van het jaartal is geknoeid, waardoor onder voorbehoud.
z.d., mogelijk 1610
BELFELD-GELOO - Ten overstaan van Gerardt Wolffers en Heinrich Meertz, schepenen, draagt Gerardt in gen Neij Erff met toestemming van zijn vrouw Griedt 5 vierdel min 1 roede land tussen Sijbert van der Dunck en Jan Linskens? gelegen, met een korte zijde grenzend aan Bouxshaeffer Cranenacker, voor een niet genoemd bedrag over aan Johan Peterkens en Peterken [in gen Eckreeck], ook echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 40; de akte volgt op een akte van 1610 (onder voorbehoud) waarin dezelfde aankopers optreden.
1610, z.d. ?
NEDERWEERT ‑ Anthonis van Dursdael, als gevolmachtigde van zijn blinde heer (?), schenkt een jaarlijkse erfrente van 6 gulden gevestigd op zijn hoeve Meysenryck te Nederweert aan het klooster Godsboomgaard te Roermond voor het stichten van een jaargetijde na zijn overlijden.
RHCL Maastricht, Klooster van de Cellezusters te Roermond, inv.nr. 60.
1611
11 januari 1611
Deling van de goederen nagelaten door wijlen Daem Schellart, waaronder de heerlijkheid Asselt > zie 11 januari 1614.
16 januari 1611
Gehuwd: Frans van Holthausen en Maria van Bocholt, zus van Arndt en Werner van Bocholt en familie van Hans Christoffel van Bocholt.
Limburgs Jaarboek 1906, blz. 71.
Uit dit huwelijk (vermoedelijk):
1. Joannes Wilhelmus van Holthuysen. Tr. ... vóór 1644 met Anna von Spee.
2. Ermgardis van Holthuysen. Tr. ... vóór 30-3-1649 met Henricus van Dursdael, eigenaar van de Spick te Swalmen-Boukoul.
januari 1611, z.d.
REUVER-LEEUWEN - Overdracht land genaamd Hagerberg.
Ten overstaan van This Schloussen en Heincken Ingels, schepenen, draagt jonker Johan Hillen met toestemming van zijn echtgenote Anna Grieffraetz op verleende aarde te Ruremunde ongeveer 2½ morgen land te Leuwen gelegen tussen Greeffraetz en Peter op Gastishoff, met een korte zijde grenzend aan de Kesselschen Weirdt, de Hagerberch genaamd, voor een niet genoemd bedrag over aan Heindrich Tobben en Geerdtgen Roumetz, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 30.
Voor dit perceel zie ook overdracht 1 april 1663.
4 februari 1611
BEESEL / REUVER-LEEUWEN - Overdracht obligatie.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, Wilhelm Verkissen en Heincken Ingels, schepenen, dragen This Wolffs, met toestemming van zijn vrouw Geerdt Hacken, en Franss Mousberghs voor zichzelf en het nagelaten kind van zijn zuster, een obligatie en achterstallige vorderingen die zij als verkopers hebben wegens 1 bunder land in de Wilder Hoeven gelegen naast Buegelswech, met de korte zijden grenzend aan land van jonker Arnolt van Dursdal en aan land van voornoemde jonker Buegel, voor een niet genoemd bedrag over aan Hendrich Thobben en Geerdtgen Roumets, echtelieden.
Als borg voor juiste betaling stellen de aankopers 3 vierdel land op de Solbergh gelegen tussen land van de kerk en van de pastorie, met de korte zijden grenzend aan Goerdt Qwiten en This Eingels.
RHCL Maastricht, SA
Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 28.
'Comparuerunt
This Wolffs cum consensu Geerdt Hacken uxoris und Franss Mousberghs voer sich
und seiner suester naegelaetener kindt und hebben, naedem sij in dat underpandt
gericht und geguet whaeren als huen in der kircken verbleven seinde, beide
krafft kaups und verdrags tuischen huen daerover upgerichtt mit rechten
verteichenis witlich und wael op und overgedragen Hendrichen Thobben und
Geerdtgen Roumets uxori et heredibus alsulch opgewin brieff seigel heutsomma
und restanten als sei verkeupere op ein boender lantz in der Wilder Hoeven
beneven Buegels wech schietende mit einen fuerheufft op Jo. Arnoltz van
Dursdals landt und mit den anderen fuerheufft auch op Jo. Buegels erff, samptt
einen sester sich gein rechtt offt toganckh offt ahnspraeck daerahn
voerbehaldende, und dat vor eine somma van penningen der sei geldere und
verkeupere enigh und daeraef sol die verkeupere bedancten goeder bethalungh,
und in der maet ist gemelter gelder in die brieff siegel restant und opgewin
gericht und geguet, sovil huen und ihren erven noedigh und behoerlich was.
Alsoe auch
Franss Moussbergs sich sterckgemackt, hefft die penningen seiner suester
unmundiger kindt tokoemende pro quota mit to ontfangen, und daemit dan die
geldere sich hiernaemaels desselfs verseeckert und geiner insperrungh offt
verfuerdelungh sich to befaeren hebben mogten, daefuhr stelt den gelderen tott
ein schadeloes pandt und goeder verseeckerungh drie vierdel lantz op den
Solbergh einer seitz beneven der kircken landt, anderseitz pastorijen landt,
eine fuerheufft op Goerdt Qwiten erff und mt den anderen ende op This Eingels
erff gelegen, dergestaltt dat die geldere daerahn desfals sich aller ahnpraeckh
offt schadens vrei te maecken sallen hebben.'
woensdag 23 februari 1611
TEGELEN - Ten overstaan van jonker Johan von Thegelen en Michael Reiffers wordt Albert Janssen beleend met een woonplaats met toebehoren binnen Tiegelen gelegen, zoals deze is verkocht en afgescheiden uit het leengoed genaamd de Munt en door Hein Spaick is aangekocht ('von Heinen Spaick an sich pracht').
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 34vs.
Betreft mogelijk het latere Gelderse kluppelleen genaamd de Swaen.
28 februari 1611
REUVER-LEEUWEN - Akte van attestatie.
Wilhelmus Verkissen verklaart dat hij, toen zijn eerste vrouw [Margaretha] nog leefde, een klein kempke groot circa 15 roeden, heeft aangekocht uit de gemeente, waarop hij een huis heeft gebouwd. Deze grond is tijdens het leven van zijn vrouw niet afbetaald en is ook nu nog niet volledig voldaan.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 14 (processen; zonder fol.nrs.).
Voor voornaam eerste echtgenote zie akte z.d., rond 20-11-1610. Voor verpanding van deze woning zie 18 april 1616.
28 februari 1611
BUSSEREIND - Lem Ketelbeuters, als man en voogd van zijn vrouw Feij Reuffers, oorkondt dat Feij en Thilman Reuffers, broer en zus, 2 morgen land hebben gedeeld, waarbij Thilman huis en schuur heeft geërfd zoals nagelaten door hun ouders.
Herman in gen Steegh getuigt dat hij vroeger bij Tilman Reuffers heeft gewoond, in het jaar toen de prins Roermond heeft ingenomen. In die tijd kwam Henrich Lentzen altijd de pacht vorderen, waarbij Thilman tevens het deel van zijn zus betaald, volgens eigen zeggen als compensatie omdat hij huis en schuur had gekregen bij de deling.
Ook Naelken in gen Kempken (in dezelfde akte ook: Reuffers) wordt eveneens genoemd als getuige.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 14 (processen; zonder fol.nrs.).
Voor Ketelbeuters vgl. akten d.d. 2-11-1617, 9-4-1627 en 21-5-1627.
maart 1611, z.d.
BELFELD - Overdracht land.
Ten overstaan van Gijs van gen Raidt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz en Heindrich Meertz, schepenen, [doorgehaald: draagt Pauwels Leisten met toestemming van zijn vrouw Beele ...] dragen Jacob der Schroer en Mercken, echtelieden, een stuk land aan de Mirgelstraet gelegen tussen de weg en Buxshover land, met de korte zijden grenzend aan Heinrich Leisten en Beuxshover weide, voor een niet genoemd bedrag over aan Ehemundt Fullinxs en Egtgen, ook echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 31vs.
z.d., vermoedelijk vóór 1611
REUVER - Kwitantie wegens aflossing.
Ten overstaan van Wilhelm Quiten, stadhouder, en Gerhardt Wolffertz, schepenen, bekent Martten Goemans dat een obligatie wegens 15 vat rogge jaarlijks ten laste van de erfgoederen van Peterken en Johan Mennen, zus en broer, te Offenbeck an gen Reuffer en in gen Oe gelegen, door Johan en Peterken is afgelost, zodat oorkonder geen rechten meer kan laten gelden op deze erfgoederen.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 42.
De akte (z.d.) staat tussen andere akten waarvan de meest recente dateert uit 1615, de oudste uit 1607. Peterken trouwde mogelijk vóór maart 1611 met Lins Dorssers alias aen gen Reuffer.
maart 1611, z.d.
in martio
REUVER - Overdracht land.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Wilhelm Verkissen, schepenen, draagt Goerdtgen Ruttgens 1 morgen nieuw erf te Offenbeck ahn die Reuffer gelegen tussen Goerdt Kempkens en Houben Keupers, met de korte zijden grenzend aan de openbare straat en Peter Passmans goed, voor een niet genoemd bedrag over aan Linss an gen Reuffer [alias Dorssers] en Peterken, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 39.
Vvoor aliasnaam zie idem fol. 30vs (1610, z.d.). Vgl. ook de akte (z.d.) van een Peterken Mennen met goederen te Reuver rond deze periode.
april 1611, z.d.
BELFELD - Erfruil van landerijen.
Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz en Henrich Leijsten, schepenen, draagt Jan Ehemontz met toestemming van zijn vrouw Thrijne an gen Olijmeulen 1 morgen land in de Broeckkamp gelegen tussen Jennissen erf en Hein Hanen, met beide korte zijden grenzend aan de gemeente, in erfruil over aan Hein Hanen en Beele, echtelieden.
[Doorgehaald: bovendien heeft Jan Ehemontz een huisplaats ('hoeffstadt') aan gen Broeck gelegen overgedragen aan genoemde Hein Hanen.]
Hein Hanen draagt met toestemming van zijn vrouw 2 morgen land te Belffen op Houbenkamp naast de openbare straat gelegen in erfruil over aan Johan Ehemontz en Thrijne, echtelieden.
RHCL Maastricht,
SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 31.
30 april 1611
Zie 30 april 1612.
mei 1611, z.d.
REUVER-OFFENBEEK - Overdracht land.
Ten overstaan van Peter op den Cruysbergh ('Xbergh') en This Schloussen, schepenen, draagt schepen Wilhelm Qwiten met toestemming van zijn echtgenote Neesken
- twee stukken land die hij heeft aangekocht van de Kruisheren van Ruremundt, gelegen op den Moelenkamp, waarvan het ene binnen de landerijen van aankoper en het andere naast Leonardt Rutten, met een korte zijde grenzend aan de weg;
- en ½ bunder die hij heeft aangekocht van (doorgehaald: Stincken und Kon..) Thissen dem Schroer ahnt Munster, nu ('sunst') Korstgen en Gerardtgen van gen Raij, rondom binnen de Moelenkamp van aankoopster gelegen,
voor een bedrag van 275 gulden Roermonds over aan zijn schoonmoeder ('schwegermoder') Goerdt van gen Ronkenstein, 'und die geldersche hefft gelofft dat sij datselve erve ihren kinderen nit verboetigen en sall'.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 33vs.
6 juni 1611
Zie 15 mei 1628.
27 juni 1611
BEESEL - Proces Geurt
Quijten tegen Jenne Slousen, gedaagde, inzake erfrechten op goederen te
Bussereind.
Jenne Slousen blijft bij het standpunt dat zij genoegzaam heeft bewezen dat zij zich als eerste bij jonkvrouwe Holthuijsen heeft gemeld om het goed over te mogen nemen. Ook meent zij dat ze met de verklaringen van Met Prangen en Thijss de Blaet heeft aangetoond dat zij nader verwant is aan de vorige eigenaren dan eiser Goert Quiten. Deze lezing is bevestigd door Tryncken Houttens en Fije Reuffers. De moeder van Jan Claessen is een rechte zus geweest van de grootvader van eiseres. Geerken Houttens heeft verklaard dat zij de moeder van Jan Claessen zelf heeft horen zeggen “dat die Slousen partije (sonder van den Quijten of eenige ander te vermanen) het naeste waeren.” Ook heeft zij zich erover verbaasd dat er anderen zijn binnen de Quijtens die wellicht nader verwant waren, maar zich desalniettemin niet gemeld hebben, waarschijnlijk “deur hunnen alderdom ende beste kennisse dat sij wel wisten dat sij daer toe niet berechticht sijn, sich desen saecken niet aennehmen of den beclachten hebben helpen willen.” Geen enkele van de door eiser opgeroepen getuigen heeft concreet kunnen aangeven welke verwantschap eiser heeft ten opzichte van de vorige eigenaren.
Aan de verklaring afgelegd door Lenardt van Sevenum hecht zij weinig waarde, “want wat can hij van eenige maechschappen topt Besel weten te segge, dweel hij daer niet geboren maer van buiten daer is commen woenen.” De verklaring van Wilhelmken Neutten evenmin, omdat onduidelijk is waar hij deze kennis vandaan heeft.
Wel sterkt tot haar voordeel dat klager heeft gezegd dat het goed in de Wilder Hoeven stokgoed is van Beelken, de echtgenote van Jenken Claesen, hetgeen is bevestigd door getuige Wilhelm.
Jan van Elmpt getuigt alleen van horen zeggen, evenals de getuigenissen van Mercken Vaessen en Wilhelm Verkissen. Tenslotte worden de lijsten van herfschat en andere cedulen verworpen als bewijs.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan /192. Dorso: Jehenne Slousen contra Guerdt Quiten, presentatum 27 juny 1611.”
2 juli 1611
KESSEL / REUVER - De twist inzake de Kleine Weerd tegenover Kessel wordt voorgelegd aan de licentiaten Breij, Cox, Woestingh en Creijaertt.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces door die van Kessel tegen die van Beesel inzake de Kleine Weerd tegenover Kessel; origineel op papier met gecachetteerd zegel.
22 juli 1611
(Maria Magdalenadag)
Akte inzake hof op de Berg te Belfeld. Zie 16-10-1607 en 15 mei 1628.
vóór 6 september 1611
Z.P. - Gehuwd: Petrus Claessen en Francisca NN.
GA Roermond, DTB-registers Roermond.
Uit dit huwelijk:
1. Joannes Claessen, ged. Roermond 6-9-1611 (get. Wilhelm Thielen van Swalmen en Lutgera Claessen).
12 september 1611
REUVER-LEEUWEN - Die van Leuwen klagen (bekronen) dat de rentmeester van de kinderen van jonker Dursdael de weg die langs Tobben goed gaat, heeft opgegraven en zo heeft laten liggen. Deze weg is altijd een nabuurweg geweest. De rentmeester heeft ook aan het Daelder Kempken een graaf gelegd in de gemeente, waarvan de naburen zeggen dat dat deze te dicht bij de gemeente ligt. Deze moet volgens hun daarom worden geslecht totdat bewezen is hoever de bezittingen van de kinderen reiken. Ook het falderen wordt niet bijgehouden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 14 (processen; zonder fol.nrs.).
12 september 1611
BEESEL - Proces door
Jenne Schlousen als eiseres tegen Goert Quiten, gedaagde, inzake erfrecht.
Onderwerp van discussie zijn o.a. of het een laatgoed of bankgoed betreft, van
welke zijde de goederen in het huwelijk zijn gebracht en wie het naaste verwant
is.
Gedaagde acht niet bewezen dat het goed van wijlen Jan Claissen laatgoed zou zijn, aangezien geen bewijs is overleverd dat het omstreden goed ten overstaan van twee laten bij joffer Holthausen te boek is gesteld zoals dit van oudsher gebruikelijk is. De akte van immissie is meteen na het overlijden van de vruchtgebruikster gedaan ten overstaan van twee schepenen en de bode. Pas daarna heeft Jenne hierover gesproken met de joffer.
Gedaagde heeft met de “Grevenrechtz zedellen” het uittreksel uit de boeken van jonker Holthausen weerlegd en aangetoond dat het goed jaarlijkt grevenrecht verschuldigd is aan de rentmeester (van de domeinen) te Montfort en dus om een bankgoed gaat en niet om laatgoed.
Op 13 september 1610 zou zijn gezegd dat wijlen Jan Claissens en zijn zus Beel; directe neef en nicht zijn geweest van eiseres, maar op 22 november verklaarde eiseres dat Jan Claissen een broer zou zijn geweest van haar vader, terwijl noch recenter werd gesteld dat Jan Claissen een directe neef zou zijn geweest van haar vader, zodat eiseres nu drie verschillende vormen van bloedverwantschap heeft genoemd.
“Aenlangende voertz vermeet ende depositie van clegerinne ingestalt op Feije Reuffers, Treincken Keuttens ende Geercken Keuttens op ihre persoen, dat Jan Klaijssen moeder Beell genoempt, gewest solle sein der clegerinnen besten vaders suster, und wehre dieselve Beell bei Theiss Slausen van jongen kindtz op ertoegen, so langhe sei tot Nehr an Zillicken Gaijen bestadet wehre geworden, ende op alsulcken vermeett die drei getuigen vorgss. ihre kondtschafft deponiert ende getuicht, nae inhalt desselven getuighs, dat Jan Claeissens moeder Beell z. wehre bei Theiss Slausen soen Jenniss Slausen genoempt opgevoeijet sei gewest biss dat sei tott Nehr an Zilliken Gaijen sei bestadet geworden.” Eiseres stelt dat al deze drie verklaringen niet onder ede zijn afgelegd en onjuist zijn, “want die Beell so bei Theiss Slausen ist opgevoeijet und dairnae bestadet is geworden an Zillicken Gaijen ist gewest Jan Claissens z. gerechte suster, und niet Jan Claissens moeder”, zoals verklaard door Greitgen Slausen en Heincken Wolffarts.
De verklaringen afgelegd door Mett Prangen, Theiss der Blaet en anderen, beschouwt eiseres niet in haar nadeel en mogen nog worden voorgelezen voor de schepenen ‘die lesen und schrivens onerfharen sein”.
Op een van de stukken land in de Wilder Houffen rust een last van 13 albus wegens een jaargetijde, waarvan in het “Anniversario bouck” van Biesel duidelijk te lezen is dat dit jaargetijde eertijds is gesticht door Jan Claissens vader en grootvader.
Gedaagde heeft ook genoemd dat gerechtsbode Geijss, stadhouder Wilhelm Quiten en de schepenen Peter opten Cruitzbergh en Heindrich Ingels, die aanwezig zijn geweest bij de inbezitstelling, hun vergoeding hiervoor hebben ontvangen.
Verder verwijst zij naar de huwelijksvoorwaarden van Jan Claissen en zijn vrouw Lijss (die na zijn overlijden circa 30 jaar lang het vruchtgebruik heeft gehad), waarbij hij openlijk heeft bekend “geine naerder neven to hebben als Wilhelm Quiten van seines vaders wegen deroteit tot Venloe woenhaftich.”
Jan en Lijss zijn overleden zonder kinderen en volgens landrecht “behoeren die erffgoederen ten beiden seiden ansterven der naetster parteien ende in den boussum dair dieselven van her gecoemmen sein.”
Eiseren verzoekt nog verklaring door de gerechtbode, dat uit de herfschat, kerkenboeken en getuigenissen blijkt dat het omstreden goed afkomstig is “van Jan Claissens vader, vader ende besten vader to hett veirde gelitt thoe, sonder wirt auch dairbei noch genochsam confirmeirt mit die depositie ende getugeniss van Wilhelm Neutten datselve questieuse goudt stockgoudt is van Jan Claissens vader hergekoemen ende naegelaten.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 32/192 t/m 40/192. Dorso: “Conclusionschrifft ahn sijden Goerdt Qwiten ged[aechden] contra Jennen Schlousen clegern, 12a 7bris 1611.”
Bovenstaand stuk geeft standpunten van beide partijen weer. In de samenvatting zijn deze zo goed mogelijk weergegeven. De aangehaalde getuigenverklaringen worden in de meeste gevallen elders uitvoeriger beschreven. Zie o.a. 2-4-1612 voor latere getuigenissen.
4 oktober 1611
BEESEL - Proces door Goert Quiten tegen Jenne Slausen wegens smaad.
Goert Quiten, klager, zegt dat Jenne Slausen hem heeft uitgescholden voor een paardendief. In 1610 heeft Quiten samen met de gerechtsbode wegens achterstallige contributie anderhalf malder rogge van haar in beslag genomen, welk koren met wetenschap en goedkeuring van de pachtgever werd gemeten met de gerstmaat. Daarna zette hij dit koren in de kerk om het daar te bewaren. De volgende dag is Jenne samen met haar twee zonen, “Jan ende Jan genoempt”, naar de kerk gekomen van waaruit zij het koren naar haar huis heeft gedragen. Volgens eigen zeggen heeft gedaagde dit wegens achterstallige contributie in beslag genomen koren daarna in Ruremunde opnieuw laten meten, zonder dat eiser daarbij aanwezig was, en hem daarna ervan beschuldigd “dat hei cleger hedde eine falsche khorren maett ende ein vatt datwilcke in sich vill groetter wehre, alst van rechtz wegen behoerden to sein.” Eiser verlangt dat gedaagde “alsulcke injurien ende groette defamatie opentlick ende gerichtelick to revocieren tot reparatien ende verbeterungh dess clegers ehren, dairenboven tot profijt dess clegers haer to condemnieren civiliter, deur deijen sij hoem seine ehre ende gouden faem aiffgesnieden heft, tot reparatie derselven neffens alle kosten, schaden ende interesse, in ein som van 300 goltgl oft concludiert anderseins, omni meliori forma et modo.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 14/192.
Voor een vergelijkbare zaak zie 12-11-1612. Goert Quiten was schatheffer en koster.
26 oktober 1611
RIJKEL ‑ Hendrick van Cruchten neemt van pastoor Andries Driessen, pastoor te Neer, de pacht van 2 aanwassen bij Rijkel over.
Zie 2 oktober 1612.
oktober 1611, z.d.
BEESEL EN BELFELD - Overdracht land.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Wilhelm Verkissen, schepenen, doet Geertgen Cuesters ten behoeve van Merrij Hoenen afstand van haar vruchtgebruiksrechten van 1 morgen land aan de Scherckenbeeck gelegen tussen Heinrich Stevens en Ronckenstein, met de korte zijden grenzend aan de openbare straat en Lenardt an gen Klapfaren.
Merrie draagt dit land vervolgens voor een niet genoemd bedrag over aan Heindrich Stevens en Mercken Bourgundiens, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 29vs.
Volgens akte van 1593 (z.d.) was Heindrich Stevens eerder gehuwd met Immelken NN.
vrijdag 11 november 1611
BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen Albert von Waldoss en jonker Johan von Thegelen wordt mr. Mewis Weger [ook: Weier] beleend met een deel van de Natter tienden onder Briell gelegen, zoals Johan von Huickingh hiermee eerder beleend is geweest, groot ongeveer 130 morgen.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 33vs.
maandag 21 november 1611
BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen Albert von Waldoss en jonker Johan von Thegelen wordt Wilhelm ther Stappen beleend met de tiende te Briell gelegen, zoals jonker Johan von Huickingh deze eertijds heeft ontvangen van Henrich Oelicken.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 33-33vs; marge: een deel van de Natter tienden.
19 december 1611
SWALMEN EN ASSELT – Transfix; zie verpanding d.d. 1 februari 1582. Zie ook 14 januari 1619.
1611, z.d.
OFFENBEEK - Overdracht land.
Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Peter op den Creutzberch en This Schlousen, schepenen, draagt Gerardt an gen Broeckh met toestemming van zijn vrouw Beerdte ½ morgen land te Offenbeck gelegen tussen aankoopster en Wolffertz, met de korte zijden grenzend aan de Venlischen Weeg en het Fuckenbroeck, vrij van lasten uitgezonderd tiende, voor een niet genoemd bedrag over aan Goerdtgen, weduwe van Ronckenstein.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 34vs.
1612
januari 1612, z.d.
BELFELD - Overdracht land.
Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Heinrich Meertz, schepenen, dragen Johan op Heijs en Thrincken, echtelieden, de helft van 1 bunder land in de Benden te Moelbeck gelegen tussen de landrentmeester Grammaij en verkoper, met een korte zijde grenzend aan de gemeente, voor een niet genoemd bedrag over aan Leonartgen Tuffers.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 34-34vs.
14 februari 1612
VENRAY / BEESEL - Volmacht om aanspraken op goederen te
Beesel te vorderen etc.
“Wij Stephen van Daell, richter, baedt Jacop Ruetgens und Jacop Engelkens als scheppen dess kerspels Venraedt in den lande van Kessel gelegen doen khundt und bekennen certificiren in ende overmitz deessen aeppenen brieve dat vur onss in egener proepperen personnen commen und erschenen zijn Derick Hemmens und Katerin Wevers zijn huisfrou ende hebben met horen vrijen will in der aller beste ende bestendichste forme ende maniren dess rechten als zij het beste ende bestendichste doen solden, conden ofte muechten volmechtich gemaect ende volcommen macht ende autoriteijt gegeffen, doet oock het sellven overmitz ende in craecht desses haren suager ofte broeder Jellis van Neer om in haren constituent namen ende van haerent wegen te vorderen, te mannen, te einden ende t’ontfangen alzullicke gueder het zij gereet ofte ongereet alles wat Derick vurss. binnen Bissell heft to eisschen ofte zueicken het zij inde vrindtschap ofte rechtelick dinthallven van nodich is voort t’gericht t’compariren litente te contestiren aenspraeck, aendtwordt ende all vorder te doen wat dy notdurft ervorderen sall off zij constituent sels vor oogen waeren, doen ende laetten souden connen ofte moeghen, ock dess noot zijnde einen anderen volmechtigher met gelicken ofte gelimittirde maecht te moegen substitueren ende autoriseren, belovende constituent vorss. vor bundich vast ende van werden te halden ende na te commen allet tgene dat bij zijnnen volmechtiger ofte zijnen substituent onder volmechtiger saecken de wo vurss. gedaen gehandelt sall heebben, Ende de sellive wegen deser volmacht ende substitive schadeloss te houden, mitz dat die sellive gehouden sullen zijn vor orden end administrati tot gezinnen van Derick vurss. ofte zijnnen erven wittelick reckenungh und reliqua te doen, Sonder alle arch und list, in orkhundt der waerheyt desse volmacht met onssen christelick nhammen und thounammen un[…] ghevondtlick marckt onderteickent, geschit int jar onss heeren duisent ses hondert tuelliff den verthiende fiebuuary”
[w.g.]
Stephen van Daell
Jacop Rutgens {T} merckt
Jacop Eingels
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 67/192. Dorso: “Volmachtt per Jelis van Nehr contra Heinen Decker … 26o 9ber 1612”.
Voor gevolmachtigde Gillis van Nehr vergelijk akte z.d., mogelijk 1607. Voor volmachtgevers vergelijk dopen Venray:
Joannes, ged. Venray 1589 z.d. (get. Petrus Calkers en Zara op Schoor; zn. van Theodorus Verryckt x Katharina).
Mathiola, ged. Venray november 1591 (get. Jacobus Dryskens en Wilhelma Calkerss; dr. van Theodorus Verryckt x Katharina)
Petrus, ged. Venray januari 1592 (get. Petrus Berbers en Meyken van Heyster; zn. van Theodorus Cuypers x Katherina)
Andreas, ged. Venray oktober 1593 (get. Joannes van den Heijster en Elizabeth Deckers; zn. van Theodorus Cuijpers x Katharina)
Gerardus, ged. Venray juli 1595 (get. Laurentius ‘faber lignarius’ en Agnes Groenen; zn. van Theodorus Cuijpers x Katherina)
Theodora, ged. Venray november 1596 (get. Jacobus Janss en Anna van Rijbroeck; dr. van Theodorus aen gen Haen x Katharina).
Alberta, ged. Venray november 1597 (get. Leonardus Verrijckt en Catharina zijn vrouw; dr. van Theodorus Verrijckt x Catharina)
Simon, ged. Venray april 1598 (get. Joannes Hanricks, Joannes Mes, Theodora Theuwen; zn. van Theodorus Haen x Catharina)
Jacobus, ged. Venray juli 1598 (get. Godefridus Fischers en Barbara Pouwels; zn. van Theodorus Cupers x Catharina)
Jacobus, ged. Venray januari 1599 (get. Catharina Scheien; zn. van Theodorus Verryct x Catharina)
Helena, ged. Venray juni 1604 (get. Lambertus Coppens en Vendela op gen Hiept; dr. van Theodorus ain gen Hain x Catharina)
Petrus, ged. Venray 30-8-1604 (get. Georgius Soonen en Lysken Barbaren; zn. van Derick Cupperss x Catharina)
Laurentius, ged. Venray 19-8-1607 (get. Wilhelm van Helden; zn. van Theodorus Muller x Catharina)
26 februari 1612
RIJKEL - Overdracht huisplaats genaamd de Steeg.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en This Schlousen, schepenen, dragen Houb van Biesel en Nael, echtelieden,
- een huisplaats die Steegh genaamd, te Biesel gelegen tussen Korst op die Steegh en de openbare weg, met een korte zijde grenzend aan het klooster Maria Weide ('op Paters Weijde');
- een stukje land rondom tussen de erfgenamen van Jacob Gijsen? gelegen;
- een stukje land tussen jonker Cruchten en het goed van de paters ('Paters goudt') gelegen;
- en een stukje erf onder de Vreebergh gelegen,
voor een bedrag van 195 daalder over aan Geridt Schreurs en Judte, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 38vs. Lees ook de verklaring van 6-3-1623.
17 maart 1612
BELFELD - Akkoord over o.a. een huisje.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, Wilhelm Verkissen en Peter op den Creutzberch, schepenen, verklaren
- Johan, Jacop, Naelken en Goerdtgen, kinderen van Lem under den Bergen en Mercken, gewezen echtelieden, enerzijds,
- en de kinderen van Hein in gen Rijt, te weten Peter Propers als man en voogd van zijn vrouw Thrinen en Claes van Heserdriess als man en voogd van zijn vrouw Enken anderzijds,
dat zij een akkoord hebben gesloten als volgt.
Johan, Jacop, Naelken en Goerdtgen zullen de huwelijkspenning groot 50 daalder behouden die zij eigenlijk aan de kindeen van Heijn in gen Rijt hadden moeten betalen uit de roerende goederen.
Hiertegen zullen Peter Propers en zijn vrouw een stuk land met heg en struiken en het daarop gelegen huisje staande 'op gen Vennicken' naast de kinderen van Thiss van Belffen en met de korte zijden grenzend aan de gemeente en Gercken an gen Broeckh, waaraan zijn zwager Claes niets meer te vorderen heeft omdat zijn aandeel hiervan met roerende goederen reeds is voldaan.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 34.
17 maart 1612
ASSELT - Ten overstaan van de leenmannen jonker Frederick Rhoe en Adolff Kuyper krijgt jonker Daem Schellart van Obbendorp, heer te Geurtsenich, ten behoeve van zijn echtgenote toestemming om zijn Toll te Asselt te belasten voor een som van 1.000 daler. De toestemming wordt gegeven voor een periode van zes jaar.
Schloss Haag, inv.nr. 261, fo. 59-60.Uittreksel uit het Horns leenregister folio 462; eenvoudig afschrift op papier.
vóór 18 maart 1612
Z.P. - Gehuwd: Joannes van Swalmen en Catharina NN.
Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):
1. Henrica van Swamen, ged. Roermond 18-3-1612 (get. Henryck Mol en Itgen Clompenmakers / Merryke Linssen; dr. van Joannes x Catharina NN). Tr. … met Reinerus van Vucht.
…
2. Maria van Swamen, ged. Roermond 4-2-1615 (get. Matthias Oijen en Catharina Cuychoven; dr. van Joannes x Catharina NN).
3. Maria van Swamen, ged. Roermond 21-2-1616 (get. Herman Steynbecker en Gertrudis Brouwers; dr. van Joannes x Catharina NN).
…
4. Henricus van Swamen, ged. Roermond 8-9-1623 (get. Petrus van Elmpt en Agnes van Seestrup; zn. van Joannes x Catharina van Elmpt).
2 april 1612
BEESEL - Proces
tussen Goert Quiten, eiser, en Jenne Slausen, gedaagde. Vragenlijst voor
boswachter Jan van Elmpt, Jan an gen Klapvaren, Jan Crompvoitz en Pawels
Slabbers.
“Interrogatorien op die persoenen Jan von Elmpt als waldtfurster tot Biesell, und Jan an gen Klapvaren ende mit Jan Crompvoitz ingestalt mit vorbit heirover flitich to examinieren.
Irstlich dat innen drie getuigen wael kundich ende bewost is, dat Goert Quiten als schatheffer tot Biessell, mit dem gerichtzboeden ist gekoemen int verlieden jair 1610 ende hefft doen aiffpinden bei Jan van Elmpt voer achterstedighe contributie anderhalff malder roggen mitter garst maten gemeetten.
Ten tweeden ehr ende to befur datselve khoren gemeetten is worden, dat ehr Quiten Jan van Elmpt als pachter van tselve khoren voerhin angesacht hefft, dit ist ein garsten maet, want ich en kontte gein roggen vat bekoemen, wat dat selven overdracht sal er Quiten ime Jan von Elmpt tgoudt doen ahn dat ein vatt roggen, so ehr Quiten Jan von Elmpt voer den soemmer geleendt hdde, und dat ehr Jan von Elmpt als pechter dess ouck waell to frieden is gewest, ehr dat selve gepantte khoren is gemeetten worden.
Dat ouck dat selve khoeren so der boede gepant hefft, durch den boeden, mit Jan von Elmpt und seines Quitens deinstboede ist gemeetten gewest in absentie van Goert Quiten, want er int hauss wass, ende het khoren in der schuiren is gemeeten worden/
Und Jan van Elmpt allein abtofragen offt ouck niet en is gewest Goert Quitens eigen vat noch present seinde und dat durch oersaeck seines gouden wiettens, dat ehr dreij jair voer deinstknecht bei ime Quiten geweest hefft, ende ouck mit waell weit dat hei geine mehr vatter gehat hefft die ime Quiten eigen to behoren. /
Ende dairentuschen ist Jenne Slausen op die gemeine straett gekoemen bei Goert Quiten ahn Jan van Elmptz hauss, und hafft Jenne Slausen ime Quiten deroteit gescholden opentlich in presentie dieser getuigen voer einen perdtz deiff, ende also mit heller stimmen ime Quiten nae gerouppen.
Ten 6den dess naefolgenden dachs als dat gepantte khoren in Goert Quiten als schattheffers eigenen sacken in der kircken tot Biesell in bewahr gestanden hefft, so sein gekoemen Jenne Slausen mit ihren beiden soenen Jan ende Jan, diese twee getuigen, ende hebben datselve gepantte khoeren (sonder den gerichtzboeden dairtoe te gebruicken) selbst mit ihren eigenen leibe uit der heilliger kircken gedragen, in ihrer moeder Jenne Slausen eigen hauss tot onwille van Goertt Quiten.
Ten 7ten dat Jenne Slausen alsulcken gepantte khoeren mitten sacken hefft doen fuerren tot Ruremundt ende aldair verdaen ende ouck uitgemeetten nae haeren wolgefallen, ende hefft folgens dairnae Goert Quiten falsslich nae gesacht ende injurieirt, ehr Quiten hedde ein valss khoren vatt datwilcke in sich vill groetter wehre alst von rechtz wegen behoerden to sein, ende dairnae ime Quiten all wiederom gescholden voer ein onfroem man ende ein perdtz deiff. Vorts wat innen getuigen mehr oder min dan dero sachen bewost seije, bei ihren heill und selicheit abtodragen voer gebur. /
Interrogatorien over die persoen Pawels Slabbers ingestalt mit vorbit heirover flitich to examinieren.
Ierstlich dat ehr getuighe korttelicks int jair 1611 hefft sitten drincken bei Leinss an gen Rouffer in ein openbaer herbergh {herberg den Roover}, in beisein joncker Heindrich van Baexen ende mehr andere freembde mannen van Moelbracht ende van Biesell.
Ende dat er getuighe aldair heft int volle gelaegh openbaer gesacht voer die gelaechs luiden ende den weirdt voergss. Jenne Slausen hefft Goert Quiten custos in Biesell tot Swalmen int openbaer naegesacht ende gescholden voer einen perdtzdeyff, ende also sei sulxs neit en verdedinght so will er getuige ime Quiten dessgeleicken schelden wie er getuighe deroteitt voer die gelaeghs luiden ende weirt voergss. ouck also mit gedaen hefft.
Ten derden dat ehr Pauwels Slabbers opten selven dach bei den avent selffs persoenlich auch ist gekoemen met Goert Quiten in sein eigen hauss tot Biesel, in presemtie Gerardt Smeitz ende den schoelmeiser aldair sittende drincken, ende heft ehr getuighe dieselve injurien repeteirt ende int openbaer Goertt Quiten selffs mit dem anderen gelaichs luiden voergss. angesacht, dat Jenne Slausen tot Swamen, ime Quiten voer einen perdtz deiff hedde gescholden, ende so hij Quiten alsulxs niet verdedigen wolle, so wolle ehr getuighe ime Quiten ouck dairvor schelden, ende heilt ime auch dairvoer, ende wat ime getuighe mehr oder min von der sachen bewost seije, voer gebeur abtodragen ende bei seiner seellen heill ende selichheit doen bekrecftigen.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 41/192.
30 april 1612
ROOKHUIZEN ‑ Akte van onderhandse verkoop waarbij Entgen von Hoer aan haar zwager Wilhelm Quiten en diens vrouw Giertgen (van Horn) 1 morgen en 11 roeden land aan de Gruenenweg (Rookhuizen) en in de Ohe overdraagt, gelegen in het land van de kinderen van Giertgen ('in des gelders hausfrouwen kinder landt gelegen'), waarvan het gehele stuk in de Ohe met één korte zijde ('vorheupt') en één lange zijde naast de openbare weg ligt, met de andere korte zijde naast Henricken Knoupen, en met de andere lange zijde naast Henderich Emundtz. Het stuk aan de Gruenenwegh ligt met de korte zijden tussen de Gruenwegh en het erf van de kinderen van Gheneissen Loufferschendtz(?), welk Carl Kempen tegenwoordig in pandschap in gebruik heeft, en met de lange zijden tussen Hupertt Cuisters en Jacob von ..ycks. Dit land behoorde eerder toe aan Johan, de broer van verkoopster. De verkoopsom bedraagt 115 daalder per morgen, elke daalder aan 52 Wassenbergs(e stuivers ?) gerekend.
Verder verkoopt Entgen het ¼ deel van een stuk land bestaande uit gaarde en land, gelegen voor de Veltpfortzen (Veldpoort), met de korte zijden gelegen tussen de openbare weg en Anne Pallandt, en met de beide lange zijden tussen Giert ...gers (doorgehaald: Petter Hauptz) enerzijds en Lenardt Kerbuisch en Henrich Knoupen anderzijds. Ook dit land was eerder van Johan von Hoer. De verkoopsom van deze grond bedraagt 50 daalder als voorschreven, 'gotzheller' 1 konings oort.
Op verzoek van beide partijen wordt de akte ondertekend door Carl Kempen en Mattheis von Bellenraidt.
GA Roermond, Familiearchief V 20, inv.nr. 12.
Volgens de inventaris dateert het stuk uit 1611; er staat echter 'xii'.
Volgens de inventaris wordt een en ander verkocht door Rutger von Hoer. Dit is onjuist en komt niet overeen met de gebruikte persoonlijke en bezittelijke voornaamwoorden.
16 mei 1612
DORDRECHT / ROERMOND - Brief van kooplieden uit Dordrecht aan het huurvaardersgilde te Roermond, inzake houttransporten via Beesel; o.a.:
- de kooplieden verzoeken om het hout voortaan door de Waalse huurvaarders te laten afmeren in Roermond in plaats van bij Linne, zoals gebruikelijk, om zo beter toezicht te kunnen houden.
- 'Ten tweden dat men die Kesselsche reysen voertaen per man sonder theringe betaelen solde in alle redelickheyt als voer de troubelen'.
- 'Ten derden dat die uuytvaerders gehalden solden wesen t'holt tot Besel te helpen setten ende die varten prepareren ende dat die moyten ende arbeyt den sy luyden daertoe doen in den ordinaris reysloon begrepen solde sijn, sonder iet te mogen eysschen, believende niettemin tot laste van den coopman te salarieren de geene die d'uuytvaerders tot haer luyder hulpe sijn assumieren wegens die Kesselsche varten'.
- Het Roermondse huurvaardersgilde stemt niet in met Roermond als landplaats in plaats van Linne in verband met te verwachten protesten van Waalse huurvaarders. 'Doch sal elck man nu vortaen van de Linsche oft Oolsche reyse twelff stuiver ende van een Kesselsche reyse boven den gewoenlicken cost vierentwintich stuivers hebben'.
- '... dat elck huyrvaerder van eene Dordrechtsche reyse hebben sal twe ende twintich gulden'.
GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 1037.
23 juni 1612
HINSBECK - Huwelijksvoorwaarden
m.b.t. Wielerhof te Swalmen.
Huwelijksvoorwaarden tussen Arnolt van Bocholtz, kapitein, en Maria van Spee. De bruidegom brengt in het huwelijk de halve Kattmolen, zijn aandeel in 24 morgen aan het Hagellcruits, de helft van de lijfgewinsgoederen, de Meinweydt, 14 morgen erfpachtland die voor 400 pistoletten aan hem verpand zijn, 2 malder min 1 sester rogge an der Stegen, zijn aandeel aan de Wustenhoff, alles in het kerspel Lobberich gelegen, verder in Swalmen zijn aandeel in de Hof zu Wilre, in Horst zijn gerechtigheid aan de Hof Oelimoelen, de hof Crommentuyn, zoals die voor 1000 gulden is belast ten behoeve van zijn natuurlijke dochter Jenneke van Blerick, al hetgeen hij in de oorlog heeft verworven en al zijn “ausstehenden Guthaben”.
Als huwelijksgift geeft hij zijn vrouw 4000 goudguldens, welke zij ook mag behouden als hij als eerste zou overlijden zonder kinderen uit dit huwelijk. Hiervoor stelt hij al zijn goederen als onderpand.
De bruid brengt in het huwelijk haar ouderlijk erfdeel, te weten ¼ deel van de door haar ouders nagelaten goederen. Mocht de bruid overlijden voor haar man en zonder kinderen na te laten, dan ontvangt de bruidegom 100 goudgulden.
Dingslieden namens de bruidegom: Johan van Bocholtz zu Bocholtz, Johan Schiveler en Helwich von Wevelkoven, schepen te Hinsbeck. Namens de bruid: heer Hindrick Veltmann, pastoor te Hinsbeck, Matthys van Kessel en zijn vrouw Catharina van Spee.
Vereinigte Westfälische Adelsarchive e.V. Hinnenburg / Hin.P. - Familie Von Bocholtz, nr. Hin.P. 196; Gepubliceerd in Fahne, Bocholtz II blz. 185 e.v. nr. 317, voorheen III-17.
Zie 3 juli 1579 voor eerdere huwelijksvoorwaarden binnen de familie Van Bocholt waarbij de Wielerhof wordt genoemd.
23 juni 1612
HINSBECK ‑ Huwelijksvoorwaarden m.b.t.
Wielerhof te Swalmen.
Arnoldt van Boickholtz, kapitein enerzijds en Marie van Spee anderzijds sluiten een akte van huwelijkse voorwaarden:
- De aanstaande huwelijkspartners beloven elkaar trouw tot in de dood;
- Arnoldt brengt de volgende goederen en rechten ten huwelijk:
- de hof genaamd de Olijmeulen onder Horst gelegen, met huis, hof, schuur, schaapstal en de nieuwe erven die rond deze hof liggen, door Arnoldt aangekocht en zijnde een Zutphens leengoed;
- de hof genaamd de Crommentuijn, eveneens een Zutphens leengoed, door Arnoldt bezwaard met 1.000 gulden ten behoeve van zijn buitenechtelijke ('naetuerlicke') dochter genaamd Jenneken van Blerick, welke 1.000 gulden laatstgenoemde zal ontvangen na het overlijden van Arnoldt.
De akte wordt ondertekend namens Arnoldt ondertekend door:
- jonker Johan van Boeckholtz tot Boeckholtz;
- Johan Schijffeler; en
- Helwijch van Wevelinckhaven, schepen te Hynsbeck.
De akte wordt van de zijde van Marie van Spee ondertekend door:
- Hendrick Veltmans, pastoor te Hijnsbeck;
- Matthijss van Kessel en Catharina Spee, echtelieden, oom en tante van Maria;
- Valant (Palant?) Spee; en
- Jannen opter Heggen.
GA Roermond, Familiearchief Waegemans V 25, inv.nr. 64; uittreksel.
5 december 1611
BEESEL - Proces tussen Goerdt Reutter en mr Dierick van der Lijnden inzake erfpacht; getuigenverklaring door Hendrik Tobben.
“Heinrich Tobben verhortt op des gedaechden iersten vermet, segtt bei den kaup niet gewest to sein, noch auch geine kaupzedul gesien te hebben, und betreffent den pachtt, segtt geteuge niet geweten te hebben dat derselve op diesem bedinckten goudt gelegen hefft, sonder hij vermeynden dat der pachtt hadde gelegen op den kamp, Tobben kamp genandt, unnd twe morgen daerbouten gelegen. Nhu aver als hij den seigel und brieff gesein offt lesen gehoert, hedde hij geteuge verstanden dat der pachtt niet op dem vorss. kamp, sonder op dat goudt wilxs Gordten Reutters vader van Ronckenstein van geteugen und Johan Tobben wegen gegolden, solle liggen. Also dat geteuge die helfde van den pachtt betaelt hefft, unnd in al wege willich is te bethalen, voor goedt haldende tgene Ronckenstein in seinen nhame desfals in den verkaupen gedhaen hefft.
Seggt ferner dat (naedem der kauppenninck van den landt mehrendheils tott affleggungh van den uitgulden uitgegeven was) van des groeten mullers wegen van den lesten kauppenninck ungevehr sesthien daler in Ruremundt gebracht, wilcx der geteuge mit Jan Tobben gedheilt hefft, und hefft geteuge dertijt niet gehoert dat Jan Tobben van wegen des verkaupens gekroent hefft. allet nae seinen besten onthalt, so hei desfals gein register int heufft hefft.
Opt twede vermet segt niet eigentlich te weten offt der pachtt op dat verkochte goudt ligtt offte niet, so geteuge die voorgenoeten offte sijden van den lande niet en kennt, dan ist in alwege willich die helfft van den pachtt te bethalen. Segtt mehr noch myn niet te weten dan gerichtlich verliert hefft, daerop vereidt”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 59/192.
De bijbehorende vragenlijst ontbreekt. Voor inzet zie akte d.d. 17-3-1547; voor proces hierover zie ook 6-7-1613 en 2-11-1613.
13 juli 1612
ASSELT ‑ In aanwezigheid van schepenen en laten van Swalmen en met toestemming van de Raad van Brabant legt Johan Schellaert ten overstaan van een notaris een verklaring af betreffende het bezit van de hof en heerlijkheid van Asselt. Met brieven betreffende de tol te Asselt.
RHCL Maastricht, Dokumentatie D273: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad; gedeelte Bleijenbeek nr. 52; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).
17 juli 1612
ROERMOND / BEESEL - Het Hof van Gelder beveelt inzake het proces tussen de juffrouwen Anna en Ermgardt van Holthuysen, supplianten, en Geeraert van Eyl en consorten als erfgenamen van wijlen Aernt van Eyl, rescribenten, 'dat zij affstandt sullen doen van t'gene zij noch van t'goet Ingen Broeck in hun gebruijck zijn hebbende'.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2725 (Proces Peter Werners tegen Ermgardt van Holthuysen, 1618); extract.
vóór 25 juli 1612
Z.P. - Gehuwd: Winricus van Binsfelt [vermeld als erfvoogd 1611, overl. vóór 1618] en Lucia van Vlodrop [mogelijk dr. van … en Elisabeth van Hanselaer; zij hertr. mogelijk Bilzen 10-1-1627 met Joannes Wilhelmus van Cortenbach.
Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):
1. Joannes Winricus van Binsfelt, ged. Roermond 25-7-1612 (get. Jan Otto van Gertzen, Sinsich, en Elizabetha van Hautzelaer, weduwe Van Vlodrop).
2. Maria à Binsfelt, ged. Roermond 10-6-1615 (get. Christophorus Schenck, heer van Hillenraed, en Margareta van Vlodrop, vrouwe van Schoenbeeck).
17 augustus 1612
BEESEL - Inning cijns namens de Montfortse domeinen.
Schrijven (z.d.) van Florens Tsionghen, als ontvanger van alle achterstallige domeinen en renten van Hare Doorluchtige Hoogheden in het ambt Monffort, vervallen “in tijde wijlens mr Gillis Sionghen als rentmeister aldaer”, aan de drossaard. Hij schrijft dat “Geryth Geurtz wonachtich to Rijckel onder Bezel als gebruycker zekeren goederen aldaer, den heeren geldende jaerlicx i vaet haeveren ende een hoen ende noch van xij jaeren ten achter wesende, te weeten van den jaeren 1578 tot 1590” en verzoekt de drossaard om Geurtz te bevelen om deze achterstand op het huis Montfort te komen voldoen, op straffe van executie en een boete van zes goudgulden “in regardt dat hij dit eenen genant Hans van Beesel d’onderpandt oder guden den voorss. cijnss geldende aen haeren hocheden voirss, hebben willen verleuchen”.
Met apostille d.d. Montfort 17 augustus 1612 waarbij Van Wyttenhorst, heer tzo der Horst {als drossaard} gedaagde oproept om de achterstand te voldoen op straffe van de hierboven genoemde boete, dan wel protest aan te tekenen.
Met aantekening door de drossaard d.d. 20 augustus 1612 dat de gedaagde zegt dat hij deze schuld heeft voldaan.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 62/192. Dorso: Houb van Biessell contra Florens Tsiongh, Biessell.
24 augustus 1612
BEESEL / VENLO - Kwitantie van Henrich Mereels t.b.v. Goertt Quijthen wegens betaling van 25 gulden venloos verlopen rente wegens een jaarrente gevestigd op het kerspel Biesel t.b.v. wijlen Johan van Nehr.
GA Venlo, SA Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier.
vóór 26 augustus 1612
Z.P. - Gehuwd: Petrus Nelissen en Anna Crompvoets.
Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):
1. Margareta Nelissen, ged. Roermond 26-8-1612 (get. Cornelius van Reij en Maria van Reij; dr. van Petrus x Anna NN).
2. Joanna Nelissen, ged. Roermond 2-10-1614 (get. Joannes Crompvoet en Helena Crompvoet; dr. van Petrus x Anna NN).
3. Anthonius Nelissen, ged. Roermond 4-9-1617 (get. Joannes Crompvoet en Helena Crompvoet; zn. van Petrus x Anna NN).
4. Cristina Nelissen, ged. Roermond 27-10-1619 (get. Petrus Vissers en Gertrudis Tewissen; dr. van Petrus x Anna Crompvoets).
5. Joannes Nelissen, ged. Roermond 5-1-1622 (get. Tilman ab Asselt en Helena Crompvoets; zn. van Petrus x Anna Crompvoets).
6. Heylwigis Nelissen, ged. Roermond 14-5-1627 (get. Everardus Thoors en Aleidis van Saleme; dr. van Petrus x Anna Crompvoets).
24 september 1612
BEESEL - Proces
tussen Goert Quiten, eiser, en Jenne Slausen, gedaagde, die eiser een
paardendief heeft genoemd en hem ervan beschuldigt dat hij met een verkeerde
korenmaat heeft gemeten. Vragenlijst voor Goert opgen Hove en meester Leonard
de smid.
“Interrogatorien pro Goert Quiten ingestalt over die personen Goert opgen Hove ende meister Leonardt der smeet, wesende neeghste naberen van Goerdt Quiten voergss. mit voerbit dieselven flitich to examinieren.
Irstlich hefft Goert Quiten, meister Leonardt den smeit ende Goert opgen Hove, gesant tot Jenne Slausen ende hoer aifftofragen offt seij Goert Quiten hefft gescholden voer einen perdtz deiff dat hij hedde ein perdt gestoellen, dairop seij Jenne Slausen geantwordt jae, sulxs hebbe ich ime in seine anhoren gesacht ende verweitten.
Fernners hebben die gesantten haer Jenne Slausen auch mit aiffgefraeght offt seij auch ime Goertt Quiten hedde naegesacht, dat ehr Quiten ein valss khoeren vatt hedde, datwilcke vill groetter in sich wehre alst von rechtz wegen behoerden to sein, dairop seij Jenne Slausen auch geantwordt, jae, datselven auch also gescaht to hebben, ende dairbei noch gesacht seij hedde ein vatt roggen mehr gehat aen onderhalff malder korns alst gemeetten wehre, datwilcke ein vatt roggen seij Jenne Slausen ahn Jan van Elmpt naederhandt wiederom betalt hedde mit botter ende keess.
Wairop die gesantten voergss. haer Jenne Slausen auch mit hebben aiffgefraeght (offt seij sulxs dan als seij bekent) die twee injurien auch wolde ende kontte beweisen.
Dairop seij Jenne Slausen hoen geantwordt sulxs wehre haer nochteijtz genoch, sij wolde die jenigen aenspreecken die haer sulxs gesacht hedden, als nemlich Jan Smeitz, hedde haer gesacht dat ehr Goert / Quiten ein perdt gestellen hedden, ende Jan van Elmpt hedde haer auch gesacht, dat ehr Quiten ein valss khoren vatt hedde, dairmit wollte seij Jenne Slausen sulcke injurien als voergss. is waell beweisen, tot seiner teit, dan dat wehre haer noch teitz genocht, ende watt hoen getuigen von derselven saecke mehr oder min bewost seije voer gebur aiff to dragen.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 43/192. Dorso: “Interrogatoria voer Goerdt Qwiten contra Jenne Schlousen, 24 7bris 1612.”
september 1612, z.d.
in 7bri
BELFELD-GELOO - Overdracht land.
Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Wilhelm Verkissen en Henrich Meertz, schepenen, draagt Jan Rijvers met toestemming van zijn vrouw Thrinen ongeveer 7 vierdel land tussen wijlen Peter Custers en de Ingerkamp gelegen, met een korte zijde grenzend aan de openbare straat, waarvan ½ morgen tiendvrij, voor een niet genoemd bedrag over aan Gerardt Wolffertz en Thonisken, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 41.
2 oktober 1612
RIJKEL ‑ Hendrick van Cruchten oorkondt dat de superintendant van de Rekenkamer en anderen op 30 augustus 1612 aan hem een aanwas ('grindt') hebben verpacht, gelegen tegenover zijn hof te Rickel onder Bezel, zoals deze daar gelegen is of in de toekomst nog aanwassen mag. Hiervoor zal hij aan de Rekenkamer (namens de hertog van Gelre) jaarlijks 45 stuiver Brabants betalen van elk bunder 'holtgewas, groen off weybaer wesende'.
Van Cruchten heeft zich op 26 oktober 1611 bij de Rekenkamer gemeld met de mededeling dat hij van Andries Driessen, pastoor te Neer, de pacht heeft overgenomen van 'twee grinden ofte middelsanden gelegen in de Maese bij Bezel, die eene tegen die Kesselsche Haege onder die Handtsommerbeeck, het andere wat hooger gelegen sijnde, tegens over Deursdaels bossen oft sijnen hoff van Rickel'. Deze aanwassen waren ca. 4 jaar geleden aan voornoemde pastoor verpacht voor 30 stuiver Brabants voor een periode van 6 jaar. De aanwas tegenover de Kesselse haege [waarschijnlijk de Mussenberg] is inmiddels geheel weggespoeld; de andere is 2 jaar geleden eveneens door 'de hooge wateren zeer affgespuelt ende innegeschuert, oock mette leste hooge wateren daer naer zeer beschaedigt', vooral aan de Hornse zijde. Ook deze aanwas dreigt door hoog water en ijsgang geheel weggespoeld te worden, hetgeen echter kan worden voorkomen door de oevers te batten (beschoeien). Omdat de boerderij van Van Cruchten tegenover deze aanwas ligt, is deze genegen om de aanwas op zijn kosten te laten 'batten ende verscheren', mits hij deze tegen een redelijk bedrag kan pachten. De Rekenkamer heeft de aanwas hierop, na advies van de rentmeester van Montfort, Engel van Offenbeeck, bezichtigd en heeft vastgesteld dat de aanwas met de stenen en zand nog geen bunder groot is, en dat het 300 pond Arthois of meer zal kosten om deze te batten en de 'putten ende riolen' die bij het laatste hoog water zijn ontstaan, weer op te vullen.
Met ingang van 30 augustus 1612 zal Van Cruchten de aanwas voor een periode van 10 jaar zonder kosten mogen gebruiken, in ruil voor de onkosten van het batten. Na het aflopen van deze termijn, te weten op 30 augustus 1622, zal de aanwas op gezamenlijke kosten door een beëdigd landmeter met de 'maete off roede van Bezel' gemeten worden. Per bunder die bruikbaar is als 'holtgewas, groenselyck off gersingen uytgesteken steen ende zandt' zal hij de eerder genoemde 45 stuiver Brabants betalen, 'teynde maete, teynde gelde', zolang de aanwas zal bestaan. Elke 5 jaar zal een nieuwe meting worden gedaan op gezamenlijke kosten en zal de pacht worden verhoogd of verlaagd. Van Cruchten zal van de hertog geen kosten, schade of arbeidsloon kunnen verhalen die hij maakt om de aanwas in stand te houden. Tenslotte is op 30 augustus 1612 bepaald dat Van Cruchten een reversaalbrief moet afgeven ten behoeve van de Rekenkamer, hetgeen bij deze gebeurt.
RHCL Maastricht, Rekenkamer Roermond, inv.nr. 423; charter (reversaal).
Andreas Driesen was pastoor te Neer 1598-1621 (mededeling Jan Hanssen, 31-12-2000). De plaatsnaam "Ne..er" is in de akte niet goed leesbaar.
13 oktober 1612
BEESEL - Verzoekschrift door Jenne Slousen waarin ze vraagt om te worden gehandhaafd in het bezit van
“Jenne Slousen, clegerinne tegens Geurt Quijten gedaechde, doet zich des leste ergangene decretz heuchlich bedancken ende alsoe sij het ierste in de possessie der questieuse goederen geweest is, als hebbende nyet alleen het eerste jaere die vruchte daervan genoeten, maer oyck die contributie als ged. nyet ontkennen en derff betaelt heeft, Ende sooo den der ged. heur clegerinne in die selve possessie tegens den voorss. ergangenen decreet met het vuytdorssen des korentz heeft geturbeert, alss verhoept ende sustineert sij ged. dat sij oyck daerbij sal gehandthaeft werden ende blijven, ende stelt sulcx tot erkentniss van desen ersaemen gerichte.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 15/192. Dorso: “Versueck Jenne Schlousen contra Qwiten, 13 8bris 1612.”
Voor deze zaak zie ook 12-11-1612.
25 oktober 1612
BRÜGGEN - Schepenen van Bruggen oorkonden dat Johan Thomas, vorster van de heerlijkheid Elmpt, voor hen heeft verklaard dat iemand uit Schwamen, 'Tijlman Feijen Mullers eijthumb', hem heeft uitgescholden en belasterd.
RHCL Maastricht, FA Hillenraad 16.0509, inv.nr. 2 (varia betreffende grensdelicten).
De naam van de schelder moet vermoedelijk worden gelezen als: Tilmanus, schoonzoon van Sophia Mullers.
vrijdag 11 november 1612
OFFENBEEK ‑ Prior Henrick Wolters en subprior Derick Deckers en voorts alle kloosterlingen van de Kruisheren te Roermond verpachten hun hof te Offenbeck genaamd te Nederhaven voor een periode van 12 jaar aan Goertgen Rutgens en zijn zoon Jacob, in te gaan half mei 1613. De halfman zal greppels (graven), hekken (tuynen), aanplant (poeten), heggen, valderen (veehekken) onderhouden en stro (schauf) voor de daken en wanden leveren. Hij zal 11 of 12 goede koeien houden, jaarlijks tenminste 4 of 5 kalveren grootbrengen en 5 goede paarden houden. Omdat de schuur in slechte staat verkeert ('seer ontreparirt ende vergaen is in daeck') zal het klooster deze laten repareren, waarvoor de pachter in plaats van 'droegen wyncop' 100 'schauf' zal leveren bij aanvang van zijn pachttermijn. De halfman zal het 1/3 deel bijdragen in de belasting van het kerspel. Voor de weiden zal hij 30 pond boter leveren. Hij zal tenminste 150 (6 vierdel) schapen houden; zijn schaapherder en knechten mogen hierbij 25 schapen hebben. Voor de schapen wordt 1 tot 2 vim (2*104=208 schoven) rogge gebruikt. De pachter zal buiten de kardiensten jaarlijks 4 of 5 dagen met de kar diensten doen. Het stro dat van het pachtland in Beesel komt zal hij op de hof moeten brengen en niet mogen verkopen of vervreemden.
RHCL Maastricht, Kruisheren Roermond, inv.nr. 133, fol. 119-119vs. Opgesteld ten overstaan van pastoor Albertus van Beesel, Thys Schlousen en Steffen Reuter als getuigen.
Zie Maas- en Swalmdal 2 (1982), blz. 67-77.
12 november 1612
BEESEL - Proces door
Goerdt Qwiten tegen Jenne Schloussen wegens smaad.
Vragenlijst, voorgelegd aan de schepenen Peter opten Cruitzbercg en Hendrich Ingels te Biesel op verzoek van Goerdt Quiten.
“Irstlich sal hoen beiden schepenen wael kondich ende ingedinck sein, dat nu eine gerhuime teit geleden is, dat der producent Goerdt Quiten beise getuigen dess smorgens froeghe gesant hefft bei dem heren pastoir in Biesel Albertus Bardtmeringh, omme ime aiff to fraegen, offt hij gestandt wolde doen, dat ehr Goerdt Quiten gescholden hedde voer einen perdtz deiff, ende alsulcke injurien ime Quiten naegeroeppen aen die Kamper hove, als sij einigen twist to samen gehatt hedden.
Offt niet der heer pastoir voorgss. die injurien wordt is abgevallen, ende tegens die schepenen vorgss. hoem excusiert ter oirsacken dat hij droncken wass geweest, ende der custer so waell als der pastoir wehren einighe twist worden tusschen beide gefallen, wehre hoem leidt ende begeerden hij, dat der eine dem anderen sulchs solle vergeven ende niet naehalden, het wahre in dronckenschap gescheitt, der custer solle seinen pastoir auch resspectieren, als einen custer toe stunde, so dan wolle ehr auch also doen.
Offt niet alsulche antwordt die schepenen voergss. hebben derteit also wie voorgss. is, aen den custer voor antwordt overgebracht, ende offt hoen widers von der saicken bewost seije, mehr oder min voer gebur aiff to dragen.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 11/192. Dorso: “Interrogatorien per Goerdt Qwiten contra Jenne Schloussen in der injurien saecken.”
Zie ook 24-10-1611 voor een vergelijkbare zaak wegens laster.
12 november 1612 (met voortzetting d.d. 26 november 1612)
BEESEL - Godefridus Quiten is in een proces verwikkeld tegen Johanna Sloesen over de nalatenschap van wijlen vruchtgebruikster Elisabeth (Lijss), in tweede huwelijk getrouwd met Michel uit Walonië (Welschen Michel). Goerdt Quiten wordt door gerechtsbode Geijss van gen Raede, Wilhelm Quiten, als plaatsvervangend scholtis en schepen Peter opten Cruitzbergh ondervraagd. Deze vragen hem of het waar is dat hij zijn oude knecht Heinrich met een brief en een rijksdaalder naar Bussereind heeft gestuurd zodra het bericht van Lijss' overlijden Beesel heeft bereikt. De brief, gericht aan scholtis, schepenen en gerechtsbode, bevatte het verzoek om toewijzing van de nagelaten goederen van Jan Claissen en zijn vader voor hem en zijn erfgenamen. De stadhouder en de gerechtsbode waren in Bussereind om Jan van Elmpt te helpen bij het zeugen.
De volgende morgen zijn Wilhelm Quiten, de gerechtsbode en schepen Cruijsbergh meteen na zonsopgang samen met Geurt Quiten naar Bussereind gegaan, waar deze stukken land lagen die eigendom waren geweest van Jan Claissen. Hier neemt gerechtsbode Geijs een schop en bewerkt in de naam van de overheid symbolisch een hoek van de akker, zodat voor iedereen duidelijk zal zijn dat Goert Quiten als naaste erfgenaam de nieuwe eigenaar zal zijn van deze landerijen. Daarna wordt hetzelfde gedaan bij een stuk land in de Haeselt en bij een half bunder in de Wilde Hoef.
Daarop gaan ze alle drie naar medeschepen Wilhelm van der Kissen, waar zoals gebruikelijk van de overdrachtskosten wordt gegeten en gedronken.
Gerechtsbode Geijs wordt ook nog afzonderlijk verhoord. Hij moet zeggen of het waar is dat Jenne Slausen enkele dagen later samen met Heincken Ingels naar Bussereind is gegaan om de gerechtsbode te vragen om gerechtelijke toewijzing van het omstreden land. De gerechtsbode heeft haar echter gezegd dat ze te laat was; Jenne is het hiermee niet eens en gaat samen met Ingels toch nog naar de akkers toe om deze symbolisch te bewerken. Kort daarop brengt de gerechtsbode stadhouder Wilhelm Quiten op de hoogte van Jenne's bezoek. Alleen Ingels krijgt een halve reaal voor zijn aandeel; voor scholtis en gerechtsbode heeft Jenne Slausen geen geld bij zich. De bewerking van het land door Geurt Quiten moet tweemaal plaatsvinden. Peter opten Cruitzbergh en Heincken Ingels wordt verzocht om er als schepenen getuige van te zijn hoe Geurt de akkers ditmaal met de ploeg zal bewerken nadat de korenoogst van het land is. Het land in de Wilde Hoef wordt in 1611 en 1612 voor de helft van de opbrengst verpacht aan Theis in de Houffen, die eveneens als getuige wordt gehoord. De boekweit van het eerste jaar wordt keurig bij Geurt bezorgd zoals dat hoort. De haver van 1612, waarvoor Geurt het zaaigoed heeft geleverd, wordt nog op het veld gedorst en meegenomen door Jennis en Threincken, kinderen van Jenne Slausen. Ook Jan van Elmpt moet getuigen: deze heeft van vruchtgebruikster Lijss al jaren de nagelaten landerijen van Jan Claissen aan het Busserinde in pacht. De morgen rogge die hij heeft ingezaaid staan bij het overlijden van Lijss al enkele centimeters hoog, zodat de oogst naar landrecht eigendom zal zijn van Michel, de tweede echtgenoot van Lijss. Op anderhalf malder van deze oogst is vóór Lijss' overlijden door Goerdt Quiten als schatheffer beslag gelegd, omdat de kinderen van Jenne Zillen in de schuur van Jan van Elmpt in 1610 koren hebben uitgedorst wegens achterstallige schatting die de vruchtgebruikster nog verschuldigd is aan de schatheffer over de landerijen in de Wilde Hoef. In 1611 en '12 pacht Jan van Elmpt deze landerijen van Geurt Quijten voor de helft van de opbrengst. In de zomer van 1612 stuurt Goerdt Quiten Wilmken aent Busserinde naar Jan von Elmpt om te helpen met het dorsen van roggen. Quijten's aandeel, ongeveer 2 malder, wordt gewand en in zakken gedaan. De volgende dag komen Jennis, Jan en Threincken, die het aandeel van Quijten overhevelen in eigen zakken en zich met de buit uit de voeten maken naar Swalmen, waar ze buiten het bereik van de Beeselse rechtspraak zijn.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 1/192 t/m 10/192. Dorso: “Interrogatorien per Goerdt Qwiten contra Jenne Schlousen, exhibiert 26a 9bris 1612, in causa spolium.”
Voor deze zaak zie ook 13-10-1612.
z.d., circa 1611-'13
BELFELD-GELOO - Overdracht land.
Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz, stadhouder, en Wilhelm Verkissen, beiden schepenen, dragen Ruttgen en Mercken Mens, broer en zus, ongeveer ½ morgen land in het Loeher Veldt gelegen tussen Gerhardt Wolffertz en Heilken Korstens, met een korte zijde grenzend aan de openbare weg, voor een niet genoemd bedrag over aan Heinrich Lemmen [doorgehaald: Fullings] en Jenne, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 35vs.
Voor de aankopers vgl. akte d.d. 4-7-1594.
z.d., circa 1611-'13
BELFELD-GELOO - Overdracht land.
Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz, stadhouder namens de scholtis, en Goerdt in der Hoeven, beiden schepenen, draagt Heinrich Lemmen met toestemming van zijn echtgenote Jenne 2 morgen land in het Loeher Veldt gelegen naast de kinderen van Thiss van Belffent en met de korte zijden grenzend aan de Haelstraett en Bouxshaever land, voor een niet genoemd bedrag over aan Peter Korvers en Thrijnen, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 35vs.
Voor de aankopers vgl. akte d.d. 4-7-1594.
z.d., circa 1611-'13
BELFELD-GELOO - Overdracht land.
Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz en Wilhelm Verkissen, beiden schepenen, dragen Ruttgen en Mercken Mens iets minder dan 1 morgen land ahnt Loe gelegen tussen Buxshaeffer boomgaard en aankopers, met de korte zijden grenzend aan de openbare straat en de nabuurweg en Strickengoedt, voor een niet genoemd bedrag over aan Wilhelm Thrijnens en Jacoba, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 35vs.
1612, z.d.
RIJKEL - Overdracht land.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en This Schlousen, schepenen, draagt Wilhelm an gen Beeck met toestemming van zijn vrouw Ietgen de goederen zoals Wilhelm deze heeft geërfd van wijlen zijn oom Leonardt an gen Beeck, te weten
- het klein bemdje ('het schmael bendtgen') in de Reickelder Bembden gelegen, groot ongeveer 5 vierdel morgen;
- en 1 morgen in het New Erff aan het Busserende gelegen inclusief de heg;
over aan zijn broer Nelis an gen Beeck, ongehuwd, voor zichzelf en zijn broer en zus, Jan en Encken an gen Beeckh.
De verkoper bedankt voor de goede betaling, ook wegens de nalatenschap onder de gemeente Echt gelegen ('Und hefft der verkeuper bedanckt goeder bethalungh dieses als des sterffels under dem gericht van Echt gelegen').
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 37vs.
1612, z.d.
RIJKEl - Overdracht land.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en This Schlousen, schepenen, draagt Johan Stijnen met toestemming van zijn vrouw Ummelken ongeveer 2½ vierdel land in twee plaatsen, te weten:
- een stuk land in de Wevelskamp tussen Bartzkampers goed en aankoopster, met beide korte zijden grenzend aan de gemeente, ieder derde jaar belast met 1 summer rogge;
- en het andere stuk land eveneens te Reickel gelegen naast jonker Cruchten, met een korte zijde grenzend aan aankoopster,
voor een niet genoemd bedrag over aan Mercken, ongehuwde dochter van Heincken Lehenen.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 38vs.
1612, z.d.?
Huwelijksovereenkomst tussen Johann Morrien zum Falkenhof en Anna van Büren (Beuren).
Landesarchiv NRW,
Abteilung Westfalen, Findbuch A 450: Fa Gesamtarchiv von Landsberg-Velen
(Dep.), Falkenhof, inv.nr. 22939.
Betreft Buerense Laathof te Beesel.
1613
12 januari 1613
gesloeten ende affgehandelt op den huijse van Schertsel
Huwelijksvoorwaarden
tussen Walraf Schellart van Obbendorp, heer te Schinnen, wettige jongste zoon
van wijlen Adam Schellart van Oppendorp en Walraeve van Vorst, heer en vrouwe van
Duerwaerdt, Gurtsenich, Schinnen en Geisteren, enerzijds en Maria Cartils
genaamd Hoen, wettige dochter van Johan van Cartijls genaamd Hoen en Maria van
Hulsbergh genaamd Schaloun.
De bruidegom brengt in het huwelijk alle patrimoniale goederen die hij heeft geërfd na overlijden van zijn ouders, te weten de heerlijkheid Schinnen met zijn leenhof, hoge, middelste en lagere jurisdictie, banmolen, thoende, huis, hof, weiden, bemden, akkerland, cijnsen en gerechtigheden, pachthof, stammen etc., ‘noch diversche fijne pachthoven ontrent Ruremondt in ’t ampt Mouffart gelegen, te weten den hoff Vloodorp, den hoff Echt, den hoff tot Costert, den grooten ende cleenen Diergaerdt, die halve heerlicheyt ende / goet tot Leuwen met sijne grienten ende vischerijen ende de voorss. pachthoven met allen haere toebehoerten, erffgronden, laethoeven, chinsen ende gerechticheden ende voorts sijn goet ende gerechticheijt binnen die stadt Ruremundt, item seeckere op de stadt ende domeijnen van Weerdt ende Nierweerdt bedraegende in capitaele twee duysent goude guldens, item alsulcke aedelijcke stamhuys gelegen tot Conraerdt mette bouwe, hoeven, weyden, landerijen daer toe gehoereden noch het vrij panhuys tot Oirsbeeck ende was daeraff dependeert metten woonhuyse binnen Sittardt, item den hoff ende ackerlandt tot Scheijvendal, erven, gronden ende weyden daer toe staende, mette chijnsen, pachten, rollen, renten ende incompsten van dyen, ende generalijck alle de goederen die tochtsgweijse bij wijlen de eedele erentdughenttijcke Agnese van Botbergen zijn beseten geweest ende naer den overlijden der selver in proproieteyt sijn aengevallen ende gedevolveert geweest ende naer den overlijden der selver in proprieteyt sijn aengevallen ende gedevolveert geweest op wijlen den edelen erentfesten Adamen van Hoogkercken ende sijner huysvrouwe Marie van Schaloun gehuijsen, dewelcke gehuijsen allen deselve goederen geene vuytgenoemen hiervoorens hebben gecedeert ende wettelijck / voor hoff ende heeren soo dat behoort overgedragen ende daer op gerenuntieert gehadt tot behoeff des voorss. heeren Schellarts mitsgaeders noch alle alsulcke renten ende vuytgelde, daer mede de voorss. goederen waeren belast ende beswaert ten tijde van de voorss. cessie ende transport ende tsedert bij den voorss. heeren Walraven Schellart affgequeten, geaccquireert ende geconquesteert, item alnoch seeckeren erffpacht moverende onder de hooftbanck van Merssen, ende op seeckere panden ende onderpanden gehypotiseert ende bepant in aller maeten ende veugen gelijck den selven erffpacht hem heeren Walraven Schellart bij de voorgenoempte Maria van Schaloun is gegeven ende gecedeert geweest, item ende daerenboven noch alsulcken sterffvall als mits den overlijden van wijlen den weledelen Adamen Schellaert, heeren tot Gurtsenich ende Aesselt in vervallen ende op den voorss. Schellaert gedevolvert met noch in genere, alle ende jegelijcke goederen, gerechticheden, actien ende crediten hem eenichsints toebehoirende.”
Maria van Cartijls genaamd Hoen en haar ouders brengen in het huwelijk ‘vaerpacht’ bestaande uit ‘luttel meer als’ 50 Duijrender malder rogge jaarlijks gevestigd op onderpanden onder de heerlijkheid Gurtsenich gelegen, het vrije panhuis met toebehoren, de hof ter Mouthagen met de akkerlanden weiden, bemden, recht en gerechtigheid ‘van houdtgreve’, gelegen in het land van Guilich onder het ambt Gelekercken, zoals deze goederen hebben toebehoord aan Maria van Schaloun en zijn overgedragen aan haar nicht, de aanstaande bruid. Daarnaast geeft genoemde Maria het adelijk stamhuis genaamd de Dom te Welten, met huis, pachthoeven, akkerlanden, weiden, bemden, boomgaarden, broeken {‘bruecken’, eventueel inkomsten uit boetes voor overtredingen}, cijnsen, renten, kapoenen, ‘werffschilligen’, keuren ende ‘mortemeynen’, rechten en gerechtgheden, de hof genaamd de Molenbergh met alle toebehoren van weiden, boomgaarden, akkerlanden; de hof genaamd Ingendael, eveneens onder Welten gelegen; en alle anderen goederen, pandschappen, renten, cijnsen en inkomsten, zoals deze goederen zijn bezeten en nagelaten door wijlen Johan van Schaloun, broer van Maria. Het vruchtgebruik van deze goederen wordt nog genoten door Margareta van Grijn, de weduwe van Johan Schaloun, en na haar overlijden hebben Johan Hoen, Reijner Hoen in den Aldenhoff en Gerardt Schaloun heer tot Alde Valckenborgh hiermee nog bemoeienis. Voorts een vierde deel van het Valckenburgse leen en de molen te Schertsel nabij Aecken gelegen. Tevens ‘elff paer erffpachts’, verpand en in gebruik bij de heer Van den Heijden, die door de bruidegom naar eigen inzicht moeten worden afgelost. Een erfpacht gevestigd op de Loebosch nabij Hensbergh, eveneens Guliks leengoed. Voor dit alles zullen de ouders van de aanstaande bruid borg stellen. Verder nog bepalingen betreffende Johan Reijner Hoen, broer van de bruid, en scenario’s voor het geval er al dan geen kinderen worden geboren uit het aanstaande huwelijk. Maria Hoen zal, indien haar oudste zoon trouwt, afstand doen van het huis Schinnen voor hem, maar wel het vruchtgebruik behouden, ook indien zij hertrouwt.
Akte bevat nog meer bepalingen, echter minder belangrijk
voor Swalmen en Asselt.
Schloss Haag, inv.nr. 4374 N, scan 1/18
januari 1613, z.d.
BELFELD-GELOO ‑ Overdracht huisplaats.
Ten overstaan van Gerhardt Wolffertz, stadhouder namens de scholtis, en Heinrich Meertz, beiden schepenen, draagt Henrich Fullers [elders: Fullings] met toestemming van zijn vrouw Griedtgen een huisplaats van ongeveer 3 vierdel plaats aan gen Lohe te Belfeld gelegen tussen Derick in gen Sandt en het broek, met één korte zijde grenzend aan Nelis Wagens, voor een niet genoemd bedrag over aan Wilhelm Timmermans.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 47.
Voor schrijfwijze Fullings zie idem fol. 35 (1600, z.d.).
februari 1613, z.d.
BELFELD-GELOO - Overdracht erfgoederen.
Ten overstaan van Gerardt Wolffertz namens de scholtis en Heinrich Meertz, schepenen, draagt Jan in gen Eckrick met toestemming van zijn vrouw Thrine al zijn erf en goed te Belffen in het Loeherveldt gelegen in diverse percelen, zoals de verkopers deze zijn aangedeeld uit de Eckrickh, hetzij aangekocht hetzij geërfd, voor een niet genoemd bedrag over aan zijn zwager Emundt Fullinxs en Egtgen [in gen Eckrick], echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 41.
1613, z.d. (mogelijk februari)
BELFELD-GELOO - Overdracht land.
Ten overstaan van Gerardt Wolffers en Heinrich Meertz, schepenen, draagt Jacob in gen Eckrick met toestemming van zijn vrouw Ummelen al zijn erf en goed te Belffen gelegen in diverse percelen, zoals de verkopers deze zijn aangedeeld uit de Eckrick, hetzij aangekocht hetzij geërfd, voor een niet genoemd bedrag over aan zijn zwager Emundt Fullincxs en Egtgen [in gen Eckrick], echtelieden.
RHCL Maastricht,
SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 41.
6 maart 1613
Z.P. / BEESEL - NN
Paren, als gevolmachtigde van Christoffel Buitendick, in proces verwikkeld
tegen jonker Linden als man en voogd van Ermgard van Holthausen, eist inzage in
een overkomst aangaande de nalatenschap van wijlen Agnes van Holtmoelen,
overleden als kloosterzuster te Daelheim.
“Copie.
Alsoe men
verstaet dat joffer Agnes van Holtmoelen, cloester joffer tott Daelheim in Godt
is verstorven, ende juffer Holthausen daervan als van heure moehn alle
naeleterschap sal hebben naer haer genohmen, sonderlinge instrumenten ende
munementen, versueckt den cleger dat joffer Holthausens sal gehalden wesen tho
exhiberen seecker contract off verdraigh in den jaere 1581 den irsten may
binnen Nimmegen upgericht, bei tho doen ende onderhandelinghe […] Henrich van
Steinhuijs, amptman […] den Graiff {Grave} ende Dericks Anthoni doendertijt
scholtis des lantzs Kessel, off […]eur in forma juris tho expurgeren dieselve
niet tho hebben noch hebbe[...] weten, noch dolosselickh of arglistigh
verbracht te hebben, om sulchs gesch[…] sijnde, volgens te doen als sijnen
[…]dt gedragen sol
Diese copij
accordiert mit sijnen principalen
[w.g.]
Steph. Reutter,
1623.“
HCL Maastricht, SA
Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 75/192.
Dorso: Versueck doer Paren als volmechttiger Buitendicks contra juncker Linden
als man ende momber juffer Holthausens, 6a marty 1613“.
april 1613, z.d.
RIJKEL / NUNHEM - Erfruil deel Sloesenhof.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Peter op den Creutzberch, schepenen, dragen Nellis Vestgens met toestemming van zijn vrouw Threincken, en Peter van Aes met toestemming van zijn vrouw Marie, hun aandeel van de hoeve genaamd Ther Schlousen, gelegen te Reickell in verscheidene percelen met alle rechten en toebehoren, zoals zij deze hebben geërfd van wijlen hun vader Jaeck Stricken, in erfruil over aan Theiss Schloussen, schepen van Beesel, en Berdtgen Schlabbertz, echtelieden. De goederen zijn voor zover het het aandeel van beide verkopers betreft, belast met 2 'grijpen herffschatz', 2 kop en 2/3 deel van ½ kop rogge aan de pastorie te Biesel, en 2/3 deel van ¼ pond was. Eventuele onbekende verdere lasten zullen ten laste van de verkopers blijven.
This Schlousen draagt hiertegen zijn aandeel, te weten de helft van den Borweijdergoedt, zijnde laat- en schepengoed te Nenhum [sic; lees: Nunhem] gelegen in verscheidene percelen in erfruil over aan Nellis Vestgens en Peter van Aes en hun echtgenoten, plus een bedrag van 225 gulden in contanten. Eventuele onbekende verdere lasten zullen ook hier ten laste van deze verkopers blijven.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 38.
1 mei 1613
BEESEL - Reinhardt Custer en Lenhardt Ceijen, schepen te Bracht en Kaldenkirchen, inzake Johan van den Kyssel, inwoner te Beesel.
GA Venlo, SA Blerick, strafprocesdossiers doos 1614-1659. Met dank aan Jan Hanssen.
29 mei 1613
BEESEL - Arnoldt von den Camp, scholtis, Peter opten Cruitzbergh, Wilhelm Quiten en Theiss Slausen, schepenen te Biesel, oorkonden dat Otto van Nehr, met toestemming van zijn vrouw Heinrixken, en Geerdt Nijssen met haar kinderen Gerardt en Pawels Neijssen, een obligatie groot 400 gulden ten laste van het kerspel Biesell, volgens transfix afkomstig van wijlen de echtgenote van Jan von Nehr, hebben overgedragen aan Eva Tzielissen, weduwe [van Peter Quiten].
Eva Tielissen heeft deze obligatie vervolgens overgedragen aan Goerdt Quiten en Geertgen Tzielissen als aanbetaling in het bedrag dat Eva had beloofd volgens huwelijkse voorwaarden tussen Goerdt en Geertgen voornoemd. Eva behoudt zich het recht op de jaarlijkse rente voor tot aan haar overlijden. Goerdt Quiten en zijn vrouw stemmen er in toe dat, indien Heindrich Mareels, tweede echtgenoot van Eva Tzielissen voornoemd, vóór haar mocht overlijden en Eva in geldnood mocht komen, Eva deze obligatie alsnog zal mogen bezwaren en gebruiken tot levensonderhoud.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Afschrift in tweevoud; gecollationeerd afschrift door Stephan Reutter, landschrijver van het ambt Montfort. Transfix bij akte d.d. 10-1-1583.
Vgl. echter de getuigenverklaring van Peter opten Cruitzbergh d.d. 26-4-1617, waaruit volgt dat het mogelijk een vervalsing betreft.
10 juni 1613
BEESEL - Kwitantie.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten en Wilhelm Verkissen, schepenen, bekent Mercken Vaessen dat zij van Thiss Schlousen en Berdtgen [Slabbers], echtelieden, het uitgeleende bedrag met verlopen rente heeft terug ontvangen dat zij samen met haar man Vaes had geleend aan Heinrich Schlabbertz en Thrincken Beursgens.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 36.
Voor achternaam Berdtgen zie o.a. 25-2-1610.
21 juni 1613
Z.P. - Erfdeling tussen de kinderen van Jelis von Bocholtz zu Ingenhoven en Margaretha von Bocholtz zu Bocholtz. Hierbij wordt ¼ deel van de Hof te Wilre onder Swalmen genoemd.
J. Finken: Geschichte der ehemaligen Herrlichkeit Lobberich. Lobberich, 1902, blz. 123,
Met dank aan Marcel Dings.
25 juni 1613 (maandag)
MELICK ‑ Matthijs Ingels, als gevolmachtigde van de nagelaten weeskinderen van wijlen jonker Johan van Dursdael en Elisabeth van Cruchten, vordert van Joist Scheven op de molen 2 jaar achterstallige pacht à 12 daler per jaar wegens het gebruik van een weide of grint (aanwas) te Melick.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. 115, procesnr. 343.
Zie andere genealogische gegevens Van Dursdael.
6 juli 1613
BEESEL - Proces tussen Goerdt Reutter ‘offt dess groten mullers sohn’ tegen mr Dierick van der Lijnden; tegen Johan Tobben.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 61/192.
Bevat verder geen gegevens. Voor inzet zie akte d.d. 17-3-1547; voor proces hierover zie ook 5-12-1611 en 2-11-1613.
27 augustus 1613
RIJKEL - Overdracht deel Sloesenhof.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Peter op den Creutzberch, schepenen, dragen Arnoldt in den Voss en Jenn an gen Beeckh, echtelieden, hun boerderij ('hoeffreisunge') te Reickel gelegen met moeshof en boomgaard, schuur en schaapstal, met het mest en de vrijstelling van tienden zoals voorheen gebruikelijk is geweest toen de hof te Schlousen nog één geheel was, voor een bedrag van 435 gulden Roermonds over aan Thiss Schlausen en Bertgen Schlabbertz, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 39.
10 september 1613
Akte van deling tussen Adolf van Waldoß en de broers en zussen Arnold, Anna en Catharina van Waldoß.
Schaesberg-Krieckenbeck:
Urk. 148.
vóór 22 september
1613
Z.P. - Gehuwd: Henricus van Swalmen en Helena NN.
Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):
1. Joannes van Swamen, ged. Roermond 22-9-1613 (get. Gelis Lindemans en Nuell Martels; zn. van Henricus x Helena NN).
september 1613, z.d.
in 7bri
BELFELD - Overdracht land.
Ten overstaan van Gerardt Wolffertz 'allet in stadt des scholttissen' en Heinrich Meertz, beiden schepenen, draagt Hardt Jans, als man en voogd alsmede met toestemming van zijn vrouw Jennicken Thrinckens, een kampje tussen Stincken Mulkens en Nelis Wagens gelegen, met een korte zijde grenzend aan de bemd van Peter Staecks, belast met een [niet nader genoemde] hoeveelheid haver, voor een niet genoemd bedrag over aan Johan Peterkens en Peterken [in gen Eckrick], echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 40vs.
Voor achternaam Peterken zie idem fol. 40 (1610, z.d.).
5 oktober 1613 en later
ROERMOND - Lijst van personen die na veroordeling wegens hekserij en tovenarij ter dood zijn veroordeeld.
1 Eva Wenmekers van Kempen, den 5 October 1613 verbrand
2 Merrie Duyven, den 16 November 1613 verbrand
3 de dochter van Eva Wenmekers
4 Truy van Kirckhoven
5 Trincken Melers
6 Trincken Jegers, den 4 Nov. 1613 verbrand
7 Sijken Daggen, den 4 November 1613 verbrand
8 Mett van Asenraed
9 Elberte op then thoren van Melich, den 9 Nov. 1613 verbrand
10 Geert van Melich, den 4 Nov. verbrand
11 Trincken Gijskens en Seinst Meelers
12 Truy van Kirckhoven, 6 Nov. 1613 verbrand
13 Trijncken Pypers op den Scheutenberg, den 20 November 1613 verbrand
14 Hendrik van Melick, cuper, den 13 November 1613 verbrand
15 Trijnken Wulms, den 6 november 1613 verbrand
16 Lenart Eschartz
17 Styn van Kessel
18 Gredtgen Holtsagers
Merrie Danen, den 16 Nov. 1613 verbrand
19 Jan Reijnen van Melik, den 20 Nov. 1613 verbrand
Trinken Passers den 20 Nov. 1613 verbrand
20 Neel Mussen, verbrand 27 November 1613
21 Trijn Vuylmans
22 Greet in gen Waterschey van Melich, verbrand 23 Nov. 1613
23 Peedtgen Holtsnijder van Swamen, verbrand 23 Nov. 1613
24 Tryncken van Momffort
Stycnken van Ass, verbrand 27 November 1613
25 Trincken Kan van Melich, den 5 December 1613 verbrand
26 Jan Linssen Aben van Swamen, den 5 Dec. 1613 verbrand
27 Leonard Eschers van Ophoven, verbrand 2 december 1613
27 Trincken Puijs van St. Janss Cluyss, 2 Dec. 1613 verbrand
28 Merryken van Monffort, dochter van Trincken Puijs, den 2 Dec. 1613 verbrand
29 Trijn Gulikers van Herkenbosch, den 2 Dec. 1613 verbrand
30 huisvrouw van Corst van Oil (Neel)
31 Jen Bessemeker van Neer, den 12 Dec. 1613 verbrand
32 Trincken Tijsens, den 12 Dec. 1613 verbrand
33 Aelith Ruyters, huisvr. van Peeter Leymkuyl, huisdienaar, verbrand op 23 December 1613
34 Jaelcken Coenckens, verbrand
35 Trijne van Elmpt, huisvr. van Lamms Lenart, verbrand
36 De huisvrouw van Joris Petersken van Asenraad, schoenlapper wonend in de Steeg, verbrand
37 De eerste huisvrouw van Goetsen van Helden, verbrand
38 De huisvr.
van Jan van Kercken, verbrand
GA Roermond, Handschriftenverzameling Sivré, Adversaria I.
Gepubliceerd Maas‑ en Swalmdal 12 (1992), blz. 145-146.
10 oktober 1613
TEGELEN - Engelbert van Holtmeulen wordt namens zijn zoon Johan Adam beleend met de Bakenbos. Een jaar later ontvangt Assuerus van Hönepel dit leengoed namens Engelbert van Holtmeulen.
Driessen, Tegelen blz. 109.
16 oktober 1613
ROERMOND / BEESEL - Verzoekschrift van de erfgenamen van wijlen jonker Willem van Baexen en Anna van Holthuisen, echtelieden, alsmede jonker Arnold van Linden als man en voogd van Ermgard van Holthuisen, in proces verwikkeld tegen Christoffel van Buitendick, inzake erfenissen van oom Willem van Holtmeulen, Gerard van Holtmeulen gehuwd met Elisabeth van Honnepel, en Ermgard van Holtmeulen, gehuwd met Van Buitendick maar eerder kloosterjuffer.
“Geven seer dienstelick te kennen die semptlicke kinderen ende erffgenhamen van wijlen Jo. Wilhelm van Baexen ende Anna van Holthuisen eheluiden sampt Jo. Arnolt van Linden als man ende momboir van jouffer Ermgart van Holthuisen, suster van den voorss. jouffr Anna, welcker gestalt zij supplianten in ervaringe commen ende vernhomen, wie datt wijlen Jo. Johan van Holthuisen der supplianten respective altvaeder ende vaeder, in den jaere 1584 een compromis heefft aengegaen mit … Christoffer van Buijtendick, als offt hij man ende momber weer geweest van wijlen jouffr Ermgardt van Holtmuellen, ende denselven volgens seeckere somme van penningen beloefft voer sijn aenpaert van een versterff hergecommen van wijlen Wilhelm van Holtmullen, der supplianten ohem, ende vorts van den sterfffall patrimoniael goederen van wijlen Gerardt van Holtmullen ende Elisabeth van Honnepel ende dat die voorss. Buitendick van meinenge is hun supplianten voer die somme in denselven compromis offt accorde vermelt / aen te spreeken, ende die voerss. Van der Linden alschoen aengesproecken heefft, vuyt oersaecke dat offwel zij zupplianten geen erffgenaemen en zijn van den voerss. joncker Johan van Holthuisen t’contract voerss. die voerss. jouffr. Anna ende Ermgaerdt van Holthuisen respective moder ende huisfrouwe der supplianten mit geteickent ende gelaefft souden hebben nae te commen. Nu ist soe, dat offwel dieselve beloefftenisse diewelcke neider voerss. supplianten moeder ende huisfrouwe respectivelick geschiet maich sijn, in sich t’einmael null, nichtich ende van unwehrden is, nae den rechten ende costume van den lande, niet alleen vuyt oersaeck dat die voerss, jouffr. Ermgardt van Holtmullen een geistelicke jouffer gewest is ende professie upt Munster binnen Ruremundt gedhaen heefft ende alsoe aen den voerss. goederen niet en hefft moegen erven, ende sunst oick rechtens is, dat een vaeder nae dat het bedde gescheurt is, van sijner kinder moderlicke goederen niet en maich disponeren, offschoen hoen die kinder daerinne consenteerden, insonderheit als die kinderen dochters sijn, ende van den privilegien / den vrouwen persoenen competerende, niet en sijn gewaerschout, veel wenige daerup renuntyert hebben, maer oick ten …sien dat niet en sal connen bewiesen werden dat die voerss. dochteren haeren behoerlicken alderdomme gehat hebben, immers niet als requireert wordt nae rechten ende costume des forstendombs Guilick, alwaer die goederen (daerom dat dese questie is) gelegen sijn ende soe gevolgt moet werden, ende daerbeneffens gestaen hebben ten tijde als dit vermomte acacort upgericht is (daeruit die voerss. Buijtendick sich nu gerne, ende dat nae soe veel jaeren, dat oick in allen gevalle prescriptie plaets soude hebben, soude behelpen) in dwanck ende regieringe des vaeders, ende alles doen moesten tgene die vaeder hun was bevelende en van hun begeerde, ende om mehr andere redenen, die thoe sijnen sijde sullen deduciert werden, als onder anderen ick dat die voerss. dochteren daerenteens t’andere tijden soe haest als / sij hunne naeste vrunden gesproecken hadden, ende daerbei waeren gecommen, geprotestier hebben, ende gelicke wel die voerss. supplianten tot hunder ende beter defensie wel noedich vinden, sich tegens tgene (soe veel hunne respective moeder ende huisfrouwe geteickent ende t’contract appobiert moegen hebben, vuyt oersaecken voren verhaelt, te doen restitueren ad majorem cautelam {voor meer zekerheid}daervan die kennis diesem het Hove is competerende, waerom soo ist dat zij supplianten vernoetsaeckt werden hunne toevlucht te nehmen aen desen edelen Hoeve, seer dienstelicken biddende dat t’Hoff wil gelieven, t’voerss. contract nimmers int regardt van den twe dochteren ende hun supplianten te verclaeren, nul, machteloos ende van unwehrden te wesen, off dat ten minsten sij daertegens moegen gereleviert werden ende gestelt in sulcken staet als zij waeren van dato desselven handels / ende anders t’ordonneren gelick t’Hoff tot der supplianten meesten nut ende profijt sal vinden te behoeren, ende dat zij supplianten in cas van coiatie {afkorting van …?} sullen volstaen mits doende d’insinuatie aen de volmacht van den voerss, Buitendick dewelcke tegens de supplianten understanden hefft te procederen tott Biesell, dit doende, was onderteickent Fabri up die marge stondt geappostilleert als volgt, Sij gecoiceert den Lt Augustini als volmacht van Christopher van Buitendick om daerup te seggen binnen drei dagen nae insinuatie, actum tot Ruremunde den xxxen octob. 1613 ende was onderteickent J. van den Kerckhove onder stondt geschreven Gecollationiert is bevonden t’accorderen bij mij J. van Kerckhove.
Diese copie accordiert mit den principalen
[w.g.]
Steph. Reutter, 1613”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 75/192. Dorso: “Per juffer Holthausen contra Buitendicks .. 10a juny 1619”.
Zie ook brieven van Johan van Holthausen aan zijn zwager Christoffel van Buitendick d.d. 24-2-1591, 5-3-1591, 26-9-1598 en 6-10-1598.
dinsdag 29 oktober 1613
BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen jonker Johan von Tegelen en Godefrid Currentzig wordt Hans Dederich von Hompesch, heer tot Tetz end Eick, na het overlijden van wijlen Henrich von Ruischenberg zu Rurich, heer tot Eick, en diens enige zoon ook wijlen Reinhardt Dederich, door Engelbrecht von und zu Holtmullen beleend met de tiende te Briell gelegen, gehorend tot het huis Rurich en vererfd aan Maria von Ruischenbergh ('nach gegebenem successionsfahl vorgemelten Reinhardt Dederichs von Ruischenbergh in scheiding und theilung der wol Edlen Agenten und vatterlichen erben erblich allein zubehalten zugetheilt'). Hans Dederich wordt, als gevolmachtigde krachtens volmacht van Maria voornoemd in origineel vertoond, nu met deze Ruischenberger tiend beleend.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 34-34vs; met handmerk van Albert Janssen als beschreven bij akte d.d. 6-10-1608.
dinsdag 29 oktober 1613
BREYELL - Ten overstaan van de leenmannen Johan von Thegelen en Godfrid Currentzig heeft leendrager Hompesch, namens zijn principaal Jan von Ruischenberg, met toestemming van zijn leenheer de voornoemde tiende, krachtens hoofdbrief van 3.000 gulden verpand aan Godhart Wolfs, voogd te Randenradt, tegen een jaarlijkse rente groot 187½ gelijke guldens, onder voorwaarde dat ... [rest kopie onleesbaar].
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 34vs.
De akte d.d. 'eodem anno et die' is geplaatst achter akte folio 34vs d.d. 23-2-1611, maar refereert kennelijk aan de akte folio 34-34vs d.d. 29-10-1613.
31 oktober 1613
Overeenkomst van scheiding en deling tussen de broers Johan, Vincent en Walraven Schellart, van de goederen nagelaten door hun broer Daem Schellart.
De akte wordt geheel aangehaald in de overdracht van 11-1-1614.
2 november 1613
BEESEL - Proces tussen Goert Reutters, eiser, tegen Johan Tobben, gedaagde, inzake erfpacht.
Eiser wenst te worden gehandhaafd in goederen “die seinses clagers vatter z. van Johannen Ronckensteen [en] schaffen deser banck Besell, in den name und von wegen Johan Tobben und Henrich Tobben, alss jetzige beclachten, vor lass ewig guedt verkaufft seindt.” Het grootste deel van de koopsom is betaald aan Johan en Heinrich Tobben, de rest hebben “Jan Tobben und Henrich Tobben, alss er gedagder weder auss Franckrich zu hauss gekommen was”, ieder zelf ontvangen van Jan Ronckensteen, waarna de vader van klager tot aan zijn sterfdag het ongestoord bezit en gebruik heeft gehad. “So isset immers streck zu gelaben, dass gemelter Ronckensteen, alss ein erliebender und fromer schoffen, dass verkauffens, van Jan Tobben, und Henrich Tobben, wyll und macht gehat moet hebben die wiell der kauffpenningh wie vorgesacht, in dee beclachter scholdt iss imploiert, und die mehr iberige rest, sonder bewijsslichen bekroen selber guttwillich untfangen hebben.” Gedaagde heeft nooit bezwaar aangetekend tegen de verkoop toen Jan Ronckensteen en Wylm Reutters nog leefden. Gedaagde weigert nu de pacht te betalen “niet tegen staende, dat den beclachter ter stegen und straetten gegangen hefft und seinen pacht, der er sich nu wijgert to betalen, an Derick van der Lijnden betalt hefft.”
Beklaagde stelt dat hij geen enkele overeenkomst heeft gesloten met gedaagde, dat deze zaak ook niet voor het gerecht van Besel dient te worden gevoerd, dat hij in Roermond woont en “hier nyet gefordert en wordt einigh goet onder Besel gelegen” zodat hij “oick op gheine andere plaetze als tot Ruremunde in actione personali behoirden aengesproecken tho werden.” “Tho mehr, dwijll cleger den gedaeghden nyet en heft geroepen in guarandt, om hem tho assisteren ofte tho bevrijen, ten tijde als Derick van der Linden tegens den cleger ofte op het onderpandt procederende was, waermede / hij sijne actie van hem tho guarrenderen, veelmehr van die gerichtscosten tho forderen, bij so vern hij einige hadde gehadt, verwerckt heeft.” Gedaagde hoopt dat hij “vorders nyet en is gehalden tho antwordendan mit wat manieren oft conditien, vrij ofte onvrij, het landt daerop diese pacht gevordert wordt, aen des clegers vader vercoft is.” Het land dat hij in gebruik heeft, is onderpand geweest van Derick van der Linden.
[volgt kopie van de omstreden akte van 17 maart 1547, zie aldaar].
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 49/192 en verder. Op scan 52/192 in afwijkend handschrift een kennelijke notitie over andere zaken: 22 november 1574 Goerdt van Meisenborch tegen de weduwe van Lem in den Wilden Man ‘over alle die genige die hant und foet hebben ahn Peter van Buen guederen”. Tevens 29 september 1587 door Van Meisnborch tegen Alert van Hasselt.
Zie akte van 17-3-1547 en eerdere procesdagen d.d. 5-12-1611 en 6-7-1613.
vóór 3 november 1613
Z.P. - Gehuwd: Christianus van Swamen en Anna NN.
Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):
1. Joannes van Swamen, ged. Roermond 3-11-1613 (get. Gerardts Smits en Trinken Febes; zn. van Christianus x Anna NN).
2. Guilielmus van Swamen, ged. Roermond 13-10-1614 (get. Everardus van Beeck en Beel Grommers; zn. van Christianus x Anna NN).
11 december 1613
WETTEN - Helmus Lintgens, scholtis, en schepenen van Wetten oorkonden dat Loef van Egeren zu der Diesendonck, als gevolmachtigde van zijn zwager Jacob van Wijetenhorst (gehuwd met Sibilla van Egeren), krachtens bevelschrift van het Hof van Gelder te Roermond d.d. 26 september 1613, een verklaring heeft afgelegd inzake de hof toe Noijen onder Alde Wetten gelegen, toebehorend aan de erfgenamen te Gestelen.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces door Lijffert van Asselt tegen Loeff van Egeren en Jacob Wijtenhorst; origineel met gecachetteerd zegel.
2 november 1613
ROERMOND - Op verzoek van Ermgard van Holthuisen
verklaren Geertruid Wambach, Johanna van Eijnatten en Catharina van Hoensbroek,
geprofeste kloosterzusters in het Munsterklooster te Roermond, dat Ermgard van
Holtmeulen eertijds eveneens geruime tijd als geprofeste in dit klooster heeft
gewoond. Ten tijde van de prins (ca. 1572) hebben alle nonnen het klooster
verlaten, maar terwijl de meesten later terugkeerden, trouwde Ermgard met
iemand genaamd Buitendick.
“Het originale hiervan ist juncker Linden gerestituiert. Copia Copie.
In den jaer ons herren duijsent sesshondert ende derthien, den tweden novembris, voer mij Johan van den Hergraeff openbaer notaris tott Ruremunde residerende, ende getuigen onderbenoempt ten versoecke van de edele joffer Ermgardt van Holthuijsen, compareerden die edele joffer Geerdruidt Wambach, Johanna van Eijnetten, Catharina van Honsbroick, geprofeste jufferen int Munster cloester binnen Ruremunde, ende hebben bei ihre jofferlicke ehere in plaetze van eede getuijgt, geattestiert ende geaffirmiert, gelick sij tuigden, attestierden ende affirmierden mits diesen, dat ettelicke veel jaeren geleden sijnde te weten voer den princen tijde binnen denselven cloester upt Munster gewijlet ende geprofessijt zijn gewesen eene joffer gnant Ermgardt van Holtmuelen, ende dat oick dieselve nae gedhaene professie in tzelve cloester eene geruijme tijt gebleven, Dan alzoe overmits die groete troublen in des princen tijde alle die jofferen / moisten vertrecken, die voerss. joffer Ermgardt oick mede vertrocken is, ende naederhandt als zij allegader wederomme gekeert sijn, die voerss. joffer Ermgardt achtergebleven, ende soe sij hoeren seggen ahn eenen Buijtendick gehijlickt gewesen. Ende want Goddelijk ende redelick der waerheit getuichenis te geven insonderheit des versoicht sijnde, Aldus gedaen ende gepassiert binnen dese voerss. stadt Ruremunde int Munster cloester ter presentien van Marcelis Guijen ende Henrick Coirens als getuigen hiertoe versoicht sijnde, datum ut supra, In getuichenisse der waerheit van t’gene voerss. hebbe ick notaris voerss. dese mit eigenr handt onderteickent, ende was onderteickent Joes ab Hergraven ende mehr beneden stondt geschreven alsus Diese copij gecollationiert sijnde tegens dat voerss. underteickende principale ist mit demselven worttlich accordierende bevonden doer mich ende was onderteickent, Steph. Reutter.
Accordiert mit der voerss. copijen
[w.g.]
Steph. Reutter.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 119/192. Dorso: “Juffer Ermghardt van Holthausen contra Buitendick, exhibiert 10a martij 1614.”
4 november 1613
Z.P. - Proces tussen Christoffel Buitendick, eiser, en
Ermgard van Holthuisen, gedaagde, inzake bezittingen nagelaten door (Elisabeth
van Honnepel genaamd van der Impel), moeder van gedaagde en schoonzus van
eiser. Gedaagde stelt ter discussie of Buitendick wel terecht kan worden
aangemerkt als wettelijke echtgenoot van wijlen zijn vrouw (Ermgard van
Holtmeulen), aangezien deze een reeds geprofeste non was.
“Duplicque voer juffer Ermgardt van Holthausen ged. tegen Christoffel Buitendickh.
Die voerss. ged. handelende up t’gene het leste tegenparthije bij is gebracht ende geallegiert, segt onder alle behoerlicke presentatien ende protestatien alnoch wel uitdruckelick te persisteren bij t’gene t’andere sijden bei haer geallegiert is gewest ende daerup geantwordtt, tho weten alsoe die cleger in qualiteijt als gewesene eheman van wijlen juffer Ermgardt van Holtmuellen agierende is, ende t’vermeinde compromis oick in sulcker gestalt als off hij eheman gewest were gemercke ende bei der ged. vader, mit den cleger upgerichtt, ende sich nu bevint sulxs unwaerachtich te zijn, ende contrarie wahr te zijn, dat die voerss. juffer Holtmullen ein begevene perschoen is gewest ende ein professiger nonne, ende voer sulxs t’einemaell / incapabel van enige successien, dat hij cleger niet en behoertt in rechten in rechtten geadmittiert ende gehoert te worden, ten sei dat hij voer alle dinck dese sijne qualiteijt ende sijne vermeinde geallegierde ehe beweesen hebben.
Aengesien nae rechten mehr dan notoir is dat die genige die enige qualiteijt is allegerende ende beibrengende tott fundament van sijne intentien, dieselve behoert voer alle dinck te verificeren, tzij dat hij cleger sei, off oick beclagter.
Obstiert niet dat die cleger hierentegens seggende is, ende insinuerende, als off in voertijden nae dat questie deser vermeinter ehe halven gewest was, daerup ein compromis gevolgt wehre, want t’zelve wordt wel expresselick ontkant, ende t’voerss. pretens compromis en brengt sulcks oick niet mit, voerss. cleger ende juffer Holtmuellen absolutelick gehandeltt is gewest, sonder dat int minsten te kennen wordt gegeven, dat geschil off questie der / ehe halven gewest is.
Welck allein oick oersaeck genoich soude sijn daemit des clegers intentie bestendiger wijse soude konnen wederlachtt worden, off schoen t’gene voers… wehre cesserende, gemercktt nae rechten aepenbaer ende notoir is, als niet imanden al..sulcken off sulcken wesende gecontrahiert is, off enige transactie off compromis upgericht, ende naederhant bevonden wordt, sulcken een niet gewest te sijn, ende dat die qualiteijt failiert, gelick in desen notoir is, ende bei die ged. selver soe noedich bewesen oude konnen wprden, dat sulxs behoert van unwehrden geacht te worden off immers retractiert.
Men wilt nu voer noch geschwigen dat t’zelve nichtich compromis (daermit cleger sich soecken te behelpen) niet mer haer ged. off haer suster man mit opgericht ende gemaeckt is, hoewel dat men den kinderen onder anderen hefft doen schriven off doen teickenen noch junck wesende en staen in dwanck ende regeringe des vaders, ende dat nae doedt derselver moder van wiens wegen dat die goederen (daevan die questie) heircoemen.
Ende dat voer sulx t’zelve vermeinde compromis / ten upsien van ho… ged. ende d’andere kinderen, niet en soude konnen bestaen, offt immers souden behoeren relevert te werden, in dien dat zij niet als principael contrahiert, geteickent hadde (wie neen) ende niet als kinderen die schier off morgen hadden moegen wesen erfgenhamen van hun vader, gelick claerlick neoicht t’zelve compromis mit is brengende, ende dan so om oersaecken voerss. als om andere perem..tere redenen, die tot sijnen tijden (des noedich) wijders sullen decuciert werden ende bei desen reserviert werden, daevan ende van alle andere beneficien ende exceptien haere ged. enichssins competerende, protesterende, ende insonderheit dat die ged. niet wesende erffgenahmen van haer vader oick factum parentis, hiermit niet begert te defenderen offte te presteren.
Ende daemit concludiert als boeven, maeckende eisch van costen, schade ende interesse.
In ende up alles.
Diese copei gecollationiertt sijnde tegens d’originale ist daermit accorderende befonden doer mich Steph. Reutter.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 115/192. Duplicque voer juffer Ermgardt van Holthausen tegen momber Buijtendickh, 4a 9bris 1613.”
Voor professie van Ermgard van Holtmeulen in het Munsterklooster zie de verklaring d.d. 2-11-1613.
z.d., na 4 november 1613
Z.P. - Verzoekschrift van Christoffel Buitendick, verwikkeld in proces tegen de zussen Ermgard en Anna van Holthuisen als erfgenamen van wijlen Johan van Holthuisen, aan de stadhouder van het Hof van Gelderland (te Roermond). Suppliant, inmiddels 79 jaar en verlamd, verzoekt de stadhouder om hulp bij een betere procesvoering, o.a. omdat de schepenbank van Beesel zeer onregelmatig vergadert en de eenvoudige schepenen volgens hem niet in staat zijn om een goed oordeel te vellen.
“Copia. Aen ihre excellentie onseren genedigen herren schathelder.
Vertoent in aller oitmoedicheit Christoffer van Buitendick, welcker gestalt hij suppliant voer twelff jaeren mit den erffgenhamen van Jo. Johan van Holthuisen zaeliger, tho weten joffr. Eirmgart ende Anna van Holthuisen dingplichtich is gewoirden voer den gerichte van Biesell, ende dat van wegen ein bundich verpeent compromis {zie 1-7-1584}, waerbei dat alle schwaericheiden ende disputen bei den scheitzfrunden nedergelacht sijn, dyen niettegenstaende, kommen des voerschreven Holthausens erffgenhamen, ende in plaets van t’compromis te voldoen, repeteren alle vorige questien ende disputatien bei den compromis nedergelacht tot der voerss. Holthuisens groet profijt, dwijl sei uit crafft van het compromis aan sijnes suppliants sijde voldaen, ettelicke goederen in hun gebruick hebben gecregen / die hij suppliant te voren in sijn gebruick hadde, ende traineren den proces mit allerlei uitfluchten, die nochtans nirgent up en berust als up den claeren inhalt van het selve compromis, ende niettegenstaende verscheiden decreten ende interlocutoir sententien bei den gerichte van Biesell omtrint seven off achtt jaeren gegeven, dat man die saecke ten principalen solle instrueren ende concluderen, kan hij suppliant daertoe niet geraecken, so mennigerlei uitfluchten als die van Holthausen suecken soe bei den gerichte van Biesell, als aen diesen Hove van Gelderlandt, dan exceptien prepererende, dan relevement versueckende, dan dit dan d’ander allegerende mit groete frivoelheit, ende dan wederom tot Biesell comende wannehr daer dingdaegh is, derven wel allegeren, wie ettelicke maelen geschiet is, dat ’t Hoff dese saecke aen sich hedde genoemen, hetwelcke / nochtans noyt en is geschiet, want dat versueck van relevement eins gedhaen, hefft t’Hoff aen den gerichte van Biesell renvoyert mit authorisatie, om aldaer rechtt gedhaen to werden over sulcken versueck, ende naederhandt hebben des Holthousens erffgenhamen doer einen neuwen advocaet principia repeterende up den 20ten octobris 1610 {of 1620?}wederom aen desen Hove te kennen gegeven, dat hij suppliant uit geine titule en agierden, als als eheman van eine profeste joffr., hetwelcke te seer milde nae des junckeren appetijt is geschreven ende in den procestho Biesell in’t begin als diese exceptie neffens die andere geproponiertt waert, genoichsam beantwortt, ende gelickwel up alsulcke abusive aengeven conclusie genoemen, ten eynde t’Hoff die schepenen van Biesel soude belasten dat sij sullen den voerss. Buitendickh daertoe halden, dat hij soude bewijsen / dat hij were gewest wettich eheman, hetwelcke bei den Hove oick also is geordonniert sonder bericht, defensie off communicatie van hem suppliant off sijne advocaten, up het sinistre aengeven van de tegenparthije, waerinne hij suppliant hem grotelixs daerom beschweert vindt, omdat hij suppliant het daervoer halt, ende in die rescriptie up sulcke requeste ende in den communicatoer proces daerup gevolgtt, bethoent heeft, die saecke soe niet geschapen te sijn, dwijl hij sijne actie op het compromis hefft gefundiert, daerom hij well vermeijnt, dat wannehr die tegenparthije t’Hoff die saecke wel te kennen hedde gegeven, wie die saecke in sich geschaepen is, t’Hoff die richters prima instantia in heure ordinarie jurisdictie niet en soude hebben maet gesteltt, offt hun mit sulcke ordonnantie belast, dat men hun solle ordonneren wat sij sollen wijsen, maer sollen denselven in hunne privilegien, gebruick, usantie ende judicature / laeten hebben tot dat d’eine off d’andere parthije bei enigh decrete off vonnis gegraviert sijnde, den ordinarissen wegh van revisie veracht hedde volgende die lantrechten ende ihre doorl. hoecheijden hoichlofflicker memorien, placaten, daeruyt den die derde redene van sijnes suppliants besweernis te colligeren is, datt sijne tegenparthije alle extraordinarisse middelen ende proceduren sueckt daer hij hum mit ordinarissen behoerden te halden gerust ende te behelpen.
Ten 4den om dat hij suppliant door sulcke extraordinarisse middelen ende manieren in sijne ordinarissen maniere van procederen wordt upgehalden, ende ein aldt man wesende van 79 jaeren, daerbij lam, t’elcker reise mit groete costen ende moeijten hier moet commen, ende dat soe veel tho mehr dwijl tot Biesel die gerechte so quaelick werden gehalden, dergestalt dat men twe jaeren somtijts / twe mael off drei mael gerichtz daegen heefft gehalden, Ende als dan die ged. up sulcke dagen commen ende allegeren d’ordonnantie van t’hoff, hoewel sinistre, sitten die schepen als huijssluiden, ende worden perplex gemaeckt, ende weten niet wat sij seggen sullen, ende tuischen beide gaet den daegh doer, sonder vrucht offt sonder berichtt, sunderlinge dwijl die procureurs allein nu ten platten lande moegen reisen die dan in absentie van de advocaten gein bericht en hebben van des Hoffs ordonnantien, offt daervan geine kennis en dragen, dergestalt dat bei occasie van sulcke tegenparthije, hij wel behoefden t’elcker reisen mit sijnen advocaet selver ende in persoene te compareren voer den gerichte van Biesel, allein om te refelleren die sinistre angeven van sijne tegenparthije ende die saecke up den rechten ende ordinarissen wegh te bringen, hetwelcke hem suppliant causirt groete unnutte costen, daerom ende om eins tott ein eijnde te geraecken / bidt suppliant E. excellentie in aller oitmoedicheit, dat dieselve gnedigt willen gelieven, den gerichte van Biesel ende hem suppliant te mainteneren bei die privilegien van diese furstendom ende sunderlinge dat die schepen hebben in prima instantia ende hun daerinne mit extraordinarissen manieren niet laeten molesteren, noch ende mit sinistre aengeven van sijne tegenparthije in hunne judicature turberen, maer hun laeten gewerden ende wijsen secundum acta et actitula ende nae die meriten van die saecke, daertoe dat sij die saecke vinden gedisponiert, ende dat die bei diesen Ed. Hove gegevene ordonnantie hun nurgent in en sal prejucicieren, sunderlinghs wannehr sij sullen bevinden die saecke so niet gelegen te sijn als die bij sijne tegenparthije is te kennen gegeven, maer voer als dan als sub ende obreptie geïmpetriert, sal voer gecassirt werden gehalden conform oick die rescriptie / die sij tegens die requeste van Holthausens erffgenhamen hebben aen desen Hove overgegeven, waerup replicqz ende duplicqz gevolgt sijn, ende also communicatoer proces instruiert, totte i..tarien thoe incluis. Item dat Ed. Extie genedigt wil gelieven te versien dat den scholtis ende schepenen van Biesell die ge…hten ende gerichtz dagen continuelick nar inhalt der reformatie onderhalden, ende sijnes suppliants tegenparthije bevelen, offt doer den gerichtt van Biesell doen bevelen, geine frivole exceptien mehr in te brengen, sunderlinge bij abuijs, gelijck als sij allegeren, dat t’Hoff dese saecke aen heur hefft genohmen ende diergelicken, hetwelcke sij doch niet en konnen doceren, ende gelicken wael mit sulcke frivole allegatien hem suppliant, off dergelicke t’elcker reise einen daegh ende genachte schandich maecken, ende die principale saecke traineren ende niet in staete en brengen, welcke trainerongen ende cavillatien hij bindt affgestelt ende / [stuk kennelijk onvolledig].”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 111/192.
In dit ongedateerde stuk wordt verwezen naar zinsnedes uit akte d.d. 4-11-1613, zodat dit stuk hier ná deze datum is geplaatst..
1613, z.d.
BEESEL - Erfruil landerijen.
Ten overstaan van Gijsen op gen Raedt, dagelijks richter, en Wilhelm Qwiten, Wilhelm Verkissen en Thiss Schlousen, schepenen, dragen Jan Gerhardt en zijn vrouw Geerdtgen, dochter van Herman Kremers, ongeveer ½ bunder land tussen de bemd van jonkvrouwe Holthausen en de openbare Steegh gelegen, met de korte zijden grenzend aan den Dijckh en de openbare straat, in erfruil ('erffbeuten') over aan Goerdt Qwiten en Geerdtgen, echtelieden.
In ruil hiervoor draagt Goerdt Qwiten met toestemming van zijn vrouw Geerdtgen 1 morgen land in het Moelenveldt gelegen tussen jonker Cruichten en Goerdt Qwitens eigen land, over aan genoemde Jan Gerhartz en zijn vrouw.
Omdat in de ruil is bepaald dat Jan Gerhardtz kan kiezen tussen de morgen land en een bedrag van 100 gulden, heeft Johan Gerhardtz gekozen voor dit bedrag, waarop hij afstand heeft gedaan van de morgen bemd en Qwiten hieraan is geërfd.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 35vs-36.
1613, z.d.
BEESEL EN BELFELD - Overdracht land.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten en Thiss Schlousen, schepenen, draagt Arnoldt Thrines [alias Flapschotel] met toestemming van zijn vrouw Vreetz Barssen ongeveer 1/3 deel van een bunder land tussen Pauwels Schlabbertz en Mercken Vaessen gelegen en met een korte zijde grenzend aan de openbare straat, belast met ½ malder rogge, over aan Heincken Deckers en diens vrouw Griedt.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 38.
Voor aliasnaam zie idem fol. 42vs (1615, z.d.).
1613, z.d.
REUVER-LEEUWEN - Overdracht land, met naasting.
Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Wilhelm Qwiten en Wilhelm Walsberch, schepenen, draagt Goerdt Ingels [doorgehaald: Keupper], ongehuwd, ongeveer 2 morgen land in de Wilder Hoven aan de Heerstraeten naast de heide gelegen met zijn houtgewas, met de korte zijden grenzend aan Buegels goed en de heide voornoemd, zijnde zijn aandeel, voor een niet genoemd bedrag over aan Wilhelm Walsbergh en Baetzken, echtelieden.
- Dit land is vervolgens beschud door Thiss Ingels als naaste erfgenaam.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 49vs.
Aankoper Walsbergh en schepen Walsberch zouden verschillende personen moeten zijn omdat schepenen niet kunnen getuigen bij een overdracht van eigen bezittingen; mogelijk is ook een van beide namen onjuist.
1613, z.d.
REUVER-LEEUWEN ‑ Naasting land.
Ten overstaan van scholtis, Heincken Ingels en Peter up den Crutzberch, schepenen, beschudt Lenardt, ongehuwde zoon van Thiss Ingels, als bloedverwant de helft van ongeveer 2 morgen land en houtgewas in de Wilde Hoeve gelegen naast de Heerstraet langs de gemene heide en jonker Buegels erf, welke 2 morgen Wilhelm Verkissen had gekocht van Goerdt, zoon van Gercken Ingels.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 44vs.
1614
8 januari 1614
ROERMOND / ASSELT - Kwitantie
door Walraven Schellart en zijn vrouw Maria Hoen wegens ontvangst van zijn
aandeel van de verkoop van de heerlijkheid Asselt en andere bezittingen gelegen
in het Overkwartier, hen aangestorven na overlijden van wijlen hun broer, Daem
Schellart.
“Ick Walraven Schellaert, heer tot Schinnen ende Leuwen, bekenne mits dese mijne quitantie, dat ick vuyt handen van mijnen broeder Johan Schellart, vrijheer tot Doerenwert ende Arkenteel, heer tot Gurtzenich etc., hebbe ontfangen die somme van sees duysent vijffhondert ende vertich gulden Brabants, den gulden tot twintich stuvers gerekent Ruremuntscher weringe, daer toe sich gedraecht mijn deel van den yrsten termijn van die Asseltsche ende andere goeden int Overquartier des furstendoms van Gelre gelegene. van onsen seligen broeder Daem Schellart, in sijn leven heer tot Gurtsenich ende Asselt naegelaten, welcke voorss. goeden mijn voorgemelte broeder de vrijheer van Doerenwert aen sich genomen heeft vermogens accord tusschen ons broeders tot Ruremunt gemackt in dato den lesten octobris xvjc dertien, wel verstaende dat deselve broeder aen desen yrsten termijn termyn voor mijn deel van de vuytgaende lasten op de selve Asselsche goeden staende ende in den voorss. accord gespecifficeert sijnde heeft ingehalden de somme van twehondert ende thien gulden weringe als boven, mij alsoe van den voorss. yrsten termijn op kermisse aº voorss. verschenen goeder betalinge bedancken ende mijn broeder den vrijheer van Dorenwert etc. ende allen anderen des behoevende quytscheldende, des ter oirconde van waerheyt hebben mijn ehegemael ende ick dese quitancie met eygener hant ende naemen ondertekent ende onse pitschaften daer onder gedruckt, desen achtsten january aº xvjc vertien tot Ruremond, aldus ondertekent
Walraff Schellart, Maria Hoen
Schloss Haag, inv.nr. 257 N, scan 12/13. Origineel op papier met opgedrukt gecachetteerd zegel. Op scan 10/13 tevens een eigentijds afschrift op papier, “Gecollationeert dese tegenwoordige copije ende deselve tegens die originale quitanthie daermede concorderende bevonden doo mij ondersss.
[w.g.] Van Dreis”.
Deze en enkele volgende akten komen overeen met HCL Maastricht, Dokumentatie D273: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad; gedeelte Bleijenbeek nr. 52; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag); idem, D274, nr. N 53. Ten overstaan van stadhouder en leenmannen van het graafschap Horn alsmede scholtis en schepenen van Swalmen sluiten de heren Schellaerdt van Schin, Geisteren, en Ursula van Merode een overeenkomst over de goederen van Asselt.
9 januari 1614
ROERMOND / ASSELT - Vincent Schellart en zijn vrouw Elisabeth van Schagen machtigen hun (schoon)broer Walraven Schellart en Johan van Voerst tot de overdracht van goederen te Asselt aan hun (schoon)broer Johan Schellart en Ursula van Merode.
De akte wordt volledig aangehaald in de overdracht van 11-1-1614 (zie aldaar).
10 januari 1614
ROERMOND / ASSELT - Kwitantie door Walraven Schellart en Johan van Voerst, als gemachtigde van Vincent Schellart en Elisabeth van Schagen, wegens ontvangst van hun aandelen in de verkoop van de heerlijk Asselt en andere bezittingen gelegen in het Overkwartier, hen aangestorven na overlijden van wijlen hun broer en neef, Daem Schellart.
“Wij Walraven Schellart, heer tot Schinnen ende Leuwen, ende Johan van Voerst, als daartoe gemachticht bij Vincent Schellart ende Elisabeth van Schagen eluijden, heere ende vrouwe tot Geijsteren, Oirlo, Ostrom ende Spralant, onse respective broeder suster, neve ende nichte vermogens besegelde procuratie daervan overgelevert van dato den negensten deser, bekennen midts dese quitantie ontfangen te hebben vuyt handen van onsen respective broeder ende neve Johan van Schellart, vrijheere tot Dorenweert ende Arkenteel, heere tot Gurtsenich etc., die somme van ses duysent vijffhondert ende viertich gulden Brabants tot twintich stuvers den gulden gerekent Ruremuntsche weringe, daertoe sich gedragt des voorss. heere van Geijsteren deel van den iersten termijn van die Asseltse ende andere goeden int Quartier des furstendoms van Gelder gelegen van onsen zeligen broeder ende neeff Daem Schellart, in sijnen leven heer tot Gurtsenich ende Asselt naegelaeten, welcke voorss. goeden ons voergemelte broeder ende neve de vrijheer van Dorenweert aen sich genomen heeft vermogens accord tot Ruremunt gemaeckt in dato den lesten octobris xvjc derthien, wel verstaende dat deselve broeder aen desen iersten termijn voor ons voorss. respective broeders ende neven deel van de lasten op de selve Asseltsche goeden staende ende in den voorss. accord gespecificeert sijnde heeft innegehalden de somme van twee hondert / ende thien gulden weringe als boven, oick dat daeraen gecort sijn sekere seven hondert silvere konincks dalers in specie, welcke voer hem verschoten sijn geweest aen onse respective suster ende nichte Adriana van Hoochkercken, weduwe onses voorss. zeligen broeders ende neven den voorss. heere tot Gurtsenich etc. vermogens quijtancie daervan aen ons overgelevert, uns alsoe van den voorss. iersten termijn op kersmisse aº derthien verschenen in naeme ende van wegen des voorss. heere ende vrouwe tot Geijsteren goeder betaelinghe bedanckende, ende onsen broeder ende neve den vrijheere van Dorenwert ende allen anderen des behoevende quijtscheldende, des ter oirconde van waerheijt hebben wij dese quitentie met eygene handen ende namen onderteekent ende met onse opgedruckte pitschaften besegelt, desen thienden january anno sestien hondert vierthien tot Ruremundt, post date alsoe ick Johan van Voerst gheen pitschaft bij mij gehadt en hebbe, soe ben ick te vreden geweest dat mijns neven des herren van Schinnens pitschaft mede voor mij dienen sal, Actum als boven, aldus onderteeckent Walraff Schellart, Johan van Voerst.
Gecollactioneert dese tegenwoordige copije tegens sijnen originelen, ende deselve darmede concorderende bevonden door mij
[w.g.]
Van Dreis”.
Schloss Haag, inv.nr. 257 N, scan 4/13; voor een eigentijds afschrift zie idem scan 8/13: “Gecollactioneert dese tegenwoordige copije tegens sijnen originelen, ende deselve darmede concorderende bevonden door mij [w.g.] Van Dreis”.
11 januari 1614
ROERMOND / ASSELT ‑ Maria Hoen volmachtigt haar echtgenoot Walraf Schellart, heer te Schinnen en Leuwen, tot
de verkoop van haar aandeel van de door wijlen Daem Schellart, heer te Gürtzenich nagelaten
goederen, aan Johan Schellart en zijn vrouw Ursula van Merode.
“Wij Matthis van Cruchten, scholttis, Diederich Coxs ende
Nellis Lindemans, schepenen des gerichts tott Assselt ende Swalmen, doen kondt
ende tuigen dat voer ons gecompariert is die weledle vrouwe Maria Hoen, vrauwe tott
Schinne ende Leuwen, met haere gecoren momber in diesen ende hefft vreiwillich
ende wel bedachtelickh geconstituiert ende machtt gegeven underroeplick dem
weledlen herren Walraffen Schellardt, heere tot Schijnne ende Leuwen, heere comparante
huijssheer, om in heure weledt. absentie te compareren voor scholttis ende
schepenen dess gerichtz van Gurtzenich ende vortz voer alle andere hoeven ende
gerichten daer het noedich sal wesen, ende voer denselven aen den weledlen
heere Johan Schellardt ende sijne weledle gemaeke vrouwe Ursule van Merode,
vrijheer ende vrijvrouwe tott Dorenwerdt ende Arckenteel, heer ende vrouwe tott
Gurtzelich, Haren, Asselt etc. op te dragen, transporteren ende vesten, heure
edtlen huijsheeren deel ende aenpaert aen den Gurtzenichschen ende anderen
goederen, diewelcke dan weledlen heer Daem Schellardt, in sijnen leven heere
tott Gurtzelich ende Asselt, heeft naegelaeten ende die welgemelte heer Johan
Schellardt aen sich genoemen heefft, volgens seker contract daervan tuischen
die drei gebroeders binnen der stadt van Ruremunde bij interventie van enige
vrunden in dato den lesten octobris anni xvjc derthien lestleden opgericht, met
machte van tzelve contracte met voer haerre edt voer dieselve hoeven ende gerichte
te ratificeren, denselven vrijheeren van Dorenwerdt, sampt sijne weleedle gemael
daerinne erffvende ende / guedende, ende heur constituante daervan voer haer
ende heure erffgenhamen ontervende ende ontguedende, doende daerinne ende
sunsten vortz generalick alle tgene nae stijl ende maniere van den voorss.
hoeven ende gerichte van noeden sijn ende behoeren sal te geschehen, vortz
haeren voersss. huijssherren mede machtt gevende te doen alle tgene sij
constutuante present sijnde, soude connen off moegen doen, beloevende
unwederroeplick voer goedt, vast ende bundich te halden alle tgene dat bij
denselven haere edte huijssheeren hierinne gedaen ende gehandelt sall werden.
ende nu noch nummermehr daertoegen te doen offte te laeten geschieden, onder
het verbant van haere edte persone ende goederen, sonder argelist, in urkundt
der waerheit ende vaster stedicheit hebbe ich scholttis vorss. diesen aepenen
brieff van procuratie mit eigener handt onderschreven, ende wij vorss. schepenen
hebben onseren gemeinen schepenambtz seigell hieronder opt spatium dieses
gedruckt, alsus geschiet mit verleender erden binnen der stadt van Ruremunde op
den eilfden daich january anno sestienhondert ende vierthien
[w.g.]
Matthis vann Cruchten, scholtes
Steffen Reutter, gerichtschriver 1614”.
Schloss Haag: inv.nr. 257 N, scan 1/13.
Origineel op papier met opgedrukt gecachetteerd zegel.
11 januari 1614
ASSELT ‑ Ten overstaan van stadhouder en leenmannen van het graafschap Horn, ten overstaan van scholtis en schepenen van Swalmen, en ten overstaan van laten van de Hof en heerlijkheid Asselt, staan Johan Schillart, vrijheer te Doorenweert etc., Walraf Schellart, heer te Schinnen etc., en Vincent Schellart, heer te Geisteren etc., de hof van Asselt c.a. af ten behoeve van vrouwe Ursula de Merode, weduwe van Johan Schellart van Gürtzenich.
GA Roermond, Oud Archief Roermond, Deel 3, blz. 96.
11 januari 1611
ASSELT ‑ Ten overstaan van schout en schepenen van Swalmen en Asselt alsmede laatscholtis
en -schepenen van de laatbank Asselt zien de broers Walraf Schellart, heer te Schinnen en Leeuwen, en
Vintcent Schellart, heer te Geijsteren etc., af van
de hun bij erfdeling toegevallen rechten op de heerlijkheid Asselt, met de hof,
tol, visserij en alle ap- en dependentiën, ten gunste van hun oudste broer
Johan Schellart, vrijheer van Dorenwerth etc.,
die hieraan wordt geërfd en gegoed voor zover deze bezittingen niet leenroerig
zijn.
“Wij Matthijs van Cruchten, scholtis, Dederick Koxs ende
Nelis Lindemans, schepenen tot Swalmen, Steven Reutter, scholtis, Marten van
Dijck ende Daniel Denen, laten des hoffs ende heerlijckheijt Asselt, tuygen dat
voer ons als in de voorschreven gerichten respectivelijck binnen die stadt van
Ruremunde op geleender eerder erschenen sijn die wel eedele Johan Schellart,
vrijheer tot Dorenwert ende Arckenteel, heer tot Gurtsenich, Asselt, Rosande, Haren,
Muggenhuysen etc., Walraven Schellart, heer tot Schinnen ende Leeuwen, ende
joncker Johan van Voerst, als daertoe gemachticht bij Vincent Schellart ende Elisabeth
van Schagen, heer ende vrouwe tot Geysteren, Oirloo, Oisterum ende Spralant,
vermogens procuratie daervan den inhalt van woert tot woert hiernae volght
Wij Henricken
van Randenrade, scholtis, Peeter van de Kerckhoff, Peeter Schreurs, Michiel Verrosmuelen
ende Jan Eelis, ende voirts samentlijcke schepenen der heerlijckheijt van
Geijsteren, doen kondt ende tuijgen dat voer ons als in den gerichte sijn
gecompareert en propre persoenen die wel eedele heere Vincent Schellart ende
die wel eedele vrouwe Elisabeth van Schagen, heer ende vrouwe tot Geijsteren,
Oirloo, Oistrum, Spralant etc., eluyden, die voorss. vrouwe met haeren gecoren
momboir in desen, ende hebben met heuren vrijen wille ende wel bedachtelijck
geconstitueert ende machtich gemaeckt onwederroepelijck heeren Walraven
Schellart, heer tot Schinne ende Leuwen, heuren eedelen broeder ende jonckeren
Johan van Voerst, heure eedelen neve t’samenderhandt, om in heure eedelen name
ende van heure eedelen wegen te compareren voer stadthouder ende mannen van
leen des graeffschaps van Hoorne, scholtis ende schepenen des gerichts Swamen,
scholtis ende laten van de erfflaetbanck van Asselt, scholtis ende schepenen
des gerichts van Gurtsenich ende voirts generalijck voer alle andere hoeven
ende gerichten daer het noodich sal wesen, ende voer denselven in heure eedelen
naeme aen den wel eedelen heere Johan Schellart ende sijn weleedele vrouwe
Ursula van Merode, vrijheer ende vrijvrouwe van Dorenwert ende Arkenteel, heere
ende vrouwe tot Gurtsenich, Haren, Asselt etc. op te dragen, transporteren ende
vesten heure eedlen deel ende aenpaert aen die Gurtsenichschen, Asseltsche ende
andere goedren die den wel eedlen heere Daem Schellart, in sijnen leven heer
tot Gurtsenich ende Asselt, heeft naegelaeten, ende die welcke die voorss. heer
Johan Schellartt aen sich genomen heeft volgens seker contract daervan tusschen
hun dry gebroeders binnen de stadt van Ruremunde bij interventie van eenige
vrunden in dato den lesten octobris anno sesthien hondert derthien lestleden
opgericht, met machte van t’selve contracte voer heure eedelevoer dieselve hoeven
ende gerichten te ratificeren, denselven heuren broeder de vrijheer van
Dorenwert sampt sijne wel eedele ehegemaele daerinne erffvende ende guedende
ende heur constituanten daervan voer heur ende heure erffgenamen onterffvende
ende ontguedende, doende daerinne voirts generalijck allet gene dyen aengaende
nae stijl ende manieren van de voorss. hoeven ende gerichten van noode sijnde
ende behooren sal te geschieden, denselven geconstitueerden mede macht gevende
alle penningen, heure eedelen ter saecken van den iersten termijn op kersmisse
lestleden verschenen volgende den voorss. contract competerende, t’ontfangen
ende daervan quitantie te geven ende voirts te doen allet gene sij beijde
present sijnde, souden cunnen oft mogen doen, gelovende onwederroepelijcken
voer goet, vast ende bundich te halden ende te doen halden alle t’gene dat bij
denselver twee geconstitueerden hieronne gedaen ende gehandelt sal werden, ende
nu noch nummermeer daertegens te doen oft te laeten geschieden, onder het
verbant van heure eedele persoonen ende goederen, reede ende erffelijcke gene
van dyen vuytgescheijden, oijck hunne voorss. geconstitueerde daervan te
indempniseren ende costeloos ende schadeloos te ontheffen, Sonder argelist, in
oircondt der waerheyt ende vaster sekerheijt hebben wij scholtis ende schepenen
voorss. desen openen brieff van procuratie met onsen eijgenen handen die
scrijven connen, soo in onsen name, als oijck ter bede die nijet scrijven en
connen, onderscreven, ende voirts hebbe ick scholtis voerss. soo in mijnen
naeme als ter bede der voorss. schepenen deur gebreck huns segels mijnen segel
hier onder op spatium gedruckt, Gegeven int jaer ons heeren sesthienhondert
ende vierthien op den negenden dach van de maent van january, ende was
onderteeckent H V Randenraedt, Peeter Schroers, Jan Nelsen ende was besegelt in
groenen wasse
Item die voorss.
Walraven Schellart ende met hem Maria Hoen, heere ende vrouwe van de
voergemelte heerlijckheden met heuren gecoren ende gegeven momboir in desen,
als voer heure eedele persoonen selffs, ende hebben verclaert gemaeckt te
hebben binnen die voorss. stadt seker accordt in dato den lesten dach octobris
des verleden jaers sesthien hondert ende derthien, van wegen het versterff ende
die goederen achtergelaten bij den oijck wel eedelen Daem Schellart, in sijnen
leven heer tot Gurtsenich ende Asselt voorss., hun comparanten respective broeder
ende neeff, luijdende van woert tot woert als hier nae volght
Alsoo die wel eedele Johan Schellart,
vrijheer tot Dorenwert ende Arckenteel, heere tot Gurtsenich, Haren, Asselt,
Rosandt, Muggenhuysen, Grempten, Fantson etc., Vincent Schellart, heere tot
Geijseren, Oirlen, Oistrom ende Spralant ende Walraven Schellart, heere tot Schinnen
ende Leeuwen, gebroeders, bij dood ende afflijvicheijt van den […] wel eedelen
aem Schellart, in tijt sijns levens heer tot Gurtsenich ende Asselt voorss.
heure wel eedele metbroeder tot nut ende prouffijt van heure wel eedele ende
derselver jetzeger ehegemalen vuyt cracht van vaderlijcker verdragen tussen hun
gebroeders tot Burgau op den negenentwintichsten novembris anno sesthien hondert
ende drye ende Maestricht op den achtentwintichsten aprilis anno sesthien
hondert ende thien respectivelijck opgericht ende gemaeckt, naedyen dat die
oyck wel eedele Adriana van Hoochkercken, weduwe des voergemelten Daem
Schellarts zeliger, soo bij macht van sekere sententie bij heure cheur ende
forste[lij]cke genade hertogh van Gulijck, Cleve etc. ende derselver Raeden tot
Duijsseldorp in dato den twelffden novembris sesthien hondert ende twelff
gewesen als oyck volgens den verdracht tusschen den voorss. gebroeders ende
derselver weduwe tot Duren in dato den iersten marty sesthien hondert derthien
opgericht ende gemaeckt, hadde geruumpt gehadt dat huys ende die respective
heerlijckheden van Gurtsenich ende Asselt, sampt bouwhoeven, huijseren, muelen,
bempden, bosschen, broecken, acker hoeij ende weijlanden, den thollen, veeren,
vischerijen, grinten, pachten, thienden, thijnssen, cheurmoeden, laetencurten
[?], dat huys tot Coelen ende voirts alle andere goederen bij den selven Daem
Schellart zeliger ende Adriana van Hoochkercken eluyden beseten sijnde,
vuytgesondert die huys, heerlijckheden ende dartoe gehorige gerechticheden,
gelijck dieselve in heur besirck, graven ende wijeren gelegen sijn, over die
werde ende estimatie derselver goederen te verdragen ende te vergelijcken
hebben gehadt op dat yder broeder daervan sijne behoorlijcke portie soude mogen
trecken ende genytten, alle dieselve goederen verblijvende bij den voorgemelten
huijs ende heerlijckheden, gelijck sulcks bij die voorss. dispositie ende
respective verdraghen gecaveert is worden, Soe ist dat bij onderhandelinge van
den wel eedelen Johan van Wyttenhorst, heeren tot Sonsfelt, Drongelen ende
Gansoijen, Cleeffsche forstelijcke Raidt ende amptman tot Bijsselijck ende van
den oijck wel eedelen Werner van Amstenraedt, heeren tot Amstenraedt, Guijlicksche
forstelijcke marschalck, tusschen denselven gebroeders desen aengaende
broedelijck ende vruntelijck geaccordeert, overcommen ende eijntelijck verdragen
is, dat Johan Schellart die altste behaldende eeuwelijck ende erffelijck voer
hem ende voer die wel eedele vrouwe Ursule van Merode, vrijvrouwe tot Dorenwert
ende Arckenteel, vrouwe tot Gurtsenich, Haren, Asselt, Rosande etc., douagiere
van de stadt, landen ende castelenijen van Trenely, Burcij etc. sijne ehegemale
alle ende yegelijcke die voorss. broederlijcke achtergelatene ende ingeruijmde
goederen, geen daervan, in groot oft cleyn, buytengesloten, ende tot wat
plaetsen ende onder wat heeren hoeven ende gerichten dieselve gelegen mogen
sijn, den voergemelten twee jongsten broederen Vincent ende Walraven Schellart
in baren penningen sal verrichten ende betaelen yderen van heur beyde besonder,
die somme van twelff duysent ende vijffhondert dalers Duyrenscher ende van derthien
duysent ende vijff hondert gulden tot twintich stuvers het stuck Ruremuntscher
loopender weringhe, welcke twee respective sommen aen yederen betaelt sullen
worden in twee termijnen, namentlijck op yeder termijn die helfft, daervan den
iersten termijn sal vallen op toecommende kersmis dieses jetzeges jaers
sesthien hondert ende derthien, ende die tweede leste prima may alsmen scrijven
sal sesthien hondert ende vijfthien, doch vierthien dagen nae yderen termijn
ombegrepen, allet sonder eenige wegerunge, uytstel oft gebreck, voer welcke
penningen dieselve heere broeders Vincent ende Walraven Schellart voer heur,
heuren erffven ende naecommelingen tot behoeve van den veelgemelten altsten broeder
Johan Schellart ende sijne voorss. jetzege ehegemale sullen affstaen eeuwelijck
ende erffvelijck yder sijne portien, aenpaert ende contingent van de
voergementioneerde huysen, heerlijckheyden ende toegehoerige goederen, sonder
dyen aengaende yergens yetwes te reserveren oft voer te behalden, gelijck heure
wel eedele oyck bij macht van desen alreede affgestaen ende verlaeten ende daerop
absolutelijck gerenuntieert hebben, daerinne erffvende denselven heuren altsten
broeder ende sijne ehegemale ende hun selven, hunne ehegemale ende erffgenamen
daervan onterffvende, onder geloefte van tot gesinnen des voorss. heure altste
broeders ende sijne wel eedele ehegemale tot alle tijde des noot ende versocht
sijnde, daervan voirdere renuntiatie, cessie ende verthyenisse te doen voer
allen heeren hoeven ende gerichten daeronder alle deselve sijn resorterende,
ende alsoo voer deser tijt [regel niet leesbaar door vouw] jaerlijcks worden
gegolden dese naebescreven lasten als aen die Bens… vuyt die meulen vier malder
ende achtehalff vierdel roggen ende eenen gulden Coelsch aen dat hospitael van
Dueren, seven vierdel roggen aen den Offerman tot Dueren, dry vierdel roggen
aen die ermen tot Dueren, ses daler losrenten aen Margriet tot lijff[…] malder
rogge die met hondert dalers gelost connen werden aen die capelle tot Gurtsenich
inde [...] aen de ermen tot Duren thien hondert gulden Ceulsch voer een reijsen
welcke voorss. lasten geëstimeert sijn in capitael tot […]erthien hondert
dryeenvijfftich dalers Keuls, dese dry gebroeders gelijckelijck aengaende, Soe
is geconditioneert dat die […] broeder dieselve tot sijnen laste behoudende aen
yderen joncxsten broeder voer sijnen derderdeel van t’voorss. capitak sal
corten vier hondert ende vijffentachtentichsten halven daler Keulsch van
gelijcken alsoe bevonden wordt dat Asselt belast is met twelff daler t’siaers
aen het capittel tot Ruremundt ende met acht vat roggen t’siaers aen den
pastoir tot Asselt ende met vier vaet saets des jaers aen die kercke aldaer,
daervan het capitael getaxeert is op vier hondert ende twintich dalers
Ruremuntscher weringe, soo sal d’altste broeder ter saecken van dyen aen yderen
joncxsten broeder corten hondert ende viertich dalers gelijcke weringe, ende
soe verre eenige andere lasten meer bevonden mochten worden desen samptelijcken
broeders aengaende, daervan sal een yder schuldich sijn te dragen sijnen derdendeel,
Ende soe vele aengaet die vuytgaende rente van dry hondert goltguldenen des
jaers die aen Oirsbach verschreven is, ende gelijcke incommende rente van drye
hondert goldgulden siaers die de grave van Cuijlenborch daertegens op Pallant
wederomme verscreven hefft, overmidts het hooftgelt van beyde deselve
respective renten nyet gelijck en is, soe sullen dieselve wel tegens
malcanderen in de jaerlijckse betaelinghe welcke nochtans (soe verre dat het sijne
wel eedele belieft) dieselve in betaelinge sal mogen geven aen den joncxsten
broeder, wanneer den lesten termijn van de betaelinge deses verdrachs sal sijn
vervallen, daermede dieselve joncxste broeder, die Walraven Schellart te vreden
is geweest, is daer beneffens mede gecaveert dat dese dry gebroeders
malcanderen oijck pro rata sullen helpen vuytdragen die voirderingen soe bij de
weduwe Martina van Rossem, den jongen heer van Alstorp ende den heere van Bornum
(die men doch alle nyet en gestaet) gedaen sijn ende bij yemanden op die
voorss. broederlijcke ende hierinne verleeckene goederen reëelijck oft persoonelijck
in toecommenden tijden noch gedaen souden mogen worden, ende soe sullen die
twee jonckste broeders ider nae sijn derdendeel daervan denselven heuren
altsten broeder helpen indempneren, daervoer heure wel eedele hebben verbonden
ende overmidts desen verbinden alle heure respective goederen in die
hertogdommen van Brabant ende van Gelderlandt gelegen, heur dyen aengaende
voluntarie submitterende onder die executie van beyde die hoeven van dieselve
twee hertochdommen, ende hebben voirts die drye gebroeders voorss. op
broederlijcke ende adelijcke trouwe in plaets van eedt geloeft ende versprocken
desen volgende die een den anderen acripocere wel ende vorstelijck te voldoen,
sonder des in eenigen gebreck te sullen sijn, onder verbant van heure persoonen
ende goederen met renuntiatie op alle ende ydere exceptien ter contrarien,
allet onder die submissien hier boven verhaelt, des ter oirconden hebben duckgemelten
Johan Schellart, vrijheer tot Dorenwert ende Arckenteel, heere tot Gurtsenich.
Haren, Asselt, Rosande, Muggenhuijsen, Grempten, Fantson etc. vrouwe Ursula van
Merode, vrijvrouwe tot Dorenwert ende Arckenteel, vrouwe tot Gurtsenich, Haren,
Asselt, Rosande etc. ende douagiere van de stadt, landen ende casteleneijen van
Trelong, Buijren etc. sijne wel eedele ehegemaele, Vincent Schellart, heer tot
Geijsteren, Oirloe, Oisterom ende Spralandt ende Walraven Schellart, heere tot
Schinnen ende Leeuwen, als principaelen, Johan van Wyttenhorst, heere tot
Sonsfelt, Drongelen ende Gansoijen, Cleeffsche forstelijcke Raidt ende amptman
tot Bijsselijck ende Werner van Amstenraedt, heer tot Amstenraedt,
Guijlijcksche forstelijcke marschalck als mediateur vrunden ende verwanten
deser scheijts ende verdrachs cedulen dry ale[...]leens luijdende, ende voer
yderen broeder een, yder met sijnen aengeboren pitschaft besegelt ende met
sijnen name beteeckent, Geschiedt binnen der stadt van Ruremunde op den lesten
dach van de maent octobri int jaer onses heeren duysent ses hondert ende
derthien, ende was onderteeckent Johan Schellart, Ursula de Merode, Vincents
Schellart, Walraff Schellart, J. van Wyttenhorst ende Werner van Amstenraedt,
ende was besegelt met ses segelen onder opt spatium van dyen gedruckt,
Ende alsoe volgende denselve contract
aen den voergemelten Johan Schellart ende vrouwe Ursule van Merode, vrijheere
ende vrijvrouwe, heere ende vrouwe van de voorss. respective plaetsen, onder
andere goederen toegelaecht ende toegeëijgent is die heerlijckheijt van
Asselt metten hoff, thol, vischerije ende alle andere sijne appendentien ende
dependentien, waeronder gecomprehendeert sijn leengoederen, schepen ende
laetgoederen van de voorss. plaetsen een yder nae vuytwysen van sijne nature
ende segel ende brieven daervan sijnde, ende dat onder andere geconditioneert
is dat die voorss. twee gebroeders Vincent ende Walraven Schellart heeren van
den voergeruerden hunne respective heerlijckheden voer heur, heure erffven ende
naecommelingen tot behoeff des voergemelten altsten broeders ende sijn wel
eedele ehegemale souden schuldich sijn te renuntieren op alle rechten ende
gerechticheden hun totte voorss. goederen eenichssints gecompeteert hebbende
ende daervan gerichtelijck affstandt te doen, als naerder in den voorss. contracte
verhaelt wordt, Soo st dat nae gedaene ratificatie van alle t’gene tselve
contract met brenght die voorss. Walraven Schellart ende Johan van Voerst als
van wegen Vincent Schellart ende Elisabeth van Schagen ende dieselve Walraven Schellart
ende met hem Maria Hoen eluijden van wegen heurs selffs voer heur, heuren erffven
ende naecommelingen met goede deliberatie emde wetentschap die voergemelte
goederen hunne eedelen broeder Johan Schellart ende sijne voorss. ehehemale
hebben gecedeert ende overgedragen voer nu ende voer altijts, omme bij sine wel
eedele daermede gedaen ende daervan gedisponeert te worden gelijck van andere
sijne wel eedele erff ende goederen, renuntierende absolutelijck op hunne rechten
ende gerechticheden hunne eedele daeraen gecompeteert hebbende ende voirts op
alle exceptien doli mali deceptionis ultra dimidium restitutionis in integrum,
ende andere heure wel eedele daerinne voirdelijck sijnde, ende alle het selve
in forme ende maniere voorss. geschiedt sijnde, Soe hebben wij scholtis ende
schepenen des gerichts Swamen, scholtis ende laten der erfflaetbanck Asselt
bovengenoempt, mette voorss. Asseltsche ende toegehoorige goederen voer soe
vele als nijet leenrurich en sijn, den voorss. vrijheere van Dorenwert,
Arckenteel etc. respectivelijcken geërft, possessie gegeven ende gecontinueert
in de selve goederen, gekeert eerde ende rijsch tot sulcken eijnde verleent,
ende voirt alles gedaen dat nae stijl ende coustuyme van de plaetsen, nature
ende gerechticheijt van dyen behoorden te geschieden, naedat die voorss. volmechtigers
in de voergerurde hunne qualiteijt ende die andere comparanten voer heur selffs
hun ende heure principalen daervan onterft ende ontguedt ende die halmen daerop
geschoten hadden, Alles sonder argelist ende voerbehalden, den landt ende
laetheere ende yder man sijne gerechticheijt, Ende want wij dan onse
gerechticheijt hiervan ontfangen hebben, soo hebben wij scholtissen ende laten
voorscreven in oirconde van waerheijt aen dese opene brieven van overdracht den
segelen die wij gewoontelijck sijn hier toe te gebruijcken gehangen, neffens
ons scholtis ende gerichtscrijvers tot Swamen, handen ende signaturen hieronder
gestelt. Geschiedt op den achtsten ende elffsten dach januari in den jaere ons
heeren duysent [rest afgedekt door spatium, alleen ondertekening van laat
Marten van Dijck nog gedeeltelijk leesbaar].
Schloss Haag: inv.nr. 256 N. Origineel op
perkament met twee staarten. Volgens het Duitstalige regest (abusievelijk
gedateerd 1611 i.p.v. 1614) zijn beide schepenzegels bewaard, maar op de scan
zijn deze niet zichtbaar.
17 februari 1614
Z.P. - Proces
tussen Christoffel Buitendick, eiser, tegen Anna en Irmhard van Holthuisen,
gedaagden. Eiser wijst op vormfouten in de procedure en wil dat partijen worden
gehouden aan het magescheid (van 1 juli 1584).
„Copia. Rejectie
voer Christoffer van Buitendick cleger contra juffer Anna ende Ermgardt van
Holthausen ged.
Den voerss.
cleger gesien hebbende die schrifftuir bei den ged. overgegeven, geïntituliertt
duplicque, sonder tho weten die redenen daervan, naedemael die ged. schinende
tho willen ni exceptione handelen, daerinne des clegeren parthije
behoeren tho sustineren cum actor ni exceptione sit reus, et reus actor,
ende daeromme hunne schrifftuire oick anders hedde behoeren te baptisieren,
seggen verders up deselve onder alle noedige ende dienlicke presentatien,
protestatien ende sonderlinge onder expresse protestatie van sich mit geinen
overfloedigen bewijs tho willen belasten, ende imploratie van alle beneficien
van rechten soe ende gelick hiernae volgtt.
Aenfenckelich so
veel des clegeren qualificatioen belangt, segt dieselve mit den overgelachten
compromis genoichsam / daergedaen tho sijn, want die praejudiciale questie die
die ged. onderstaen tho moveren, en kan den ged. nu niet min offte mehr
obsteren, als ten tijde van den compromis, ende tgene dat die ged. nu willen
allegeren ende seggen, t’zelve hebben die bei den compromis aengewesene heeren
ende vrienden ende die ged. selver, doen ter tijt soe wel geweten ende
wijcieren konnen, als nu, ende nu niet myn noch mehr en weten als sei doen ter
tijd geweten en hebben. Ende dwijl mit den geallegierden compromis, alle
questien, geschillen, exceptien ende missverstanden sijn upgehaven, ende dat
nae rechten wahr is, dat die verdragen ende compromissen so stercken rechtt
parthijen bei brengen, als schepen oirdell, ende daerom punctuelich achtervolgt
moeten werden, unangesien die prejudiciale questie die alheir mit groeten
unbevoechtheyt ende ungrondt gemoviert wordt. Oick / niettegenstaende
t’geallegierde in twe leste §§ van de voerss. schrifftuire,
welckeren inhalt oick debattiert wordt bei ontkennen impertinentie ende
ungefundertheit, vil redenen tott seiner tijt ende wijlen the allegeren, nae
loude des compromis hem gehalden sullen werden tho contenteren, off immers ten
principalen handelen, ende dwijl sie sich daertegens formelick sijn
opposerende, concludiert den cleger mede, ten eijnde dat die ged. in die poene
in den compromis sullen condemniert werden, offte concludiert anderssins omni
meliori modo, cum expensis.
Accordiert mit
dem originelen
[w.g.]
Steph. Reutter.”
HCL Maastricht, SA
Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 117/192.
Dorso: “Rejectie voer Christoffer Buijtendixs contra jouffer Holthausens, 17a
feb. 1614.“
21 februari 1614
ASSELT ‑ Matthis van Cruchten, scholtis, Nellis Lijndemans en Gill Krompvoetz, schepenen van het gericht van Asselt en Swalmen, oorkonden dat jonker Reinhardt van Hillen te Helden met toestemming van zijn echtgenote jonkvrouwe Geertrudt van Baexsen krachtens verkoop een half lot ('loedt') in de Biesswijrdt c.a. heeft overgedragen aan Wilhelm Quiten, halfman te Asselt en diens vrouw Geerdten van Hoerne.
Nadat de verkoper 'mit handt, halm und monde' heeft afgezien van zijn rechten, wordt Quiten door de richter in deze goederen geërfd.
GA Roermond, Familiearchief V 20, inv.nr. 13; charter met schepenbankzegel van Swalmen in redelijke staat.
10 maart 1614
VENLO / BEESEL - Op
verzoek van Johan Slousen attesteert Trinken, echtgenote van Frederich
Raeymaker, inzake de vermeende diefstal van een paard door Geurt Quyten, koster
te Beesel.
“Wir Gerardt Creyarts ende Arnoldt van Horpusch schepenen der stadt ende heuftgerichtz Ruremunde doen kondt ende tuygen hiemit opentlich, dat ter instantien van Johan Slousen voer ons gecompareert ende erschenen is Trynken, de huysfrouwe van Frederich Raeymaeker, om op volgende interrogatoria kondtschap der waerheit aff te draeghen daer toe gerichtelich citeert sijnde.
Ierstlich, oft sij nyet en heefft wel hooren seggen, dat den custer van Besel, Geurt Quyten genaemt, eertijts ein peerdt heeft ontfheurt gehadt.
Ten tweeden, off die ghene dien dan peerdt toe quamp hem nyet en hebben vervolcht tot aen Peeter Kruytsberchs huys toe, alwaer hij sich hadde verborgen.
Ten derden off die vervolgers Peeter Kruijtsberghs nyet en hebben een roer op die borst gesadt, om hem te doirschieten, meynende dat hij Geurt Quijten were geweest.
Over alle welcke interrogatorien die voirss. Trynken vlytich ende der gebeur verhoert ende geëxamineert sijnde, heeft nae gedaenen met opgestreckten vyngeren lijfflichen eede verclaert ende vuytgedraegen als volgt.
Op den 1en segt sulx wel gehoort te hebben, dat de custer van Besel Geurt Quyten een peerdt ontfheurt solde hebben, dan weet nyet te seggen, oft het ge/stoelen sol zijn, oft in wat meyninge hij t’voirss. peerdt ontfheurt sol hebben.
Op den 2o segt t’selve oick wel gehoirt te hebben, dan en weet nyet van wyen.
Op den 3a segt daervan nyet te weten, ende naer gedaene lecture heeft gepersisteert.
Ende wan nyemanden befueghlich kondtschap der waerheit te verweygeren staet, hebben wir dessen tho warher urkundt onse segelen hyer onder opt spatium deses doen drucken, den thyenden dach des maendts marty xvc ende [jaartal afgedekt door cachet].
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 45/192. Origineel op papier met twee gecachetteerde zegels. Dorso: “Per Jenne Schlousen contra Goerdt Qwiten, exhibiert 10a marty 1614.”
10 maart 1614
BEESEL - Proces tussen Christoffel Buitendick, eiser,
tegen Ermgard van Holthuisen, gedaagde, inzake erfenis van Ermgard van
Holtmeulen.
“Quadruplicqz voer joffer Ermgardt van Holthuisen gedaechde tegen Christophel Buitendick cleger.
Die ged. gesien hebben die schriffture lestleden van des clegers wegen ingedient abusivelick rejectie intituliert, segtt daertegens onder alle behoerlicke presentatien ende protestatien soe ende gelick volgtt.
Ierstelick segtt wel uitdruckelickh t’ontkennen een exceptie gepreproniert te hebben daerduer dat zij clegersche soude geworden sijn, ende die cleger reus, ende dat voer sulx niet wonder en is, dat die ged. het leste schrivens pretenderende is, haer te / competeren, soe nae rechten als coustume van den lande, gelick men tzelve also oick dagelixs in rechtten siet observeren.
Soe veel die principael saeck aenlangt, segt alnoch die ged., gelick in die vorige acten (diewelcke alheir repetiert werden tegens dieselve rejectien geschyt is, te weten alsoe notoir is gelick bei sententie van den Hove van Gelderlandt gewiesen, dat zij niet erffgenhaem en is van wijlen haere vaeder, dat zij oick niet aengesproecken en can worden voer tgene die vaeder gecontrahiert maich hebben.
Ende offt soe wehr, dat sij diesen niettegenstaende vuyt cracht van den selve pretense transactie aengesproecken souden / moegen worden, (wie neen) dat gelickewel die cleger te rugge soude moeten staen nae rechten, niet allein omdat die voerss. ged. notoirlijk ten tijde van dieselve transactie noch minderjaerich was, ende in dwanck ende regeringe des vaeders, ende dat dyen aengaende oick al protestatie ten overvloet geschiet is.
Maer oick deur dyen dat die cleger niet alleen sijne persoen niet nae behoeren qualificerende is, dwelckh nochtans oick voer alle dinck soude moeten geschieden, maer dat die ged. oick ter contratie presentiert te bewijsen suo loco et tempore, datt jouffer Ermgaert van Holtmuelen een begevene ende geprofesseide persoene gewest is, ende dat voer sulxs in sulcke qualiteijt als abusivelick geschiet mach sijn, mit die cleger niet en heefft konnen gecontrahiert worden./
Leggende ter overvloet bewijs van dijen over seeckere attestatie van den tweden novembris 1613, onder expresse protestatie van sich desen aengaende voer desen gerichte wijders niet te willen inlaeten dan zij nae rechten gehalden, noch sich mit genen overvloedigen thoen te willen gravieren, daervan ende van alle andere beneficien van rechten protesterende.
Ontkennende nochmaels wel uitdruckelick, sonder prejudicie nochtans van tgene voerss. is, dat die cleger abusivelick wil te kennen geven, als off oick desen aengaende questie weer gewest ende die saeck compromittiert.
Jae seggende, dat mehr, dat desen aengaende nae rechten oick gein compromis en soude hebben validelick connen geschieden, als niet wesende in die macht van parthijen, tuischen dussdanige begevene persoenen houwelick te maecken /
Gelick oick in die machtt van den vaeder niet en is gewest, nae dat het bedde gescheurt was, van der kinder goederen principalick van die moders sijde comende te disponeren.
Waerbei gevoecht wordt tott noch naerder rejectie ende bewijs, dat die cleger quaelick procederende is, immers in maeten ende voegen als hij procediert, dat in allen gevalle off schoen die ged. voerss. selver als principale gecontrahiert ende transfigeert hadden (wie neen) gelicke wel alleen niet daervoer aengesproecken, maer die suster mit hadde moeten gecitiert worden, ende den broeder off sijne erven.
Overmits alle welcke redenen middelen ende motiven ende anderen ex officio vel via juris, te suppleren, concluderende, sustiniert die ged. datt die cleger / verclaert sal worden niet ontfanckbaer te wesen, immers in maeten en voegen als hij procederende is, maeckende eijsch van costen.
In ende op alles
Gecollationiert tegens hett principale, ist diese copij daemit accorderende bevonden doer mich Steph. Reutter 1613.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 70/192. Dorso: Quadruplicqz ende conclusien ex parte juffer Ermgardt van Holthuisen contra momber Buitendicks, 10a marty 1614.”
18 april 1614
Gillis van Zoutelande en zijn zwager Merten van Beugel van Lottum worden door Mechteld van Beugel benoemd tot voogden over haar minderjarige kinderen die ze heeft met haar overleden echtgenoot Johan Lauwerman. Als zij sterft, zal haar zus Geertruid van Beugel zich belasten met de dagelijkse zorg voor haar kinderen.
P. Geuskens: Genealogica Groot Paarlo. In: Roerstreek '88, blz. 52.
18 april 1614
HORN ‑ Gerard Schenck, kanunnik te Luijck, wordt voor 5.500 daalder (?) beleend met de Horner en Verckensgriend.
RHCL Maastricht, Dokumentatie D273: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad; gedeelte Bleijenbeek nr. 60; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).
19 april 1614
Opt huys tot Gurtzenich in den grooten saedel opten neghenthienden dach van den maent van aprill int jaer ons heeren duysent zeshondert ende vierthien.
GÜRZENICH (bij Düren DLD) - Testament van Johan Schellart van Obbendorp, heer van Dorenwerth, Gurtzenich, Arckenteel, Haeren, Asselt, Rosandt, Muggenhuysen, Grempten, Fantson etc. De dochters Ursula en Johanna erven o.a. de Asselterhof en de heerlijkheid Asselt.
Testateur is ziek maar gezond van geest en wil onenigheid voorkomen tussen zijn vrouw Ursula Scheiffart van Merode, zijn twee oudste zonen Daem Willem en Frederick Schellart van Obbendorp verwekt bij zijn eerdere echtgenote Catharina van Goltsteyn, en zijn twee dochters Ursula en Janneken Schellart, verwekt in zijn huidige huwelijk.
Hij wil begraven worden in de parochie die het dichtst bij zijn plaats van overlijden zal zijn. Aan de kerk van Sint Petrus en Sint Paulus te Rome legateert hij 1 rijksdaalder, aan de kerk van Sint Lambertus te Luik 1 rijksdaalder, en aan de kerk waar hij begraven zal worden eveneens 1 rijksdaalder.
Degene die het huis en heerlijkheid Gurtzenich zal hebben, is na zijn dood verplicht om iedere week een aalmoes te geven aan 13 personen die op woensdag en vrijdag naar de kerk van Gurtzenich en naar de nieuwe kapel gaan, om daar de missen bij te wonen die daar gesticht zijn voor het heil van hem, zijn voorouders en nakomelingen. Huis en heerlijkheid moeten hiervoor worden belast met een bedrag van 1700 daalders, waarvan de rente zal worden gebruikt om door de pastoor 1 reaal aan ieder van deze 13 personen te geven.
Samen met zijn eerste vrouw heeft testateur in het verleden een staat van goederen opgesteld en zijn ook huwelijksvoorwaarden gemaakt, maar deze zijn nooit bevestigd door wijlen zijn vader, Daem Schellart van Obbendorp, heer van Gurtzenich, Schinnen, Geijsteren, etc. of door testateur zelf, diens broers of andere verwanten. Ook met de zus van wijlen zijn eerste vrouw, de vrouwe van Hemert, en wijlen haar echtgenoot is ooit een akte van deling opgesteld, maar nooit bekrachtigd. Daarom moeten zijn beide zonen maar genoegen nemen met hetgeen hen krachtens dit testament wordt toegewezen.
Deze zonen zullen de maternale goederen ontvangen zoals deze ongedeeld in het bezit zijn geweest van wijlen hun moeder en haar zuster, de vrouwe van Hemert voornoemd, waarbij de oudste zoon, Daem Wilhelm, alle bezittingen van wijlen zijn moeder zal hebben en de jongste zoon, Frederick, de bezittingen van wijlen zijn tante.
Daem Willem ontvangt verder huis en heerlijkheid Doerenweerdt en Seelbeeck met de hoge, middelste en lage jurisdictie, jachtwarande, recht van collatie, lenen, tienden, tijnzen, bossen, molens, visserij, heide, vennen, moerassen, wateren, hooi-, wei- en akkerlanden, weerden etc. zoals dit alles onder Doerenwerdt, Helssen, Wolffheeze, Harte, Bennekom en elders gelegen is, alles leenroerig aan Gelre en Zutphen, met uitzondering van Wolffheeze. Verder ontvangt de oudste zoon de tiende van Bennekom zodra zijn tante, testateurs zus Van Middachten, vrouwe van Schinnen genoemd, zal overlijden waardoor ook haar vruchtgebruik ervan zal eindigen. Tevens ontvangt hij de goederen te Ingen Eyck, Mauwerick en Rijswijck, voor het merendeel leenroerig aan de graaf van Cuylenborch. Te zijnen laste zal zijn een jaarlijkse rente van 150 goudguldens gevestigd op Doerenwerdt, aan testateurs tante, de vrouwe van Doddendael, waardoor het oorspronkelijke onderpand Rosandt niet langer zal zijn belast.
De tweede zoon, Frederick Schellart, ontvangt de hof te Rosandt, tussen de stad Arnhem en de heerlijkheid Doerenwerdt gelegen, met de hoge, middelste en lage jurisdictie, jachtwarande, visserij, lenen, bossen, heiden, vennen, weerden, hooi-, wei- en akkerlanden, welke bezittingen leenroerig zijn en blijven aan het huis en heerlijkheid Doerenwerdt zoals dat ten Zutpense rechten van oudsher daartoe behoort. Verder zal Frederick hebben het goed genaamd het Ressenerbroeck zoals testateur dit als weduwnaar heeft aangekocht van wijlen zijn zus Van Middachten, ten Zutphense rechten leenroerig aan het vorstendom Kleef. Ook ontvangt hij goederen te Wilp en Beeckbergen, afkomstig van het huis Wilp en bestaande uit boerderijen, hofsteden, molen, lenen, bossen, ‘holtrichterschap, marcken’, vennen, moerassen, hooi-, wei- en akkerlanden. Voorts de grove en smalle tienden te Huesden in de Nederbetuwe.
Testateur merkt op dat hij de toewijzing van de tienden te Bennekom en Huesden plus de goederen te Ingen Eck, Mauwerick en Rijswijck in de Nederbetuwe niet zou hebben gedaan als hij niet een overeenkomst had getekend met zijn drie broers, op aandringen van enkele vrienden en verwanten te Maestricht in mei 1610, om daarmee een langslepende en kostbare rechtszaak te beëindigen, welk proces hem meer dan 20.000 gulden heeft gekost.
Aan zijn twee dochters Ursula en Janneken Schellart legateert hij het huis en heerlijkheid Gurtzenich met de hoge, middelste en lage jurisdictie, een jachtwarande, water, visserij, bossen, broeken, tienden, molen, tijnzen, panhuis, recht van collatie, etc., plus het huis genaamd die Krijghspoort te Keulen.
“Hyertoe sullen deselve onse twe dochters noch hebben ende behalden voer heur ende heure naekommelingen die heerlickheyt ende den hoff tot Asselt beneden Ruremunt onder het territoir van het Overquartier van t’furstendomme van Gelre voor den meestendeel gelegen met die grinten, hoey ende weylanden, thienden, ackervelden, laetcaerte, laetbanck, leenen, keurmoeden ende vorts alle andere goederen ende gerechticheyden daertoe behoerende ende van alts behoert hebbende, met oock den tol op der Maesen, dat veer ende die visscherijen daeronder of bij gehoerende, mette voorschreven heerlickheyt ende jurisdictie te leen gehoerende aen dat graeffschap van Horn.”
Tevens ontvangen beide dochters het pandschap en gebruik van Maemerweerdt onder Wageningen gelegen, welk pandschap mag worden ingelost door het hertogdom Gelre en graafschap Zutphen met een som van 18.000 gulden Brabants, welk bedrag in het geval van inlossing door hun moeder, voogden of curatoren zal worden belegd op andere goederen.
Testateurs vrouw, Ursula van Merode, zal gedurende de rest van haar leven het vruchtgebruik genieten van genoemde goederen, waarbij zij wel gehouden is om haar beide dochters bij huwelijk of een andere adellijke stand een geschenk te geven.
Daem Wilhelm is gehouden om zijn beide zussen een jaarlijkse lijfrente van 1.000 gulden Brabants te geven, losbaar met een hoofdsom van 20.000 gulden en aanvang nemend zes weken na testateurs overlijden. Verder belast hij alle goederen met fidei commis en een verbod om deze te verkopen, bezwaren of anderszins te vervreemden, waarbij de langstlevende zoon telkens alle goederen zal erven. Als de beide dochters zullen overlijden zonder wettige erfgenamen, zullen deze goederen eveneens onder fidei commis vallen, tot in de vierde generatie. Mochten beide dochters zonder wettige erfgenamen eerder overlijden dan hun moeder, dan zullen de zonen de goederen te Gurtzenich en Asselt ontvangen, waarvoor zij echter aan testateurs huidige echtgenote Ursula Scheiffart van Merode of haar erfgenamen een bedrag van 40.000 gulden Brabants betalen.
De zonen Daem Willem en Frederick Schellart moeten aan testateurs bastaardzoon Caerl jaarlijks de rente ontvangen van een hoofdsom van 3000 gulden ‘om daermet opgetoghen ende tot eenen eerlijcken staet gebrocht the worden totdat hij t’selve hooftgelt van doen sall hebben’, welke hoofdsom eveneens onder fidei commis valt tot de vierde generatie.
Beide wettige zonen moeten, ieder voor de helft, een jaarlijkse lijfrente van 32 gulden Brabants betalen aan ‘mijn bastaert dochter suster Anna Schellart’ om daarvan te kunnen leven in het klooster waar zij geprofest is.
Testateur benoemt zijn broers Vincent en Walraven Schellart van Obbendorp, heren van respektievelijk Geijsteren en Schinnen, alsmede zijn ‘vetter’ Johan van Goltsteijn, richter te Arnhem en in Veluwerzoom, tot voogden van zijn beide wettige zonen; als voogden voor zijn beide dochters benoemt hij ‘mijne vruntlijcke vetter’ Willem van den Bongaert, heer tot der Heyden en Der Blijt, en Otto Walpot van Bisschenhem, heer te Godenhaven etc., met toevoeging van de licentiaat Kempis en de rentmeester Gode Paedsien als curatoren.
Tenslotte verlangt testateur dat dit testament in alle punten correct zal worden uitgevoerd.
Ursula Scheiffart van Merode, vrouwe van Doerenwerdt, Arckenteel, Gurtzenich, Haren, Asselt, douairiere van Terlong, Barij etc. verklaart dat zij het eens is met dit testament.
De akte wordt, naast testateur en zijn vrouw, mede ondertekend door Willem Oschwilre, pastoor te Gurtzenich, Pieter Pieton, meijer te Hermael en notaris geadmitteerd in de Raad van Brabants, Laureijs Doenraedt, Gode Paedsien en Lenart Impleij (im Pleij).
Schloss Haag, inv.nr. 4293, origineel op papier (verfilming 73/254 t/m 84/254) plus afschrift (verfilming 31-/254 t/m 53/254). Het dossier bevat daarnaast nog enkele Franse vertalingen, o.a. in en afschrift van 9 januari 1618 opgemaakt te Brussel (verfilming 197/254).
24 mei 1614
HORN ‑ De leengoederen genaamd de Verckengriend en de Horngriend, gelegen in het graafschap Horn, worden door de Rekenkamer veranderd. Vanaf nu wordt jaarlijks 1.100 gulden brabants geheven uit deze bemden.
RHCL Maastricht, Dokumentatie D274: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, nr. N 60; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).
14 juli 1614
BEESEL - Proces
tussen Goert Reutter, eiser, tegen Johan Tobben, gedaagde, inzake een last
gevestigd op onroerend goed.
Eiser hoopt dat hij door scholtis en schepenen zal worden gehandhaafd in zijn ongestoord bezit van goederen die wijlen zijn vader eertijds heeft gekocht van ook wijlen Johan Ronckensteen, schepen te Besell. Henrich Tobben heeft getuigd dat de koopsom hiervan is voldaan en gedeeltelijk verrekend met een schuld en Johan heeft zijn deel ontvangen nadat hij was teruggekeerd uit Frankrijk. Gedaagde is het met deze koop eens geweest, zoals ook blijkt uit het feit dat hij er bij leven van Jan Ronckenstein en Wylm Reutters niet tegen heeft geprotesteerd. Beklaagde is het zelf schuld dat hij jarenlang een onbewezen betaling heeft gedaan aan Derick van der Lijnden.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 48/192. Dorso: “Rejectie und probatien schrifft per Goerdt Reutter contra Jan Tobben, 14o july 1614.”
27 augustus 1614
SWALMEN EN ASSELT ‑ Ten overstaan van de dingbank van Asselt en Swalmen draagt Reinier van Hillen tot Helden, met toestemming van zijn vrouw Geertruid van Baexen, het 1/3 deel van zijn visserij op de Maas bij Asselt, waarvan de heer van Ghoor en de heer van Gurtzenich de andere beide delen bezitten, over aan Christoffel Schenck van Nydeggen, heer van Hillenraad, en Aleid van der Lippe genaamd Hoen, echtelieden.
“Wir Matthis van Cruchtenn, scholtes, Niel Linde mans, Jan Febis up G[raidt], G…t Tessers … sementliche scheffen der dinckbanck Assel und Schwal- men doin kundt und bekennen h… datt voir uns ..sch..tich erschenen ist den e… ehrentfester juncker Reinier van Hillen tott Heldenn, mit gutenn voorwissenn, consente unnd bewilligungh Gertruydenn van Baexenn seiner hausfrouwenn, und hefft krafft eines stedigenn unwederroeplichen erffkauffs mit rechten vertichenis we…lich ende ..ll .. overgedragenn dem well edelen heeren Christofferen Schenck van Neideckenn, herenn to Assell und Schwalmen, und Olleden von der Lip genant Hoenn, seiner ehliger hausfrouwenn, ein rechte dritte deyll von der vischereyenn up der Maysenn to Assel, wie sulche im juncker Hillenn von seinenn elteren anererlt und er alzeit in rewlichen und freylichen posses gehatt hefft, wovon der her von Goer ein dritten deyll und der her von Gurtzenich auch ein dritte deyll von habenn, mit allen deren rechtenn und tobehoer, und dat voer ein sum van pennungenn der sey beyder seitzs bekanten einigh to sein, und davon der verkeuper sich bedancktenn guter bethalungenn, und als juncker Van Hillen und Giertruydt, eheleude, sich der vurss. dritten deils der vischereyenn, mit allen deren rechten und gerechtigkeitenn gentzlich und touthaill mit handt, halm und mundt, unterfft, und daup vertegen hattenn, den edlen herren to Hellenrha, seine hausfraw, und erbenn dairan geerfft und gegut, und in possess end gebrauch gesat, haben wir scholteis und scheffen gleich vurss[chreve]n, nach dem der verkeuffer den geldern globt hefft, sovern iemant etwz up disz gedeils der vischereyenn heyssen wurde, sulches up seines verkeupers last to nemen end ab to maichen, under verbuntenusz seiner guter, dieses sonder argelist beheltlich jedern sein gebuyr, unseren gemeinen scheepenampts seegel hierup gedruckt, und dat beneben des principalen eigen handt, geschehen int jar 1614 den 27ten augusti
[w.g.] Matthis van Cruchten, scholtes.”
Schloß Haag, inv.nr. 293. Origineel op papier, met gecachetteerd schepenzegel in redelijke staat. Door verbleking van de inkt is het bovenste gedeelte van de akte zeer slecht leesbaar.
Zie 18-11-1669.
15 september 1614
BEESEL - “Nachmalige rejectie ende sustenue voer Christoffer van Buijtendick, cleger, contra juffer Ermgardt van Holthuijsen, gedaechde.” Eiser verbaast zich over de gebruikte juridische termen voor de ingebrachte stukken. Hij wijst op de vele zijsporen en uitzonderingen die telkens worden bedacht, waardoor de oorspronkelijke inzet van deze zaak steeds maar niet aan de orde komt.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 121/192. Dorso: “Rejectie ende sustenue van wegen Buijtendickh contra Holthuijsen, 15a 7bris 1614.”
vóór 5 oktober 1614
Z.P. - Gehuwd: Henricus
van Dijck en Wendelina van Oost.
Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):
1. Gertrudis van
Dijck, ged. Roermond 5-10-1614 (get. Thomas van Oost en Driesken Wolffs; dr.
van Henricus x Windel van Oost).
…
2. Theodorus van
Dijck, ged. Roermond 3-6-1618 (get. Thomas van Oost en Joanna van Dijck; zn.
van Henricus x Windel van Oost).
3. Joannes van
Dijck, ged. Roermond 11-1-1621 (get. Joannes Hompes en Gertrudis van Swamen;
zn. van Henricus x Windel van Oost).
4. Thomas van Dijck,
ged. Roermond 4-6-1623 (get. Gerardus Haesen en Driesken, echtgenote van
Sibertus Wolffs; zn. van Henricus x Windel van Oost).
5. Margareta van
Dijck, ged. Roermond 16-7-1626 (get. licentiaat Bartholomeus Dijck en Cornelia
van Aken; dr. van Henricus x Windel van Oost).
17 oktober 1614
Hans Arnold van Wachtendonck, diens broer Reyner, en hun oom Arndt van Wachtendonck, gehuwd met Anna Salome van Holthausen, worden beleend met het slot Krickenbeck, de gruit in het land van Krickenbeck, de hof in gen Winckel en de Plückelingse laatschap.
Schaesberg-Krieckenbeck: Urk. 75.
24 november 1614
KESSEL / BEESEL - Schepenen van Kessel en Helden verklaren dat Joost Aertssen, als momber van het dorp Kessel, Tielemannus van Bree heeft gevolmachtigd om namens die van Kessel te procederen tegen die van Beesel inzake de Kleijnen Weerdt tegenover Kessel gelegen. Van Bree draagt de licentiaten Wilhelm Mouts en Henricus Cochs voor om mede te procederen.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces door die van Kessel tegen die van Beesel inzake de Kleine Weerd tegenover Kessel; origineel op papier.
1614, z.d.
Z.P. - Eberhardt Ketzgen zu Geritshoven x Anna van Holthuijsen, versus Walraven Heijm wedv Philips van Boxhorn c.s.
GA Venlo, Schepenbankarchief Venlo, inv.nr. 2722; met dank aan Jan Hanssen.
Anna von Holthausen, enige dochter van Dietrich von Holthausen en Mechtilde van der Eicken genaamd Von der Clee, trouwde in of voor 1584 met Eberhard Ketzgen zu Geretzhoven, eigenaar van diverse huizen te Köln. In 1613, na de dood van Anna, werd hun goed Moorhoven verkocht aan Johann von Beeck, heer van huis Beeck bij Wegberg. Bron: Antiquariat Theodor Schmidt, toelichting bij een te koop aangeboden brief d.d. 13-5-1613.
1615
vóór 4 januari 1615
Z.P. - Gehuwd: Petrus van Swalmen en Gertrudis Engelmans.
Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):
1. Gertrudis van Swamen, ged. Roermond 4-1-1615 (get. Jacobus Coumans en Gertrudis in de Maen; dr. van Petrus x Gertrudis NN).
…
2. Henricus van Swamen, ged. Roermond 6-4-1623 (get. Leonardus van Loosen en Catharina Brouwers; dr. van Petrus x Gertrudis Engelmans).
10 januari 1615
HORN / ASSELT - Ten overstaan van de stadhouder van de Hornse lenen en de leenmannen de licentiaat Mouts en Frederick Rhoe verheft Goddert Paedsyen, als gevolmachtigde van vrouwe Ursula de Merode krachtens volmacht van 14 december 1614, de hof te Asselt met toebehoren.
Schloss Haag, inv.nr. 261, fol. 60. Eenvoudig afschrift uit het Horns leenregister folio 421.
16 januari 1615
RIJKEL - Ten overstaan van de momboir verklaart Goitzen Coeldragers, geboren te Niel in de heerlijkheid Dalenbroick, kooldrager oud circa 55 jaar, sinds circa 30 jaar burger en inwoner van Roermond, dat zijn zoon Jan, toen dienend als schaapherder bij Cillen te Wijler onder Swalmen, nu circa 7 jaar geleden op St.-Martinusavond (10 november) bij een ruzie te Rijckel onder Besel is 'doerschoiten ende entlijft' door Henrick Ruijter van Santen, in die tijd voerknecht bij Willem Quijten, koster te Beesel. Beiden hadden samen met andere knechten gedronken. In de ruzie heeft Henrick Jan met 'eyn roir doer sijn lijff geschoiten, daervan dat hij terstondt in Godt were verstorven gewest'. Beiden hebben zich nu verzoend, maar het afgesproken bedrag is nog niet betaald.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces momber tegen Henrick Ruijters van der Sande onder Beesel.
Zie 7-2-1615; met Willem Quijten is waarschijnlijk bedoeld Goerd Quijten.
vóór 6 februari 1615
Z.P. - Gehuwd: Petrus Vissers [hij hertr. mogelijk .. met Eva van der Holt] en Jacoba Eggels
Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):
1. Anna Vessers, ged. Roermond 6-2-1615 (get. Joannes Crompvoets en Joanna in den Vosch; dr. van Petrus x Jacoba NN).
2. Joannes Visschers, ged. Roermond 26-2-1617 (get. Joannes Cromfoet, pastoor van het Begijnhof, en Catharina Cromfoets / Anna Cromfoets; zn. van Petrus x Jacoba NN).
3. Catharina Vissers, ged. Roermond 14-5-1619 (get. Petus Nelis en Catharina Abelen; dr. van Petrus x Jacoba Eggels).
7 februari 1615
BEESEL-RIJKEL - Goerdt Quijten, koster te Besel, verklaart dat zijn toenmalige knecht Henrick Ruijters genaamd Van der Sande circa 8 à 10 jaar geleden op St.-Martinusavond met diverse andere knechten uit Swalmen en Besel, waaronder Jan, zoon van Goissen Coeldraegers, heeft gedronken in de herberg van Gerardt Smietz te Rijckel onder Swalmen gehorend (sic). Hierbij is een ruzie ontstaan, waarbij Henrick Ruijters op het hoofd is geslagen waardoor hij bloedde aan het hoofd. De nog jonge Jan had volgens de getuige niets met deze ruzie te maken. De knechten uit Swalmen (waaronder Jan) zijn buiten de herberg gestoten en die van Besel hebben de deur gesloten. Die van Swalmen hebben de deur weer opengemaakt, waarop Henrick naar buiten heeft geschoten; hierbij is Jan geraakt, zoals de getuige heeft gehoord van waard Gerardt Smietz.
Henrick Ruijters is na de gebeurtenis naar Tiegelen gevlucht (Guliks gebied) en is daar blijven wonen totdat hij zich heeft verzoend met de familie van het slachtoffer. Na deze verzoening heeft hij weer circa 1½ jaar bij Quijten gewoond. Hierna is hij naar Venlo verhuisd, waar hij heeft gewerkt bij bierbrouwer Albert Janssen. Daarna is hij knecht geworden op een van de boerderijen van het Gasthuis te Venlo, waar hij is getrouwd met de weduwe van de pachter, en waar hij nog steeds woont.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces momber tegen Henrick Ruijters van der Sande onder Beesel.
Zie 16-1-1615 en 13-5-1615.
vóór 2 april 1615
Z.P. - Gehuwd: Joannes van Swalmen en Gertrudis NN.
Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):
1. Godefridus van Swamen, ged. Roermond 2-4-1615 (get. Gerardus in den Iserencraem en Elizabeth van Echt; zn. van Joannes x Gertrudis NN).
2. Joannes van Swamen, ged. Roermond 12-11-1617 (get. Matthias Mols / Bartholomeus Alckmaer en Mechtildis Mols; zn. van Joannes x Gertrudis NN).
3. Maria van Swamen, ged. Roermond 11-4-1620 (get. Thomas van Oost en Hilwigis Witlinx; dr. van Joannes x Gertrudis NN).
4. Anna van Swamen, ged. Roermond 1-1-1623 (get. Henricus van Dijck en Maria, echtgenote van Theodorus Speelmans; dr. van Joannes x Gertrudis NN).
5. Conrardus van Swamen, ged. Roermond 18-4-1627 (get. Otto Cornelissen en Judith van Oest; zn. van Joannes x Gertrudis NN).
9 april 1615
ROERMOND / DORDRECHT ‑ Brief van het huurvaardersgilde te Roermond aan houtkooplieden te Dordrecht inzake houttransporten via Beesel, met aangehaald meerdere punten van ongenoegen, waaronder:
10: '... waer sijn die groite huijsen ende casteelen, die sij van hun Dordrechtsche vhaerten bouwen...'.
11: de houthandelaren profiteren 'slaende twee vliegen mit eynen lapken'.
13: de huurvaarders klagen 'dat men ten latsten eijen esel wel te bodem can laden'.
25: '... dat sij ... hune leerssen meer mit vischen als mit holt fharen sollen versleijten, is oyck all onwarachtich ende tot Dordrecht in't Wilgenbosch apparentlijck uuyt eijnen wijnromer gepractiseert'.
30: '... dat sij seven offt 8 dagen te Biesell still moeten liggen om der rescribenten hout te preparieren, narrieren, te bewijsen (...). Soe referieren sij supplianten sich totten claren augenscheijn toe weten, tot verscheijden parcelen van houtfhaerten tot Biesel noch ten tijdt gestuickt liggende, dewelcke niet alleijn niet in acht offt thien dagen niet gevlot, sonder oyck noch mit huijsluijden ende mit schup ende spae uuijter aerden sullen gegraeven moeten werden'.
31: 'Ende willen sij supplianten mits desen wel expresselijck geprotesteert hebben, dat sij voirtaen niet en geduicken haeren arbeijt tot Biesel ten sine als boven voer de bloetcost te vergeefs aen te wenden. Maer veel eer t'holt tot Besel gebracht hebbende, naer Ruremunde te hebben, bysonder, bij so vern de rescribenten sich souden laten gelusten hun supplianten mit sulcken onbeschaemptheyt te begegenen, ende het holdt snickachtig van boven aff te brengen, ende also dan het arbeijden ende prepareeren in de ordinarische reijsse te rekenen'.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1036.
z.d., na 9 april 1615
DORDRECHT / ROERMOND - Brief van kooplieden uit Dordrecht aan het huurvaardersgilde te Roermond inzake houttransporten via Beesel; o.a.:
- ... 'niettemin al is't alsoo dat het houdt nu dierder vercocht wordt als wel in voerleden tijden, daerom en is't nyet te segghen, dat de rescribenten alsnu daerop soe veel meer winnen (...) maer wordt de voerschreven dyerte ghecauseert door dien't houdt boven in't lant alsnu dyerder moet inghecocht worden, als een yder kennelyck is (...) soo overmits alle waeren sedert ettelycke jaeren herwaerts verduert sijn (...) alsmede ende merckelycken doer dien de bosschen van daeghe tot daghe affnemen'.
- De huurvaarders zouden de transporttarieven niet mogen aanpassen of koppelen aan de in‑ en verkoopprijzen van het hout. De kooplieden trekken hun eerdere verklaring over het breder maken van de houtvlotten terug omdat de doorgangen van de bruggen hiervoor bepalend worden geacht. 'Ende van dieper te spannen is immers meer dan kennelijck dat de thiende spoore nu nyet twee hooch en werdt ghespannen, die men in voortijden altijts twee hooch te spannen plach'.
- 'Gelijck mede notoir ende kennelyck is, dat de ondiepte der Masen t'gheheele jaer als men de selve met houdt te vaeren kan gebruijcken, in sonderheit van Luyck tot Ruremunde, meer vereijscht dat men de knyen smalder maeckt dan dat men de selve soude verbreyden (...). Sijnde nyetemin te verwonderen dat sij luijden dus grooten bohay maecken van't verbreeden van de knyen, ghelijck off men haer daer door als esels (soe sij segghen) te gronde woude laden (...) daer nochtans off de knyen smal ofte breedt sijn, heur luyden arbeyt daerdoor noch verlicht noch verswaert en werdt (...) aengesien sij luyden hen op't houdt nyet en mannen naer de knyen, maer naer de stucken die bij de vlote sijn'.
- ... 'ten waere sij luyden hen oyck bemoeyden met de rescribenten kleeden t'welck meer lachens oft veeleer spottens als wederlegghens waerdich is. (...) Alleenlick moeten de requiranten weten dat de fluweele broucken ende Leyssche sayen mantels de rescribenten meer ende beter vougen als hen luyden. (...) Ghelijck mede de rescribenten wel liever sien dat de supplianten wel in't habijt sijn ende wat bedijden, dan dat sij kael ende onghehaven uijtkomen ende altijts al even beroijt blijven, wel wetende dat een hongherighe luys hardtste bijt.'
- De vaart van Lith naar Gorinchem op de Waal duurt één dag; bij laag water maximaal anderhalve.
- ... 'want de rescribenten (...) niet tegens het nacht drijven gheweest, alsoe sij luyden en gheen liever gelt en gheven dan van s'nachts te drijven'.
- ... 'onder dese goede gesellen sijnder wel gheweest die de konste hadden dat sij wijn, brandewijn off Lubeecks bier droncken, en lieten t'selffde tot laste van de coopluyden bij de waerden ofte waerdinnen in bier reduceren (...) ende als't bier hen in de herberghen niet en mondte, de waerden ende waerdinnen gelt aff te dringhen om in andere herberghen te gaen verdrincken, ende t'selffde gelt tot laste van de coopluyden te stellen. Die sulcx derven doen, derven oyck wel wat papier met ongherijmde beuselmerckten te doen bekladden'.
- 'Comende hiermede tottet XXXe, XXXI, XXXII en XXXIII artikelen der voerschreven replycke, alwaer de supplianten groote bombasse maecken van het wercken tot Biesel, ende daer over uijtvaeren dat sij hier doer den rescribenten leeren kennen, sulcx dat sij ende haere kints kinderen des wel moeghen indachtich wesen'.
- ... 'der rescribenten verzouck en is oyck anders niet dan dat de supplianten doergaens gehouden zullen wesen het houdt daer sij mede van Biesel op Dordrecht sullen vaeren tot Biesel te prepareren, ende ghereet te maecken soe als sij luyden daermede meenen te vaeren (...) nemende nyetemin tot haere hulpe in't voerschreven werck tot Biesel soe veel andere arbeijders tot laste van de rescribenten als sij bevinden sullen te behoiren ende tot noch toe gedaen hebben (...) ende waerdoer sij luyden ghenootsaeckt sijn gheweest vijff ende twintich ofte dertich, jae, vijfftich stucken houdts uuyt te steecken ende doen snicken, die in tijden ende wijlen wederomme mit houdt ghespannen hebben moeten werden'.
GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 1036.
Zie ook 18 oktober 1619.
vóór 26 april 1615
Z.P. - Gehuwd: Cornelius aen de Beeck [van de Beeck, Beeckmans, overl. tussen 1634 en 5-11-1637; zn. van wijlen Johan aen de Beeck en Geertruid van Horn] en Maria Wolffs [overl. tussen 1634 en 5-11-1637; verm. dr. van Mathijs Wolffs en Geerdt Hacken, beiden vermeld in akte d.d. 4-2-1611].
Uit dit huwelijk:
1. Joannes aen de Beeck, ged. Roermond 26-4-1615 (get. Arnoldus in den Vosch en Griet van Oost).
2. Gertrudis aen ghen Beeck, ged. Roermond 19-3-1617 (get. Christianus Buemers en Gertrudis Wolffs), leeft 5-11-1637.
3. Gertrudis ..., ged. Roermond 14-4-1619 (get. Joannes Rademakers en Catharina Steijn).
4. Mathias van Beeck, ged. Roermond 23-4-1621 (get. Sybertus Wolffs en Margarita Wolffs).
5. Guilielmus aen de Beeck, ged. Roermond 8-12-1622 (get. Petrus Bosman en Wyndel Qwijten).
6. Johanna van Beeck, ged. Roermond 31-10-1625 (get. Conrardus Saelemakers en Wyndel Saelemakers).
7. Anna aen de Beeck, ged. Roermond 31-10-1625 (get. Joannes Quijten en Judith van Oest).
8. Mathias ..., ged. Roermond 28-9-1628 (get. Joannes Beck en Judith Plouch).
9. Johanna aen de Beeck, ged. Roermond 23-3-1631 (get. Seger Jacobs en Elysabetha Wolfs).
10. Arnoldus Beecke, ged. Roermond 22-6-1632 (get. Joannes Beeck en Johanna in gen Vosch). leeft 5-11-1637.
Zie akte Beesel 5-11-1637. Doopgegevens met dank aan Jan Hanssen, Baarlo.
11 mei 1615
Akte van deling tussen de weduwe Marie van Lützenrodt geboren Van Brempt en haar kinderen over de nalatenschap van wijlen haar man respektievelijk vader Johan van Lützenradt.
Schaesberg-Tannheim
(I): Urk. 184.
13 mei 1615
RIJKEL - Getuigenverklaring door Gerardt Smietz, geboren, getogen en wonend te Besel, biertapper oud circa 33 jaar.
De getuige sluit niet uit dat Jan, zoon van Goissen Coeldraegers, per ongeluk is gedood door Henrick Ruijters.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces momber tegen Henrick Ruijters van der Sande onder Beesel.
Zie 16-1-1615 en 7-2-1615.
voor 28 mei 1615
Z.P. - Gehuwd: Joannes van Neer en Gudula NN
Uit dit huwelijk:
1. Gertrudis van Neer, ged. Roermond 28-5-1615 (get. Matthias Sluysen ex Swalmen en Joanna van Hälen).
29 mei 1615
BELFELD-GELOO - Franstalige brief van (onleesbaar) te Boxmeer aan de magistraat van Roermond inzake de hamar (losplaats) te Belfeld, eigendom van vice-kanselier Putz.
Tevens z.d.:
DÜREN / BELFELD-GELOO - Burgemeester, schepenen en raad van de stad Deuren (Düren) oorkonden dat Bernhardt zum Pütz, licentiaat in de rechten en keurvorstelijk geheimraad van aartshertog Albert te Trier, een hof in ghen Lohe onder Belfeldt bezit, Bückshoff genaamd, eerder eigendom van Bernards vader en grootvader, resp. wijlen Sieger zum Pütz en Johan zum Pütz, beiden oudburgemeester en schepenen te Düren. Tot deze hof behoort sinds mensenheugenis een 'aussladungh an der Masen, der Hammer geheissen', waar kolen, mergel, kalk, leisteen en andere goederen vanaf de Maas werden verladen. Door de onzekerheid van de (Tachtigjarige) oorlog is deze hamar geruime tijd niet gebruikt. Vanaf de 'Buckshoff Hammer' loopt een weg van de Maas door het dorp in ghen Lohe, de Vihestrass genoemd, die met een aparte slagboom wordt afgesloten door de bewoners van Bockshoff. De eigenaren hebben voor het gebruik van deze hamer altijd 4 oude stuiver betaald aan de rentmeesterij van het Huis Montfort, en betalen deze nog steeds. Het verbod op overslag door de magistraat van Roermond wordt dan ook weersproken. De losplaats ligt op Gelders gebied, niet ver ('einen musquettenschuss') van de Stiell (Steijl), die op Guliks gebied ligt.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces magistraat Roermond tegen Bernard zum Putz.
Zie 2-4-1620 en
11-11-1651, 1652 en 1653.
- Voor Zum Pütz zie ook Kreisarchiv
Heinsberg, Bestand VI/9 Archivaliensammlung, Findbuch Teil 1, nr. 160 (1 pak):
Proces (ca. 1645-1675) door de rechtsgeleerde Peter von Berg, oud-burgemeester van Dheuren, en zijn zus Sibilla von Berg, weduwe van Bernard zum Pütz (waarvan in 1656 minderj. kinderen), als erfpachters van het vrij allodiaal goed genaamd Ollesheim bij Hochkirchen enerzijds, tegen de eigenaar Johan Otto vrijheer von Gymnich en heer tot Vischel, over de zorg over dit goed door de familie Von Berg.
Met retro d.d. 1482 ('up den Sontagh quasi modo geniti infantes'), waarbij Schiffart van Raijde, heer te Bornheim, en zijn vrouw Elysabeth von Gimmenich hun hof te Olmessheim met alle toebehoren in erfpacht geven aan Noulde Kampe von Buere der Junge en zijn vrouw Alheijt, waarbij tevens genoemd Wirich von Buijren, door Noulde en Alheijt oom resp. schoonvader genoemd. (17e eeuws afschr. door notaris Cornelis Binsfeldt.)
Op maandag 29-10-1674 treedt op Bernard zum Putz, rechtsgeleerde, in de plaats getreden van de dan overleden Sibilla von Bergh weduwe Putz, en ook wijlen Peter von Bergh.
mei 1615, z.d.
in maio
BELFELD ‑ Overdracht delen Oude Rijdt.
Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, Gerhardt Wolffertz en Heinrich Meertz, schepenen, dragen Grietken Ronden, weduwe van Peter van Erckelantz, als moeder, en haar kinderen Johan, Martin en Renier, mede krachtens volmacht van hun beide zusters Lisbet en Angnees voor burgemeester, schepenen en raad van Dordrecht gepasseerd, een gedeelte van een goed te Belffent, 'die alde Rijt' genaamd, waarvan de aankopers ook een gedeelte hebben en waarvan de kinderen van wijlen Jacob van Lom te Roermond de andere helft hebben, uit 'hoeger kennelicker noett' voor een niet genoemd bedrag over aan Johan in gen Betaw en Immel van Lom, echtelieden,.
- Tevens dragen Huibert in gen Huijs en zijn kinderen Catharina Anna, Claes en Johan in gen Huijs hun gedeelte in dit goed voor een eveneens niet genoemd bedrag over aan Johan in gen Betaw en Ummel voornoemd.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 46.
Zie 13-3-1623.
1 juni 1615
KESSEL / REUVER - Ten overstaan van mr. Henrick Bossman attesteren diverse personen inzake de Kleine Weerd onder Kessel, waaronder jonker Gerhardt van Kessel genaamd Roffertz, oud 80 jaar, wonend te Kessel.
Egbert van Holtmuelen, geboren en getogen te Kessel, oud circa 80 jaar, sinds 7 à 8 jaar wonend te Nehr, verklaart dat de weerd circa 50 jaar geleden eigendom was van de vier natuurlijke kinderen van jonker Willem van Kessel.
Herman Propers, geboren en getogen te Baerlo maar vanaf zijn jeugd wonend te Kessel, oud circa 82 jaar, verklaart dat een van deze kinderen was gehuwd met Jan Bormans, wonend opt Vehr tot Kessel. Een van de volgende eigenaren was Jan van Dorn, gehuwd met Jasperken, een van de kleinkinderen (kindtz kinder) van deze Jan Bormans.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces door die van Kessel tegen die van Beesel inzake de Kleine Weerd tegenover Kessel; origineel op papier.
Vgl. 23-8-1610.
20 juni 1615
ASSELT ‑ 'AN 1615 / 20 IVNY /IS GEST/ORVEN / WILLEM / QVITEN (,) ANNO 1629 / 12 SEPTEMBRIS IS / GESTORVEN GOERDT / QVITEN'
Epitaaf grafkruis Asselt.
20 juni 1615
ASSELT ‑ 'WINNOU / EISEN IS / GESTORVE/N ANNO / 1615 AM 20 IVNY GOD / TROIST DIE SIELE'.
Epitaaf grafkruis Asselt, keerzijde.
20 juni 1615
HORST ‑ Henrich van der Locht, landschrijver van het ambt Kessel, en Gerardus Hengst, pastoor te Horst, oorkonden dat een kopie van de huwelijkse voorwaarden tussen Arnoldt van Boeckholt en Maria Spee d.d. 23 juni 1612 overeenstemt met het origineel, dat bij voornoemde pastoor berust.
GA Roermond, Familiearchief Waegemans V 25, inv.nr. 64.
Zie 23-6-1612.
september 1615, z.d.
Ghedaen in septembris
REUVER-LEEUWEN - Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Peter van den Crutzberg, beiden schepenen van Biesell, oorkonden dat Thiss Dorssers met toestemming van zijn vrouw Goerdtgen 1½ malder rogge erfpacht, gevestigd tot erfpachtrechten op erf en goed van jonker Aroldt van Dursdaell op der Spicken onder Biesell gelegen, heeft overgedragen aan Gerardt an gen Broeckh en Beerdten, echtelieden, alles volgens de brief waarmee deze akte is getransfigeerd.
RHCL Maastricht, FA Van Merwijck en De Keverberg (16.1111), inv.nr. 399; transfix bij akte d.d. 3-9-1559 (zie aldaar).
12 oktober 1615
LEEUWEN - Kwitantie
wegens aankoop huisplaats uit de gemeentegronden.
Thoenis up der Haghe, zoon van Wilhelmken up der Hage, heeft de aankoopsom van 63 gulden 14½ stuiver betaald aan Wilhelm Qwiten wegens 1½ morgen gemeente te Leuwen achter Paulus in gen Hoeff gelegen tussen de Heerstraet en gen Reuffer, met een korte zijde grenzend aan het goed van Goerdt Reutters, aangekocht uit de gemeente; hiermee is ook de 9½ roede huisplaats 'up gen Haegh ahnt falderen' gelegen, volledig betaald.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 43.
14 oktober 1615
Z.P. - Verzoekschrift (z.d.) van Balthasar Wijhers, landschrijver van de voogdij van Geldre. Hij heeft enkele jaren geleden van het Hof toestemming gekregen om dit ambt over te dragen aan zijn zoon zodra deze hiertoe bekwaam zou zijn. Om hem de tijd te gunnen, heeft schrijver het ambt daarna nog 2 à 3 jaar zelf vervuld. Inmiddels is echter ene Jacob Telen in het ambt gezet, wonend aan de Aldekercke, waarmee schrijver op verzoek van gerecht en schepenen tot nu toe akkoord is gegaan. Tijdens een recent verhoor is echter gebleken dat Telen ‘van contrarie religie’ is en daarmee ongeschikt voor het ambt. Wijhers verzoekt nu om alsnog zijn zoon, ‘nu 23 ende meer jaeren alt wesende’, alsnog het ambt van land- en gerichtsschrijver te gunnen.
Met apostille van het Hof te Roermond d.d. 14 oktober 1615 waarbij het ambt wordt gegeven aan de zoon van Wijhers, ‘mits dat dieselve suppliant sal gehouden wesen sijne soen in d’officien t’assisteeren ten lanxsten tertijt toe hij al sijn out xxv jaeren’.
Schloss Haag,
inv.,nr. 1770, fol. 26/250.
27 oktober 1615
BEESEL - Heinrich
Schomecker en Lenhardt Schmax, schepenen van Bracht en Kaldenkirchen,
inzake attesten door Lenhardt Ceijen, medeschepen aldaar, en Jannen van der Kyssel, inwoner te Beesel.
GA Venlo, SA Blerick, strafprocesdossiers doos 1614-1659.
Met dank aan Jan Hanssen.
10 november 1615
VENLO ‑ Gehuwd: Leonardus van Neer en Christina Aelberts. Getuigen: Otto van Neer en Albertus Joannis.
GA Venlo, Registers DHO.
13 november 1615
ECHT - Stuk inzake proces gevoerd door de momboir tegen Gerhardt van Baexen inzake de tienden te Echt.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, momboir tegen Gerard van Baexen. Bevat geen aanknopingspunten m.b.t. Beesel of Swalmen.
20 november 1615
Arnold van Wachtendonck zum Broich en zijn echtgenote Anna Salome von Holthausen verkopen de Harbeekken- of Sweershof, behorend tot het huis Broich, aan hun neef (vetter) Joachim von Bocholz.
Schaesberg-Tannheim (II): Urk. 828.
13 december 1615
VENLO ‑ Gedoopt: Maria Ingenraey.
Limburgse Leeuw 4, blz. 50.
1615, z.d.
BEESEL-BUSSEREIND ‑ Overdracht land.
Ten overstaan van Wilhem Quiten, stadhouder, en Thijss Schlousen, schepenen, draagt Gerhart Schmeetz ongeveer ½ bunder land aan het Busserendt gelegen tussen Paulus Schlabbertz en Jan Vaessen 'daertegens gedeilt sijnde', met de korte zijden grenzend aan den Langen Streep die Jasper ter Linden in gebruik heeft, over aan Johan en Rut, gebroeders, kinderen van Rutger ahnt Busserende.
Wijlen Rutger an gen Busserendt had deze grond eerder gekocht van Arret Flapschoetel [alias Thrines] en Frijtze Barssen, echtelieden. Het goed was, nadat het door Gelisoen den Wael opnieuw was verkocht, door Gerhardt Schmeetz krachtens beschudrecht teruggekocht.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 42vs.
Voor aliasnaam zie idem fol. 38 (1613, z.d.). Voor Gillis vgl. 3-2-1623.
1615, z.d.?
BEESEL - Ermgart van Holthuisen, dochter van Johan van Holthuisen, over jacht te Beesel.
RHCL Maastricht, Staten van het Overkwartier, inv.nr. 225.
Met dank aan Peter Geuskens.
z.d. ca. 1615
Stukken inzake en proces van de heer van Neubourg tegen de erfgenamen van Willem Linzenich, betreffende de betaling van een grondrente aan het huis Neubourg.
R. Delahaye: RHCL Maastricht, Inventaris van de archieven van het klooster Hoog-Cruts te Noorbeek-Slenaken 1512-1798, inv.nr. 964 (zie inventaris blz. 176 voor genealogisch fragment); 1 omslag.
1615, z.d.
Proces door Johan van Ertzbach tegen jonker Isebrandt Prenth inzake de nalatenschap van wijlen Dederich van Westrum.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, processen 1615, proces Johan van Ertzbach tegen IJsbrand Prenth.
Voor dit proces zie ook 11-10-1621.
z.d., uiterlijk 1615
BEESEL-LEEUWEN ‑ Akkoord inzake erfpacht.
Akkoord tussen Gerhardt Mens enerzijds en Johan in gen Hoeff en Lijsken, echtelieden, anderzijds, inzake een pacht die de 'broderschafft tott Biesell' heeft op 1 bunder land te Leeuwen in der Hoeven gelegen.
De kinderen van Lijsken doen afstand van hun rechten op deze rente gevestigd op ½ bunder tussen jonker Dursdals up der Spicken en Heincken Wolffertz gelegen, met de korte zijden grenzend aan voornoemde jonker en Lijsken voornoemd. De andere helft van het onderpand zal vanaf nu vrij zijn van lasten.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 42-42vs.
De akte (z.d.) staat tussen andere akten waarvan de meest recente dateert uit 1615.
'Ist
tuischen Gerhardten Mens ter einer unnd Johannes in gen Hoeff und Lijsken
eheleuden ein stediger unnd frundtlicke vergelickungh gemackt over die questie
die tuischen hun parthijen van wegen seeckere pachtt so die broderschafft tott
Biesell up ein boenre lantz tott Leuwen in der Hoeven gelegen geldens hefft,
dergestaltt datt Lisskens kinder in der Hoven nu vortahn dieselve allinge renth
up ihr aendeil voer te weten ein halff boenre in der Hoeven beneven joncker
Dursdals up der Spicken erff mit einer sijden auch mit einen fuerheufft
gelegen, auch beneven Heincken Wolffertz seliger erff, mit den tweden
fuerheufft up ihrer Lisskens eigen erff, unnd dat ander halff underpantz sall
van der heufftrenthen und vortzahn vallen der renthen bevreijet sein und bliben.'
1616
vóór 10 januari 1616
Z.P. - Gehuwd: Franciscus Alberts [hij hertr. mogelijk ... vóór 23-12-1619 met Lucia Wanckems] en Elizabetha NN.
Uit dit huwelijk:
1. Henricus Alberts, ged. Venlo 10-1-1616 (get. Thomas Siben en Conrardus Jacobi; zn. van Franciscus x Elizabetha NN).
GA Venlo, Registers DHO.
Volgens Limburg 1923, blz. 48-51 (geen nadere bronvermelding) is er een genealogie Alberts in handschrift, samengesteld door Eduard Keuller, notaris, en Albert Wolters, pastoor van Roosteren.
woensdag 3 februari 1616
BRACHT - Ten overstaan van jonker Engelbrecht von und zu Holtmullen, als leenheer, en jonker Johan von Thegelen en Herman de Laet als getuigende leenmannen wordt Frederich Johan von Oijen, voor zichzelf en zijn metgedelingen, beleend met de hof then Eicken, als een vrij manleen.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 35.
woensdag 3 februari 1616
BREYELL - Ten overstaan van jonker Engelbrecht von und zu Holtmullen, als leenheer, en jonker Johan von Thegelen en Herman de Laet als getuigende leenmannen wordt Johan von Oijen, licentiaat, als gevolmachtigde van Hanss Eberhardt von Keverbergh en diens echtgenote Catharine van Cruchten, ten behoeve van hun minderjarige zoon Lambert von Keverbergh, beleend met het leengoed te Vogelsangh genaamd de hof Zur Heiden, als bundig leengoed. Lambert zal het leengoed bij zijn meerderjarigheid opnieuw verheffen met een kwart wijn.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 35-35vs.
Lambert van Keverberg trouwde voor 1629 met Elisabeth van Pollart.
vóór 16 maart 1616
Z.P. - Gehuwd: Petrus Visschers [hij hertr. mogelijk ... vóór 19-5-1621 met Barbara Lensen] en Anna Antonius.
Uit dit huwelijk:
1. Antonius Visschers, ged. Venlo 16-3-1616 (get. Joes van Wyrnig en Cornelis de Laat; zn. van Petrus x Anna Antonius)
GA Venlo, Registers DHO.
19 maart 1616
BEESEL-REUVER ‑ Overdracht Boermansweerd.
Arnoldt van den Camp, scholtis, Wilhelm Qwiten en Thijs Slousen, schepenen van Biesell, oorkonden dat Johan van Doerne, met toestemming van zijn vrouw, 'mit verlehnder erden buyten der stadt Ruremunde in der voorstadt', zijn vruchtgebruik en vruchtgebruiksrechten, die hij heeft 'op sijnen wijrdt beneden Biesel tegen Kessel' met alle rechten en gerechtigheden, genaamd Bourmans Weijrdt, niets daarvan uitgezonderd, heeft overgedragen aan en ten behoeve van zijn twee kinderen Johan en Marie, die daarmee het volledige eigendom krijgen. Beide kinderen zijn ter voldoening aan het vonnis van het Hof van Gelder gedwongen geweest eerst 400 gulden en later nog eens 100 gulden op te nemen, waarvoor zij de weerd hebben verpand, welke beide sommen 'sij Rufferten van hoefft sommen und costen hadden motten overtellen, hierto mosten sij hun hous datwelcke der vader diesertijt bewoent, noetwendich repareren und versyen laeten, offte wehren sunst gewerdich dat tzelve hous over haup vallen solle'. Om meerdere schade te voorkomen, verkopen zij de weerd, 'wie dieselve beneden Biesel tegens Kessel mit alle sijnen rechten ende gerechticheiden gelegen', nu voor een niet genoemd bedrag aan Caspar von Merwick tott Kessel.
RHCL Maastricht, FA Van Merwijck-De Keverberg (16.1111), inv.nr. 403 (voorheen V 1504, inv.nr. x371). Met zegels van Arnold van den Camp en van de schepenen, beide beschadigd.
Zie 8-5-1619, 16-7-1625 en 10-6-1667.
18 april 1616
LEEUWEN - Verpanding huizen te Leeuwen.
Jan van der Kissen bekent met toestemming van zijn vrouw Metgen dat zij een jaarlijkse erfpacht van 8 vat en 1 kop rogge verschuldigd zijn aan Derick Koxs, burgemeester van de stad Ruremunde, gevestigd op zijn huis, schuur, hofrechten en boomgaard te Leuwen gelegen alsmede ½ morgen aan de Maas naast het goed van de kinderen Dursdal. Na tussenspraak van vrienden is Jan overeengekomen dat hij deze erfpacht zal kunnen aflossen ('redimeren') met een eenmalig bedrag van 155 gulden Roermonds, tegen St.-Andreas aanstaande te betalen aan Derick Koxs of diens vrouw. Daarnaast hebben Jan en Metgen nog een bedrag van 45 gulden opgenomen van Derick Koxs, zodat de totale schuld daarmee 200 gulden bedraagt plus de daarvan verschuldigde rente [geen percentage genoemd].
Als onderpand stellen comparanten nu, behalve de reeds genoemde goederen, een huis eveneens te Leuwen gelegen, 'upgetimmert sijnde bei Wilhelmen van der Kissen', alsmede 1 morgen land naast Gerhardt Mentz gelegen met een korte zijde grenzend aan de koeweide ('koheweidt') van de kinderen Dursdal.
- Marge: deze 200 gulden zijn door Jan van der Kissen afgelost, zodat het onderpand volgens kwitantie van Derick Koxs weer vrij is.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 43-43vs.
Voor deze laatste verpande woning zie 28 februari 1611.
dinsdag 26 april 1616
DÜLKEN - Ten overstaan van jonker Johan von Thegelen, Petergen Dederichs en Giel tho Leimes, leenmannen, wordt Gerhardt tho Reidt beleend met land behorend tot de Raider hof, waarmee zijn vader Arndt tho Reidt eerder in 1560 beleend is geweest, te verheergewaden met 30 oude groten.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 35vs.
dinsdag 26 april 1616
DÜLKEN - Ten overstaan van jonker Johan von Thegelen, Petergen Dederichs en Giel tho Leimes, leenmannen, wordt Gerhardt tho Reidt, als zoon van wijlen Theis tho Reidt, beleend met de akker boven het Hagelkreuts, waarop wijlen Theis voornoemd eertijds heeft gebouwd, alsmede met twee morgen land tussen Leimes en Brasseler landerijen gelegen, alles gespleten uit de Raijder hof.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 35vs-36.
dinsdag 26 april 1616
DÜLKEN - Ten overstaan van jonker Johan von Thegelen, Petergen Dederichs en Giel tho Leimes, leenmannen, wordt Peter tho Leimessen, als zoon van wijlen Werner tho Leimessen, beleend met 4 morgen land bij Nothoffer en Schreiffers erf gelegen, alsmede met 5 vierdel hofstad naast tho Reitt gelegen en 2 morgen land tussen tho Rijtt en Leimesser erf gelegen, gelijk zijn vader en voorouders hiermee beleend zijn geweest, te verheergewaden met 30 oude groten.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 36.
5 mei 1616
GRATHEM - Overleden: Margareta van Waes, echtgenote van Wilhelm van Borman. In de kerk te Grathem bevond zich een monument (mogelijk rouwkast) met de kwartieren:
Borman Waes
Buillart Loon
Gruter Falloez
Kessel Viroen
Hatert Kessenich
Goedenraet Blehem
Roeffert Krikenbeeck
Eijll Mij
J. Belonje: Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de Kerken der Provincie Limburg. In: Publications etc. 1960-1961, blz. 79-80.
Zie 3-4-1635.
vóór 18 juni 1616
Z.P. - Gehuwd: Arnoldus Geerlings en Cornelia NN.
Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):
1. Gerlacus Gerlinx, ged. Roermond 18-6-1616 (get. Wilm Joosten en Elizabeth Damen / Maria Even; zn. van Arnoldus x Cornelia NN). Tr. mogelijk Buggenum 8-6-1637 met Maria de Houter.
14 juli 1616
KEULEN ‑ Abt, prior en convent van St.-Pantaleon te Keulen oorkonden dat Arnolt Waldoß, die in hun kloosterorde is getreden, ten behoeve van zijn beide zussen Anna en Catharina afstand heeft gedaan van de erfgoederen van zijn ouders.
Schaesberg-Tannheim
(I): Urk. 652.
2 augustus 1616
RIJKEL ‑ Overdracht land, met naasting.
Ten overstaan van Gijs, dagelijks richter, Thiss Schlousen en Heinrich Eingels, schepenen, dragen Peter Stockmans van Rour en Johan Reussen met toestemming van zijn vrouw Neesken,
- 1 morgen land tussen Crutzberg en 'des naeber dienstz tot Swalmen landt in het Rijckelerveldt gelegen, met de korte zijden tussen de gemeinte en de boerderij van het klooster In gen Weide [Klerkenhof];
- plus ½ morgen 'up gen Crutz' genaamd, met twee zijden tussen land van Maria Weide gelegen en één korte zijde grenzend aan de gemeinte,
voor een niet genoemd bedrag over aan Rutt Schlabbertz.
Dit land is vervolgens beschud door Goerdt up den Crutzbergh en diens vrouw Thrincken [Ronckensteins] als naaste bloedverwanten.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 45vs.
Dag onder voorbehoud, mogelijk wordt 7 bedoeld.
z.d., vermoedelijk na 2 augustus 1616
REUVER-LEEUWEN ‑ Akte van immissie.
Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Peter up den Crutzberch en Heinrich Engels, schepenen, heeft Herman van Biesel, burger te Roermond, na het overlijden van Johanszoon ('Johan Soen') aen gen Bosch, zich voor hemzelf en zijn mede-erfgenamen in het bezit gesteld van een stuk land in de Hoeven gelegen tussen jonker Buegel en Lins up gen Reuffer, met de korte zijden grenzend aan jonker Buegel voornoemd en Paulus in der Hoeven.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 49vs.
De akte moet worden geplaats tussen 2-8-1616 (vroegst bekende vermelding Heinrich Engels als schepen van Beesel) en 6-4-1623 (vermelding weduwe van Gijs van gen Raede). Voor Herman van Biesel zie ook akte 10-1-1627.
vóór 4 augustus 1616
Z.P. - Gehuwd: Matthias Vermasen [maasschipper] en Christina Fransen.
Uit dit huwelijk:
1. Christina Vermasen, ged. Venlo 4-8-1616 (get. Franciscus van Wessem en Magdalena Vermasen; dr. van Mathias x Cristina NN).
2. mogelijk Henricus Vermaeseren, ged. Venlo 21-7-1617 (get. Conrades Moels en Magdalena Vermaseren, Johannes Moels; zn. van NN Vermaeseren en NN).
GA Venlo,
DTB-Registers St.-Martinusparochie.
Matthijs Vermasen werd op 19-11-1617 aangenomen als burger te Nijmegen. Matthijs Vermasen en Styn Franssen verkochten op 5-12-1620 land te Venlo.
5 augustus 1616
SWOLGEN ‑ Akte van volmacht door de schepenen van Swolgen aan Wyncken van Schelberg, om de tijnsen van Zijne Hoogheid in Swolgen en Broekhuizenvorst in ontvangst te nemen.
RHCL Maastricht, SA Swolgen, inv.nr. 3.
vóór 25 september 1616
Z.P. - Gehuwd: Coen Solemekers [Conrardus Soelemeckers alias Schreurs, overl. tussen 1633 en 15-11-1637] en Theodora (Dirixken) aen die Beeck [aen gen Beeck, overl. nà 18-12-1639].
Uit dit huwelijk:
1. Joannes Solemakers, ged. Roermond 25-9-1616 (get. Arnoldus in den Vosch en Catharina Solemakers; zn. van Conrardus x Theodora). Tr. verm. … voor 18-1-1643 met Catharina Meijers.
2. Gertrudis Solemakers, ged. Roermond 17-2-1619 (get. Joannes van Oost en Gertrudis, echtgenote van Wuijsting), verm. jong overl..
3. Henricus Solemakers, ged. Roermond 3-6-1620 (get. Christiaan Beumers en Elizabetha in den Maen; zn. van Conrardus x Theodora).
4. Gertrudis Solemakers, ged. Roermond 10-3-1626 (get. Tilmannus Woesting en Gertrudis Schoncken; dr. van Conrardus x Theodora aen geen Beeck).
5. Arnoldus Solemeckers, ged. Roermond 9-7-1629 (get. Joannes an die Beck en Joanna in den Foss; zn. van Conrardus x Theodora Beeck).
6. Anna
Solemeckers, ged. Roermond 25-5-1631 (get. Godefridus van Mulbracht en Jacobina van Reij; dr. van Conrardus x Theodora
van Beeck), verm. jong overl.
7. Anna Solemeckers, ged. Roermond 12-4-1633 (get. Henricus Woesting, licentiaat, en Trijnneken van Mulbracht; dr. van Coen x Theodora aen gen Beeck).
Zij verkochten op 14-2-1623 land te Offenbeek. Op 12-5-1626 kochten zij land te Swalmen. Op 20-5-1628 verzochten zij scheiding en deling. Op 5-11-1637 verpandde Dirrixken haar bezittingen onder Beesel. Doopgegevens eerste twee kinderen met dank aan Jan Hanssen, Baarlo.
september 1616, z.d.
BEESEL-LEEUWEN ‑ Theis Dorffers draagt een erfpacht van 4/5 malder rogge, gevestigd op het erf van jonker Arnolt van Dursdall op den Spicker, over aan Berendt van gen Broeck.
RHCL Maastricht, FA Van Merwijck / de Keverberg V 1504, inv.nr. x370. Transfix van hoofdbrief d.d. 3-9-1559.
Zie ook 4-4-1587 en december 1597, z.d.
1 oktober 1616
VENLO / BEESEL - Verklaring door Henrick Putten ten behoeve van het proces tussen Hendrick Mereels te Venlo en Goert Quijten, koster te Beesel.
1. Er zijn lang geleden woorden gevallen tussen Eijffken [Celissen] en de koster van Beesell, waarvan hij zich de strekking niet herinnert omdat het zo lang geleden is.
2. Omdat Eijffken en haar vrienden niet tot overeenstemming zijn kunnen komen met de koster, hebben de vrienden gezegd 'laet die saecken staen op stadt ende landtrecht, ende is alsoe geen hijlicx vurwarden opgericht worden, ende zien alsoe sonder hylicx vurwarden te scrijeven ader op te richten te kercken gegaen.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.
Naar het schijnt werden huwelijksvoorwaarden dus opgesteld
onmiddellijk voorafgaand aan de huwelijksmis.
Vgl. ook 15-4-1617 voor een verklaring van dezelfde strekking.
10 oktober 1616
BEESEL-LEEUWEN ‑ Proces over een omgehakte boom.
Paulus in der Hoeven beklaagt zich over Johan in den Walsbergh. Paulus heeft op Tobbengoed een boom omgehakt als pachter ('in windtschafft'), waarbij Johan heeft aangeboden om deze op de wagen te helpen laden. Ongeveer 14 dagen later heeft Johan echter tegenover diverse personen gezegd dat Paulus zijn hout zou hebben gehakt, omdat dit niet op het goed van Tobben, maar op zijn eigen goed zou hebben gestaan. Johan kan dit echter niet bewijzen en omdat Paulus zich in zijn goede naam voelt aangetast eist hij van het gerecht dat Johan deze uitspraken zal moeten herroepen of voor deze uitspraken zal worden gestraft.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 191/192.
24 oktober 1616
BEESEL - Jonker Arnolt van der Linden, als man en voogd van joffer Ermgardt van Holthuisen, stelt dat het gerecht eerst een oordeel moet vellen over een (niet genoemde) andere uitzondering (“exceptie”) vooraleer verder kan worden gegaan in de primaire zaak tegen hem aangespannen door Buitendick.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 123/192. Dorso: “Debat per Jo. Arnolt van der Linden contra Buitendick, 24a octobris 1616.”
Dit stuk lijkt een reactie op het stuk van 15-9-1614.
zondag 6 november 1616
BREYELL - Johan Sprinckelhoven wordt beleend met de smalle tienden in ghen Nat te Briell gelegen, vacant gekomen door overlijden van zijn zwager Michel Kupers.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 36.
dinsdag 8 november 1616
VENLO / BEESEL - Brief van Henrich Mareels te Venlo aan zijn neef Goert Quijten, koster te Beesel, inzake een kennelijk geschil tussen beiden.
'Ich heb unversehens, doch langh verhoept,
mit den heere amptman to Kempen und anderen heeren alhier ende elders etliche
daech te doen kreghen, weghen meines sohn soh dat ick U L morghen oder
ubermorghen niet verwachten oder verpleghen kan. Wollet morghen over acht
daegh, den 16 diesses tho samen hirhin kommen willen versuecken, off wir die
saeck in die billicheit kunnen vinden. Nicht Neesken is schuldig van tleste
iair 1 malder rogghe ende 1 malder gersten, van het vorighe iaer auch 1 malder
gersten ende 23 gl 15 stz van die pension. Wollet neff Wilmen sehligers [boec]k
doorsehn, verhoep U L ende die nicht also bevinden sullen ...gher auch
freundtlich, wollet auch die renth ... Biesel, Lijsbet Vogelsanghs ende U L mitbrenghen, neffens die
gansche renth van neff Wilm sehliger, damit ich in so ...ghen op einen hoep
empfangende meucht in groet gaet damit stoppen, wat auch niet mit Gott oder
recht sall te komen will ich ger, van micg kehren kompt dan morghen uber 8
daegh, dar het mich morghen geijtsis [geenszins] to past kompt. Mijn ehrbied
ugh ahn die L nichte. Uith Venlo den 8 9bris a° 1616. U L dienstwilliger ohm Henrich Mareels.'
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.
zaterdag 12 november 1616
Geschehen zu Holtmullen
BRACHT - Ten overstaan van Joachim Holters, stadhouder, en jonker Johan von Thegelen en Michel Reivers als leenmannen, dragen de rechtsgeleerden Wilhelm Moits en Henrich Wüstingh, als voogd respektievelijk toeziend voogd over de minderjarige kinderen uit het huwelijk van wijlen Wolter von Oijen en diens weduwe Margarethe von Odendahl, en met volmacht van de kanselarij te Ruremundt, het een derde deel van het erf en goed genaamd ghen Eicken te Brachtt gelegen, zijnde een bundig leen leenroerig aan de mankamer van het huis Holtmullen, zoals dit derde deel aan de ouders van genoemde weeskinderen is toegevallen bij scheiding en deling, over aan Syben an ghen Broich, 'zu bezahlungh dern schulden und verhuetungh ires anfallenden schadens'. De voogden worden namens hun 'pflegkindere' onterfd; de aankoop 'mit handt, halm und mundt' wordt hierna door Engelbrecht von und zu Holtmullen als leenheer bekrachtigd.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 36vs-37.
zaterdag 12 november 1616
TEGELEN - Ten overstaan van Joachim Hölters, stadhouder, Coen Jacobs en Michel Reivers, leenmannen, en met toestemming van jonker Holtmullen als leenheer, draagt jonker Johan von Thegelen, de Overmarschen tienden zoals deze an ghen Endt in het kerspel Thegelen zijn gelegen tussen de Massenbeeck en de berg, van ouds binnen zijn voeren en palen gelegen, wegens 'erheischender notturfft' over aan Martin van Hasselt, burger te Venlo.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 37vs-38.
donderdag 17
november 1616
uff Donnerstag den
17en obgl. Monatz 9bris
TEGELEN - Ten overstaan van de leenmannen Coen Jacobs en Michel Reivers wordt Martin von Hasselt, als aankoper namens zijn schoonzoon ('aithumb') Wilhelm de Laet, na betaling van het volle heergewaad van 21 goudgulden 6 stuiver brabants, door Engelbrecht von und zu Holtmullen beleend met de Overmarschen tienden.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 38-38vs.
maandag 28 november 1616
OFFENBEEK ‑ Otto van Bueren, mede ten behoeve van zijn vier broers Johan, Joachim, Adolph en Raba en zijn twee zusters Elborch en Ida, wordt na het overlijden van hun vader wijlen Wolter van Bueren beleend met de molen van Offenbeeck.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 201, fol. 6; idem inv.nr. 205, fol. 122-123; idem inv.nr. 214, fol. 16vs-17vs; idem inv.nr. 242, fol. 7 (volledige tekst).
Zie 1557 en 1-6-1624.
maandag 28 november 1616
BEESEL - Arnoldt van der Lijnden wordt [voor het eerst] vermeld als echtgenoot van jonkvrouwe Ermgardt van Holthausen.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 14 (processen; zonder fol.nrs.).
dinsdag 29 november 1616
am Dingstag den 29en obgl. Monatz 9bris desselben Jars
BRACHT - Ten overstaan van Joachim Holters, stadhouder, en jonker Johan von Thegelen en Michel Reivers als leenmannen, wordt Syb then Broick, als aankoper, door Engelbrecht von und zu Holtmullen als leenheer, beleend met het een derde deel gespleten uit het leengoed genaamd de hof tgen Eicken met alle rechten en gerechtigheden.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 37-37vs.
2 december 1616
BEESEL ‑ Ten overstaan van Be..t Wolfers laat Thijs Slousen zijn zoon Jan 'behandigen' aan het 1/8 deel van de visserij onder Beesel, waarvoor jaarlijks 1 stuiver verschuldigd is aan de Buerense Laathof. Dit gedeelte van de visserij is gekocht van (verkocht aan?) Aernolt van Dursdael inclusief de (eigendoms)brieven van Arnolt van Bueren. Omdat de 12e penning over de overdrachtsom van 65 gulden verschuldigd is, betaalt Slousen alsnog 1 rijksdaalder.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo; niet-geordende stukken afkomstig uit het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer. Vidimus van augustus 1653.
Zie 10-1-1433 en 1571, z.d. en 30 -11-1644.
5 december 1616
BEESEL-LEEUWEN ‑ Ten overstaan van Theis Slausen en Goerdt Quiten, laten van de Buerense Laathof te Leeuwen, worden jonker Johan von Duirssdall en jonkvrouwe Reijchardt von Duirssdall na betaling van lijfgewinsgerechtigheid en verlopen tijns 'behand' met een lijfgewinsgoed, groot 3 morgen plaitzen, afkomstig van het goed van Willem in gen Dael, belast met jaarlijks 2 kapoenen en 1 klein vat haver (t.w.v. 3 schellingen), zoals blijkt uit een kasboek van wijlen jonker Goddart van Cruchten.
RHCL Maastricht, FA Van Merwijck / de Keverberg V 1504, inv.nr. 105, fol. 21.
5 december 1616
BEESEL-LEEUWEN ‑ Ten overstaan van Theiss Slausen en Goerdt Quiten, laten van de Buerendse Laathof te Leeuwen, wordt Johan von Duirssdall van de hof op den Sandt (= de Zang) na betaling van de gerechtigheid en verlopen tijns 'behand' met 1 bunder land bij de St.-Lambertuskapel, blijkens het tijnsregister van jonker Buren eerder eigendom van scholtis Cruchten en belast met 2 grote vat haver, ½ malder rogge, 1 butgen en 1 oud morken. Een belasting van 1 hoen op de hof van Sande staat ter discussie. Voornoemd goed is later door Van Merwijck aangekocht.
RHCL Maastricht, FA Van Merwijck / de Keverberg V 1504, inv.nr. 105, fol. 21.
Zie 10-2-1648.
15 december 1616
Z.P. - Overleden: Margaretha van Gaelen, echtgenote van De Collaert; dochter van Otto van Gaelen [vgl. 24-1-1577] uit Vlodrop.
GA Roermond, Memoriale Minderbroeders Roermond.
1616, z.d.
BEESEL-LEEUWEN ‑ Verklaring inzake erfpachtlasten.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Peter up den Crutzberch en This Schlousen, schepenen, verklaren Aeletgen van den Kempken, weduwe van Wilhelm Reutters, en haar kinderen te weten Heinrich Reutters met toestemming van zijn vrouw Thrincken en Goerdt Reutters met toestemming van zijn vrouw Thrinen, dat zij voortaan een erfpacht van 1 malder rogge verschuldigd zijn uit hun erf dat afkomstig is van wijlen Heinrich Tobben.
Wijlen Heinrich Tobben had deze erfpacht, zijnde een gedeelte van een schuldbrief groot 2 malder rogge, verkocht aan Johan Zijssen of Van Asselt. De andere helft van deze erfpacht is in bezit van meester Derick van der Linden.
De comparanten zijn door de erfgenamen Tobben schadeloos gesteld voor deze overname; de erfgenamen Tobben zijn voortaan vrij van aanspraken op deze erfpacht.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 44.
Vergelijk in dit kader ook de akte d.d. 10-4-1607.
1616, z.d.
RIJKEL ‑ Overdracht land, met naasting.
Ten overstaan van Wilhelm Qwiten, stadhouder, en Peter up den Crutzberch, schepenen, dragen Gerart Corttens en Johan Bongertz, beiden met toestemming van hun echtgenoten, 1 morgen min 12 roeden land in de Schoolt gelegen tussen land van het altaar van Swamen en land van Schlousenhof, met de korte zijden grenzend aan voornoemde boerderij en de Vreebergh, voor een niet genoemd bedrag over aan Thonis to Rijckel 'halffkannen sohn'.
- Dit land is vervolgens beschud door Goerdt van den Crutzberch als bloedverwant.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 44vs.
1616, z.d.
SWALMEN - Kwitantie.
Ten overstaan van Nellis Lindemans en Johan Phebis, schepenen van Swalmen en Asselt, bekent Nelissken van Echtt 'offte van Oist' dat hij van Cil Krompfoetz en Billiken [Maessen], echtelieden, de overdrachtsom heeft ontvangen van ongeveer 1 morgen land te Wijler gelegen tussen Derick Koxs en Derick van Drip, met de korte zijden grenzend aan genoemde Derick Koxs en de Papenwegh, welk land door comparant en diens metgedelingen aan het echtpaar Krompfoetz was verkocht.
RHCL Maastricht, SA Swalmen en Asselt, magazijnlijst nr. 19 fol. 1vs-2.
1616, z.d.
TEGELEN - Naar aanleiding van een 'disput und missverstandt vorgefallen' tussen Engelbrecht von Holtmullen zur Holtmullen als leenheer van het huis en de mankamer Holtmullen enerzijds, en de provisoren van het gasthuis te Venlo, vertegenwoordigd door Henrich Vermässen, burger te Venlo, anderzijds, wordt een overeenkomst gesloten. De voorouders van Engelbert zijn altijd leenheren geweest van circa 7 morgen land op de Biestcamp bij het dorp Thegelen gelegen, afkomstig uit het goed genaamd de Linxt, terwijl zij ook leenheren zijn geweest van de tienden van deze landerijen, waarvan de provisoren namens het gasthuis leenhouders zijn. Nu wordt 'den armen zum besten' overeengekomen dat beide lenen worden samengevoegd en voortaan gelijk zullen worden verheven en verheergewaad.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 38vs.
Voor overdracht van de Beestenkamp door Johan van Tegelen en Catharina van Schelbergen zie akte d.d. 9-2-1577 (GA Venlo, Oud archief, inv.nr. 2017).
z.d., uiterlijk 1616
BEESEL ‑ Overdracht land, met naasting.
Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, en Wilhelm Qwiten en Peter op den Crutzberch, schepenen te Beesel, draagt Stoffer Schloetmeckers 1 vierdel land uit in totaal 3 vierdel 'up der Spicken' gelegen tussen Metgen ahn der Stap en Goerdt Qwiten, met één korte zijde grenzend aan Thiss Schlousen, de andere zijde aan de openbare weg, voor een niet genoemd bedrag over aan Dries van Blerickh.
- Dit goed is vervolgens beschud door Heincken Deckers als bloedverwant, ten behoeve van hemzelf en zijn echtgenote.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 44.
De akte (z.d.) staat tussen andere akten waarvan de meest recente dateert uit 1616.
1617
vóór januari 1617
Z.P. - Gehuwd: Joannes Cilkens en Anna Janssen.
Uit dit huwelijk:
1. dochter ..., ged. Asselt ..-1-1617 (get. Franciscus Franssen en Agnes in den Aldenhoff; dr. van Joannes x Anna Janssen).
2. Petrus Cijlkes, ged. Asselt 22-3-1620 (get. Hermannus Brust? en Matthia in den Haewinckel; zn. van Joannes x Anna Fransen).
3. Agnes Cijlkens, ged. Asselt 23-4-1623 (get. Joannes Quijten en Richardus? Coonen; dr. van Joannes x Anna ...sen).
z.d. (verm. vóór 14 januari 1617)
VENLO - Goerdt Quyten, mede namens zijn vrouw en als gevolmachtigde van de minderjarige kinderen van Jan Seijlspender, Jan Sielissen en Henrick Sielissen, aanklagers, tegen Hendrick Mareels, aangeklaagde. Quyten overlegt een akte van huwelijkse voorwaarden d.d. 27 augustus 1603. Mareels, als weduwnaar van Eva Selissen, moet worden veroordeeld tot nakoming van de verplichtigen van deze voorwaarden tegenover Quyten of diens vrouw Geertgen en consorten, te weten betaling van 1000 daalder plus een bedrag van 1000 gulden, uitgezonderd hetgeen reeds van deze som is betaald, plus afstand van 'den huijsraedt ende vahrende erfftahl', alles volgens de voorwaarden waarbij zowel klager als secretaris Dart aanwezig zijn geweest samen met de verwanten van Peter Quijten, te weten Willem Quyten. Eva heeft een obligatie gehad t.l.v. Jutt Goeris.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.
14 januari 1617
VENLO - Vragenlijst voor Otto van Nehr en Pawels Neijssen van Ruremundt, beiden burgers te Venloe, op verzoek van Goert Quiten, koster te Biesell, beklaagde.
1. Of ze beiden weten of Jan van Nehr, broer van Otto, en wijlen diens vrouw, een rentebrief groot 400 gulden hebben belegd op het kerspel Biesell.
2. Of deze rentebrief door wijlen de vrouw van Jan van Nehr aan hem Otto van Nehr en zijn zus Geertruidt is gegeven en of deze brief met een transfix aan hen is overgedragen ten overstaan van richter en schepenen van Biesell.
3. Of Otto van Nehr en zijn zus of kinderen deze rentebrief met transfix hebben verkocht aan Heindrich Mareels en diens vrouw wijlen Iffken Tzielissen, en of aan Otto van Nehr door Eva Tzielissen een bedrag van 200 gulden hoofdsom is betaald voor zijn aandeel in deze verkoop.
4. Of Otto van Nehr zelf weet, of heeft horen zeggen, dat deze 200 gulden door Huibert van Lom aan Eva Tzielissen waren gerestitueerd, en of Eva deze 200 gulden weer tegen rente had uitgezet voordat zij is hertrouwd met Heindrich Mareels.
5. Of Otto van Nehr en Pawels Neijssen deze brief met transfix naar Ruremundt hebben gebracht of laten brengen naar de zus van Otto of naar neef Gerardt Neijssen, burgemeester van Ruremundt, omdat Heindrich Mareels en wijlen zijn vrouw hun belofte niet hadden gehouden noch betaald.
6. Of beide getuigen weten of Heindrich Mareels en Iffken, echtelieden, deze rentebrief gedurende hun leven hebben bewaard in het huis waarin zij woonden, en of zij hierbij een transfix hebben laten opstellen.
7. Of de hoofdbrief en transfix door wanbetaling door Heinrich Mareels en zijn vrouw naar Ruremundt is gebracht en of Peter opten Cruitzbergh, neef van de getuigen, voor zich persoonlijk en voor niemand anders de 200 gulden heeft betaald aan Geertruidt, de zus van Otto, wonend te Ruremundt.
8. Of Goerdt Quiten, koster te Biesell, de andere 200 gulden hoofdsom te Ruremundt aan Peter opten Cruitzbergh heeft gerestitueerd en bovendien de verlopen termijnen aan de zus van Otto en neef Gerardt Neijssen, burgemeester te Ruremundt, volledig heeft afbetaald in aanwezigheid van Otto van Nehr en Theiss Slausen, schepen van Biesell.
9. Of Goert Quiten voornoemd deze hoofd‑ en transfixbrief na voldoening van de hoofdsom en verlopen renten heeft ontvangen van Gerardt Neijssen in diens eigen huis te Ruremundt in bijzijn van Otto van Nehr en Theiss Slausen voornoemd.
10. Of Goert Quiten, toen hij de hoofd‑ en transfixbrief van 400 gulden te Ruremmundt zoals voorschreven had gekregen, nog twee of drie potten wijn heeft laten komen ten huize van Gerardt Neijssen, en of Quiten deze samen met de burgemeester, Otto van Nehr en Theiss Slausen heeft verteerd, waarna Quiten de wijn alleen betaald heeft.
11. Of de getuigen Otto en Pawels weten of Goert Quiten de hoofd‑ en transfixbrief te Ruremundt heeft ontvangen, en niet binnen Venloe.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.
Vragenlijst zonder antwoorden.
14 januari 1617
VENLO / BEESEL - Antwoord voor Goerdt Quiten, beklaagde en gearresteerde, tegen Hendrick Mareels, klager en arrestant.
Quiten ontkent dat hij obligaties, kleding of sieraden zou hebben ontvreemd ('brieff of segel, kleijder off clenodijen heimelicker wijse vuijt den sterffhuijs nae sich genoemen'). De brief in de aanklacht vermeld is hem door zijn tante Eva Zijlissen nog bij haar leven vrijwillig gegeven en is ook gedeeltelijk gerechtelijk aan hem overgedragen als korting op zijn beloofde huwelijkspenningen, waarop hij de obligatie ook wil laten korten, en verder 'dat sijnes gearresteerde huijsvrouw ende dochter oijck vrijwillich bij Eva vrss die muen al bij leven gegeven is.'
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.
14 januari 1617
VENLO / BEESEL - Antwoord voor Hendrick Mareels tegen Goerdt Quiten.
Mereels stelt dat zijn vrouw, bij het aangaan van hun huwelijk, 'groitelick verwonderdt ende gelediert' is geweest bij het voorlezen van de huwelijksvoorwaarden tussen Goerdt Quijten en diens vrouw, maar dat hun huwelijk desondanks door is gegaan. In de omstreden voorwaarden staat echter ook dat, indien Iffken tegenslag zou krijgen, deze tegenslag kan worden gekort op het beloofde geld. Volgens Mereels is overduidelijk dat zijn vrouw 'niet allein contrarie fortune in der kommenscappe midt haren man gehadt, sonder oick drie, 4 ofte meer jaeren krenkelick ende den meisten tijt bedtlegerich geweest is, alsoo dat sij alle iaers gestaeldt is geweest om hondert gulden ofte 4 voir haren eigen mondt ende licham to vertheren', waardoor zijn vrouw 'niet allein alle haer guet in miseriae ende lanckwylige kranckheide vertheert heft, sonder oick hij beclaeghter daer beneffens noch gestalt is geweest alle iaers een hondert gulden ofte 3 midt wyle syne huisvrowe op interest toe nemen'. Gedaagde verzoekt om kwijtschelding van de verplichting tot de in de voorwaarden genoemde verplichtingen en toewijzing van de huisraad van wijlen zijn vrouw. Om zijn onkosten te staven overlegt hij een bewijsstukken (bijlage A).
Mereels spreekt tegen dat hij akkoord zou zijn gegaan met de eerdergenoemde huwelijksvoorwaarden en ontkent nadrukkelijk dat hierover een overeenkomst is gemaakt tussen hem en Willem Quyten 'ende segt dat hij anders nergents duer, daer toe genodringt is worden, dan allein duer groite molestatie ende quellinge sijner huisvrowe, welcke hem nacht ende dacht niet ongemolestiert liet.'
Tenslotte stelt Mareels dat zijn vrouw al haar geld en goederen zelf beheerde en dat Quiten 'meer credits ende authoritheit' heeft gehad dan Mareels zelf.
- Volgt bijlage A:
'Hefft uns hylicx
schlieten und brulofft gekost mehr als 200-0-0.
In het irste iaer, behalve kost und
dranck mitten freunden ende verwandten to Biesell und elders ahn wijn allein
verdain mehr als 250 gl, sonder yet dar vor to empfangen. Sulchs to bewijsen,
bereit mitten boeck van B Goertt ingen Huis und rekeningh van Arnolt Velltman S welcker vor ein beghertte halb ohm
dranck weins durch Wilmgen Foerman uns ein halff foder gesandt und wy boven
obgm geltt verbruickt is worden 250-0-0.
Hefft auch selber tijt die schwellingh
und gedurighe kranckheitt meiner huisfrauwe S ahn medicinen und recepten ein
groiss geltt gekost, wy auchdesshalven allein, neffen unsere dochter Margaretha ein frembde maecht motten halden,
iaerlicx wael 100 daler und sulcx 3 iaer langh: 450-0-0.
Dah wir nuh wy langher wie mehr mit
kosten last und schwaricheit van allen kandten uberfallen worden, seint wir
genottreucht worden van Lenart Bontenakel op interesse to forneren 550-0-0.
Van Henrich opgen Oeij und sijne schwegersen 350-0-0.
Van B Dijrck van Daell weder opgenohmen 300-0-0.
Alsoe mit
diese to samen opgenohmen 1200 gl einighen wijnhandel gedreven, verhopende
Gottes benedictie umb die kostelicke huisgaldingh to beter to mughen wederstan.
All war dat profijt duckmals, doer Gottes seghen, temmelick guett, hefft doch
niet kunnen helpen, weghen grote untrauw meines huisgesindts und vill andere
quade stueckers und pluckers. Geff den heeren to bedencken, wy sij doe mit
meinen wijn sijn umbgespronghen als der kelder wat beter gestoffert war und
wehniger gemerckt kondt werden. Sall
vorwar mit meine kinder und meghd bewijsen, soh nodich, dat mennichmael mijnen
wijn in groten kruicken nah Biesel is gesandt, gefuertt und mitgenohmen, in
huis alhyr gedroncken off t'water war gewest, mehrendeils in mein absentie,
somwijlens auch in mein presentie, wie dan die Van gen Ordenbach nacht und
dacht den wijn vermutlich digasterden, dat sie in einen daech oder 2 mehr als ½
ahm weins durch maeckten ohn entgelttenis, dat in sulcken fughen und manieren
die hofftsumma mitten gewin, kortelick in allen hindertheil ge..den sein,
welchs ich heb mothen lijden soll ich fried in huis behaltten, gleichwael
ungluckich hyr in, allein uith boesen raet und ingeven; auch meine wollfaertt
duck belett und groten schaden toegefuegt. Ein exempel. Ich hadde vor 6 jaren
van Thomas d'Wael 2 last heringhs gekofft und dah ich ahn die
betalinghe 200 gl ungefehr to kort quaehme, heb ich meine huisfrauw S beschwert
sij woltte doch verhelpen, dat ich uith ahnwedende middelen, restierende 200 gl
mochte bethalen. Hefft geantwordtt, Jah, woh der custer tho Biesel will
consenteren. Darop ich Lambertum Mertens to Bracht bewonende und bauwende sijnen
eighen hoff, mijnen verwandten heb mothen eiduceren dat hij gaende nah Biesel
totten custer, respondendo ac fideiunbendo, wilde effectueren, dat ich op
consent meiner huisfrauwen mit die 200 gl muchte geassistert worden. Hefft er
Lamert wael truwlich daer in sijn best gedaen, maer bij den custer niet
erhaltten mehr als 30 gl schadens gelitten und evenwel vorighe penninghen mit
groter hinder moeten verrichten 230-0-0.
Dar uith klarlich blijckt, wat
empfangh ich hebbe gehadt und wy vill meisters ich over den geldt sij gewest.
Jah, dah ich gelts noedich soh tott der huishaldungh als anders, mehr als 100
mael van mijner huisfrauwen S hab mothen hoeren unnd verdraghen, niet einen
heller und niet einen heller
Daher sall tot Cöln bie die widfrauw Veltmans un Jan Föller van wijn tho bethalen stahn in die 300-0-0.
Ahn unsere kinder Johan de Groet und
Margaretha eheluiden van empfangenen geld und wahre verschult 240-0-0.
Dartho den junghen Herman Tcelissen van gen Oedenbach, naect ende bloet opgenomhen, gekleit
und gereidt, kost und dranck gegeven, ter scholen gehalden und het schruers
ambacht laten lehren, der meister lohn bethalt, bucker, inck, papijr und andere
instrumenten versorght in der tijt van vijff iahren, behoertt niet wehniger to
wesen als 100 gulden t'siairs 500-0-0.
Ahn die obligatie van 1000 gl
op Wijnandt van Oeyen ducht meine huisfrauw S, op ahnhalden Hermanni
Vogelsanghs und Juth Goris S dem vader Wilhelmo van Oeijen S getransportert
hebben wij mehr als 400 offte 500 gl verloren dah wij sijn huis op die Lomstraet
mit commerrecht hebben mothen apwinnen, selbst behalden und wehniger verkopen
als t'kosden. Mosten den raetsheer
Beeck, folgendts sijne hipotheca darop und ordinantie dess E Haefs, in die 2400
gl datelicken verrichten, neffens heeren und weissgeltt, lijcop und anderen
unthaet; auch die pension van genantte 1000 gl vijff iair langh mothen missen,
ahngesehn dattet huis vurss van die Cremers, allein vor 3015 gekofft is gewest,
konnen die heeren lichtlich rechnen wat erbarmlichen schaden wir darahn geleden
hebben, mehr als 500-0-0.
Rest uns auch van B Coin Seghers S van Jan Coenen overgewehsen 300-0-0.
Dat der
custer van Biesel durch ein loss carthabelghen will inbrenghen, ich solltte die
opgebuertte, affgelachte, kleine unnd grote summen weghen mijner huisfrauwen S
empfanghen hebben, is alles unwarhafftich. Wollte der custer sich besser bedencken und die rechte warheitt bekennen,
soll hyr van vill naeren und anderen bericht kunnen geven, dan mein huisfrauw S
alle uithstande middelen selbst ingefordert, die erlachte selbst empfangen und
behaltten, dieselve gegeven, gelaten gebruickt, missbruickt und gedisponert nah
ihren will und guttduncken, uith bosen raet und ingeven, jah dwanck des custers
vurss dar ich mit mijn eighen ohren gehoertt und er niet leuchnen darv, in
meiner stoeve opten Merth gesacht to hebben und meine frauw dahmit tott allen
boesen, untrauw, twist und twehdracht gerahden und gestiefft und ... laet hem
sitten ... kumpt bij mich to Biesel ...en, ich sall euch die kamer schon
opbauwen, ghi sult und ich sall und beghert ghij mijne vrindtscap, soh gefft
hem niet einen lups mehr und o ehelose uncheistliche boscheit.
Dah ich ihme in presentie mijner
kinder sulchs vorhielt und mich desssen beclachte, er custer, hebbende ein
wehnich to vorens over avondts eten gesimulert gein mess bij sich to hebben, ut
me incautam facilius opprimeret, hefft ahnstont bereit sijn to voerens
verhaltten broetmess uitgeruckt, sol mich ahn mijner eigner taffelen dah ihm
alles guts geschiet, in meinen huis dorsteken, und ... hebben, weren hem die
wijver mit holden, krijthen und roepen niet geruckt hedden.
Daerenboven er custer mich affhendich
gemaeckt einen beseghelden brieff van 400 opten keerspell Biesel, welcken ich
mit mein huisfrauw S van Ott van Nehr und seine suster Gertgen gekofft und bethalt hebbe, welchs ich doer
vercopers vurss genuchsam bewijsen sall.
Noch hefft er custer vurss mit
gleichen unrecht mich untfuertt ein obligatie van 100 daler op Elisabeth Vogelsangh und eine obligatie van 100 guldens op
sijn eighen person, neffens kleider und kleinodien und welcke to samen ich doch
verhope op Gott und guden rechten, er custer gehalden to werden in t'geheel to
restitueren.'
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.
15 januari 1617
Huwelijkscontract
tussen Johan van Beugel [wedn. van Mechteldis
van Cruchten, dr. van Johan van Cruchten en Reicken van Erven; vruchtgebruiker
van goederen te Reuver] en Anna
Ingenhoven.
P. Geuskens: Genealogica Groot Paarlo. In: Roerstreek '88,
blz. 52.
De erfgenamen van Johan Beugel verkochten op 13-12-1653 een hoefslag te Swalmen.
21 januari 1617
VENLO - Repliek voor Goerdt Quiten [uit Beesel], klager, tegen Heindrich Mareels, beklaagde.
Quiten spreekt o.a. tegen dat Mareels' gewezen echtgenote Eva Tzielissen haar geld zou hebben verteerd of verkwist. Mareels heeft volgens Quiten o.a. van haar geld 'seins heuser in Venloe, Buggenum ende elders mede betimmert ende reint brieff aiffgelacht' (punt 6).
Quiten bestrijdt dat hij iets uit het sterfhuis van zijn tante heeft gehaald, maar dat zij hem de obligatie zelf heeft gegeven, net als de gerechtelijke overdracht die op 29 mei 1613 binnen Biesell heeft plaatsgehad (punt 12).
Volgens Quiten is het 'meer dan verwonderens werdt, dat den beclachter is voorbrengende dat den cleger ime hedde willen doersteecken met seijn metz ahn seine eigen taeffel, ist onwarhafftig, dan het is ein teit lanck geleden, dat den beclachter ime cleger ende seine huisfrowe mit helle keifflichen worden over taeffel sittende twgesproecken hefft (ende beiden droncken seinde) ist cleger bevreest geworden, den beclachter solle ime geworppen offt irst geslagen hebben, muchte also villicht wel ein metz von der taeffellen opgenohmen hebben, omme sich daermede to defenderen, alsoe dat den beclachter mijt wairheit seggen noch bewijsen sall konnen dat den cleger ime mit handt offt metz aen sein leichaem geroert hefft (gewenckt noch tot hem gesteecken); dan is cleger mit sein huisfrowe uitter seinen hause gegaen in ein ander huijss, biss dess irst folgenden daghs, wederom aen dess beclachtens bedde bei hem gekoemmen ende hebbendt malcanderen deroteit vergeeffen ehe hij beclachter ist von den bedde opgestanden, ende dairnae mit malcanderen geetten ende gedroncken als voerren' (punt 16).
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.
vóór 25 januari 1617
Z.P. - Gehuwd: Christianus Vossen [Corst] en Helena Beurskens alias Sillen [Helwigis, Hillegundis]
Uit dit huwelijk:
1. Tilmannus Vossen, ged. Roermond 25-1-1617 (get. Joannes Ruyters en Beel Bruyns; zn. van Christianus x Helena NN).
2. Godefridus Vossen; ged. Roermond 12-1-1620 (get. Petrus van Besel en Elizabeth Gelaesmakers; zn. van Christianus x Helena Sillen). Tr. mogelijk … vóór 1645 met Mechtildis Vossen.
3. Andreas Vossen, ged. Roermond 29-6-1623 (get. Gerardus Guilielmi en Catharina Stevens ; zn. van Christianus x Helena NN). Tr. verm. … als ANDREA met Joannes Lindemans.
4. Abel Vossen, ged. Roermond 1-4-1627 (get. Jan Bijllemakers en Maria Cremers; zn. Korst x Heylwigis Bursken). Tr. Roermond 8-1-1650 met Maria in gen Es.
DTB-registers Roermond.
9 februari 1617
BEESEL ‑ Herroeping akkoord.
Ten overstaan van This Schlousen en Heinrich Engels, schepenen te Beesel, herroepen Peter van den Crutzbergh en diens neef Goerdt van den Crutzbergh hun eerdere overeenkomst.
Toen Goerdt krachtens huwelijkse voorwaarden huwde met zijn huidige echtgenote Thrincken, is overeengekomen dat alles wat Peter en Goerdt zouden kopen of verkrijgen in de periode van hun beiwohnung', gelijkelijk zou worden gebruikt en gedeeld tussen beide partijen en hun erfgenamen. Voortaan zullen de goederen echter weer voor elke eigenaar apart zijn.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 44vs-45.
11 februari 1617
SWALMEN-WIELER ‑ Seger van Broeckhuizen krijgt uitstel voor de leenverheffing van het leengoed genaamd Hof to Wylre tussen Swalmen en Asselt gelegen, totdat zij broer Johan van Broeckhuisen, heer te Oijen, terug is uit Brussel.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 214, fol. 18.
Zie 12-1-1618.
14 februari 1617
Gelderse leenbrief over de hof To Rosen voor Heinrich van Walschaert en de erfgenamen Van Waldoß.
Schaesberg-Krieckenbeck,
Urk. 149.
z.d. (vóór 15
februari 1617)
BEESEL-LEEUWEN ‑ Henrick Alberts en Henrick Vermaesen worden na overdracht door Elbert Spee (gehuwd met Johanna van Haren) beleend met het ¼ deel van de hof In gen Scheydel.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 241, fol. 158.
15 februari 1617
VENLO ‑ Gossen Vermaesen draagt een rente van 6½ daalder ten laste van een onderpand van Adam van Stalbergen, gelegen naast de baend van wijlen Hendrick Vermaesen, over aan Jan de Groot en Margarita Mareels, echtelieden. Tevens dragen Coen Mols en Magdalena Vermaesen, echtelieden, 13½ daalder over uit een huis en erf gelegen in de Vleesstraat.
Genealogie De Groot. In: Limburgse Leeuw 1957 N° 4.
17 februari 1617
SWALMEN / VENLO - Lenardt van Asselt gehuwd met Erm Linden verkoopt aan Gerard Meuters, smid van Swalmen, gehuwd met Metteld Gulickers, een huis gelegen te Venlo aan de Helpoort. Later beschud door Lenard Janssen zoon van Jan Lenarts.
GA Venlo,, archiefnummer 150, Archief Schepenbank Venlo; B 2592, fol. 29vs; met dank aan Jan Hanssen.
18 februari 1617
VENLO / BEESEL - Antwoord en protestatie voor Goerdt Quijten, gearresteerde, tegen Hendrick Mareels, arrestant, als reactie op het verbaal d.d. 21-1-1617.
Quiten is door Mareels te Venlo ontboden om een vordering in den minne te regelen. Op de eis betreffende de obligatie groot 100 daalder van Elisabeth Voegelsanck zegt Quiten dat hij deze obligatie ongeveer 6 of 7 jaar geleden te goeder trouw heeft ontvangen, toen Elisabeth hem een bedrag van 100 daalder heeft betaald (?) en daarbij een rente van 9 gulden 7½ stuiver. De hoofdsom heeft Quijten zelf tegen jaarlijkse rente behouden en de rente van 9 gulden 7½ stuiver nog diezelfde dag aan zijn tante Eva gegeven. Quijten heeft zelf de jaarlijkse rente betaald tot 1615 en heeft hiervan geen obligatie aan Eva gegeven, die hier ook nooit om heeft gevraagd. De obligatie die Elisabeth eerder aan de tante had gegeven, heeft zij met medeweten van Eva weer meegenomen toen ze de 100 daalder aan Quijten heeft betaald. Deze 100 daalder zijn bij Elisabeth belegd voordat tante Eva is hertrouwd met Mareels.
Quijten bekent onder protest dat Eva aan hem en zijn vrouw een bedrag van 100 gulden heeft geleend tegen een jaarlijkse rente, voordat zij met Mareels is hertrouwd. Hiervan is een obligatie geweest, maar zover Quijten zich kan herinneren heeft zij deze aan hem teruggegeven met de afspraak dat hij deze rente tot aan haar dood zou moeten betalen, en hij het bedrag daarna zou mogen behouden om te worden gekort op hetgeen in de huwelijksvoorwaarden was beloofd.
Quijten geeft toe dat hij nog een obligatie groot 400 gulden in zijn bezit heeft, gevestigd op het kerspel Biesel, welke ten overstaan van het Beselse gerecht aan hem is overgedragen.
Quiten bekent tenslotte dat hij 'een fruck ende eenen overgulden gordel, welcke fruck de muen in haer leven aen sijnes Quijten huijsvrouw gegeven, ende den gordel aen sijnes Quijten dochter'. Beide voorwerpen zijn aan Mareels meegedeeld de dag na de begrafenis van de tante, met de vraag of Mareels deze voorwerpen nog terug wilde hebben of dat Quijten ze kon behouden in korting op de huwelijksbelofte. Hierop had Mareels geantwoord dat zij dit wel in vriendschap zouden regelen. Quijten is dan ook boos over de bewering van Mareels, dat hij deze voorwerpen plus de obligaties uit het sterfhuis zou hebben genomen en wijst alle verder aanspraken af.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.
z.d. (waarschijnlijk januari of februari 1617)
RIJKEL ‑ Pater Nicolaes van Oss, priorin Grijtien Hanens, subpriorin Met Voorsebeeck en procuratrice Cornelia Janssen namens het klooster genaamd In der Weyde binnen Venloe gelegen verpachten hun hof te Rijckel in het kerspel van Beesell gelegen voor een periode van 4 jaar met ingang van half mei 1617, naar believen van beide partijen na 2 jaar op te zeggen met inachtneming van een opzegtermijn van 6 maanden, aan N.N. onder de volgende voorwaarden:
- de pachter zal de hof bezaaien met zijn eigen zaaigoed. Het ¼ deel van wat hij zaait, zal hij weer op de 'denne' nadat er gedorst is;
- al het korengewas zal half en half gedeeld worden met dien verstande dat de halfman het koren altijd zodra het gemaaid is in twee bermen zal zetten waaruit het klooster de eerste keuze zal hebben;
- wanneer er gedorst wordt, zal het klooster dorsers sturen die de kost krijgen van de halfman, waarvoor deze het zes(entwintigste?) gedorste vat krijgt. Voor elke dorser van het klooster zal de halfman 2 eigen dorsers zetten. De dorsers zal hij geen koren geven van de 'denne' behalve het 'kreijnsel';
- de halfman zal 6 morgen voerland voor zijn paarden hebben, 'niet van de besten, noch van den slempste'. Bij zijn vertrek zal de halfman ook 8 (!) morgen laten liggen voor zijn opvolger;
- het klooster zal ten allen tijde 10 à 12 morgen land in het lichte land mogen verpachten zoals dit sinds vele jaren gebruikelijk is;
- het klooster zal de tiende mogen verpachten of door de halfman laten ophalen voor kaf en stro ten behoeve van de gezamenlijke veestapel;
- de halfman zal het klooster jaarlijks 1 vet kalf brengen en 5 of 6 andere grootbrengen. Hij zal uitsluitend vee houden dat tot de hof behoort;
- alle dieren zullen half en half gedeeld worden, uitgezonderd de paarden, die geheel voor rekening van de halfman zijn;
- het aantal schapen zal 150 zijn en niet meer, met dien verstande dat de halfman voor elke 25 schapen ('elck vierdendeel') 5 andere zal mogen houden;
- wanneer de schapen worden geschoren, zal het klooster zorgen voor bier en wittebrood ('weggen'). Het klooster zal uit de kudde ('uiter koppelen') 1 ongeschoren lam en 1 keurhamel mogen kiezen;
- rond 17 september ('om S. Lambert') zullen de broekschapen uitzetten en die laten gaan 'soe langhe zij beteren mogen';
- jaarlijks zullen tenminste 16 varkens worden gedeeld, waarvoor het klooster 1½ malder boekweit aan de pachter zal geven. Deze is verplicht om een 'onreyn' varken te ruilen;
- met 'b--nisse' zal de halfman aan het klooster 2 vette ganzen (doorgehaald: 6 kapoenen) brengen, met Kersmisse 6 kapoenen, met Vastelavont 2 hennen en met Paesschen 300 eieren, alles naar inhoud van de oude kontrakten;
- jaarlijks moet de halfman 35 pond boter en 4 handkazen;
- wat betreft (al het fruit zoals appelen, peren en noten) en alles wat verder op 'op den hoff velt', zal de pachter het ¼ deel hebben;
- de halfman zal jaarlijks een pond groot geven voor zijn 'melcke gelt';
- bij alles wat op de hof verbouwd wordt, zal hij behulpzaam zijn. Bij alle grote werkzaamheden die hij met zijn volk niet kan maken, zal het klooster de bouwmeester betalen. De halfman zal hem de kost geven en ten behoeve van de dekker opperen;
- alles wat breekt onder de 'rijholter' of wat hij met zijn gezin kan maken in een of anderhalve dag, zal hij zelf repareren, waarbij het klooster voor het materiaal ('het gereetschap') zal zorgen;
- hij zal de gebouwen ('geheuchte'), wanden en hekken ('thuynen') in goede staat houden en laten;
- jaarlijks zal hij 100 of 50 wilgen poten. Voor elke verdorde wilg die hij kapt zal hij twee nieuwe poten;
- het klooster zal de halfman jaarlijks 100 schansen aanwijzen om te gebruiken als bakhout. Hij mag geen ander hout kappen of snoeien zonder goedkeuring van het klooster;
- de halfman zal geen dieren mogen verkopen, kopen of ruilen zonder toestemming van het klooster;
- de halfman zal op bevel van de pater het vee opstellen om te laten zien en tellen, zo vaak deze wil;
- de halfman zal geen vlas zaaien dan in de koolhof;
- van het spadeloon zal het klooster jaarlijks een ton bier (doorgehaald: de derde penning) geven;
- al het stro, kaf en mest zal op de hof blijven wanneer de pachter vertrekt;
- hij zal geen land dat niet tot de hof behoort bemesten met mest die tot de hof behoort;
- de halfman zal het 1/3 deel betalen wanneer 'lantbeede' wordt opgelegd 'ofte die guederen dingtaelden';
- wat betreft alle andere lasten die op de hof zijn of komen zal de halfman doen als zijn naburen;
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo; niet-geordende stukken afkomstig uit het Kreis-Heimat-Museum te Kevelaer.
Concept zonder naam van de pachter (waarschijnlijk Mathijs of Jan Sloesen); andere pachtkontrakten van de Klerkenhof werden meestal opgesteld in januari of februari. Zie 25‑2-1610 en 15-5-1625.
februari 1617, z.d.
BEESEL - Gerhardt Wolffertz en Heindrich Leijsten, schepenen te Biesell, oorkonden dat Goerdt Qwiten, koster te Biesell, hen een vragenlijst heeft overhandigd t.b.v. het horen van Peter up den Crutzberch, Thiss (ook: Mattheis) Schlousen en Heinrich Eingels (ook: Ingels), medestoelbroeders.
1. Of Peter up den Crutzbergh circa 6 à zeven jaar geleden een bezegelde hoofdbrief met transfix, betreffende een obligatie van 400 gulden t.b.v. wijlen Jan van Nehr en t.l.v. het kerspel Biesell, heeft opgehaald in Vendloe in het huis van Otto van Nehr.
- Peter up den Creutzbergh, oud ongeveer 68 jaar, getuigt dat dit het geval is, maar dat hij zich niet herinnert of hier een transfix bij was.
2. Of de getuige de helft van deze hoofdsom, t.w. 200 gulden, heeft betaald aan Geertruidt, de zus van Otto van Nehr 'voer sich selfst den brieff tho behalden'.
- Dit wordt bevestigd.
3. Of de getuige niet diverse malen Pauwels Nijssen, burger te Vendloe, naar Heinrich Mareels heeft gestuurd om deze aan te zeggen of deze aan zijn moeder de betaling van de helft van de obligatie wilde doen zoals beloofd, 'so begerden hij Peter up den Crutzbergh die pennungen tho behalden, ende sich des brieffs niet willen aannehmen'.
- Bevestigd, maar getuige weet niet meer hoe vaak dit is aangezegd.
4. Of Pauwels Nijssen als antwoord heeft meegebracht dat hij deze 200 gulden aan de moeder van Pauwels moest betalen en de brief zelf kon behouden, 'Heindrich Mareels en hieltte sijne belaeffte niet, ende en wolle ihme den brieff niet laeten, daeromme dat hij hun so lange jaeren hedde omgedreven mit unwaerheit'.
- Bevestigd; Thijs up gen Scheijde heeft de getuige diverse malen hieraan herinnerd.
5. Of de getuige deze brief niet zelf
naar Ruremundt heeft gebracht en daar heeft overhandigd aan Gerhardt Nijssen, burgemeester aldaar.
- Getuige herinnert zich dat hij de brief daar heeft afgeleverd maar weet niet meer of de burgemeester wel zelf thuis was op dat moment.
6. Of de getuige weet dat Goerdt Qwiten genoemde 200 gulden aan hem Peter up den Creutzbergh heeft overhandigd aan de burgemeester Lenardt van Ophoven als armenmeester te Ruremundt (?).
- Bevestigd.
7. Of Peter na ontvangst van deze 200 gulden bij Gerardt Nijssen heeft aangezegd dat deze de brief moest overdragen aan Goerdt Qwiten, daar deze zijn verlopen renten hiermee volledig had afgelost.
- Getuige weet slechts dat Gerhardt Nijssen heeft verklaard dat deze zijn 200 gulden had ontvangen, en dat de koster aan Peter als getuige een Jacobiner à 12 gulden had gegeven omdat hij deze 200 gulden zo lang had voorgeschoten en had moeten missen.
8. Of Peter up den Crutsbergh en Heindrich Ingels, schepenen te Biesell, niet vier of vijf jaar geleden in Goerdt Qwitens eigen huis aanwezig zijn geweest, in bijzijn van wijlen Wilhelm Qwiten als stadhouder, en hebben gezien hoe Goerdt Qwiten deze brief zelf aan wijlen zijn tante ('mhuen') Eva Zelissen heeft gegeven, die de brief kort daarna aan Goerdt Qwiten en zijn vrouw heeft overgedragen, alles volgens transfix en voorwaarden [van 29 mei 1613] daarvan zijnde.
- Peter getuigt dat beiden daar aanwezig zijn geweest en dat wijlen Eva Zelissen de brief aan Goerdt Qwiten heeft gegeven onder de in de transfix genoemde voorwaarden.
- Heinrich Ingels, oud ongeveer 52 jaar, verwijst naar de inhoud van de transfix, waarbij hij aanwezig is geweest.
9. Of Thijss Schlousen samen met Otto van Nehr aanwezig is geweest ten huize van Gerardt Nijssen, burgemeester te Ruremundt, toen Goerdt Qwiten alle achterstallige renten op het kerspel Biesell aan Nijssen heeft betaald.
- Thiss Schlousen, oud ongeveer 45 jaar, bevestigt dit.
10. Of Schlousen heeft gezien dat de burgemeester naar zijn moeder is gegaan, daar de obligatie heeft gehaald, en deze in bijzijn van Otto van Nehr heeft overhandigd aan Goerdt Qwiten.
- Bevestigd.
11. Of de getuige als gerechtspersoon niet 'die verkiesinge up Wilhelm Qwiten saliger als stathelder ende schepen mede tott Biesell gedhaen heefft'.
- Bevestigd.
12. Of Gerardt Nijssen en Otto van Nehr niet beiden Thiss Schlousen de hand hebben gereikt en afstand hebben gedaan van de obligatie 'ende dat oick hij teuge alsulcke verkiesinge ende verteijen ahn Wilhelm Qwiten saliger heeft overgebrachtt als schepen'.
- Gerardt Nijssen en Otto van Nehr hebben de obligatie aan Goerdt Qwiten gegeven, maar getuige herinnert zich niet of daarbij de hand is gereikt, 'dan wael te weten dat sei beide wael daermit te vreden gewest, ende dat oick die verkiesunge also geschiet sei'.
13. Of de getuigen hebben gezien dat Goerdt Qwiten in het huis van Gerardt Nijssen, burgemeester te Ruremundt, drie potten wijn heeft betaald 'voor die verkiesinge ende gerechticheit der schepen', welke de burgemeester en zijn vrouw, Otto van Nehr, Thijss Schlousen en Goerdt Qwiten samen hebben gedronken toen Qwiten de obligatie heeft ontvangen.
- Bevestigd.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier door Stephan Reutter, landschrijver, met gecachetteerd zegel. Gehoord 11 maart 1617. (Met dank aan Jan Hanssen).
1 maart 1617
ASSELT - Gedoopt: Godefridus, zoon van Dominicus van G...cken 'vagabundi'. Getuigen: [Hen]ricus in den Aldenhof en Catharina Stein.
DTB-Registers St.-Dionisiusparochie Asselt, fol. 1.
4 maart 1617
VENLO / BEESEL - Repliek voor Henrick Mareels tegen Goerdt Quyten, koster te Biesel.
Mareels haalt aan dat Quijten eerder heeft gezegd dat wijlen de tante de 'fuijck end overgolden gordell' aan Quijtens vrouw resp. dochter zou hebben gegeven, terwijl hij later heeft verklaard dat hij beide eventueel wilde teruggeven, 'welck hij nyet gedaen sall hebben soo vern hetselvige sijn huijsfrouw ende dochter gegeven were, sonder seght tselvighe hem geleent toe sijn als des beclaghtes shon sijn ierste mis was celebrirende, waer von hij cleger nuet erweitenschap aff gehadt heft, als sijne huijsfrouw begraven waert, want hij hem alsdoen dieselvige fuyck ende gurdell besorgende hij soll sy mischen wederom gepresentiert hebben.'
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846; bevat nog enkele onbelangrijke eerder genoemde zaken.
4 maart 1617
VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Heindrich Mareels, gesteld op verzoek van Goerdt Quiten, koster te Biesell.
1. Of Mareels wil bekennen dat wijlen Eva Tzielissen ham Mareels 100 gulden heeft geleend tot aflossing van de lening groot 500 gulden die Mareels was aangegaan bij Peter van Brouckhuijsen vóórdat Mareels was getrouwd met Eva Tzielissen.
2. Of Mareels samen met zijn vrouw Eva gedurende hun huwelijk ook renten hebben ontvangen van leningen die waren aangegaan vóór dit huwelijk.
3. Of renten van leningen die eerder waren aangegaan door wijlen Peter Quiten en Eva Tzielissen.
4. Zoals een hoofdsom van 500 gulden welke Gerardt Gouris, huidige burgemeester van Nijmmegen, tegen jaarlijkse rente heeft geleend en in één bedrag heeft afgelost bij Heindrich Mareels en wijlen Eva Tzielissen.
5. Of Mareels en zijn vrouw wijlen Eva Tzielissen van burgemeester Huibert van Lom of diens vrouw een bedrag van 300 gulden hebben ontvangen, welk bedrag was belegd voordat Mareels was gehuwd met Eva Tzilissen en van welk bedrag 200 gulden zijn betaald aan Otto van Nehr tot betaling van een hoofdbrief van wijlen Jan van Nehr gevestigd op het kerspel Biesel.
6. Of Elisabeth Voegelsancks een hoofdsom van 100 gulden heeft afgelost aan Mareels en wijlen zijn vrouw, welk bedrag eveneens was uitgezet vóór hun huwelijk.
7. Of Mareels en zijn vrouw Eva Tzielissen een bedrag van 394 gulden hebben ontvangen van Heesken Heistermans te Galler [Gelder] of van Heindrich Nuhnums in haar naam, wegens wijn die was geleverd vóór hun huwelijk.
8. Of Mareels en zijn vrouw Eva Tzielissen een bedrag van 300 gulden hoofdpenningen in twee termijnen hebben ontvangen van burgemeester Heindrich Evertz te Galler, welke eveneens tegen een rente waren uitgezet vóór hun huwelijk.
9. Of Mareels en zijn vrouw Eva Tzielissen een bedrag van 150 gulden hoofdpenningen hebben ontvangen van Aelitgen Hontzelers te Galler, wegens wijn die was geleverd vóór hun huwelijk.
10. Of Mareels en zijn vrouw Eva Tzielissen een bedrag van 1.000 gulden in drie termijnen hebben ontvangen van het kremersgilde te Venloe, welk bedrag was uitgezet bij wijlen Wijnandt van Oijen vóór hun huwelijk.
11. Of de laatste aflossing van deze 1.000 gulden, te weten een termijn van 400 gulden, tegen wil en dank van wijlen Eva Tzielissen aan hem Mareels is betaald, of aan Bontennakell in zijn naam, welke 400 gulden zijn betaald ten huize van Pawels Neijssen te Venloe. Toen wijlen Eva Tzielissen en de echtgenote van Goerdt Quiten bij het huis kwamen toen het geld moest worden uitbetaald, werden Eva en haar nicht niet binnen gelaten en werd de deur dichtgegooid, zodat beide vrouwen huilend zijn weggegaan.
12. Of Mareels weet dat Heindrich Karrenbecker een bedrag van 130 gulden schuldig was aan Eva Tzielissen en dat Eva later nog eens 70 gulden aan hem heeft geleend, zodat hij totaal 200 gulden schuldig was, waarvoor hij ook een obligatie heeft gegeven.
13. Of Mareels bekend is met de lijst opgemaakt door wijlen Jutt Gouris, van specificaties van uitgaven en inkomsten van wijlen Eva Tzielissen, en of hij deze 'in haer kiste nae haeren dode bevonden hefft, offt gesien ende gelesen.'
14. Of Mareels zelf zowel de jaarlijkse renten te Biesel van wijlen Wilhelm Quiten heeft ontvangen, alsook mede van Goerdt Quiten, en ook op andere plaatsen diverse jaren renten heeft ontvangen samen met wijlen zijn vrouw.
15. Of Mareels, tijdens zijn huwelijk met wijlen Eva Tzielissen, te Buggenum op het land van zijn kinderen een nieuw huis met stenen muren, ter waarde van wel 500 of 600 gulden, heeft doen optimmeren tegen de wil en zonder toestemming van zijn vrouw.
16. En bovendien nog de halve hof met NN Putten te Ploijen heeft laten optimmeren, eveneens op land van zijn kinderen en zonder toestemming van zijn vrouw.
17. Of Eva Tzielissen met haar eigen geld een bedrag van 300 gulden, gevestigd op huis en erf van Mareels en zijn kinderen, heeft afgelost aan burgemeester Petrus Moutz, en of Mareels en zijn kinderen toen hebben beloofd dat zij een transfixbrief voor aan deze hoofdbrief zouden laten maken, zodat haar vrienden en verwanten deze hoofdbrief na het overlijden van Eva Zielissen zouden krijgen.
18. Of de licentiaat en burgemeester Moutz deze 300 gulden ook heeft ontvangen van wijlen Eva Tzielissen en de hoofdbrief bij zich heeft behouden omdat Mareels nog rente aan hem verschuldigd was.
19. Of Mareels en zijn vrouw wijlen Eva Tzielissen een bedrag van 300 gulden hebben afgelost aan burgemeester Dierick van Daellen, waarvan nog 50 gulden aan verlopen rente verschuldigd was. Rentmeester Jan de Groett zou deze 50 gulden later aan de burgemeester hebben betaald en de hoofdbrief hebben ontvangen. De lening was volgens Quiten echter aangegaan op goederen van Mareels voordat hij was gehuwd met Eva Tzielissen.
20. Of Mareels en
zijn vrouw wijlen Eva Tzielissen een bedrag van 200 gulden hebben afgelost,
welk bedrag door Mareels was opgenomen vóór het huwelijk, en waarvan hij zijn
vrouw zou hebben beloofd dat, wanneer zij de lening zou aflossen, zij ook de
hoofdbrief zou krijgen, 'ende als sij Eva voorschreven die handtschrifft mit
200 gulen geloest hadde, dat hij Mareels die handtschrifft voer seiner
huisfrawen oughen hefft tot stucken gerietten ende int vuijr geworppen ende
laten verbornnen. Ende alsoe
fernners ende dero geleicken mit haer huiss gehalden, dair men gemeinlich
binnen Venloe, aiffgehoert'.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.
4 maart 1617
VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Ott van Nehr en Paulus Nijssen, op verzoek van Henrich Mereels.
1. Of beide getuige zich herinneren dat Mereels ongeveer 10 jaar geleden een obligatie van 400 gulden, gevestigd op het kerspel Biesel, heeft gekocht van wijlen Jan van Nehr.
- Beide bevestigen dit en verklaren dat dit is gebeurd 'als die geamutineerde? tot Ruremundt laegen'.
2. Of deze brief toen volledig is betaald.
- Otto van Neer bekent dat Henrich Mareels hem zijn helft heeft betaald. Paulus Nijsen zegt dat zijn moeder in Rurmunt de andere helft heeft ontvangen van Peter van den Cruisberch.
3. Of de getuigen deze brief ooit aan Iffken Tcelissen hebben overgedragen ten overstaan van scholtis Camp, Peter van den Cruitzbergh, Wilm Quijthen en This Schluisen, schepenen te Biesel.
- De getuigen verklaren dat dit nooit is gebeurd.
4. Of Otto van Nehr te Ruremundt ten huize van Gerhart Nijssen aan This Schlusen, schepen te Biesel, de hand heeft gereikt en 'mit heffen und bueren' afstand heeft gedaan van deze obligatie.
- Beide getuigen verklaren hiervan niets te weten.
5. Of Goert Quijthen toen ten huize van Gerhartt Nijssen 3 potten wijn heeft verschonken, waarvan ook de getuigen hebben gedronken.
- Beide getuigen weten hier niet van. Pouwels verklaart dat, toen de koster van Besel bij Pouwels' moeder een aflossing kwam betalen en graag 'quijtslach' had gehad, de koster enige kwarten wijn heeft gegeven.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846; stuk getekend B. Een gedeelte van de vragen werd kennelijk eerst op 20 april beantwoord ten overstaan van de schepenen Hergraeff en Dart, resp. Rae en Dart.
Met dank aan Jan Hanssen.
4 maart 1617
VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Sander Trippenmeker [op verzoek van Henricus Mereels].
1. Of de getuige zich herinnert dat Mereels ongeveer 12 jaar geleden alhier ten huize van Otto van Nehr een obligatie groot 400 gulden, gevestigd op het kerspel Biesel, heeft gekocht van Ott van Nehr en Geertgen Nijssen.
- Ja.
2. Of hij erbij aanwezig is geweest toen de lijcop van deze overdracht is verdronken, waarvan Mereels 2 kannen en de verkopers ieder 1 kan hebben gegeven.
- Ja.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.
4 maart 1617
VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Thisken Damen [op verzoek van Henricus Mereels, producent].
1. 'Off sij niet mennichmael in dess producenten huis mitten custer van Biesel und sein consorten guet tzier gemaeckt hefft'.
- Thijske bevestigt dit en zegt dat daarbij goed gegeten en gedronken is.
2. Of zij ruim 5 of 6 jaar geleden met Iffken Tcelissen naar Biesel naar de kermis ('ter kermisch') gevaren is met '4 offte 5 grote kruitkoecken ende ein goede grote kruick wijns' uit de kelder van Mereels.
- Getuige verklaart dat Margriet, de dochter van Mereels, een kruik wijn heeft getapt en deze op de kar heeft gezet. De kruidkoeken waren bestemd voor Jacob van Belfen [dit laatste onder voorbehoud].
3. Of haar bekend is dat zoiets vaker is gebeurd.
- Getuige weet hier verder niets van.
4. Of haar bekend is dat wijlen Iffken de meeste tijd ziek of onwel was, waardoor Mereels veel kosten heeft gehad.
- Thisken bevestigt dit.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.
De getuige (Matthia, Matthiola) is een vrouw. Met dank aan Jan Hanssen.
11 maart 1617
VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Diederich van Beringhen, burgemeester te Venlo, afgevraagd op verzoek van Goerdt Quiten, koster te Biesell.
1. Of Beringhen zich herinnert dat Goert Quiten, koster te Biesell, in het huis van wijlen zijn tante is geweest om daar met haar af te rekenen en daarbij alle persoonlijke renten en alle renten gevestigd op het dorp Biesel heeft betaald.
- Getuige weet hier niets van.
2. Of hij zich herinnert dat Goert Quiten, na deze afrekening, nog 2 nieuwe goudguldens aan zijn tante heeft gegeven voor haar persoonlijk onderhoud, te korten op de nog te vervallen renten, en of Eva toen 1 of 2 potten wijn heeft laten halen bij Beringen, welke door Beringen mee zijn gedronken, ongeveer een of twee maanden voor haar dood.
- Getuige heeft gezien dat Quiten wijlen zijn tante 2 nieuwe goudguldens heeft gegeven, maar hij weet niet waarvoor. Wel herinnert hij zich dater wijn is gehaald, die door Quiten is betaald.
3. Of burgemeester Beringen, als naaste buur, Eva Tzielissen vaker heeft horen klagen, 'dat Henrich Mareels als haerre eheman wesende haer als ein alde frowe missheiltte, ende dairbei schulde voer eine alde coronien [carogne: kreng] ende anders mehr, neit behoerlick voer ein ersam gericht to vermahnen, mit slaegen ende stoetten, als dat hij tuighe haer Evam swart ende blawe geslagen gesien hefft.'
- Getuige verklaart dat hij nooit door Eva te hulp is geroepen en dat hij nooit een klacht hierover van haar heeft gehoord.
4. Of Beringen, als naaste buur van wijlen Eva Tzielissen, haar vaker heeft horen klagen 'dat Heindrich Mareels als haer eheman seine meninghe diverse ende lichtverdighe koemmenschafft aen drieve, dat sei Eva haer goudt in armoedt muste verteren ende dairbei noch geslagen ende gescholden werden in haer olde dagen, ende so die Quitens tot Biesell neit en betaelden die pensiones aen haer persoen, so muste sei in armoudt vergaen ende gebreeck liden.'
- Getuige verklaart dat dit nooit is voorgekomen.
5. Of Beringen heeft gezien of heeft horen zeggen dat Heindrich Mareels soms onbezonnen zaken deed ('eine lichtverdighe koepmanschafft dede') en of deze een paard had gekocht op gewicht ('ende hadde ein perdt mitten ponde gegolden ende oijck motten betalen').
- Getuige bevestigt dat de rector eens een paard heeft verkocht 'mitten pondt offt gewicht', maar dat hij hierop geen verlies heeft geleden.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.
Met dank aan Jan Hanssen. De antwoorden bevinden zich op een apart blad.
11 maart 1617
VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor de jonge maagd Anna de Vehr, afgevraagd op verzoek van Goerdt Quiten, koster te Biesell.
1. Of zij weet dat Goerdt Quiten, koster te Biesell, alle verlopen renten van het dorp Biesel alsook zijn eigen renten volledig heeft betaald aan diens tante Eva Tzielissen, ongeveer een of twee maanden voor haar dood.
- Ja.
2. Of zij weet dat Goert Quiten, nadat deze voornoemde renten waren betaald, nog eens 2 nieuwe goudguldens aan zijn tante heeft gegeven, te korten op nog te vervallen renten.
- Ja.
3. Of zij zich herinnert dat Quiten de
getuige toen nog een kwart mat ('ein ort matten') heeft gegeven en de maagd met
klem heeft verzocht om goed voor zijn tante te zorgen, zonodig bij Theiss Kupers geld te lenen namens
Quiten, welk geld hij dan later terug zou betalen.
-Ja,
maar zij is nooit geld gaan lenen.
4. Of zij zich herinnert dat Quiten een goed woord heeft gedaan bij Marcielis Kocks, om 'alle gekruide so die moen noedig van doen muchte hebben, so soecker ende anders', bij Kocks te halen, en dat Quiten deze zou betalen als Heindrich Mareels dat niet zelf wilde doen.
- Ja, maar zij heeft niet gehoord dat de rector dit zijn vrouw geweigerd zou hebben.
5. Of Anna, ongeveer een half jaar voor het overlijden van Iffken, deze kruiden en suiker bij Marcielis Kocks heeft gehaald op naam van Goerdt Quiten, en of Goerdt deze ook later bij Kocks heeft betaald.
- Getuige gelooft van wel.
6. Of Anna weet of wijlen Eva Tzielissen een of twee maanden voor haar dood zelf een 'fuicke' uit haar eigen kist heeft gehaald en deze door Anna aan Quiten en diens vrouw Geertgen heeft laten geven.
- Getuige verklaart dat dit is geweest toen de renten zijn afbetaald.
7. En bovendien een vergulde gordel ('einen overgulden gordell'), die Quiten eerder van Eva had geleend 'als seines Quitens soen die irste missa celebriert hadde, nae haerer Iffkens doede, ihre Goddell [petekind] Neessken freijwiligh gegeven ende behalden solle dennen overgulden gordell.'
- Anna heeft wel van wijlen Eva begrepen dat zij de gordel had geleend aan de vrouw van de koster, maar dat zij nooit heeft gehoord dat zij deze aan haar of haar dochter zou hebben geschonken.
8. Of Anna vaker heeft gezien dat wijlen Eva Tzielissen geld heeft gegeven aan haar man Heindrich Mareels als hij dit nodig had. Gaf Eva dit geld niet vrijwillig, dat zou Mareels haar hebben uitgescholden 'voer eine karronien' en haar ook soms hebben geslagen.
- Anna heeft nooit gezien dat de rector Eva geslagen heeft en nooit gehoord dat hij haar heeft uitgescholden. Over het geld weet zij niets te zeggen omdat dit haar niet aanging.
9. Of Anna zich herinnert dat, als Goerdt Quiten samen met zijn vrouw naar wijlen haar tante kwam, zij wel ongeveer tweemaal zoveel meebrachten aan boter, kaas en andere levensmiddelen, dan zij zelf aten, en dat zij de wijn die gedronken werd apart afrekenden.
- Ja.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.
Met dank aan Jan Hanssen. De antwoorden bevinden zich op een apart blad. Tussen de stukken bevindt zich verder een kladnota z.d. ingediend door Marcelis Kox voor Geurdt Quiten wegens kruiden en specerijen gehaald voor Eijff Verzaffelen [dezelfde als Eva Celissen], o.a. '4 lot wytt candys, 5 verdel pondt broodt socker (à 18 stuiver per pond), en 1 lot caneel (3 stuiver).
11 maart 1617
VENLO - Petrus Moeitz, licentiaat in de rechten, en Johan ingen Raey, schepenen te Venlo, oorkonden dat zij hebben bevonden dat een afschrift uit het rekenboek van Goerdt Quiten na vergelijking door hen is gecollationeerd.
'Copia ende
extract uitter Goerdt Quitens reckenunghe op die schatzedel in dorso
geteickent, den 5den Januarij a° 1612.
Mit mein oehm den rectoer tot Venloe
aiffgereckent den 5den januarij a° 1612 und rest mich noch 14 gl iii½ dess staet
noch bei ime tusschen Biesel ende Belvent vertert 13 quart weins.
Aen Neessken Kupers hebbe ich betalt voer mein moen 32 pondt botteren ieder pondt 4 st 1 ort facit 6 gl 16 st. Dairop hadde sij gegeven 3 gl ergo rest 3 gl 16 st.
Noch hebbe
ich mein moen tot Biesell gegeven xi gulden. Noch hefft mein moen van ons twee
potten botteren. Dairtegen bin ich
haer schuldich 2 jair pensionen a° 1611 ende 1612 verschienen facit voer die 2 jair
xii½ gulden. Noch hebbe ich haer geleendt 1 vat weitz und 1 malder roggen 1612.
Noch pro Geertgen gesant 20 gl.
Noch pro Herman gesant 8 - 8.
Den 24den
octrobris a° 1612.
Mit mein moen Eva aiffgereckent die
pensionen de a° 1611 und
1612 tegens die 2 potten botteren ist to samen liquideirt. Noch haer denselven
daghe gegeven 8 gl ende sall auch noch betalen aen die botter opten Cruitzbergh
8 gl.
Noch ons nicht Greitgen van onser
moenen wegen gegeven 6 gl.
Mit mein moe Eva aiffgereckent den
30den maij a° 1613 ende hebbe haer alle verloupene
pensionen betailt, dairahn rest ich haer noch 9 gl, dairop haer gedaen ein
veerdell specken ad.
Noch mein moen gedaen den 22den
januarij 1614 ein dobbel Albertus und 1 frantze croen.
Noch Herman gedaen 6 gulden und 2
ellen und 3 verdell leinnen douck.
Noch haer betalt die pension vanden
dorb a° 1614 verschienen ad 25 gl und auch die
pension betalt van ons selffs a° 1614 verschienen, alless ten vollen betalt.
Noch in dorso op
eine andere schatzedell geschrieven.
Ich hebbe mein moen Eva Tzielissen betalt die pension ad 25 gl van wegen
dess dorbs Biesell a° 1615
purificationis B. Mariae verschienen ende oijck haer betalt van onse eigene
pension, dairahn rest ich haer noch in alles 6 gl.
Dair op haer gesant ein silveren Phls
daller pro Gerardus Cruitzbergh den 23den februarij anno 1615.
Die rest ad 3 gl
1 st aen seij betalt in presentie der maeght Anna.
Noch copia ende
extract uitter eine andere schatzedel, anno 1614.
Ich hebbe aen mein oehm den rectoer
tot Venloe gelieffert 3 malder boickweitz ieder malder 3½ gl.
Dairop ontfangen 4 sacken hoppen ieder
sack 4 summeren.
Noch dairnae 1 sack gehaelt ich selffs
4 summeren.
Noch mein knecht Dierick 2 sacken den
22 februarij a° 1615 - 8
summeren.
Noch 2 sacken mit Heincken Ingels ieder sack 4 summeren.
Noch bei Beringen gehaelt 15 summeren
hoppen.
Noch ontfangen 3 malder hoppen pro
uxorem gehaelt.
Noch pro uxorem gehaelt 2 malder
hoppen.
Hierop aen den rectoer betalt ein
frantze croen ende ½ ducaet to samen 8½ gl 3 ort st ist 1 aest tlicht.
Noch ontfangen 8 summeren hoppen den
19den octobris a° 1615.
Noch pro uxorem gehaelt 3 sack ieder 4
summeren hoppen ist 4 malder.
Summa in alles
aen hoppen ontfangen 28 malder ende 2 summeren.
Noch mein moen ein putgen botteren van
Heinersken gedaen.
Noch mein moen gedaen 2 golt gl.
Und aen Theiss Kupers voer mein moen betalt 4½ gl.
Noch hefft der rectoer mein fuellen
vor 16 daller.
Noch aen Marcelis Kocks vide betalt nae inhalt sein boeck 6 gl 11
st.'
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.
Met dank aan Jan Hanssen.
11 maart 1617
VENLO / BEESEL - Dupliek voor Henrick Mareels tegen Goert Quijten.
Mereels herhaalt dat wijlen zijn vrouw zich bedrogen toonde door de huwelijksvoorwaarden tussen Goerdt Quijten en diens vrouw, 'alsoo nymandt, soo langhe hij in desen iaemerdaell is, en weit wat hij van doen heft ofte in wat staedt hij mochte geraeken.' Bij hetgeen is beloofd boven de reeds uitgekeerde 500 gulden, is uitdrukkelijk het voorbehoud gemaakt dat beide partijen gelijkelijk zouden worden gekort indien er na Eva's dood minder zou overblijven. Volgens Mareels weet heel Venlo dat het echtpaar tegenslagen heeft gehad en dat Eva enkele jaren ziek en bedlegerig is geweest 'alsoo dat sij alle daeg haeren wijn, spitserijen ende medecinen ende ein eigen maeght tot haeren dienst ende behoeff van doen heft gehadt ende alzoo haer gelt ende guet (...) in groite miserie ende ellendicheijt verteert.'
Ook stelt Mareels dat Quijten zelf 'selden nuchteren bij Iffkens saligers leven vuijt Venlo gereijst is, sonder altijt soo droncken ende voll, dat men hem heft vuijt moeten leiden oft op ein karre vuiren, gelijck iederman genoechsam kennelich.'
Mareels herhaalt dat hij het akkoord met Willem Quijten 'vuijt ander gein oirsaecke heft opgericht, dan om vrijdt ende einicheijt mit wijlen sijne huijsfrouwe toe hebben, ende om van haer ongemolesteert toe blijven'.
Mareels ontkent de geldigheid van de door Quijten aangehaalde overdracht opgemaakt voor schepenen van Besel, en eist dat Quijten het origineel met transfix toont in plaats van de kopie.
Mareels stelt verder dat zijn vrouw haar geld alleen beheerde en dat Quijten zelfs meer bij haar was dan Mareels zelf, waarbij Quijten vaak uren met haar op de kamer zat te 'flickefloerden ende praten haer het gelt vuijt haeren budell, daer hij beclachter vuer in thuijs moeste gaen wandelen ende hun verwachte ende nijet op die camer ende moeste kommen tot der tijt toe sij haere personasi well gespielt, ende sijner huijsfrouw haer gelt vuijt den budell gepraet hadden.'
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.
17 maart 1617
Z.P. - Verklaring door Hubert van Lom, dat hij 300 gulden heeft ontvangen van Iffgen Selissen, welke volgens zijn rekenboek verschenen zijn op 1 april 1605.
Afschrift uit het rekenboek van Van Lom, afgeschreven op verzoek van Goert Quiten, koster te Biesel.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.
17 maart 1617
VENLO - Extract uit het rekenboek van Henricus Mereels over de jaren 1612-1614.
O.a. betalingen aan neef Goerdt [Quiten, 5-1-1612] en nicht Gertghen, wegens bewezen diensten en geleverde waren zoals 3 malder boekweit (à 10½ stuiver), hop (36 stuiver per malder; 8 summer voor 6 gulden; 3 malder voor 6 gulden 15 stuiver), en een bruin veulen à 16 daalder
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Dag slecht leesbaar en onder voorbehoud; afschrift door Hendrick van Darth.
21 maart 1617
VENLO - Adolphus Schultgrevius gehuwd met Helena van der Marck, mede namens Helena's broers en zusters, te weten Willem, Reiner, Margriet, Mechteld en Gertruid van der Marck; idem namens haar ooms en tantes: jonker Reiner van Holthuijsen gehuwd met Anna van Duits, jonker Frammich van Holthuijsen gehuwd met Anna van Hartseler, Elisabeth van Holthuijsen weduwe Stockums en Johanna van Holthuijsen weduwe Spee; inzake rente afkomstig van Jacobus Kreckelman gehuwd met wijlen Catrina van Holthuijsen.
GA Venlo, Archiefnummer 150, Archief Schepenbank Venlo; B
2592, fol. 9. Zie idem fol.
18vs d.d. 22-8-1617 en fol. 20vs d.d. 14-9-1617.
Margriet was gehuwd met Jan van Dalen, zoals blijkt uit idem fol. 56vs d.d. 21-2-1619. Vgl. 27-2-1590. Met dank aan J. Hanssen.
31 maart 1617
HAELEN - Vragenlijst voor Thijs Gerarts en Wolter van Oist, schepen resp. gerechtsbode van de dingbank Halen in het graafschap van Horne, afgevraagd ten overstaan van genoemde dingbank op verzoek van Goert Quijten, koster te Biesell.
1. Of zij weten of Hendrick Mareels, gewezen rector te Venlo, te Buggenum onder dezelfde hoofdbank gehorend een nieuw huis, stallingen en schuur heeft laten timmeren ('een nieuwe huijs, stallinghen ende schuijr met vier gebouden int viercant, stercke stijlen, balcken, wormen ende sparren van nieuwen ... holt ende rontsomme affbehanghen, met nieuwen latten, met eenen gedreven stroo dack gedeckt').
- De getuigen verklaren dat de gebouwen uit slechts één gebouw bestaan; zij weten niet welk hout overal is gebruikt maar verklaren dat de vier gebinten van goed eikenhout zijn gemaakt.
2. Of zij weten of genoemde rector dit huis, schuur en stallingen heeft laten optimmeren in leven van zijn vrouw Iefken Celissen, namelijk in het jaar 1610 op 16 juni zoals boven de deur staat ('gelijck boven die deure gehouwen staet').
- De getuigen herinneren zich niet wanneer het huis precies is gebouwd noch wanneer de echtgenote van de rector precies is overleden. Zij verwijzen naar de datum 'ofte d'opscrift boven der deuren gesneden staende'.
3. Of dit huis met toebehoren is gebouwd op erf van genoemde Mareels en zijn kinderen binnen Buggenum gelegen.
- De getuigen bevestigen dit.
4. Of in dit huis een nieuwe haard en schoorsteen zijn gemetseld en nog een halve gevel aan de straat ('eenen nieuwen brant metten schoorsteen vuijtgemeurt is met noch eenen halven gevel aender straeten').
- Ja.
5. Of zij weten dat dit gebouw wel 600 gulden Roermonds heeft gekost en waard is, en wat zij verder nog van deze zaak weten.
- De getuigen verklaren dat zij niets weten van de waarde van de gebouwen en hebben verder niets aan hun verklaring tor te voegen.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier met gecachetteerd zegel.
Met dank aan Jan Hanssen.
vóór 28 maart 1617
Z.P. - Gehuwd: Eugenius Geenen en Margarita NN.
Uit dit huwelijk:
1. Martinus Geenen, ged. Asselt 28-3-1617 (get. Arn... Quaeck).
1 april 1617
GELRE - Gerhit Lindtgen en Gaerdt Engelbergh, schepenen van de stad Gelre, oorkonden dat Henrick Evertz, Johan van Hoenseler en Hesken Heistermans, medeburgers en ‑burgeres, op gerechtelijk bevel en op verzoek van Goerdt Quijten, koster te Besell, hebben verklaard als volgt.
Henrick Evertz verklaart dat IJffken Cellissen, weduwe van Peter Quiten, in de tijd dat zij weduwe was op aandringen van Jutgen Goriss, zijn schoonzus ('sein schwegersse'), aan hem Henrick Evertz een bedrag van 200 daalder Venlosch heeft geleend, waarvan hij ook enkele jaren rente heeft betaald. Toen IJffken later is hertrouwd ('bestaedt is gewesen') met de rector van Venlo, Henrick Mareels, heeft hij de lening in twee termijnen afgelost, te weten 100 daalder te Venlo aan IJffken persoonlijk en de rest te Gelre aan de genoemde rector.
Johan van Hoenseler verklaart dat zijn moeder, wijlen Aletgen Hoenselers, aan de weduwe IJffken Celissen in Venlo voor zover hij weet ongeveer 100 daalder verschuldigd is geweest wegens gehaalde wijnen, welk bedrag volgens het schuldboek echter te Gelre is betaald aan Henrick Mareels, rector te Venlo.
Hesken Heistermans verklaart dat zij eveneens een bedrag schuldig is geweest aan IJffken Celissen wegens wijnen die nog in leven van Peter Quiten werden gehaald, welke schuld door Hesken is betaald binnen een jaar nadat IJfken is hertrouwd met de rector.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier met opgedrukte gecachetteerde zegels van beide schepenen.
3 april 1617
SWALMEN - Bosrol van Swalmen en andere kerspels inzake o.a. Brachter Busch en Bruggener Wald en gebruik van gemene gronden.
RHCL Maastricht, FA Hillenraad 16.0509, inv.nr. 2 (varia betreffende grensdelicten).
4 april 1617
NIJMEGEN - Brief van Gerett Gorijss aan Gortt Quijtten, weduwe? van wijlen Willem Quijte te Besell.
Schrijver schrijft dat hij gehandeld ('gecommenschafft') heeft met wijlen Peter Quijten. Na diens overlijden heeft hij afgerekend met diens weduwe Eva Quijten in bijzijn van Hendrich Doersdall, waarbij hij haar 1500 gulden verschuldigd was. Zij heeft hem aangeboden deze schuld tegen een rente te laten staan, hetgeen hij heeft goedgevonden en waarna hij elk jaar deze rente heeft betaald aan wijlen Eva Quiten, gehuwd met de rector Hendrich Marell.
De lening is later gedeeltelijk afgelost in termijnen. De resterende rente van 67 gulden 15 stuiver heeft Sijbert van der Donck ... door last van Anthonij Doersdall.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier; slecht leesbaar.
Naam en plaats blijken duidelijk uit akte van 8-4-1617 zich bevindend in hetzelfde proces.
8 april 1617
ROERMOND - Diederick Stijns en Arnoldt Heufts, schepenen van het hoofdgerecht Ruremunde, oorkonden dat Geertgen van Nher, oud ongeveer 70 jaar, en Gerardt Nyessen, gewezen peyburgemeester van Ruremunde, oud 45 jaar, op verzoek van Hendrick Mareels de volgende verklaringen hebben afgelegd.
1. Of Geertgen niet in aanwezigheid van haar zoon Paulus Nyessen in het huis van haar broer Otto van Nher ongeveer 12 jaar geleden de helft van 400 gulden, gevestigd op het dorp Besel, heeft verkocht aan Hendrick Mareels.
- Bevestigd, hoewel getuige niet meer weet in welk jaar dit is geweest; haar aandeel is indertijd betaald door Peeter van den Kruytzberch.
2. Of getuige deze brief ooit ten overstaan van scholtis Camp, Peeter van den Kruytzbergh, Wilhelm Quyten en Thys Sluysen, schepenen te Besel, heeft overgedragen aan Yffken Celissen.
- Getuige herinnert zich geen gerechtelijke overdracht; wel heeft de koster van Biesel deze obligatie bewaard.
- Gerardt Nyessen herinnert zich niets en kan geen antwoord geven op de artikelen 2 en 3.
3. Indien ja, of Gerardt Nyessen in dat geval de plaats en tijd plus de verdere getuigen kan noemen in wier aanwezigheid dit is gebeurd.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier door secretaris Van Ryckenroy, met twee opgedrukte gecachetteerde zegels.
8 april 1617
VENLO / BEESEL - Dupliek voor Goerdt Quiten, gearresteerde, tegen Heindrich Mareels, arrestant.
Quiten herhaalt dat hij de 'obligatien, fuijck ende gordell vuijt handen van sein meun', wijlen de echtgenote van Mareels, heeft ontvangen zoals Anna de Vere, de maagd, ook heeft getuigd, en 'dat die fuick de moen selffs haer nichte gegeven hefft' en dat deze niet uit het sterfhuis is genomen zoals door de aanklager is beweerd.
Volgens het rekenboek van Quiten heeft hij op 5 januari 1612 een bedrag van 14 gulden 2½ stuiver aan Mareels betaald, waaruit moet blijken dat deze ook ontvanger is geweest van goederen en inkomsten van zijn vrouw, net als zij zelf; dit blijkt ook uit de verklaring van Heindrich Evertz, Johan Honseller en Heesken Heijstermans gepasseerd voor schepenen van Gelre d.d. 1 april 1617, uit het extract uit het rekenboek van burgemeester Huibert van Lom d.d. 17 maart 1617, en uit het schrijven van Gerardt Goriss, nu burger te Nijmegen, door hemzelf opgesteld d.d. 4 april 1617.
Quiten haalt aan een verklaring door Heindrich Karrenbecker en Pawels Neijssen van Ruremundt, als gewezen gildemeesters van de kremers te Venloe 'als die lesten termen van 400 gulden aen Leonardt Bontennakel seint overgetalt, ende oijck dairbevorrens twee termeinen ad 800 gulden van de kremers giltmeisters aen Heindrich Mareels und Iffken seine huisfrowe seint betalt vanden hause op die Lomstraet als nemptlich 1000 gulden heufft somma die de moen belacht hefft op jair reintte als sij weduwe wass'.
Quiten ontkent dat de hoofdbrief van 400 gulden binnen Venloe is betaald, hetgeen wordt bewezen door de verklaring opgemaakt ten overstaan van schepenen van Besell, dat Quiten zelf 200 gulden heeft betaald te Ruremundt aan Leonardt van Ophoven in naam van Peter opten Cruitzbergh. De andere 200 gulden aan Ott van Nerr betaald, heeft Quiten ontvangen van burgemeester Huibert van Lom, waar wijlen de tante deze som, toen zij weduwe was, had uitgezet tot een jaarrente, zoals de eigenhandig verklaring van Huibert van Lom bewijst.
Volgens Quiten had wijlen de tante volgens recht en landsgebruik geen toestemming nodig van haar man om datgene te betalen wat zij haar nicht had beloofd krachtens huwelijkse voorwaarden. Had de tante deze overdracht niet gedaan tot voldoening van deze belofte, dan zou zij bovendien zeker een schuldbrief van Quiten hebben verlangd.
De bewering van Mareels 'dat een vrowe sonder consent haers mans haer eijgen beloefftenissen ende gepriveligeerde scholdt neit en soude moegen verrichten ende betalen, ende dat van haere eijgen aengebrachte middelen', is volgens Quiten 't'eenenmaell frivoell ende impertinent'. Hij herinnert ook aan de huwelijksvoorwaarden en aan de overeenkomst met Willem Quiten, welke Mareels ook met zijn echtgenote en aanwezige vrienden en de secretaris van Venloe heeft ondertekend, en waarmee hij de huwelijksvoorwaarden heeft bevestigd. Deze voorwaarden zijn trouwens opgemaakt jaar en dag voordat Mareels met Eva is getrouwd, zodat van kwade trouw geen sprake kan zijn.
Tenslotte brengt Quiten in een bezegelde verklaring afgelegd voor de schepenbank van Haellen, waaruit moet blijken dat de rector Mareels zijn erf te Buggenum tegen grote kosten heeft betimmerd in leven van wijlen Eva Tzielissen en zo zijn goed verbeterd heeft met geld van zijn vrouw zonder haar toestemming, en dat het geld niet door de tante is verteerd, zoals de rector verscheidene malen heeft beweerd.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.
De stukken vermelden verder o.a. gegevens uit rekenboeken (in 1614 en 1615 kostte de hop — voor bierbereiding — 45 stuiver per malder; volgens mededeling van de beëdigde meter van Venlo echter gemiddeld niet meer dan 33 stuiver).
8 april 1617
VENLO / BEESEL - Vragen opgesteld op verzoek van Goerdt Quiten, koster te Biesell.
A. Vragenlijst voor Jan de Groet, rentmeester te Venlo.
1. Of hij weet dat zijn schoonvader Heindrich Mareels samen met zijn eerste vrouw een bedrag van 300 gulden heeft opgenomen van burgemeester Diederich van Daellen tegen een jaarlijkse rente, met Mareels' huis en erf te Venloe als onderpand..
2. Of deze lening door Heindrich Mareels en Iffken Tzielissen gedurende hun huwelijk is afgelost.
3. Of toen aan verlopen rente nog 40 of 50 gulden verschuldigd was, waardoor de burgemeester de hoofdbrief niet wilde overhandigen voordat ook dit geld was betaald.
- Jan de Groot wil op de eerste drie vragen geen antwoord geven omdat dit hem niet aangaat en omdat Derick van Dael hierover toch nog persoonlijk wordt gehoord.
4. Of Jan de Groet deze 40 of 50 gulden naderhand aan burgemeester Diederich van Daellen heeft betaald, de hoofdbrief heeft ontvangen en deze nog steeds in zijn bezit heeft.
- Jan geeft toe dat hij de brief nog steeds in zijn bezit heeft; voor de rest van de vraag verwijst hij opnieuw naar Van Dael.
5. Of hij weet dat zijn schoonvader Heindrich Mareels, eveneens met zijn vorige vrouw, een bedrag van 300 gulden heeft opgenomen van de licentiaat en burgemeester Petrus Moutz, eveneens met genoemd huis en erf als onderpand.
- Voor het antwoord op deze vraag verwijst getuige naar burgemeester Moeitz, die hier meer van weet.
6. Of wijlen Iffken Tzielissen deze 300 gulden volledig heeft betaald aan Moutz met de bedoeling deze obligatie na haar dood aan haar erfgenamen na te laten.
- Getuige weet hier niets van.
7. Of De Groet samen met zijn vrouw en schoonvader Iffken hebben overgehaald om deze beide obligaties te verwerven, en of zij hebben beloofd om hiervan transfixbrieven te laten opstellen zodat de schuldbrieven na de dood van Iffken zouden toekomen aan haar erfgenamen.
- Getuige weet ook hier niets van.
8. Of getuige weet of Moutz een bedrag van 300 gulden heeft ontvangen van Iffken, hij daarbij ongeveer 70 of 80 gulden op de koopprijs heeft gekort wegens achterstallige renten, en of hij daarvan een aantekening heeft gemaakt op de hoofdbrief en deze niet heeft willen afgeven voordat ook dit bedrag ten volle was betaald.
- Jan verwijst hier opnieuw naar Moeitz persoonlijk.
[De rechtbank is kennelijk met deze ontwijkende antwoorden van Mareels' schoonzoon niet tevreden geweest. Volgens aantekening in de marge zijn de vragen op 28-6-1617 en 10-3-1618 nog tweemaal opnieuw onder eed gesteld; beide malen blijft De Groot bij zijn eerdere verklaring.]
B. Vragen voor Leonardt Bontennakel.
1. Of Leonardt zich herinnert dat hij 200 gulden heeft geleend aan Heindrich Mareels en zijn vorige vrouw tegen een jaarlijkse rente.
- Leonardt verklaart dat de rector deze 200 gulden van hem heeft ontvangen en deze later heeft overgewezen aan Henrick Karrbecker, met de voorwaarde dat de rector garant zou blijven. De rente is wel eens afgelost door Iffken.
2. Of hij zich herinnert dat Heindrich Mareels samen met zijn navrouw Iffken Tzielissen nog eens 550 gulden van hem hebben opgenomen en de eerdere 200 gulden hebben afgelost, dan wel de eerder 200 gulden mee hebben betrokken in deze obligatie, inclusief verlopen renten, en of de eerste obligatie van 200 daarbij is teruggegeven aan de rector.
- De rector en zijn navrouw hebben nog eens apart 550 gulden van hem opgenomen, waarop 400 gulden zijn betaald door de gildemeester van de kremers.
3. Of Leonardt ten huize van Pawels Neijssen van de gildemeester van het kremersgilde 400 gulden heeft ontvangen op de laatste obligatie, welke 400 gulden de gildemeesters schuldig zijn geweest aan wijlen Iffken Tzielissen wegens het huis van Willem van Oijen op de Lomstraett gelegen.
- Leonardt verwijst naar zijn vorig antwoord.
C. Vragenlijst voor Pawels Neijssen.
1. Of hij weet of heeft horen zeggen dat de gildemeesters
van de kremers het huis op de Lomstraet hebben aangekocht en daarvan in drie
termijnen een bedrag van 1.200 gulden hebben betaald aan Hendrich Mareels en
wijlen diens vrouw Iffken, afkomstig van een hoofdsom van 1.000 gulden welke
Eva Tzielissen tegen een jaarlijkse rente had uitgezet bij wijlen Wijnandt van Oijen in de tijd dat zij weduwe
was maar nog niet hertrouwd met de rector.
- Paulus is als gildeman aanwezig geweest bij de laatste aflossing van ongeveer 400 gulden, welke door Bontenaecken q.q. zijn ontvangen.
2. Of getuige, omdat hij toen gildemeester is geweest en de laatste termijn van 400 gulden in zijn eigen huis boven op de kamer is afbetaald aan Heindrich Mareels dan wel aan Leonardt Bontennakel in zijn naam, heeft gemerkt of Eva Tzielissen hiermee niet tevreden is geweest.
- Nadat het bedrag aan Leonardt Bontenaeken is betaald, is de vrouw van de rector naar zijn huis gekomen en wilde iets zeggen, waarop getuige heeft geantwoord dat het geld al was betaald.
3. Of Eva Tzielissen op het moment van deze laatste aflossing samen met haar nicht voor zijn huis is verschenen en het bedrag van 400 gulden zelf wilde ontvangen, waarop Neijssen's vrouw de deur dicht heeft gegooid en afgesloten en Eva niet binnen wilde laten.
- Getuige verwijst naar zijn eerder antwoord. Eva is op zijn kamer gekomen, samen 'mit die magd die de luecht droege als het avont was', waarna hij haar in bijzijn van vier gildemeester heeft geantwoord als boven.
4. Of getuige weet of zijn neef Peter op den Cruitzbergh, schepen te Biesell, de obligatie groot 400 gulden van wijlen Jan van Nehr zelf in het huis van Otto van Nehr heeft gehaald en of hij deze zelf naar Ruremundt heeft gebracht, met goedvinden van zowel Pawels zelf alsook van Otto van Nehr.
- Paulus zegt dat Peter van Cruitzbergh de brief heeft gehaald 'want hij vuer sijn eigen persoen die helfft van den brieff van sijn moder gekofft hadt', en dat Cruitzberg het geld heeft betaald aan zijn broer Gerardt Nijssen te Ruremundt, waar hij is bewaard totdat de renten volledig waren afgelost. De andere helft van de brief is ruim een jaar eerder, 'omtrent den tijt als die gemueniteerden binnen Ruiremundt laeghen', door de rector gekocht en betaald van Otto van Neer.
C. Vragen voor Teissken Daemen.
1. Of wijlen Eva Tzielissen vaker bij haar heeft geklaagd dat haar man Heindrich Mareels zich o.a. bezighield met het kopen van paarden 'ende oijck mit anderre lichtverdighe koupmantschafft handelden, so dat hij haer gelt onnuttelick uitgeve und verkwissden.'
- Thijsken Daemen kan zich niet herinneren dat Iffken dit ooit tegen haar heeft gezegd.
2. Of Teissken vaker van Eva Tzielissen heeft gehoord 'dat hij Mareels tot Ploijen den halven hoff mit Putten hedde doen timmeren, wie oijck tot Buggenum ein neij hauss op doen timmeren op seines Mareels und seiner kinder erve, tot groetten oncosten, dair seij Eva vurss neit mit to frieden wass, und tegens ihrer Iffkens wille und consent moste lijden.'
- Getuige heeft wel van deze bouwwrkzaamheden gehoord, maar heeft Iffken hier nooit over horen klagen.
3. Of de getuige weet of Iffken hierover ook tegen de rector vaker heeft geklaagd en hem heeft gevraagd dit achterwege te laten.
- Getuige weet hier niets van.
4. Of de getuige weet of rector Heindrich Mareels zijn vrouw Eva 'swart und blawe hefft geslagen und gestoten, und dairbei voer ein alde corronien gescholden, ende sulcks haer Eva selffs hefft hoeren seggen, und auch meer anderen op die Bleicke, und in der stat Venloe.'
- Thijsken zegt dat, 'als den rectoir noch aen die hoigh kerck woende, aldaer is komen om haer te visiteren, ende daer bevonden den custer van Biesel bij haer sittendt, ende sij tuighinne siende dat die een sijde van Iffkens aensicht blauw ende swart was, vraegde haer waer sulcx van komen was, waerop Eva saliger eerst sachte dat sie gevallen weere, dan naederhandt hedde sij bekant dat den rectoir haer geslaegen hadde.'
D. Vraag voor Heindrich of Jacob Karrenbecker.
1. Of hij zich herinnert dat hij aan wijlen Iffken Tzielissen in het leven van ook wijlen Peter Quiten 130 gulden schuldig is geweest wegens geleverde wijnen, plus nog een 70 gulden die Iffken hem heeft geleend, en of hij voor deze 200 gulden een obligatie heeft gegeven aan rector Heindrich Mareels of aan Bontennakels in diens naam.
- Jacob Borrwater, in plaats van haar man Henrick Karrbeckers, verklaart dat dit waar is.
E. Vragen voor NN, beëdigde ijkmeester ('gesworren meetter') van Venloe.
1. Voor hoeveel geld hij met Jacob van Belvent haar brabantse hop heeft verkocht 'op ein halff jair dagh' in het jaar 1615.
- Dierick van Helden, gezworen meter, verklaart dat hij hiervoor 33 stuiver heeft gerekend, maar tekent daarbij aan dat de betaling heeft plaatstgevonden met Allerheiligen 1615.
2. Of hij kan bevestigen dat de brabantse hop in maart of april 1615 door de brouwers van Venloe gewoonlijk werd ingekocht voor 33 stuiver per malder en niet meer.
- Derick herinnert zich dat de hop in die tijd wel duurder is verkocht onder de brouwers.
E. Vragen voor burgemeester Diederich von Daellen.
1. Of hij een bedrag van 300 gulden tegen een jaarlijkse rente heeft uitgezet bij rector Heinrich Mareels en diens vorige vrouw met Mareels' huis en erf binnen Venloe als onderpand.
- Derick verklaart dat dit bedrag niet is opgenomen door de rector, maar dat Lijsabet [van Roosteren], de zus van de rectors vrouw, dit bedrag samen met Robert van Reij heeft opgenomen van wijlen zijn moeder.
2. Of Mareels deze obligatie samen met wijlen Iffken Tzielissen heeft afgelost in de mening dat zij de hoofdbrief terug zouden ontvangen.
- Iffken heeft getuige hierover nooit aangesproken. De obligatie is afgelost door de rector en Jan de Groit heeft de brief later weer te volle verworven.
3. Of Von Daellen echter nog ongeveer 50 gulden tegoed had van achterstallige renten en de brief daarom niet wilde afgeven voordat ook deze betaald waren.
- Ja. Jan de Groet heeft later de resterende 50 gulden en de hoofdsom geheel aan hem betaald, welke hoofdsom hij de rector 'wederom overtelt heefft.'
4. Of hij zich herinnert dat Jan de Groett, rentmeester, later bij hem is gekomen en de ongeveer 50 gulden heeft afgelost, en daarvoor de hoofdbrief heeft ontvangen.
- Getuige verwijst naar zijn eerder antwoord.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. De antwoorden bevinden zich op aparte folio's.
11 april 1617
VENLO / BEESEL - Vragenlijsten, afgevraagd op verzoek van Goerdt Quiten, koster te Biesel.
A. Vragen voor Petrus Moudts, rechtsgeleerde en burgemeester van Venloe, afgehoord ten overstaan van de schepenen Lom en Beringen.
1. Of getuige zich herinnert dat zij een bedrag van 300 gulden tegen een jaarlijkse rente hebben uitgezet bij Heindrich Mareels en zijn vorige vrouw, met als onderpand huis en erven van Mareels binnne Venloe gelegen.
- Mouitz herinnert zich dit, en dat hij hiervoor jaarlijks 18 gulden 15 stuiver ontving.
2. Of wijlen Iffken Tzielissen deze obligatie heeft afgelost in de mening dat zij zo de hoofdbrief zou ontvangen om hier een transfixbrief aan te laten maken, zodat de hoofdbrief na haar dood aan haar vrienden en erfgenamen zou verblijven tot de aflossing toe, zoals Iffken de burgemeester persoonlijk heeft verteld toen zij hem heeft betaald.
- Volgens getuige waren op Allerheiligen 1611 nog 7 jaar rente verschuldigd. Toen zijn de gildemeester van de kremers, waaronder Peter Werners, naar zijn huis gekomen en hebben hem 300 gulden betaald wegens Henrich Mereels en zijn vrouw Iffken, wegens het huis van Willem van Oeijen dat Mareels aan de gildemeesters had verkocht. De getuige heeft daarna zelf in dorso op de hoofdbrief geschreven dat hij nog 131 gulden 5 stuiver tegoed had wegens het restant van hoofdbrief en achterstallige renten. Later is de nicht van Iffke bij hem thuis gekomen en heeft de hoofdbrief opgeeist. Moeitz vertelde haar dat hij hierop nog het genoemde bedrag te vorderen had en dat hij de brief daarom heeft behouden.
3. Of hij weet dat Iffken samen met de rector en diens kinderen Jan de Groett en Margreta, zijn overeengekomen dat Iffken de hoofdsom van 300 gulden volledig zou betalen, en dat de rector en zijn kinderen 'die bewaronghe ende transfix brieve' voor hun rekening zouden nemen.
- Getuige weet niet.
4. Of hij het bedrag van 300 gulden in een keer heeft ontvangen.
- Getuige verwijst naar zijn antwoord op de tweede vraag.
5. Of de burgemeester de rente van 70 of 80 gulden aan de 300 gulden heeft 'aiffgenohmen' en de rest op de obligatie heeft 'annoteirt'.
- Moeitz verwijst opnieuw naar zijn tweede antwoord en merkt op dat het resterende bedrag echter 7 maal 18 gulden 15 stuiver, dus 131 gulden 5 stuiver heeft bedragen.
6. Of, toen Iffken meende dat zij de obligatie zou ontvangen omdat zij de 300 gulden volledig had betaald, de burgemeester heeft deze geweigerd heeft, omdat eerst de achterstallige renten moesten wordn betaald.
- Opnieuw verwijst Moeitz naar zijn tweede antwoord.
7. Of Iffken, toen haar dit geweigerd werd, haar 300 gulden terug wilde hebben danwel de hoofdbrief hiervoor in de plaats, hetgeen de burgemeester geen van beide wilde geven, 'und Iffken also schreijender aughen uitten hause motten gaen sonder brieffe noch enich gelt wederomme to kreijghen.'
- Hier weet Moeitz niets van; hij herhaald dat later wel de nicht bij hem is geweest om de brief te vorderen.
B. Vragen voor burgemeester en secretaris Heindrich van Darth.
1. Of getuige, als secretaris, de huwelijksvoorwaarden opgericht tussen Eva Tzielissen en Goerdt Quiten en diens vrouw heeft geschreven en ondertekend.
- Dartt herinnert zich nog goed dat hij dit heeft gedaan bij het huwelijk aangegaan tussen Eva Celissen namens haar nicht enerzijds en Goert anderzijds.
2. Of hij als secretaris het merkteken van wijlen Iffken Tzielissen zelf onder de brief heeft gezet.
- Dartt ontkent dit; wel hield hij vaker de hand vast van degene die een merkteken moest zetten, om zo te helpen schrijven, hetgeen hij ook in dit geval kan hebben gedaan.
3. Of Iffken hem heeft verzocht om deze akte te schrijven en ondertekenen, of iemand anders.
- Dit verzoek is namens Eva gedaan door wijlen Henrich Boenen, later schepen van Venlo. Dartt herinnert zich dat het bij het opstellen van de akte zeer laat is geworden; omdat partijen het niet eens konden worden en Eva soms veel te veel wilde toegeven aan Quijten, wilden Boenen en Dartt hun mantels pakken en dreigden zij te vertrekken. Eva vroeg hen echter om nog te blijven en de zaak afronden, waarop Boenen tegen Dartt had gezegd: 'Laet ons dan blieven. Wat is mich oick hier aen gelegen off sij veel geefft und gelaefft, het goer [gehoor] is oer toe. Ich bin in oer canton nijet geweest', waarna de huwelijkbrief is opgesteld zoals deze bewaard is gebleven.
4. Of getuige zich herinnert dat, toen het huwelijk tussen Heindrich Mareels en Iffken Tzielijssen is gesloten, de akte van te voren is opgesteld met Iffken en Goerdt Quiten, en of wijlen burgemeester Willem van Oijen deze huwelijksvoorwaarden aan de rector Mareels en de aanwezige vrienden met duidelijke stem ('clara voce') heeft voorgelezen, en dat de rector Mareels geen andere huwelijksvoorwaarden heeft laten schrijven en zo met Iffken is getrouwd.
- Dartt zegt dat het huwelijk is gesloten in het Gulden Hert in Venlo in aanwezigheid van o.a. Mareels' vrienden en Goert Quijten. Deze heeft toen de huwelijksvoorwaarden voorgelezen, opgesteld tussen Quijten en Eva's nicht. Hierna is er een woordenwisseling geweest tussen Eva en Quijten, waarvan getuige zich niet meer de inhoud herinnert. Daarop hebben de vrienden besloten om verder niets op te schrijven, maar 'dat ment solde laeten staen op lantrecht, und dat daerom nijet en is geschreven worden.'
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.
15 april 1617
VENLO / BEESEL - Verklaring afgelegd door Henrich Putten ten behoeve van het proces tussen Henrich Mereels en Goert Quyten, koster te Biesel.
Putten verklaart dat de koster van Biesel bij het sluiten van het huwelijk tussen Henrich Mereels en Eeffken Celissen heeft beweerd dat alle roerende en onroerende goederen krachtens huwelijksvoorwaarden tussen genoemde koster en diens vrouw Gertgen verbonden zouden blijven aan hem en zijn consorten.
Daarop had wijlen Eeffken geantwoord dat zij dan bedrogen was, want zij had niets hiervan geweten en zou hierin ook nooit hebben toegestemd.
De bij het huwelijk aanwezige vrienden hebben toen besloten om geen schriftelijke of andere huwelijksvoorwaarden op te stellen tussen Henrich en Eva, het huwelijk 'in facie ecclesiae' te laten doorgaan, en alle roerende en onroerende goederen van Eeffken te laten 'gaen, staen ende fahren nach dieser statt Venlo altten rechten ende guden gewonheit'.
Deze verklaring wordt ondersteund door de secretaris Dartt.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846; stuk getekend A.
Met dank aan Jan Hanssen.
vóór 16 april 1617
Z.P. - Gehuwd: Joannes Royen [Rhoe, Roijen, jonker, verm. zn. van Fredericus Royen, vermeld Roermond 1598-1604] en Maria van Broechuysen [mogelijk dr. van Michiel van Broekhuijsen genaamd Oijen en Gertrudis van Dursdal, vgl. 25-6-1584]
DTB-registers Roermond.
Uit dit huwelijk:
1. Joannes Fredericus Royen, ged. Roermond 16-4-1617 (get. Simon Petrus Luyn en de weduwe van jonkheer Royen).
2. Margareta Antonia Royen, ged. Roermond 21-4-1619 (get. Jacobus van Stelant en Margareta van Dursdael).
3. Maria Elisabetha Royen, ged. Roermond 14-4-1622 (get. Laurentius Meyer en Anna van Greefraij).
4. Joannes Royen, ged. Roermond 18-6-1623 (get. Bartholomeus van der Voort en Adriana Dantin).
De familie van Broekhuizen was leenman van de Wielerhof van 12-1-1618 tot 23-4-1643. Zie ook 1648 z.d. voor verkoop goederen van de erfgenamen Rhoe.
20 april 1617
VENLO - Vragenlijsten op verzoek van Henrijck Mareels, afgevraagd ten overstaan van de schepenen Hergraeff en Dart.
Lijst voor Merri Daemen en Anna de Veer:
1. Of zij kunnen bevestigen dat Mareels, gedurende de jaren dat hij bij wijlen zijn vrouw Eva Zelissen heeft gewoond, haar altijd heeft behandeld zoals een eerlijk man behoort te doen.
- Beide getuigen bevestigen dit.
2. Of Mereels beide getuigen niet altijd had bevolen om, als hijzelf op reis was, zij goed voor zijn vrouw moesten zorgen zodat zij niets tekort zou komen.
- Beiden bevestigen ook dit.
3. Of zij ooit hebben gezien of gehoord dat Mereels zijn vrouw slecht zou hebben behandeld, zou hebben uitgescholden voor 'carongie' of haar zou hebben geslagen om haar zo geld af te dwingen.
- Maria en Anna hebben dit nooit gezien of gehoord; Anna zegt dat 'als de rector van Eva gelt bequaem, dat creech hij mit goetheit'.
4. Of zij ooit hebben gezien of gehoord dat wijlen Ifken al haar renteinkomsten persoonlijk beheerde en of, als de koster van Besell kwam, deze zijn rente altijd aan haar zelf betaalde.
- Beide bevestigen dit; Maria heeft dit meermalen gezien.
5. Of zij ooit hebben gezien of gehoord dat de koster tegen Ifken zou hebben gezegd dat zij de rector geen geld moest geven maar dat zij dit voor zichzelf moest behouden, 'off enich ander quaedt tusschen den rectoir ende sijne huysfrouwe gestoickt heft'.
- Beiden weten hiervan niets.
6. Of wijlen Ifken, gedurende de tijd dat zij bij Mereels heeft gewoond, niet steeds gebrekkig en ziek is geweest 'ende eijn armselige vrouwe welcke well eijn maecht op haer eijgen handt van doen hadde'.
- Beiden bevestigen dit.
7. Of Mereels zijn vrouw ooit wijn, suiker, specerijen of andere zaken die zij nodig had geweigerd heeft.
- Marie verklaart dat zij alles kon halen wat Iffke maar vroeg, en vaak zelfs nog meer. Anna bevestigt dit.
8. Of de koster en zijn consorten niet, altijd als zij hun tante kwamen bezoeken, vrolijk waren in het huis van Mereels en hier goede sier maakten, en of Mereels hen hen niet de meeste tijd vrij hield en de wijn zelf betaalde.
- Marie en Anna bevestigen dat er meestal goede sier werd gemaakt, maar weten niet wie de wijn betaalde.
Vragenlijst voor Henrijck Duirdels [ook: Doersdaels]:
1. Of Wilhelm Quijten niet diverse keren aan de getuige geld heeft gestuurd tot betaling van de rente van een schuld groot 1.500 die Quijten bij hem had.
- Getuige bevestigt dit.
2. Of hij [de getuige?] niet heeft bevolen dat hij het geld aan Ifken moest betalen en niet aan haar man.
- Ja.
3. Of Ifken niet diverse keren, via haar maagd of via anderen, bij de getuige heeft doen aanzeggen om in haar huis te komen en het geld mee te brengen, omdat haar man in de kerk was of in ieder geval niet thuis.
- Ja.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846; stuk getekend B.
Met dank aan Jan Hanssen.
20 april 1617
VENLO - Vragenlijst voor Henrich Dursdals, opgesteld op verzoek van Henrich Mereels, afgevraagd ten overstaan van de schepen Hergraef en Darth.
1. Of getuige zich herinnert dat de koster van Biesel ongeveer 11 of 12 jaar geleden de halfman van jonker Henrich van Cruchten heeft gemaand wegens 60 gulden verlopen rente gevestigd op zijn hof te Biesel gelegen.
- Doersdal verwijst hiervoor naar zijn broer.
2. Of de koster, nadat hij enkele malen heeft gemaand, heeft gedreigd om goederen in beslag te laten nemen.
- De getuige zegt dat hij de koster hiermee heeft horen dreigen.
3. Of getuige weet dat de pachter, bevreesd voor schade en schande, naar Hinsbeck naar de jonker is gereden om deze te vertellen dat de pachter door de koster was gemaand en had gedreigd met inbeslagname.
- Ja.
4. Of jonker Cruchten toen persoonlijk of schriftelijk naar Biesel bij de koster is gekomen samen met zijn zwagers de jonkers Arnold van Durssdael en Henrich van Durssdael, 'und dah der custer sustinerden unbethalt tho sijn, hen den custer mit sijn eighen quitantien confundert ende einen dobbel Philippen overbetalt tho sijn, bewesen hebben'.
- Ja.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846.
Met dank aan Jan Hanssen.
26 april 1617
VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Peter opten Cruitzbergh, schepen te Biesel, op gerechtelijke bevel en op verzoek van Henrich Mereels afgevraagd ten overstaan van de schepenen Beringen en Van Darth.
1. Of Ott van Nehr, Geert Nijssen, Gerart Nijssen en Paulus Nijssen ooit persoonlijk voor de getuige als schepen van Biesel zijn verschenen in aanwezigheid van Arnoldt von den Camp, scholtis en ambtman van Montfortt, en Wilm Quijthen en Thiss Schluissen als medeschepenen te Biesel.
- Getuige verklaart hiervan niet te weten.
2. Of de verkopers toen de hoofdbrief van 400 gulden gevestigd op het kerspel Biesel, welke zij binnen Venlo aan de getuige hadden verkocht, in bijzijn van de genoemde gerechtspersonen hebben overgedragen aan Iffken Tcelissen.
- Getuige verklaart dat hij hierbij niet aanwezig is geweest en derhalve hierover ook niets weet.
3. Of het waar is dat de koster van Biesel ongeveer 4 of 5 jaar geleden in zijn aanwezigheid deze obligatie aan Eva Tcelissen persoonlijk heeft overhandigd, en of zij deze brief kort daarna ten overstaan van hem als schepen aan de koster van Biesel heeft overgedragen.
- Getuige ontkent dat hij bij een van beide overdrachten aanwezig is geweest. Hij verklaart bij zijn schepeneed dat hij wel ooit als schepen naar het huis van de koster is geroepen, samen met Heijn Enggels, waar Eva voor hen heeft verklaard dat zij genoemde koster deze brief had gegeven, 'maer wan sij ..., sold haer den brieff weder toestaen, und ditselve geschiet te sijn, dewiel sij den rector Mareels gehatt.'
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846; stuk getekend D.
Met dank aan Jan Hanssen. Uit deze verklaring volgt dat de akte d.d. 29-5-1613 een vervalsing is; de akte ontbreekt ook in de Beeselse protocolregisters. Vgl. echter ook eerdere verklaring van dezelfde getuige van febr. 1617 (z.d.)
27 april 1617
VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Lamerth Mertens, kerkmeester te Mulbracht, op gerechtelijk bevel en op verzoek van Henrich Mereels afgevraagd ten overstaan van de schepenen Damen en Van Darth.
1. Of de getuige zich herinnert dat hij ongeveer 7 jaren geleden 'mit will sijner huisfrauwen, hem beschweert hefft dat hij nah Biesel gaende, den custer aldair wilde induceren [overhalen], dat hij wollde consenteren dat hij producent uith die middelen van sijne huisfrauwe, muchte lichten 200 gl welche hij to cortt quahm ahn den coep van 2 last heringhs van Thomas de Wael'.
- Ja.
2. Of de getuige op verzoek van Mereels 'nach Biesel gereheden ende mit Jan Heringh sijnen schwager dem custer dat selbigh ahngedient, und er custer, uhnaffgesehen hen vor die 200 gl vurss genuchsame underpandt und cautien van sijne he.. deponenten vrij unbeschweert gepaesentiert worden, gleichwoll geweigert.'
- Ja.
3. Of getuige 'als diese 200 gl also falierden, er des op begeven sijnes producenten, nah Dulcken gegangen ende aldaer bij Wilm Voss 200 stein flasch aldair tot behoiff dess producenten data fide loss gemacht.'
- Ook deze laatste vraag wordt bevestigd.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Volgens dorso: 29 april 1617.
Met dank aan Jan Hanssen.
29 april 1617
VENLO / BEESEL - Tripliek voor Henrick Mareels tegen Goert Quyten.
Mareels brengt o.a. enkele getuigenverklaringen in (A) waaruit moet blijken dat Iffken haar eigen geld beheerde. Tevens verklaringen (B) waaruit moet blijken dat de omstreden obligatie niet voor schepenen van Besell is overgedragen, maar gewoon in Rurmundt. De verklaring van Peter op den Cruytzbergh (D) moet aantonen dat hierbij helemaal geen schepenen aanwezig zijn geweest. De verklaring van Lamert Mertens (D) moet aantonen dat Iffken alleen zelf over haar geld beschikte en dat zij geen gulden mocht uitgeven zonder toestemming van de koster.
De verklaring van de ijkmeester toont weliswaar aan dat de hop ook wel tegen andere prijzen werd verkocht, maar 'was hij arrestant oyck nijet gehalden sijne hoppe soo gode coop to vercoipen als den meter alsoo daer groit onderscheijt onder die hoppe is, ende ieder man sijn goit soo duir mach vercoopen als hij can ende dat hij daer nijet aen verliest, ende soo vern hem beclachten die hoppe voir den pries nijet gedient en hedde, soll er sij hem clegeren hebben laeten halden soo langhe als hij se hem aen gepresentiert hedde.'
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. 2846.
6 mei 1617
VENLO / BEESEL - Haldermont namens Mareels weerlegt de verklaring afgelegd ten overstaan van schepenen van Besell met een verklaring afgelegd ten overstaan van schepenen van Rurmunde en verklaringen van Otto van Neer, Pauwels Nijsen, Sander Trippemecker en Peter op den Cruytzbergh afgelegd ten overstaan van schepenen te Venlo. Haldermont stelt dat de getuige Thijs Sluijsen, schepen te Beesel, altijd bevriend is geweest met Goerdt Quijten en Mareels 'nijet seer tu gedaen' is, waarmee zijn onpartijdigheid in twijfel wordt getrokken. Peter op den Cruytzbergh heeft [op 26-4-1617] voor schepenen van Venlo nu ineens ontkent dat hij bij de omstreden overdracht aanwezig is geweest.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. 2846.
17 mei 1617
ROERMOND - Ten overstaan van Dulcken en Horpesch verkoopt Symon Daniels met toestemming van zijn vrouw Anna het eenderde deel van een huis met toebehoren over de Steijnen Brugge gelegen tussen Peeter Kerff en Grietgen van Hingen, aan Marie van Dorn, jonge dochter.
Als onderpand stelt de verkoper zijn huis in de Visschers straete gelegen, met beide zijden grenzend aan Hendrick Maroijen.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. ... (Overdrachten deel III), fol. 238.
Marie van Dorn was een dochter van Jan van Dorn en Jasperken Bormans, eigenaren van de Kleine Weerd tegenover Kessel (zie 19-3-1616).
17 mei 1617
ROERMOND / BEESEL - Ten overstaan van Dulcken en Horpesch verklaart Maria van Dorn, jonge dochter, dat zij heden een bedrag van 400 gulden heeft ontvangen uit handen van jonker Caspar van Merwijck tot Kessel, wegens kooppenningen 'eines verchochten baendts gelegen onder Besel op der Maese tegens Kessel, daervan Marie vaeder Johan van Dorn sijne tochte uijtgegaen'.
Als onderpand voor deze betaling stelt Marie nu het eenderde deel van het huis genoemd in de akte van dezelfde datum.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. ... (Overdrachten deel II), fol. 238-238vs.
19 mei 1617
VENLO - In aanwezigheid van Adam Daemen van Lentholt en Henrick van Darth, schepenen te Venlo, is op verzoek van Goert Quijten een tekening gemaakt van een glas in de keuken van het huis bewoond door Jan de Groet, gelegen in de Steenstraet, met twee handmerken en de namen Henricus Marehl en wijlen Maria van Rosteren, nu Eva Tcelissen, echtelieden, a° 1612.
GA Venlo, SA Venlo, inv.nr. 2846.
Dit merkteken van Eva wordt later aangehaald om aannemelijk te maken dat een andere merkteken dat van haar zou zijn, zou zijn vervalst door Mereels.
23 mei 1617
ROERMOND - Gerardt Creyarts en Arnoldt van Horpush, schepenen te Ruremundt, oorkonden dat Gerardt Neijssen, gewezen peijburgemeester van Ruremundt, en zijn vrouw Mettel van der Craecken op gerechtelijk bevel en op verzoek van Geurt Quyten, koster te Besel, onderstaande vragen hebben beantwoord.
1. Of zij weten dat Peeter op den Cruytzberch, schepen te Besel, de helft van een rentebrief groot 400 gulden gevestigd op het kerspel Besel heeft gekocht van hun en hun moeder, en of Peeter deze helft à 200 gulden ook volledig heeft betaald.
- Beide getuigen bevestigen dit. Neijssen antwoordt dat dit zo is maar dat hij hiervoor 200 gulden min 6 stuiver heeft ontvangen.
2. Of de burgemeester de hoofdbrief niet heeft bewaard zolang Geurt Quyten hen niet de verlopen rente op het dorp Besel had betaald.
- Ja.
3. Of de burgemeester, toen de renten werden afbetaald, eerst naar zijn moeder is geweest om haar te vragen of zij het er mee eens was als hij de brief nu aan de koster Geurt Quyten zou geven.
- Neijssen herinnert zich niet dat hij naar zijn moeder is geweest, maar twijfelt er niet aan dat dit met voorweten van zijn moeder is gebeurd. Mettel weet hier niets van.
4. Of de burgemeester, toen hij terugkwam van zijn moeder, eerst nog 2 of 3 potten wijn heeft willen hebben, welke door Geurt Quyten zijn betaald. Deze wijn hebben ze samen met Thyes Slausen en Otto van Nehr opgedronken in het huis van de burgemeester, waarna de overdracht heeft plaatsgehad voor Thyes Slausen als schepen van Biesel.
- Gerardt zegt dat (volgens zijn aantekeningen) zijn moeder ook 8 stuiver heeft bijgedragen aan de wijn. Hij herinnert zich dat de brief daarna is overgedragen, maar niet wie daarbij aanwezig zijn geweest. Mettel heeft wel mee wijn gedronken maar zij weet niet wie deze heeft betaald. Zij neemt aan dat de koster Goert Quyten toen de brief heeft ontvangen.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel op papier met twee opgedrukte zegels.
vóór 27 mei 1617
Z.P. - Gehuwd: Godefridus [Goerdt] Quiten [geb. ca. 1590, begr. Asselt 12-9-1629, zn. van Wilhelmus Quiten en Gertruda van Horn; pachter van de Asselterhof] en Catharina Steijnen [verm. dr. van Johan Steijn en van Catharina van Schwanenberg. Zij hertr. ca. 1630 met Seger Jacobs, overl. vóór 1658, waarmee 2 kinderen].
Uit dit huwelijk:
1> Joannes Quijten, ged. Asselt 3-6-1618 (get. Joannes Quijten en Agnes van Wijnardten). Tr. ... met Gertrudis Simons.
2. Gertrudis Quijten, ged. Asselt 27-3-1620 (get. NN en Maria Wolf).
3. Guilielmus Quijten, ged. Asselt 21-6-1622 (get. Joannes aen de Beeck en IJda Wolters), verm. jong overl.
4. Catharina Quijten, ged. Asselt 17-3-1624 (get. Godefridus Quijten / Joannes Cremers en Anna Hex voor Adriana d'Antain). Vermoedelijk jong overl.
5. Maria
Quijten, ged. Asselt 30-10-1625 (get. Joannes Paukens en Wendelina Quijten), verm. jong overl.
6> Maria Quijten, ged. Asselt 13-5-1627 (get. Joannes Peukes en Anna thoe Kesseleick tsou Winckel); overl. na 16-5-1671. Tr. Asselt 3-6-1647 met Johannes van der Holdt alias Van Tricht.
7> Godefridus Quijten, ged. Asselt 30-7-1629 (get. Wilhelmus Tollen en Christina Wassenbergh van Kessel-Eik), begr. ald. 7-11-1676. Tr. Asselt 4-10-1648 Mechtildis Cuijpers.
De kinderen van Godefridus Quiten en Catharina Steinen werden in juli 1636 via erfruil met hun oom Johan Quiten eigenaren van het Brouwhuis te Asselt.
vóór 27 mei 1617
Z.P. - Gehuwd: Godefridus Quiten [Goerdt, geb. ca. 1590, begr. Asselt 12-9-1629; zn. van Wilhelmus Quiten en Gertruda van Horn; pachter van de Asselterhof] en Catharina Steijnen [Steijn, Steijns, verm. dr. van Johan Steijn en van Catharina van Schwanenberg; zij hertr. ca. 1630 met Seger Jacobs, overl. vóór 1658, waarmee 2 kinderen].
Uit dit huwelijk:
1> Joannes Quijten, ged. Asselt 3-6-1618 (get. Joannes Quijten en Agnes van Wijnardten). Tr. Roermond 11-9-1642 met Gertrudis Simons.
2. Gertrudis Quijten, ged. Asselt 27-3-1620 (get. Stephanus Ruijters en Maria Wolf; naam eerste getuige onder voorbehoud).
3. Guilielmus Quijten, ged. Asselt 21-6-1622 (get. Joannes aen de Beeck en Ida Wolters), verm. jong overl.
4. Catharina Quijten, ged. Asselt 17-3-1624 (get. eerwaarde heer Godefridus Quijten, Joannes Cremers en Adriana d'Antain en Anna Hex), verm. jong overl.
5. Maria
Quijten, ged. Asselt 30-10-1625 (get. Joannes Paukens en Wendelina Quijten), verm. jong overl.
6> Maria Quijten, ged. Asselt 13-5-1627 (get. Joannes Peukes tsou Rickel en Anna thoe Kesseleick); overl. nB 16-5-1671. Tr. Asselt 3-6-1647 met Johannes van der Holdt alias Van Tricht.
7> Godefridus Quijten, ged. Asselt 30-7-1629 (get. Wilhelmus Tollen van Kesseleick en Christina van Wassenbergh), begr. ald. 7-11-1676. Tr. Asselt 4-10-1648 met Mechtildis Cuijpers.
27 mei 1617
ASSELT ‑ Overdracht landerijen.
Wilhelm Reinhartz, scholtis, Nellis Lijndemans en Matthis in gen Nouwenhoff, schepenen van het gerecht van Asselt en Swalmen, oorkonden dat Ariaen van Hernich (elders: van Hanrich), weduwe van wijlen Derick van Buel, ten behoeve van haar kinderen Goerdt, Reinhardt en Gerhardt van Buel, afstand heeft gedaan van haar vruchtgebruiksrechten op:
- een stuk land op de Schinhoevel, met de lange zijden gelegen tussen de Leigraeff en het erf van Hoefschlegers, en met de korte zijden gelegen tussen Hoefschlegers erf en de Schwamer Heck, 2 morgen 24 roeden 12 voet groot;
- een stuk land naast de Leijgraeff en het erf van Gerhart Nijssen, met de korte zijden grenzend aan land van Hoefschlegers en het goed van Mercken Zillen, 2 morgen 12 roeden groot.
Beide landerijen zijn onbelast, uitgezonderd de tiende.
Na deze overdracht hebben de drie zonen het land, samen 4 morgen 36 roeden en 12 voet groot, 'mit handt, halm und monde' verkocht aan Goerdt Quiten, halfman te Asselt, en diens echtgenote Catharine Steinen, voor een bedrag van 120 in Roermond gangbare daalders per morgen.
GA Roermond, Familiearchief V 20, inv.nr. 14; charter.
3 juni 1617
VENLO / BEESEL - Procesdag Goerdt Quiten, koster te Biesel, tegen Heindrich Mareels uit Venlo.
Quiten herhaalt dat de omstrede 'obligatie, fouck ende gordell respective bij der moennen hem gearresteerde gegeven ende gelevert is, ende oijck mede so veele den gordel anlanght, dat overgolden silveren werck erve is.' Quiten ontkent dat hij heeft aangeboden deze voorwerpen terug te geven. Wel heeft hij op de begrafenis van de tante, wel vijftien maanden voor de eerste aanklacht, tegen Mareels gezegd dat hij de 'fuick ende gordell' van haar had gekregen.
Volgens Quiten moet aan de laatste getuigenverklaring van Peter op den Cruitzbergh minder waarde worden gehecht dan aan de eerste, daar deze eerste immers overeenkomt met hetgeen in de transfixbrief staat vermeld. Bovendien komt het volgens Quiten wel vaker voor 'nae costuime deses overquartiers, dat de een schepen op eenen anderen kiest, ende soe gestelt worden in de acte off sij beide dairover gestanden, ende dairomme nochtans niet geseijt ende soude konnen worden einighe falsiteitt geperpetreirt te sein.' Bovendien is de vraagstelling voor beide verklaringen verschillend geweest.
Quijten spreekt tegen dat Mareels geen zeggenschap heeft gehad over het geld van zijn vrouw; zij heeft immers diverse obligaties voor hem betaald en de boerderijen te Buggenum en Ploijen zijn volgens Quijten immers ook van haar geld gebouwd.
De verklaring van Lambert Marttens, kerkmeester te Meulbracht, neemt Quijten tot zijn voordeel. Dat Iffken opdracht gaf om bij Quijten goedkeuring te vragen voor een lening aan haar man, geeft volgens hem duidelijk aan dat deze recht op dit geld, omdat zij immers anders geen toestemming nodig had gehad.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. 2846.
3 juni 1617
VENLO - Vragenlijst voor Peter Werners en Jan ingen Oliemoellen, als gewezen gildemeesters te Venlo, op verzoek van Goert Quijten.
1. Of ze beide weten of ze als gildemeesters van het kremersambt een aflossing van 300 gulden hebben betaald aan de licentiaat en burgemeester Peter Moutz namens wijlen Eva Tziellissen en of Eva hiermee tevreden is geweest.
- Peter Werners bekent dat hij de 300 gulden heeft betaald aan de licentiaat Moetz en dat dit is gebeurd met toestemming van Eva ... mits Jan de Groet heeft beloofd ... in haar huis.
2. Of zij beide nog een aflossing van 400 gulden aan de rector Heindrich Mareels hebben betaald in zijn 'stouffen' aan de Marckt.
- Beide getuigen herinneren zich niet meer de hoogte van het bedrag en verwijzen naar het gildeboek.
3. Of Eva Tielissen hen heeft verboden om het geld aan haar man, voornoemde rector, te geven omdat het geld haar persoonlijk zou toekomen.
- Geen antwoord genoteerd.
4. Of beide gildemeesters de betaling wegens dit verbod enige tijd hebben opgeschort, totdat de rector en zijn vrouw het hierover eens waren.
- Peter Werners verklaart dat hij de betaling heeft uitgesteld nadat Eva hem via haar maagd had laten weten dat hij nog niet moest betalen zolang zij en haar man het niet eens waren.
5. Of Jan de Groet, rentmeester, borg is gebleven toen de rector en zijn vrouw het uiteindelijk eens werden en of Eva het geld heeft ontvangen.
- Peter Werners verklaart dat Eva hem, in bijzijn van Jan de Groet, heeft gezegd: 'Ich bin nu te vrede. Jan de Groet heefft mich daervoer gelaefft'. Ook Jan zelf heeft tegen Peter gezegd dat hij borg stond.
Jan ingen Olimeulen verklaart dat hij de punten 3, 4 en 5 niet zeker weet.
De vragen werden kennelijk eerst op 3-9-1618 onder eed beantwoord.
VENLO - Tevens vragenlijst voor Heindrich von Duirsdall over deze zelfde kwestie.
1. Of wijlen Wilhelm Quiten hem verschillende keren heeft gezegd dat hij aan zijn schoonzus Iffken een jaarlijkse rente wegens 1.500 gulden schuldig was, dat hij deze aan de rector had betaald en dat deze het geld niet aan zijn vrouw had willen geven.
- Heindrich bevestigt dit.
2. Of het waar is dat wijlen Eva Tzielissen, telkens als getuige de aflossing kwam betalen, wilde dat hij dit heimelijk deed zonder dat de rector hiervan wist, omdat deze haar anders niet met rust liet totdat Eva hem het geld had gegeven.
- De getuige bevestigt ook deze tweede vraag.
3. Of de getuige ook na de dood van Eva Tzielissen nog twee oude rosenobels heeft betaald aan de rector wegens de huisvrouw van Willem Quiten.
- Ook deze laatste vraag wordt bevestigd.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846 (Proces Jan de Groet Gerits, gewezen rentmeester van Venlo, tegen Peter Werners); met dank aan Jan Hanssen.
17 juni 1617
BEEESEL - Arnoldt van Linden, “mit anderen affairen occupiert”, machtigt zijn vrouw Ermgardt van Holthuisen om namens hem voor het gerecht van Biesell te procederen in de zaak die Gubbel up gen Raij en Jan Engelen tegen hem hebben aangespannen.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 129/192. Dorso: “Volmacht junker Lindens ahn sijne ehegemael gedhaen, den 26en octobris 1620 exhibiert.”
De volmacht (z.p.) is ingebracht al bewijsstuk in het proces tussen Christoffel Buitendick, eiser, tegen Arnold van Linden c.s., gedaagden.
26 juni 1617
ROERMOND ‑ Christoffel Schenck van Nydeggen, heer te Hillenraed, legt de eerste steen voor het klooster van de Clarissen te Roermond.
GA Roermond, Oud Archief deel III, blz. 107.
11 juli 1617
BELFELD ‑ Verslag van visitatie van een opslag op de Haemer te Belfeld tegenover Baerlo, bij Gierken aen gen Broeck, waarbij 24 hopen grote kolen van elk 7 gangen zijn aangetroffen.
GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 797a.
Zie ook Limburg 14, blz. 158-159: 'Op 11 juli 1617 zijn de heeren Ritzburgemeester Creyaerts en jonker Hospusch naar den Hamer tegenover Baarlo te Belffent gereisd, om te bezien een opslag van kolen, van Geerken aen gen Broeck alias Leghuyser; zij bevonden 24 hoopen en lieten deze arresteeren. Geerken is de heeren naar Beesel nageloopen en heeft genade gevraagd, zeggende niet geweten te hebben daarmede te misdoen. Door tusschenspreken van jonker Casper van Merwick toe Kessel en jonker Arnold van Dursdaill op der Specken is hem zijne fout vergeven op conditie, dat hij hunne gelaegen zou betaelen en tien gulden amende. Hij bracht 9 gulden en 12 stuiver.'
26 juli 1617
VENLO / BEESEL - Haldermont, als gevolmachtigde van Henrich Mereels, tegen Goert Quijthen, koster te Beesel.
Hij verzoekt om vragen voor te leggen aan Lenart Bontenakel waaruit moet blijken of Mereels het handmerk van zijn echtgenote heeft vervalst. Volgens Mereels mag het weinig verschil maken of wijlen Iffken 'den bollt offte voet van har merckteicken ahn die rechte off unrechte sijde gestalt hefft', daar een 'allde ungelehrde frauw' zich best bij haar eigen merkteken kan vergissen en bovendien zelf het recht heeft om een ander merkteken te kiezen.
Mereels vraagt de rechtbank ook om de handschriften van secretaris Van Darth en de overige ontekenaars van de huwelijksvoorwaarden te vergelijken, waardoor volgens hem kan blijken dat de secretaris niet alleen de namen, maar ook de merktekens heeft gezet.
Uit enkele door Mereels ingebrachte rekeningen moet blijken dat Quiten over de betaling ervan heeft gelogen, waardoor zijn geloofwaardigheid in deze nog belangrijker zaak ter discussie wordt gesteld. Ook met de prijsen voor geleverd hop heeft Quiten volgens Mereels opzettelijk geknoeid of deze bewust niet genoteerd om later hogere prijzen te kunnen vragen dan toendertijd gangbaar waren. Quiten heeft dit volgens hem gedaan zuiver om zich te verrijken en zo 'ein schoen, groet, heerlich huis to Biesel guet nije te bauwen' en 'bauwlandt, weijlandt in grote mennigte te copen' voor veel geld, terwijl Mereels wordt misgund dat hij tegen zware leningen een huisje te Buggenum en een half huis te Löen heeft moeten herbouwen.
Tenslotte brengt Mereels een verklaring door Henrich Duirsdals in, opgemaakt ten overstaan van schepenen van Venlo, waaruit blijkt hoe het wijlen jonker Kruchten is vergaan bij de betaling van een rente van 60 daalder, die met een dubbele Philipsgulden waren overbetaald.
Vermoedelijk van dezelfde datum:
Mereels haalt de verklaringen aan van Henrich van Dart en Henrich Putten, waaruit blijkt dat Eva Celissen zich bedrogen heeft gevoeld. Mereels spreekt tegen dat hij bij het aangaan van zijn huwelijk op de hoogte was van de eerdere huwelijksvoorwaarden [tussen Goert Quiten en Geertruid Celissen], daar hij deze eerst na de dood van zijn vrouw samen met andere voor hem ook onbekende papieren heeft gevonden.
Mereels geeft toe dat de getuigen Ott van Nehr en Paulus Nijssen aan hem verwant zijn, maar dat zij daarom niet zouden mogen getuigen vindt hij absurd daar zij tenslotte kopers waren en niemand beter over een koop kan getuigen dan de kopers zelf.
Mereels haalt de volgens hem valse akte d.d. 29-5-1613 aan, waarin tijd nog plaats wordt genoemd en waarvan de daarin genoemde schepenen hebben verklaard dat zij daarbij nooit aanwezig zijn geweest, hoewel er wel een schepenzegel aan zat.
Volgens Goert Quijten heeft wijlen Iffken de obligatie aan hem overgedragen, maar hoe kan zij iets hebben overgedragen dat nooit van haar is geweest? Het is immers genoegzaam bewezen dat hij de ene helft zelf heeft gekocht van Otto van Nehr en de andere helft heeft Peter van den Cruitzbergh aan Gertgen Nijssen betaald. Een jaar of drie daarna heeft de koster uit de middelen van Mereels en zijn vrouw de helft van de brief aan Peter van den Cruitzbergh teruggegeven.
Goert Quijten en zijn vrouw Gertgen hebben de aan hen krachtens huwelijksvoorwaarden beloofde 500 gulden volledig ontvangen en de huidige eis van ongeveer 2.500 gulden getuigt volgens Mereels dan ook van 'hoichster unbescheidenheit'. Quijten is 'in den hijlick niet bedroghen, hefft ein hupsche jongh frauw ende damit 500 gl bekommen'. Had hij nog meer moeten krijgen van zijn tante, dan had hij haar maar hierover moeten aanspreken toen zij nog leefde, aldus Mereels.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. 2846.
26 juli 1617
VENLO / BEESEL - Vragenlijst voor Marcielis Kocks op verzoek van Goert Quiten.
1. Of het waar is dat Goert Quiten hem in 1615 een bedrag van 6 gulden 11 stuiver heeft betaald wegens specerijen die voor wijlen Eva Tzielissen waren gehaald.
- Dit wordt bevestigd.
2. Of wijlen Eva Tzielissen hem Marcielis Kocks wel voor 18 gulden specerijen schuldig was, welke Heindrich Mareels na haar overlijden heeft betaald.
- De getuige bevestigt ook dit.
3. Of de getuige de schriftelijke rekening heeft gegeven aan Heinrich Mareels, of hij diezelfde dag naar Jan de Groett is gegaan en of hij deze heeft verteld dat Goert Quiten maar ongeveer 2 gulden 3 stuiver had betaald, zodat Jan dit aan zijn [schoon]vader kon vertellen.
- Ook deze laatste vraag wordt bevestigd.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.
26 juli 1617
VENLO - Vragenlijst voor Lenart Bontenakel, afgevraagd op verzoek van Henrich Mereels.
1. Of hij zich herinnert dat Henrich Mereels en zijn vrouw ongeveer 11 jaar geleden een bedrag van 550 gulden hebben opgenomen.
- Ja.
2. Of Mereels vrouw Eva Tcelissen daarmee niet tevreden zou zijn geweest.
- Lenart heeft nooit gehoord dat zij daarmee niet tevreden zou zijn geweest.
3. Of zij haar eigen merkteken onder de obligatie heeft gezet ter bevestiging.
- Getuige heeft niet gezien of Eva deze ondertekend heeft, daar Lenart de obligatie ondertekend heeft ontvangen.
4. Omdat Mereels door Goert Quijthen is verweten dat hij het merkteken van Eeffken zou hebben vervalst ('gecontrefeit'), laat hij vragen of Mereels dat ooit heeft veranderd of in bewaring heeft gehad nadat hij de obligatie in bijzijn van zijn vrouw aan Bontenakel heeft overhandigd.
- Getuige verklaart niet ... te zijn, noch te weten hoe zij het [de obligatie?] aanvankelijk heeft kunnen krijgen.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.
zaterdag 12 augustus 1617
uff Sambstag den 12en Augusti
TEGELEN - Ten overstaan van Joachim Hölter, stadhouder, en Coen Jacobs en Michel Reiffers, leenmannen van het huis en mankamer zu Holtmullen, draagt jonker Johan von Thegelen zu der Lingst, als leenman van genoemde mankamer, een jaarlijkse erfpacht wegens een hoofdsom van 1.000 gulden Venlosch, gevestigd op de molen te Thegelen en de daarbij behorende koolgaarde, beemd en een stuk akkerland genaamd het Mullenlandt onder Thegelen 'an der Mässen hin der Ender Camp in seinen vier peelen gelegen', 'so er Thegelen zu angh. Mullen, weier, wasserlauf, fischereien, pessereien oder sonst gehabt', over aan Engelbrecht von und zu Holtmullen en diens vrouw Margarethe von Hundt. De verkoper draagt de erfpacht, gelijk hij deze naast zijn 'patrimoniall guet zur Lingst' van de aankopers in leen houdt, met alle rechten en gerechtigheden 'mit handt, halm und mundt', over aan Engelbrecht en Margarethe.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 39-39vs.
28 september 1617
ROERMOND - Ten overstaan van Horpusch en Moeits verkopen Jan van Dorn en zijn kinderen Marie en Jan, oud respektievelijk ruim 33 jaar en 23 of 24 jaar zoals zij zelf hebben verklaard, een erfrente van 12½ gulden, uitgaande van een hoofdsom groot 200 gulden, gevestigd op
1) een huis met toebehoren aan de Steynen Brugge gelegen tussen
Peeter Klerks? en Grietgen van Hingen, en
2) op een moeshof bij de Holtere Brugge gelegen tussen Trijn in de Hoerdewael en Willem van Hingen,
jaarlijks te voldoen op St. Remigius, eerstmaals te voldoen in het komende jaar 1618 en losbaar met 200 gelijke guldens met een opzegtermijn van een half jaar, aan Ariaen van Wissel ten behoeve van diens zoon Roeloff.
Het huis en hof voornoemd zijn Jan senior voor een deel aangestorven van zijn ouders, en gedeeltelijk door Marie voornoemd aangekocht van Simon Daniels op 17 mei 1617.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, inv.nr. ... (Overdrachten deel III), fol. 249.
z.d. (geplaatst onder 29 september 1617)
BEESEL - Herfschat over de jaren 1617 tot en met 1628
“Ontfanck van den herghschat ende wagengelt dat Gerardus van den Cruitzbergh ontfangen hefft in anno 1617 [toegevoegd: tho weten dat Biessell aengaet]
Irstelijck ontfangen van Goertgen Rutgens kinder Jan und Ruth van allen verlouppen jairen mit dit jaer 1617 verschaene van Rutgen Schroers goudt to samen ontfangen 2 gl 12 st bb gelt
Noch ontfangen van Peter der decker van Jan Jennisskens kinder voer die jairen 1616 ende 1617 6 st bb gelt
[ingevoegd: Noch Peter Decker betalt 1618 en 1619 5 st bb
Noch in het jair 1620 betalt …]
Noch ontfangen van Jan in gen Stieghe van t’goudt Vess.. und Teisken voer die jairen 1616 ende 1617 to samen 3 st i ort bb gelt
[tussengevoegd: Noch hefft Jan in gen Stiege betalt anno 1618 ende 1619 … 3 st 3 leupsen bb gelt]
Goertgen van den Bongardt hoff betalt 3 deel van Rutgen Schroers goudt mit alle verloupen jairen het leste jair 1617 mit betalt ist voer twee jairren sein deill 27 st bb gelt ende noch 1 st i lups bb gelt
Noch hefft Goertgen van den Bongardt betalt die helffte van Goert Rutten goudt van de jairren 1616 ende 1617 ende auch noch 12 st van aetz to samen 15 st 3 ort bb /
[tussengevoegd: Noch Giel betalt 1618 ende 1619 betalt]
Geill der smeit hefft die helffte betalt van Gerit Gubbels goudt anno 1617 i ½ st i ort nn ende van aldtz hefft Theiss Sluisen zalliger ontfangen 14 st bb
Corst Daniels hefft betalt van Goerdt Metten die jairen 1616 ende 1617 … 3 orr
Jan Deckers hefft betalt van Gerit Gubbels goudt die helffte van de jairen 1615, 1616 ende 1617 to samen 5 st i ort bb
Jan Peelmenken (?) ende Jan Deckers hebben betalt van Trein Wevers goudt anno 1616 ende 1617 verschienen 6 st 3 ort bb
Pauwels Slabberts betalt van Sibken ende Wilmissen godt sijn aenpart van anno 1616 ende 1617 tho weten des jaers een grip x lupsen swaer gelt
Hencken Eijtten kinder betalt van Tijsken Ummelen goedt 1616 ende 1617 tho weten ieder jaers iiij st swaer gelt
Nesken Cuijpers betalt van Aret der cuijper anno 1616 ende 1617 des jairs eenen st unde een grip swaer gelt
Noch betalt 18 ende 19 noch het jaer 1620
Korst Kuijpers, Korst aen ghen Stap, Goerdt van Helden, Jan Jenniskens kinder betaelt van Danniel in den Boes goedt alle verloupen jaeren mit die jaeren 1617 54 st swaer gelt tho weten de jaers ij st noch 1618 ende 1619 betalt noch Korst an de Stap betaelt de helft van Daniel aen den Bosch goet 1620
Pauwels van Hosten kinder betaelt van Sijbken ende Wulm Issen goet tot die jharen 1617 hae.. aenpart tho weten des jaers een grip x lupsen Pauwels Slabberts gieft de helft ende Pauwels van Hosten kinder die ander helfft
Goerdt van Helden rest noch 18 st to weten de jaeren 1615, 1616, 1617, 1618, 1619 hierop 10 stuvers betalt swaer gelt
Noch an Henrich Ingels betalt 7 st 2 ort bb gelt
Semen van Obroeck hefft van alle alde restanten tot 1619 betalt sijn aenpaert van Wilm van Obroeck sijnen vaeder Tilman Drabben de rest
Goertgen van den Bongart betalt het derdendeel van Rutt Schrorss goet ende vant stripken to samen aiff betalt sestenhalven stuver anno 1618 1619
Jan Peelman betalt de anno 1618 ende 1619 vifftenhalven stuver ende Jan Deckers twee stuvers i ort betalt 1618 1619 Noch Peelman betaelt het jaer 1620
Lem Ketelboeters betalt voor haeren quote soe hij seght voer Wilmken den vaeder betalt xv stuvers bb gelt
Noch xv stuver voer hem selffs betalt bb gelt 1616 1617 1618 1619
Noch Jan op den Bongart betalt voir sijnen herschap twee jaer 1618 1619 te weten 2 gl 5 stuver
Noch Mechel ende K… Maessen heben betalt voer viff jaeren 6 stuver 5 lubsen daer anno 1619 het mit aiff betalt is noch 1620 betaelt
Tilman Daniels hefft betalt alle verlopen jaeren tot .. exclusive tot jaer 1620 toe
Giel der smiet hefft betalt vierdenhalven stuver van …
Geridt Gubbels, Jan Heinen bet… van wege alle verlopen jaren tot een 1620 toe x … een ieder een voir samen quot …
Pawels Slaperts betalt 1618 ende 1619 des jaers acht … salvo …/
Anno 1620 auff betalt
Jan Klumpkens betalt van Hencken Iten goudt tot 1616 1617 1618 1619 altemal aiff betalt
Den vijffden july 1620 hefft Dirick van Neer altemael aiffbetaelt 1616 1617 1618 1619
Gerardt Pollen betalt alle verlopene jaeren tot 1620 toe den 5 july 1620 al aiff betalt het leste jair anno 1619
Trein Scheirden hefft betalt alle verloupen jaren mit het leste jair 1619 verschienen mit 24 st an die schepenen
Jan der kremer hefft betalt voer Trijnen Sluijsen kinder voer die jaeren 1615 1616 1617 1618 und 1619 7 ½ st bb gelt
Noch hefft Jan Sluijsen betalt an die schepenen van wegen Jan op den Bongardt dat Theiss Sluijsen zl geburt hefft 2 gl i ort bb gelt
Noch hefft Jan Sluijsen betalt 6 gulden loupende munte ist nae swaer gelt geweest 5 gl 5 st 3 lupsen op reckenunge op Sluisen hoff
Noch Jan betalt 9 gl 12 st rest 3 gl 14 st
Noch hefft Goertgen op den Ronckenstein betalt 2 gl 4 ½ st bb gelt voer alle verloup mit het heste jair 1619 verschienen van Hein Deckers goedt ende haer ander goedt
Noch hefft Marcelis Koxs betalt van Hamersteins hoff xv ½ stuver bb gelt /
Noch Luijff kinder van der Ma… betaelt de jairen 1616 1617 1618 ende 1619 tho weten met 4 gl wenigher twe ordt is swaer gelt Noch betaelt 1620 ende 1621 met betaelt ad 2 gl myn een ort
Anno 1621 en den 26 january opgeburt
Pouwels Slabberts des jaers achtenhalven stuver anno 1620 betalt
Peter den Decker heefft betalt 1620 twee stuvers 1 ort
Lem Ketelboyter heefft betalt in anno 1620 al betalt sijnen quote soe hij segt als nemelich vier stuver min een ort ende des vaders deel heefft Lem Ketelboeter oick betalt seven oirt Noch van Lemmen ontfangen op reckenungh 10 st swaer gelt … october 1623
Noch Wilkmen ..upers betalt wir Luijff kinder van der Maessen die jaeren 1622 und 1623 met twe gl weniger een ordt stuvers /
[scan 4/9:]
Ontfanck van den herghschat ende wagengelt van het jaer 1620
Van Marceels Coix ontfangen vijff st myn een negenmancken van Hamersteijns hoeff tho weten de helft
Hein van Oebrock und Tillman Heijens betalt van alle verloep van Wilmcken van Oebrocks gudt mit de blancke vant landt int Wijer veldt het tot jair 1624 exculsive
Jan Heinen und Geill der smiet hebben betalt van alle verloep van Girrit Gubbels guedt bet. tot het jair 1614 exclusive
Noch Jan Heinen betalt van alle verloep van Hein Burskens guedt bet. tot het jair 1624 exclusive
Noch Gordt van den Bongert betalt drey dheyll van Rutt Schroers goed ende de helft van Gordt Rutten goedt met het leste jaer 1623 inclusive ad 3 gl eenen st swaer geldt voir vier jaeren verloupts
Noch Jan Deckers ende Jan Phelman betalt van Trein Woeffers goutt jarlix 2 st een ordt alle verloupen jaeren met het leste jaer 1623 inclusive
Peelman ghieft hiervan twee deyll Jan Voirsten een deyll
#voir 8 jair mit het leste jair 1624 und van Slussen hoff betalt ein jair anno 1624 verschenen so overt dairan ii ½ st bb gelt /
Den 20en octobris Jan Slussen met sijne suster ende broeder resten van den hergschat ende wagengelt van Slussen hoff jarlix 6 grijpen hir van betalt Thijs der schmet van Horne een grijp soe sij parthijen self verclaeren, diese voirg. grijpen zij luyden betalt het leste jaer 1623 inclusive mits noch betalende 3 gl 14 st swaer gelt diese voirss. grijpen macken jarlix aen swaren gelde 33 st 3 ordt
Jan Sluisen Aelitgen end Heinrich hebben betalt an Heinrich Ingels … van Clais Slusen goedt #
Reumbert Tobben betalt de jairen 1618 1619 1620 de helft van Tobben goet aen Henderich Engels waervan ich hem tho goede heb moetten doen negen stuver een ordt waer mit hij alles betaelt heeft ende nu vortaen betaelen sael naer datum voirss. Pauwels in der Hoven vijff stuvers jeders jairs soe die geheyst werden und noch sael betaelen Henderich Henneskens vier der gelijcke stuvers soe blijft die huysfr van Henderich Tobben saliger jairlix acht stuvers een lups soe die geheyst worden diese voirss. stuvers hercommende van Jan Tobben und Henderich Tobben saliger goet vijfftheen stuvers und noch twe stuvers een lups van Jan Sij..en kinder welck vortaen beter sael worden wy hier voirss. /
[volgt kennelijk een afzonderlijke lijst in hetzelfde handschrift:]
Von wael tho verstaen wy diesen voirgl. hergschatt van Henderich und Jan Tobben saliger des jairs betalt sael worden volght hiernaer
Irstlich sol die huysfr van Henderich Tobben saliger alle jaers betaelen acht stuvers een lups und Pauwels in der Hoven vijff st und Henderich Henneskens van Mheulbracht vier st dit voirss sael betaelt worden wijt geheijst wordt.
Gertghen Tobben betalt alle verloupen jairen met het leste jair 1622 met achtenvijfftich stuvers brabantzs den 20 aprilis 1624
Gerardt Schrors tho Rijckell betalt voir sijneen herschap, heer Jacob Mheutters van Rodderen landt alle verloupen jairen met het leste jair 1623 inclusive jairlix iii ½ st ieder st underhalven maeckt vijff st een ort jairlix swaer gelt und daer voir betalt 26 st 3 ort /
Thijs Slabbertzs mit mich affge[re]ckent van Jan Brellen jairlix xij st een ort alle verloupen jairen met het leste jair 1622 inclusive soe bevint hij schuldich 6 gl 8 st twe ort een lups het welcke hij mich overwesen heeft aen sijnen neeff Pauwels Slabbertzs ende oyck nhu naer datum dieses tot sinen leest behalden sael
Diese bovengeschrievene stuvers in presentie beyder parteyen geschrieven
Disse voirss 6 gl 8 st 2 ort een lups hefft Paulus Slabbertz betalt an een schepen und dar bi noch betalt de jairen 1623 und 1624 van Brellen guedt jarlix 12 st ein ort Und noch betalt de helffte van Sibken und Wilmken guedt de jairen 1621 1622 1623 und 1624 jarlix ½ grip und 6 luepsen
Noch hefft Henrick Henniskens betalt an de schepens vier jair herfschat van Jan Itten kinder guedt jarlix 4 st bb als nemplick het jair 1620 1621 1622 1623
Noch hefft Geil der smit betalt het jair 1624 sin anpartt van Gerrit Gubbels guedt de helffte
Noch hefft Gortt van den Boomgartt betalt drie deyle van Rutt Schroers guedt und de helftte van Gordt Rutten guedt und dat vor het jair 1624
Noch hefft Jan der kremer betalt de jairen 1620 biss tott het jair 1625 exclusive jairlix i ½ st bb
Noch hefft Jan op ten Boemgartt betalt vor 1621 1622 1623 und 1624 ihre andeill van Gortt Rutten guedt als nemplick de helffte jarlix 1 st bb min ½ ortt
Noch hefft den selbiste Jan op ten Boemgartt betalt 4 jair als nemptlick het jair 1622 biss tot het jair 1625 exclusive jerlix ½ grip van Aritz Kupers gudt geheiten Leiten guedt
Noch Jan op ten Boemgartt betalt het jair 1624 van Hillen Wolffs guedt 4 gripen jarlix
Noch hefft Herman Vaetmeckers (?) betalt het derde deill van Berber Ruissen guedt und ock van Jan Gisen guedt van de jaire 1618 biss tott het jaer 1625 exclusive
Noch hefft Girrit Paelen betalt het verde deill van Berber Ruissen guedt vant jair 1620 biss tot den jair 1625 exclusive
Noch hefft Jan an gen Dijck betalt de helffte van Berber Ruissen guedt tott het loupende jair 1625 exclusive /
[scan 6/9:]
Noch hefft Girritt van gen Boemgartt de helffte betalt van sin huiss opten boemgart te weten de jairen 1621 biss tott het jair 1624 exclusive
Noch hefft Jan op ten Boemgartt de andere helffte van dit vorss. guedt betalt mit leste jair 1624 inclusive
Noch hefft Jenniss in gen Borgh betalt de jairen 1613 und 1624 jarlix i grijp vant guedt in gen Borg
Noch hefft Wilmcken Tobben betalt viff dall van Hager guedt mit het leste jair 1624 inclusive
Noch hefft Engell der kueper betalt van Tijssken Vermolen guedt jarlix 4 st alle verloepene jairen als nemplich het jair 1620 biss tot het jair 1625 exclusive
Noch hefft Girrit Paelen betalt alle verloepe jairen biss tott het jair 1625 exclusive van sin guedt in gen dorp jarlix 1 st bb
Noch Corst Daniels betalt van Gert Metten guedt de jairen 1621 biss tot het jair 1625 exclusive jairlix i ortt st bb
Noch der selbeste Corst betalt de selbeste jairen het verde deill van Daniell an gen Bosch guedt het leste jair 1624
Noch hefft Jacob van Oebroeck betalt het verdedeill van … Iten guedt jarlix … st min einen leupss und het viffte deill van Hager guedt jarlix 3 st bb alle verloepene jairen mit het leste jair 1624 mit 30 st i ort bb
Noch van Wilhelm Freitzen guedt betalt voir alle verloepene jairen mit het leste jair 1623 jarlix 4 st bb
Noch Trincken onder der beucken betalt alle verloepene jairen mit het jair 1624
Noch Corst Kuepers betalt van het verde deill van Daniels an gen Bosch guedt van alle verloepen jairen mit het leste jair 1624 mit 4 st min ein ortt bb
Noch Jacob up ten Boekweitzdreiss betalt vant jair 1618 biss tot het jair 1625 exclusive vant guedt geheiten Erckens guedt to Rikell jarlix iii ½ st bb
Noch hefft Trincken Hermans betalt vant guedt in gen Borgh de jairen 1620 1621 unde 1622
Nocn hebbe St Claes heren to Venloe betalt het jair 1624
Noch Jan van Muggenbroek vant jair 1615 biss tott het jair 1625 exclusive van het guedt guedt geheiten Groete Willems guedt
Noch Gertgen van Helden betalt vant jair 1620 biss tott het jair 1625 exclusive van … Stroucken guedt /
[scan 7/9:]
Anno 1626
Hefft Heinrich Ingels ontfangen 30 stuver ende 2 ort van Goertgen van den Bongart van drey deill van Rutge Schroers goedt mit het streipken
Noch hefft Heinrich Inges ontfangen van Peter Wolffartz van Teissken Ummelen goedt voer die jairen 1625 ende 1626 mit 12 st bb
Noch hefft Heinrich Ingels ontfangen van Gerardt Schroers voer den Altairs landt 3 jair herchschat de anno 1624 1625 1626 15 st 3 ort
Noch van Jan Schroers goedt betalt 9 lupss
Noch hefft Heinrich Ingels ontfangen van Jan op den Bongart voor die jaeren 1625 und 1626 voer Hijl Wolffs goedt 2 gl 5 st
Noch van Leitten landt von Arit Cupers ½ grijp jairlix 2 jair betalt
Noch hefft Jan betalt 2 jair van den Bongart jairlix 6 stuver die helffte in anno 1625 ende 1626 verschenen
Noch hefft Heinricgh Ingels ontfangen van Treincken Smeitz 7 ½ st bb voer die jairen 1625 1626 verschenen
Noch hefft Jennis in gen Borgh betalt van tgoedt in gen Borgh i grijp jairlix de anno 1625 und 1616 xi st i ort bb
Goertgen van Helden hefft betalt 4 ½ st voer die jairen 1625 1626 van Struicken goet
Pawels Slabbers hefft betalt die jairen 1625 1626 van Jan Breelen goedt 12 st i ort und die helffte van Sijbken ende Wijlmissen goedt to samen ontfangen voer die twee jair 2 gl 4 st bb
Jan Rutgens und Ruth Rutgens hebben betalt 5 verloupen jairen het viertten deil van Rutgen Schroers goedt het laste jair 1626 aiffbetalt mit xxiii ½ stuver bb ende indt verleden jair 24 st betalt bb /
Ress und Teijssken nu Jan in gen Stieghe hefft betalt 3 st bb anno 1625 ende 1616 verschenen
Giel der smeit hefft betalt i ½ st 1 ort van Gerardt Gubbels ein jair 1616 mit 3 st 3 lupsten
und Jan Heinen sal betalen dat jair 1625 oock so veull
Goert Peters hefft betalt 2 jair van Trein Wevers goudt anno 1625 und 1626 verschenen 8 st 3 ort ontfangen
Noch an Heinrich Ingels ontfangen van Jan ende Heinrich Wolffarts de jaeren 1625 ende 1626 van Stoffer Holten goedt 9 st 3 ort bb
Noch van den alden verloupen jairen betalt Jan und Heinrich Wolffartz 12 st min 1 ort
Gerit an gen Brouck und Jan Wolffartz hebben betalt 12 st i lups voor 6 jairen van Peter Dorssers iaerlix 10 lupsen het leste jair 1626 aiffbetalt
Wijlmken op den Alde Scheide hefft betalt den herghschat van Hager goedt voer die jairen 1625 1626 mit 2 gl 5 st bb
Heinrich op den Sande betalt ein reixthaler .. goedt van den Weijer op reckenunghe
Wijlmken van Obroucks kinder hebben betalt 2 jair 1625 1626 mit 9 st /
[scan 8/9:]
Noch Jan Sluysen betaelt op reckenschap 12 st anno 1629 den 3 marty
Noch Peter op gen Eynte betaelt op reckenschap eenen halven ricxdaelder
Noch Trincken Smets betaelt van alle verloepene jaren tot het jaer 1628 met eenen gulden licht gelt ende jaerlicx ii ½ brabants
Noch Jan Mechelen soen betaelt vier jaren herschat die jaren 1625 1626 1627 ende 1628 inclusive met eenen st brabants min eenen luyps
Noch Lens die Boomen dochter hefft betaelt die jaeren 1627 ende 1628
Jan upten Bongardt betaelt die jaeren 1627 ende 1628 van Hyll Wolffs goet 2 gulden
Noch van Leytten landt van Arit Cuypers ½ grijp jaerlycx 2 jaren betaelt die helffte
Noch heeeft Jan upten Bongart betaelt twee jaeren van den alden Bongardt 6 st die helffte, ock in annos 1627 ende 1628 verscheenen /
Peter Slabbers betaeldt fan sein heus tot Reickell twe
jaer to wetten 1627 ende 1628
Jan Deckers betaelt van die jaren 1623 tot het jar 1628 6 st min een ort licht gelt
Gortgen Faeschen betaelt van de jaren 1627 ende 1628 5 st licht gelt
Gortgen van den Bongert betaelt 20 st 2 ort st van de jaren 1627 ende 1628 de herschat ende wagengelt
Noch Jan Muggenbroick betaelt drie jaren 1626 1627 ende 1628 met 3 realen
Noch Paulus van Hostens kynder betaelt vant jaer 1627 tot het jaer 1628 met 2 gulden min underhalven st
Noch ontf van Claes opten Camp van wegen St Lambert op reckenschap 5 gulden 15 ½ st
Noch ontfangen van Goertgen van den Bongart van wegen unser kercken op reckenschap 2 gl
Noch Tilman Heijens ende Heijen van Obrock betaelt twee jaren herschat van Wilmken van Obroecks goet ende vant goet int Raeyervelt 1627 ende 1628 inclusive
Gyl der smit betaelt 2 jaer herschat 1627 ende 1628 inclusive /
[scan 9/9:]
Noch Jan Heynen betaelt van Geradt Gubbels goet ende van de huysplaets int dorpe vier jaren herschats drie jaren 1625 1626 1627 ende 1628 inclusive xii st i ort
Wylmken op ten Alde Scheyde van Hager goet betaelt twee jaren herschat 1627 ende 1628 met 2 gulden 5 st ende den schroier met betalt
Jan Rutghers ende zijnen swager hebben betaelt twee jaren herschat van Rutgen Schroirs goet drie jaren 1627 ende 1628 inclusive met 17 st eene luyps
Noch heeft Gerit Schroirs voor heer Gerit Bouten van Swamen {pastoor} voor dat altaris lant betaelt twe jaren herschat met ix ½ st die jaren 1627 ende 1628
Noch Gerart Schroirs betaelt twe jaren herschat van zijnen huys int dorp tsjairs een ort .. die jaren 1627 ende 1628
Noch Gort Deckers betalt van alle verloepene jaren tot jaer 1628 inclusieve met 25 st 3 luypsen
Noch Jacob op ten Boeckesdries betaelt drie jaren herschat anno 1626 bis 1627 ende achtentwintich met 15 st 3 ort st”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 387 N
Deze akten zijn geplaatst onder 29 september (Sint Michielsdag) 1617 omdat ook andere herfschatten onder dit naamfeest werden geboekt (zie o.a. 29-7-1608).
vóór 5 oktober 1617
Z.P. - Gehuwd: Gerardus Alberts en Catherina Agidy.
Uit dit huwelijk:
1. Franciscus Gerardus Alberti, ged. Venlo 5-10-1617 (get. Matheus Alberti en Antonia van Beringen; zn. van Gerardus x Katerina Agidy).
GA Venlo, Registers DHO.
20 oktober 1617
VENLO - Johan ingen Rae en Henrich van Darth, schepenen te Venlo, oorkonden dat Henrich Goris, burger te Venlo, op verzoek van Goert Quiten onder eed heeft verklaard dat het handschrift op de keerzijde van deze verklaring dat van wijlen zijn moeder Judith Goris is, en dat zijn moeder gewoonlijk de zaken van Iffken Quijten aantekende of bijhield wanneer Iffken dat haar verzocht.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Origineel met twee opgedrukte gecachetteerde zegels.
Op de achterzijde aantekeningen o.a.: 'Toe Beissel. Noch an kersspel twe hondert gulden dar de penssioen auch af verfallen is.'
21 oktober 1617
VENLO ‑ Anna in gen Hoett, weduwe van Peter Visscher, bekent dat zij een erfcijnsrente schuldig is, gevestigd op een huis en een klein huisje daarnaast gelegen aan de Maaspoort tussen het huis van Bellichoven enerzijds en dat van de kinderen Boenen.
Limburgse Leeuw 5, blz. 54.
2 november 1617
BEESEL ‑ Testament.
Lenart, knecht van Lem Ketelbeuters, testeert ten overstaan van pastoor Albertus Bertmarings en de getuigen Jasper ter Linden, Peter Deckers en Jan van Lijsselt als volgt:
- zijn goed te Blerick zal worden belast met 100 gulden voor de armen van Biessell en 100 gulden voor de armen van Blerick;
- de kerk van Biessel ontvangt 25 gulden;
- zijn oom Lem Ketelbeuters zal 1.000 gulden krijgen, waarvan deze 200 gulden aan Lenarts nicht in Kessel, Nesen genaamd, zal geven;
- alle bijen zullen voor Lem zijn, maar deze de pastoor 2 korven van gemiddelde kwaliteit mogen laten kiezen;
- de armen van Biesel zullen een eenmalige bedeling van 1 malder ('maer') rogge ontvangen;
- Lenart scheldt zijn pachter te Blerick alle schulden kwijt die deze tot op heden heeft;
- zijn halfzuster zal de rest van zijn goederen krijgen.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 64vs-65.
Voor opening testament zie 22-5-1626.
vóór 4 november 1617
GELDERN - Verzoekschrift (z.d.) van Johan Wijhers aan het Hof van Gelder. Schrijver is eertijds benoemd tot landschrijver, maar wordt nu gehinderd door voogd Derrick Dencken, die zelfs Jacob Telen heeft aangesteld, die eerder het schrijversambt van Aldekerk heeft bediend maar nu ziek is.
Met apostille waarbij het hof de voogd van de voogdij van Gelder gelast om Wijhers niet langer te hinderen in de uitoefening van zijn ambt.
Schloss Haag,
inv.nr. 1770, fol. 15/250
9 november 1617
THORN - Overleden: Elisabet van den Hasselholtz genaamd Stockum, geboren Von Holthausen. Begraven in de kerk aldaar. Op haar grafmonument haar wapen: gekroonde helm; helmteken: een gewone vlucht volgens het schild (beladen met een hermelijnen dwarsbalk) en als kwartierwapens:
Blitterswijck Kessel
Krieckenbeek Ham
In het voormalige stift zou zich een rouwkas hebben bevonden.
J. Belonje: Genealogische en Heraldische Gedenkwaardigheden in en uit de Kerken der Provincie Limburg. In: Publications etc. 1960-1961, blz. 294 en 296.
16 november 1617
actum aen St. Anthonis Bergh
Seth van Nunhem genaamd Duicker, ´verwalter´ van het drostambt Gelre, oorkondt dat hij de voogd, Dencken, hem de afgelopen jaren meerdere malen heeft gezegd dat de gerichtsschrijver Jacob Telenvolgens hem niet katholiek is en tijdens de ´geusen tijt´ in zijn ambt is gesteld. Inmiddels wil de landschrijver Balthasar Wijhers zijn zoon Jan Wijhers voordragen voor het ambt. Na reedpleging van het merendeel van de schepenen adviseert schrijver nu om Jan Wijhers het ambt te gunnen, ´toe meer oock, den vader het lantschrijverampt eenen geroumen tijdt van jaeren wel ende getrouwelick, tot welvaert des lants bedient heeft ende daer over geene oppositie van den voorss. schepenen gehoirt.´
Schloss Haag,
inv.nr. 1770, fol. 2/250.
19 november 1617
VENLO / NIJMEGEN ‑ Matthijs Vermaesen, maasschipper afkomstig uit Vendloe, gehuwd/gedoopt ---, wordt aangenomen als burger te Nijmegen.
Schimmel: Burgerrecht te Nijmegen 1592-1810. Tilburg, 1966.
vóór 3 december 1617
Z.P. - Gehuwd: Henricus Bosman en Elisabetha van Gangelt [zij hertr. … met Walravus Daniels].
Uit dit huwelijk o.a.:
1. Joannes Bosman, ged. Roermond 3-12-1617 (get. Petrus Bosman, licentiaat, en Aleydis van Gangelt; zn. van Henricus x Eelsken van Gangelt).
2. Anna Bosman, ged. Roermond 2-10-1619 (get. Petrus Bosman, secretaris, en Nelisken Ramakers; dr. van Henricus x Eelsken van Gangelt).
3. Judocus Bosmans, ged. Roermond 5-6-1622 (get. Joannes Calemus, doctor, en Elysabeta Bosmans).
4. Henrica Boschman, ged. Roermond 1-1-1625 (get. Joannes van der Schmitzen en Beatrix Bosmans).
12 december 1617
ECHT-BERKELAAR ‑ Akte van gedelingschap voor Geurtgen Rembouts, weduwe van Henrich Tobben, met betrekking tot het Gelderse kluppelleen genaamd Bardenbacx onder Echt-Berkelaer.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 233, fol. 56.
23 december 1617
VENLO - Jonker Arnold van Wachtendonck tzo Broeck, keurvorstelijke keuls raad en ambtman te Kempen, gehuwd met Anna Salome van Holthuijsen, en de kinderen van zijn broers Hans Arnold en Reiner van Wachtendonck.
GA Venlo, archiefnummer 150, SA Venlo nr. B 2592 fol. 27; met dank aan Jan Hanssen.
december 1617, z.d.
BEESEL-LEEUWEN ‑ Overdracht land, met naasting.
Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz en Heinrich Engels, schepenen, draagt Johan Tobben met toestemming van zijn vrouw Goerdtgen
- een kamp te Leuwen aan de Herschwegh gelegen tussen Ercken up den Weijer en wijlen Heinrich Tobben;
- 2 morgen daarbij gelegen met de korte zijden grenzend aan de kinderen Dursdal en land van de St.-Lambertuskapel;
- Daeler Kempken, met de korte zijden grenzend aan de St.-Lambertuskapel en aan de Hagerbergh;
- 1 morgen in het Moelenveldt gelegen tussen de kinderen van jonker Dursdal en de kinderen van Jan up den Weijer;
- 2 morgen in de Oe gelegen tussen Gijs van Heserdriesch en de kinderen van Fijcken Vliegen;
- ½ morgen in het Moelenvelt gelegen tussen de kinderen van Fijcken Vliegen en land van de aankoper;
- en een stuk land in gen Hoeff gelegen tussen wijlen Heinrich Tobben en het goed van Peter Wolffs, met de korte zijden grenzend aan jonker Dursdal en de heide;
voor een niet genoemd bedrag over aan Gerardt an gen Broeckh.
- Deze goederen zijn vervolgens door Roumbolt Tobben als bloedverwant beschud, mede namens zijn zwager Lambert Merttens en diens vrouw.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 47-47vs.
Zie 14-9-1620 en 12-10-1620.
1617, z.d.
BELFELD-GELOO - Overdracht land.
Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz en Heinrich Meertz, schepenen, dragen Peter Linssen met toestemming van zijn vrouw Beerdte en This up gen Vergendt en Thrijn, echtelieden, een stuk land in het Loherveld gelegen tussen Buxschaver erf en Sijbert van der Donck, met de korte zijden grenzend aan de openbare straat en Mett Folings, belast met een 'erffschatt' aan de heer, voor een bedrag van 260 gulden plus 10 gulden als vertegenispenning over aan Peter den Korver, burger te Vendloe, en Thrincken, ook echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 50-50vs.
z.d., uiterlijk 1617
BEESEL ‑ Overdracht huisplaats en land.
Ten overstaan van schepenen van Biesel dragen Goerdt en Thijs Preibergs(?), Jacob en Goerdt van Oebroeck, Hein van Oebroeck en Thilman Heijens
- een huisplaats binnen Biesel gelegen tussen Jan van Lijsselt en Goerdt Rutten en met een korte zijde grenzend aan de openbare weg;
- plus 1 vierdel land [doorgehaald: in het Wilde Vel..] te Busserendt tussen Jan van Lijssel en Goerdt voornoem,
voor een niet genoemd bedrag over aan heer Albert Bertmeringh, pastoor aldaar.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 45.
De akte (z.d.) staat tussen andere akten waarvan de meest recente dateert uit 1617. Voor de verkopers Prinsbergen zie ook 1-4-1632.
1617 en later
Proces door N. Engelen tegen Arnold van Lynden.
Met retro 1578 m.b.t. Johan van Holthuysen en diens vrouw Helwich van Holtmulen.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 26.
1618
12 januari 1618
SWALMEN-WIELER ‑ Seger van Broeckhuysen en zijn metgedelingen worden na het overlijden van Dederick van Dript beleend met de hof te Wylre onder Swalmen.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 214, fol. 43-44.
Zie 11-2-1617 en 23-4-1643.
12 januari 1618
SWALMEN-WIELER ‑ Seger van Broockhuysen en zijn metgedelingen worden na het overlijden van Diederich van Dript beleend met de hof te Wilre met toebehoren, met 15 goudgulden volgens Gelderse rechten te verheergewaden.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 201, fol. 13.
Zie 23-4-1643.
15 januari 1618
BEESEL-BUSSEREIND - Erfruil en verpanding land.
Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Peter up den Crutzbergh en Heinrich Engels, schepenen, vindt een erfruil plaats tussen Thiel van Asselt met toestemming van zijn vrouw Peterken enerzijds en Peter up den Bungert en diens vrouw Thrincken anderzijds, als volgt.
Thiel draagt ongeveer ½ morgen erf aan de Busserstraet gelegen met beide lange zijden tussen Thiel voornoemd en met een korte zijde grenzend aan het nabuurpad, over aan Peter.
Hiertegen draagt Peter met toestemming van zijn vrouw Thrincken ½ morgen land tussen voornoemd perceel en de boomgaard van Thiel en andere eigenaren gelegen, met de korte zijden grenzend aan voornoemd voetpad en de kinderen van jonker Holthausen, over aan Thiel van Asselt en Peterken.
- Daarnaast bekennen Thiel van Asselt en Peterken, echtelieden, dat zij een bedrag van 100 daalders Roermonds hebben opgenomen van Peter up den Bungartt en Thrincken, echtelieden, met als onderpand ongeveer 1 morgen akkerland met beide lange zijden tussen Thiel voornoemd gelegen en met de korte zijden grenzend aan jonker Holthausen en voornoemd nabuurpad, welk onderpand de pandhouders in onberekend gebruik zullen behouden gedurende een periode van zes jaar, te verlengen met telkens zes jaar tot de aflossing toe.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 46vs-49.
januari 1618, z.d.
BEESEL-LEEUWEN ‑ Verkoop land.
Op verleende aarde te Roermond verkoopt Johan Hillen ongeveer 2½ morgen land te Leeuwen, de Hagerband genaamd, aan Hendrichen Tobben en Geertgen Roumets, echtelieden, te Beesel.
Verzijl. Geeft als bron: RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36.
De datering is waarschijnlijk onjuist. Vgl. 12-12-1617 en januari 1611.
26 februari 1618
ASSELT ‑ Ursula van Merode, vrijvrouwe tot Arckenteel, vrouwe tot Gurtzenich, verpacht de Asselterhof voor een periode van zes jaar voor 1500 gulden Brabants per jaar aan Goert Quiten en Trinneken Steenen.
Schloß Haag,
inv.nr. 261.
26 februari 1618
ASSELT ‑ Verpachting Asselterhof.
De vrouwe De Meerode verpacht de hof te Asselt, bestaande uit akkerland, bemden, weiden, twee tienden en twee bemden aan de overzijde van de Maas gelegen onder Buggenoem en Neer, waarvan de eerste genaamd de Holtsgriendt (vgl. Hornse griend) en de ander Boxgriendt. Verpachtster behoudt alle rechten van o.a. lijnpad, tol. laten, 'carten', lenen, keurmeden, tijns en ganzen, kapoenen, hoenders, gewin en gewerf, en gerechtigheid van veer en visserij op de Maas te Swalmen.
RHCL Maastricht, Dokumentatie D273: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad; gedeelte Bleijenbeek nr. 17; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag); idem, D274, stuk N 95.
10 maart 1618
VENLO / BEESEL - Finale conclusie voor Goert Quiten, gearresteerde, tegen Heindrich Mareels, arrestant.
Quiten beschuldigt Mareels ervan dat deze de zaak nodeloos ingewikkeld maakt. Quiten is ervan beschuldigd dat hij enige meubels uit het sterfhuis heeft gehaald en daarmee het sterfhuis 'so veull als berufft soude hebben'.
Mareels heeft, volgens Quiten, naar land‑ en stadsrechts de plicht om als langstlevende de belofte na te komen die zijn vrouw wijlen Eva Tzielissen heeft gedaan aan haar vrienden en aan de echtgenote van Quiten toen deze met hem is getrouwd, te meer daar Mareels van deze belofte op de hoogte is geweest. De bewering van Mareels, dat zijn vrouw deze belofte later zou hebben herroepen, is nooit bewezen.
'Ende dat de lestlevende van twee eheluiden, die mar eenen lepell van het gereide is aenverdende, ende sitten bleijfft, sonder gerichtelicke vertegenisse, dijen aengaende te doen, off den sleuttell (soe men seeght) opt graeff te leggen, oijck all die scholdt bethalen moett.'
Daarom is Mareel ook gehouden de gedane belofte na te komen. Quiten acht ruim voldoende bewezen dat er meer geld aan uitstaande renten is geweest dan het bedrag dat als huwelijkspenningen is beloofd toen Mareels is gehuwd met wijlen hun tante, zoals ook blijkt uit het schrift van wijlen Jutt Gouriss.
Quiten acht ook bewezen dat Mareels en wijlen zijn vrouw Eva diverse leningen hebben afgelost, te weten 300 gulden hoofdsom aan de licentiaat en burgemeester Moutz, 300 gulden aan burgemeester Dirrick van Daellen, en 200 gulden aan Leonardt Bontennakell, Heindrich Smitt en Jacob Borwater, en 100 gulden aan Peter van Brouckhuisen, welke renten allemaal verschuldigd waren door Heindrich Mareels met zijn vorige vrouw Maria van Roesteren, dus voordat Mareels was hertrouwd met wijlen Eva Tzielissen en met het huis en erf van genoemde Mareels als onderpand.
Mareels heeft nog 400 gulden 'ingeburt' van Jan ingen Oliemoellen en Peter Werners, gildemeesters van de kremers, van geld van zijn vrouw wijlen Eva, waarvoor Jan de Groett borg is gebleven, zoals deze ook borg is gebleven voor 600 gulden aan de licentiaat en borgemeester Mouttz en aan Dirrik van Daellen.
Bovendien heeft Mareels een nieuw huis laten timmeren te Buggenum en een halve hof te Ploijen, op erf van zijn kinderen. Dit huis moet wel 600 tot 700 gulden hebben gekost. Quiten gunt Mareels deze bezittingen, maar acht daarmee wel voldoende bewezen dat wijlen Eva Tzielissen haar geld niet heeft verkwist of verteerd, zoals Mareels 'tot uhn ehren seiner huisfrouw' diverse malen schriftelijk heeft beweerd.
Quiten vordert daarom het aan hem beloofde bedrag, plus de rente die Heindrich Mareels na het overlijden van zijn vrouw heeft ontvangen ('ingeburt') wegens Neessken Quiten, namelijk twee rosenobel van Heindrich Duirsdalls, en eveneens van Neessken Quiten een bedrag van 67 gulden 15 stuiver, door middel van een wisselbrief van Gerardt Gouriss aan Sijbert van der Donck overgeschreven door last van Anthonis Duirsdall.
Ook vordert Quiten zijn deel van 'der huijsfrowe kleijder, lijnenwaet ende gereide meubellen', die Mareels tot nu toe heeft behouden.
Quiten haalt verder de aantekeningen aan, die wijlen Jutt Gourriss heeft bijgehouden voor Eva Tzielissen, en waaruit blijkt 'dat die 200 gulden aen Otto van Nehr opt keirspell Biesell Eva Tzielissen zaeliger selffs ende mit haere eigen geltt van Huibert van Lom restitueirt is, ende vort opt keerspell Biesell belacht', zoals Quiten steeds in zijn verweerschrift heeft aangegeven.
Mareels heeft een verklaring door schepenen van Biesell aangevochten, omdat maar een van de schepenen aanwezig zou zijn geweest. Quiten voert hiertegen aan dat 'een notoer costuime is, dit geheelle Overquartier deur, dat de een schepenen in dusssdaenighe ende gelijcke saken kiesen mach, op eenen andere die neit present is, ende deselve acte alsoe starck is, off hij present wehre geweest'. Quiten haalt een schrijven van 28 juni 1605 aan, door Mareels persoonlijk gericht aan wijlen Wilhelm Quiten, dat de overdracht van de hoofdbrief gevestigd op het kerspel Biesell moet gebeuren aan zijn vrouw en aan niemand anders, zoals duidelijk blijkt uit de brief.
GA Venlo, SA Venlo, inv.nr 2846.
Met dank aan Jan Hanssen.
vóór 10 april 1618
Z.P. – Gehuwd: Godefridus
van Belfet en Mechtildis N.N.
DTB-registers St. Martinusparochie Venlo.
Uit dit huwelijk:
1. Petrus van Belfet, ged. Venlo 10-4-1618 (get. Theodorus Crins en Maria Hulderings; zn. van Godefridi van Belfet x Mechteldis N.N.).
Op combinatie van voornamen zijn geen andere kinderen te vinden; gegevens met dank aan Twan Ernst.
26 april 1618
ROER - Overleden: Otho Theodoricus van Gaelen, oud 15 jaar, zoon van Otho van Gaelen te Vlodrop; hij werd neergeslagen te Roer.
GA Roermond, Memoriale Minderbroeders Roermond.
april 1618, z.d.
BEESEL-BUSSEREIND ‑ Overdracht huis Bussereind.
Ten overstaan van Wilhem Qwiten, stadhouder, en Peter up den Crutzberch, schepenen, draagt Werret Thissen met toestemming van zijn vrouw Lisken
- zijn huis en hof in de Busserstraet gelegen tussen Geerdtgen Karmans en Beecker Baendt, groot ongeveer 1 vierdel plaetz;
- plus ½ morgen land aan gen Eijcksken in het Rijkeler veld gelegen tussen Geerdtgen Karmans en Wilhelm Qwiten, met de korte zijden grenzend aan de Eijckskenswegh en de Reickelswegh,
voor een niet genoemd bedrag over aan de broers Johan Rutgens en Badtgen Schmeetz, echtelieden, en Rut Rutgens en Thrijnen, ook echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 48.
Jaartal onder voorbehoud, mogelijk wordt 1615 bedoeld. Voor de vreemde voornaam Werret vergelijk de achternaam Weritz in akten d.d. 9-8-1631, 14-2-1632 en 21-2-1632.
4 mei 1618
BELFELD ‑ Ysebrandt Prenth, als man en momboir van Christina van Eyl, verheft de Groote Hoeve te Belfeld, eerder verheven door wijlen Dierich van Westrum.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 201, fol. 16.
Vgl. 1615, z.d.
4 mei 1618
BELFELD ‑ Ysebrandt Prenth, als man en momboir van Christine van Eijl, verheft de Groote Hoeve te Belfeld, eerder verheven door Dederick van Westrum.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 214, fol. 59vs-60vs.
4 mei 1618
BELFELD ‑ Ysebranth Prenth (als man en momboir van Christine van Eijl), verheft de Groote Hoeve te Belfeld, eerder verheven door Dederick van Westrum.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 242, fol. 12vs-14; 50; 69.
Op 15-5-1618 splitsing van dit leen (idem, fol. 14vs); er is ook sprake van Nieuwenbroeck.
5 mei 1618
VENLO / BEESEL - Proces Henricus Mareels tegen Goertt Quijthen.
Mareels blijft bij zijn eerdere uitspraak dat wijlen zijn vrouw 'in har leven deur adversie fortuijnen ende continuerlicke cranckheijden, consumeert ende vertertt hefft, krafft des testaments tusschen har Iffken ende haren man Peter Quijthen z opgericht, war in clarlick vermeltt dat allen freundeilich soll sein, wat ihren doet ahn gerheiden soll overblijven'.
'Wehre der custer totten schendtlichen
eisch bevoeght gewest, soll er in t'leven der mohnen, dah noch yet middelen
vorhanden wahren, als hij die belaeffte hijlicxgaeff van 500 gl empfanghen
hadde, auch die restierende vorderungh ingemaent hebben. Hedde der custer
einighe ehr of schembd in sijnen lijff, soll er den unsehligen man, der hem
alles guts gedan, und er dar en teghen alles quats, den er alltijt umb ehr und
gelimp, lijff und leven, gutt und blutt mit hochsten bescheitt hefft soecken te
brenghen, ein mahl ophoeren to quellen. T'soll vorwar erbarmlich sijn, den
restierenden droppel schweets ende bloets van den sijnen, den undanckbaren gast
to mothen impenderen.'
Mareels stoort zich verder aan de bedragen van obligaties die door Quiten worden genoemd en die in achtereenvolgende stukken steeds hoger worden opgevoerd.
Wat de verbetering betreft van de goederen waarvan hij het vruchtgebruik bezit, merkt hij op dat hij verplicht is deze goed te beheren en verbeteren, en deze niet te laten verslechteren.
Mareels stelt dat in de door Quiten aangehaalde brief [zie 28-6-1605], waarin Mareels vraagt om een overdracht te doen aan zijn vrouw Eva persoonlijk, inderhaast de woordjes 'und mich, oder, meine person' zijn vergeten.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846; kladschrift. Met dank aan Jan Hanssen.
14 mei 1618
SWALMEN - Verkoop deel Houterhof.
Johan Sontag, voogd van het ambt Heinsberch, verkoopt met toestemming van zijn echtgenote Agneesen Wolff, een deel van de hof Tgen Holte, 'wie der selb zu Schwalmen in niederen und hohen, nassen und dreugen, mit einer seitt an die heid, mitt der ander an die Schwalmen schiessend gelegen', met alle aangehorige gerechtigheden, alsmede hun deel van de landerijen in het Weilerfeldt gelegen, voor een bedrag van 690 gulden Roermonds en een oude rosennobel als vertegenispenning voor Agnes, aan Frantz van Lijn en Christoffer, ook echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Swalmen en Asselt, magazijnlijst nr. 75; origineel op papier ondertekend door Johan Sontags, voogd; Arnoldt Pollartz en Ivo Lampm.. enerzijds en Franss van Lijnne, Petter Roen en Matthijss von Lijnne anderzijds. Dorso: 'Vercoopinghe ende leen van Holterhoff tot Swalmen.'
Voor dit deel zie ook borgstelling 1 september 1684.
16 mei 1618
BELFELD ‑ Heyn aen gen Broeck krijgt toestemming voor de belening met een kluppelleen van 10 morgen land uit de Groote Hoeve, te verheergewaden volgens Gelderse kluppelleensrechten met 15 oude grooten.
De belening zelf vindt plaats op 24 november 1618.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 201, fol. 16.
16 mei 1618
BELFELD ‑ Heyn aen gen Broeck krijgt toestemming voor de belening met een kluppelleen van 10 morgen land uit de Groote Hoeve, te verheergewaden volgens Gelderse kluppelleensrechten met 15 oude grooten.
De belening zelf vindt plaats op 24 november 1618.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 214, fol. 61-62.
19 juni 1618
VENLO / BEESEL - Peter Werners [als erfgenaam van Hendrik Kiespenning?] voert een proces tegen Ermgardt van Holthuisen, als dochter en erfgenamen van Johan van Holthuisen.
Aangehaald wordt een proces door Gerith van Eyl van Straelen en een uitspraak hierbij behorend. Dit proces was naar aanleiding van een schuld aangegaan toen de moeder van Ermgardt nog leefde ('by den leven haerer eyghen moeder, ende niet bij tijt der tweeder ehe').
Aangeklaagde kan niet ontkennen 'dat sij het huis bewoont, dwelck oer vader ende moeder bewoont ende in possessie gehadt hebben'. Er is proces gevoerd voor Hof van Gelre [zie 17-7-1612] tussen de gezusters juffr. Anna en Ermgart van Holthuijsen versus Gerart van Eijll c.s. als erfgenamen van Aernt van Eijll betr. de hof in gen Broeck.
Ermgardt en haar zus hebben nog niet gedeeld en kunnen beiden worden aangesproken op hun schuld.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr. B2725 (Proces Peter Werners tegen Ermgardt van Holthuysen); zie 20-4-1577 en 23-11-1582.
Volgens RHCL Maastricht, Staten van het Overkwartier, inv.nr. 314, was Arnold van Linden gehuwd met de oudste dochter van Johan van Holthuijsen en Helwich van Holtmeulen. Johan, die van 1555 tot 1607 lid was van de Ridderschap [zie brief 27-9-1660], had slechts twee dochters; hoewel Nieuwenbroeck [althans volgens Hans Willem van Baexen rond 1660] een adellijk goed zou zijn, was Van Linden zelf echter niet gekwalificeerd voor toelating tot deze ridderschap, waardoor deze deelname niet door hem kon worden voortgezet.
19 juli 1618
ROERMOND ‑ Jan Visschers beklaagt zich samen met enkele anderen die het burgerschap hebben verkregen, dat zij geen vrijstelling van tol genieten in o.a. Kessel en Batenborch. De raad (van Roermond) antwoordt dat zij ook niet hebben gedaan wat hen is voorgeschreven, namelijk een kamer huren om vuur en rook te laten opgaan. De magistraat kan hen niet helpen.
Handelingen Magistraat 1596-1696, blz. 74.
25 juli 1618
SWALMEN-MIDDELHOVEN ‑ Akte van schuldbekentenis voor de schepenbank van Swalmen en Asselt ten behoeve van Ruth van der Venne en ten laste van Stoffer Cronen van een bedrag groot 100 gulden Brabants, gevestigd op 1 morgen land te Middelhoven gelegen naast het land van het klooster Maria Weide.
RHCL Maastricht, Klooster Maria Weide te Venlo, inv.nr. 169; voorheen magazijnlijst nr. 237; 1 stuk.
11 augustus
1618
BEESEL - Brief over tien bijenvolken die zonder toestemming zijn geplaatst door een vreemdeling.
Brief van Geijss van gen Raede, bode te Biesell en Belveltt, aan Arnoldt van den Camp, scholtis van het ambt Montfort, waarin hij schrijft dat “ein vrembt man uit het Gulicher landt off Collsche landt alheir in unser jurisdictie hefft gebracht ende neider gesat theen stuck beijen, sonder einighen orloeff dairvon to gesinnen, ende also mij die naeburen sulxs to kennen gegeven hebben ende oijck mit angeclacht, dat die vreembde beije ihre beijen bederffen, so hebbe ich die vreembde beijen arrestiert, dan der man van den beijen wass ewegh, ehre ich die wiettentschap hadde, wie E.L. heir inne weiders te doen begeren, erwartte desselven bevelh irstiges taghs, tot E.L. believen ende gelegentheitt, dan die beijen staendt noch alheir still, dan offt der man vernohmen wurde, dat dieselben arrestiert wahren mucht hij villicht mit nachte offte anders die beijen doen haellen, dan alheir woendt ein man dennen die beijen bevohlen seijn nae to sien ende opsicht dairop to hebben, heirmit E.L. sampt allen liebhabenden in schutz des Allmechtigen bevehlende”.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 32 N scan 19/34.
17 september
1618
BEESEL - Proces door Christoffel
van Buitendick, eiser, tegen jonker Arnold van der Linden als man en voogd van
joffer Ermgardt van Holthuijsen, gedaagde, aangaande o.a. het bezit van de Munt
te Tegelen en de wettigheid van het huwelijk van Van Buitendick en Ermgard van
Holtmeulen te Niederwesel in 1582.
Over en weer wordt gekibbeld over de juridische termen voor de ingebrachte stukken. Eiser spreekt gedaagde tegen “dat zijne huisfrauwe niet erffgenaem en soude sijn van wijlen heuren vaeder, ende dat zij daerom niet aengesproecken en kan werden voor tgene den vaeder gecontrahiert miach hebben”, o.a. omdat echtgenote van gedaagde “is besittende ende profitiert hefft van de goedern daerom den cleger hefft proces gehatt, ter cause van den welcke dit compromis is upgericht gewest, ende daervan heur genot ende profijt gehat ende noch is hebbende ende profiterende, aengesien dese vorderinge wegen dess hauss der Munten tho Tiegelen doer doetlicken affganck Willem van Holtmoelen unnd juffer Elisabett van der Impell zeliger naelaetenschap, dess clegers hausfr. gewesene moder ende broder gereumbt, hergevlaeten is ende haeren / oerspronck hefft. Auch is wahr dat die ged. seeckere schulden van der Munten hercommende, so heur vader mit oirdel ende sententien aen der Guilischer cantzellerijen tegens den herren van Walbeck erhalden, aengenohmen ende ontfangen heefft ende noch op diese uhre die Munte thoe Tiegelen gelegen is besittende.”
Eiser haalt diverse passage uit het magescheid van 1584 aan, waaruit moet blijken dat niet alleen de overleden vader, maar zijn kinderen deze overeenkomst zijn aangegaan en dienen na te leven. Niemand kan zomaar een contract aanvechten wegens minderjarigheid, “hij en moet dan ierstlich bewijsen, dat hij in den contract is bedrogen ende dat mit listicheit offt bedroch van der eine parthije ende doer zijne slechticheijt offt simpelheit.” Van bedrog kan geen sprake zijn, daar de overeenkomst is opgemaakt ten overstaan van vele scheidsvrienden en op bevel van de raad te Arnhem.
Eiser is ook verbaasd dat gedaagden zo’n ophef maken over zijn status als wettige echtgenoot, waar in de akte van 1584 duidelijke wordt gesproken in termen van man en vrouw alsmede zwager. Ook haalt hij een akte van attestatie aan, op 28 maart 1618 gepasseerd te Gennep, waarbij Millis van der Linden, Elisabeth Buitendick en Sibilla Lesier hebben verklaard dat in 1582 op verzoek van Christoffer van Buitendick en juffer Ermgaert van Holtmeulen, op dat moment verloofd, naar Nederwesel zijn geweest, waar beiden door pastoor Gerard ..veltium, gewezen vorstelijk hofprediker, hen in de kerk in de echt heeft verbonden, waarna ze bovendien naar de woning van Rutger Rantwick en joffer Elisabeth van den Impel, stiefvader resp. moeder van de bruid, zijn geweest, waarna het echtpaar geruime tijd in Gennep heeft gewoond totdat Ermgaert is overleden.
Buijtendick brengt een missive d.d. 18 september 1585 in van jonker Johan van Holthausen, aan hem gericht, waarin deze spreekt van zwager en zus, en een tweede brief d.d. 9 april 1589 waarin Holthausen “hem den rouwe beclaegtt van sijne afgestorvene huisfrouwe, doets halven hem schrivende, dat sijn schwaeger sich daemit moess to vreden stellen.”
Van nietig verklaren van het compromis kan ook geen sprake zijn “aengesien oick diese stridige saecke bei het leven ende lange tijd voer het afsterven der moeder (dwijl die stadt Vendloe daer Holthuijsen mit der huisfr. ende familia dennemalh woenhafft, onder die Nederlantsche Staeten regerongh sortierden) tho Arnhem voer cancelier ende raeden aenhengigh is gemaeckt gewest, dergestelt datt Holthuijsen selver nae langen gesustinierden proces ende doetlicken afganck sijner huijsfr., persoenlick aldaer is erschienen ende om guetlich verhoer tott liquidatioen der saecken aengehalden, hetwelck voer goett bei den raedt is aengenohmen, ende zijn daerover commissarien uit den raedt deputiert als nemlich Caspar Creijngh ende juncker Dederich van Westrum zur Langendonck, om dese saecke in der frundtschap voer hun nedergelacht tho werden.” Beide heren zijn hiervoor op 29 maart 1584 (waarvan kopie) bijeen gekomen, waarna de zaak werd uitgesteld tot 26 juni (waarvan eveneens kopie), toen beide partijen alsnog op bevel van de raad te Venlo beraadslaagd hebben. Al in mei, circa 1581, is in Nimmegen onderhandeld door de ambtman van Graiff {Grave}, Henrick van Stenichuijsen, en Dierick Anthoni, destijds scholtis van het land van Kessel. Dit verdrag heeft berust bij joffer Angenees van Holtmuelen te Daelheim; ook dit verdrag heet Van Holthuijsen niet willen naleven.
Eiser brengt een uitspraak in, gedaan door het Hof op 26 juli 1611 in een vergelijkbare zaak tussen jonker Frambach van Holthuisen enerzijds en Jacob Krieckelman en Arndt van der Marck anderzijds.
Eiser vordert betaling van de resterende 1500 gulden met rente sedert datum van het contract plus de boete in die overeenkomst vermeld.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 132/192. Gecollationeerd afschrift door Stephan Reutter. Dorso: “Debat ende conclusie voer Christoffer van Buijtendick, cleger, contra juncker Arnold van der Linden als man ende momboir Ermgardt van Holthuisen, ged., 17a septembris aº 1618.”
september
1618, z.d.
in 7bri
aº 1618
REUVER-OFFENBEEK ‑ Overdracht landerijen.
Ten overstaan van Geijs van gen Raed, dagelijks richter, en Peter op den Cruitzbergh, schepenen, draagt Leissken Peuckens haar vruchtgebruiksrechten over aan haar oudste zoon Goert Janssen.
Na deze overdracht draagt Goert Janbroers [sic] deze goederen, te weten:
- ½ bunder in de Offenbecker Oe gelegen tussen St.-Nicolaus heren erf [Klaashof] en de kinderen van Bartgen Slabbers en met een hoek grenzend aan de Maas;
- ongeveer 1 morgen in het Raetgen gelegen tussen Theis der Schroer en de kinderen van Heinrich Vliegen, grenzend met één hoek aan de Offenbecker Kirckwegh en de andere hoek aan Jan Tobben,
namens hemzelf en zijn zussen voor een niet genoemd bedrag over aan Gerardt an gen Brouck en Bartt, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 48.
13 oktober 1618
SWALMEN EN ASSELT ‑ Akte waarbij een aantal geërfden van Asselt en Swalmen, met name het klooster Maria Weide, verklaren dat zij een lening van 1.000 gulden zullen aangaan voor de inlossing van de verpande hoge heerlijkheid.
RHCL Maastricht, Maria Weide te Venlo, inv.nr. 567; afschrift.
17 oktober 1618
ROERMOND - Deling tussen Johan Hillen [overl. Roermond 22-10-1618] en zijn drie kinderen.
Dochter Judith Hillen erft o.a. de hof te Hinsbeck en de tiende te Ophoven bij Maaseijck.
Zoon Dederick Hillen erft o.a. de hof over gen Broeck.
Dochter Anna Hillen erft o.a. goederen te Kessel en Helden gelegen.
GA Roermond, Hoofdgerecht Roermond, overdrachten boek III-3, fol. 281 vs. ff. Regest niet volledig.
22 oktober 1618
ROERMOND ‑ Overleden: Johan Hillen [gehuwd 1591 met Anna van Greefraedt].
GA Roermond, Registers DHO. Zie 17-10-1618 voor deling met zijn kinderen.
31 oktober 1618
BREMPT ‑ Arnoldt Schenck van Nijdecken wordt door voogd en schepenen van Cruchten geërfd in de goederen van het huis Brempt.
RHCL Maastricht, Dokumentatie D274: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad, stuk nr. P; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).
14 november 1618
TEGELEN / OFFENBEEK - Volmacht.
Peter ahn genn Crutz en Gerardt op gen Steill, schepenen van het gerecht en kerspel Tiegelenn, oorkonden dat Johan Rieverss en Michiel Rieverss voor hen hebben verklaard dat zij Heyn ahnn genn Broeck hebben gevolmachtigd in de rechtszaak die bij het gerecht van Beesel is gerezen betreffende de erfenis ('versterf') van goederen te Offenbeck die hen is toegevallen vanwege wijlen Heinrich Reiverss. Ze zullen Heyn schadeloos stellen voor alle gemaakte kosten.
RHCL Maastricht, SA Tegelen (01.058), inv.nr. 4131 map 1; origineel.
24 november 1618
BELFELD ‑ Heyn aen gen Broeck wordt beleend met een kluppelleen van 10 morgen land uit de Groote Hoeve te Belfeld, waarvoor op 16 mei 1618 toestemming was gegeven.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 201, fol. 16.
24 november 1618
BELFELD ‑ Heyn aen gen Broeck wordt beleend met een kluppelleen van 10 morgen land uit de Groote Hoeve te Belfeld, waarvoor op 16 mei 1618 toestemming was gegeven.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 214, fol. 78vs-79vs.
26 november 1618
BEESEL - Proces door
Christoffel van Buitendick, eiser, tegen jonker Arnold van Linden, gedaagde.
Gedaagde verzoekt uitstel van de lopende rechtzaak “alsoe den Edelen Hove geliefft heefft gehatt, voer enige dagen aen te nehmen die kennis, off niet sijnen suppliants hausfr. ende derselver suster kinderen sullen behoeren gereleviert ende gerestituiert te worden, voer soe veel het pretens upgelacht accordt off transactie hun soude moegen in enigerlei weijse prejuditiabel sijn, nullitate eiusdem praetense transactionis solva, daevan d’ordonnantie op huijden aen den huijse van licentiaet Augustini als volmacht des vorss. Buitendicks geinsinueert is, wegens den inhalt derselver ordonnantie, dat alles alheir voer desen gerichte sal behoeren in stilstant ende surchenatie te verbliven, wyes desen aengaende bei den Hove anders sal ordonniert sijn.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 144/192. Dorso: “Verbael Juncker Linden contra Buitendickh, 26a 9bris 1618.”
vóór 5 december 1618
Z.P. - Gehuwd: Leo Gilkens en Maria van Binsfelt
Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):
1. Godefridus Winricus Gilkens, ged. Roermond 5-12-1618 (get. Godefridus Gilkens, raadsheer, en Lucia, weduwe van schout Winricus a Binsfelt)., leeft 3-1-1652.
2. Jacobus Gilkens, ged. Roermond 13-10-1620 (get. Jacobus Berck, burgemeester, en Jacoba van den Ecken, echtgenote van burgemeester Gilkens). Tr. … met Anna Maria Maen.
3. Joannes Conrardus Gilckens, ged. Roermond 21-5-1622 (get. Joannes van Binsfelt / Henricus Cox, burgemeester, en Elysabeth van Hanzelar, weduwe van de erfvoogd De Vlodrop).
4. Ursula Levina Gilckens, ged. Roermond 22-6-1624 (get. Everardus Botter, boekhouder, en Herberich Brans, weduwe van de raadsheer Berck), leeft 18-3-1654.
5. Adamus Laurentius Gielkens, ged. Roermond 8-8-1625 (get. Adam van Harff, heer van Durmborn / Cornelius Randenraet, Gelders raadsheer).
6. Jacoba Margareta Gilkens, ged. Roermond 6-3-1628 (get. Albertus Bouwens, landrentmeester-generaal, en Adriana Dantin, echtgenote van boekhouder Graus). Tr. … met Ivo van Hasschens.
7. Anna Lucia Gilkens, ged. Roermond 22-10-1629 (get. Ido Grammey, boekhouder, en Anna van Nesselray / erfvoogdes Lucia, vrouwe van Binsfelt).
8. Philippus Gilkens, ged. Roermond 7-2-1632 (get. Philippus d'Orosia, schout Winoxbergen / Carolus van der Meren, boekhouder en Maria Dolria / Henrica van Steynbergen).
Voor goederen te Swalmen zie Swalmen 22-11-1644.
19 december 1618
BEESEL - 'Memoriael' voor Goerdt Quiten, koster te Biesel, aan de magistraat van Venlo.
Quiten vraagt nogmaals aandacht voor de akte van huwelijksvoorwaarden van 27 augustus 1603 [zie aldaar] die voor beide zijden bindend is. Verder op de overeenkomst op 18 november 1606 [zie aldaar] opgemaakt tussen Heindrich Mareels en wijlen Iffken, tante van Goerdt Quiten enerzijds, en ook wijlen Wilhelm Quiten anderzijds, waarin is bepaald dat Mareels en wijlen Iffken de helft van de huwelijksvoorwaarden hebben moeten voldoen en waarin staat dat Iffken, en niet Mareels, de vorderingen op het kerspel Biesel heeft.
Verder verwijst Goerdt naar de brief van wijlen Jutt Goris en de missive van Mareels zelf aan wijlen Wilhelm Quiten d.d. 26 juni 1605 die aantonen dat wijlen Iffken de bedragen persoonlijk heeft uitgezet en ook de gerechtelijke overdracht hiervan heeft ontvangen.
GA Venlo, Schepenbank Venlo, inv.nr 2846. Met dank aan Jan Hanssen.
1618, z.d.
BELFELD - Overdracht land genaamd de Langen Kamp.
Ten overstaan van Gerardt Wolffertz, stadhouder, en Heinrich Meertz, schepen, draagt Willem Engelen met toestemming van zijn vrouw Lisken ongeveer 2 morgen land te Belffen gelegen, genaamd de Langen Kamp, tussen de Heerstraet en Johan Hanen, met de korte zijden grenzend aan het Crutzstraetgen en Derick Willemsen, voor een bedrag van 296 gulden over aan Wilhelm den Muller en Beelken, echtelieden
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 61vs; afschrift ca. 1624, volgend op akte d.d. 11-7-1624 inzake dezelfde aankopers.
1618, z.d.
BEESEL-LEEUWEN ‑ Eis en conclusie voor Wilhelm Vliegen, klager, tegen Jan op die Nieuwe Scheij, gedaagde.
De klager heeft enkele jaren geleden een niet genoemde hoeveelheid graan verkocht voor een bedrag van 27 gulden 3 stuiver. De gedaagde heeft dit bedrag tot op heden niet betaald, hoewel de klager hem diverse malen om betaling heeft verzocht.
Derhalve verzoekt de klager het gerecht om de gedaagde te veroordelen tot de prompte betaling inclusief rente.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 26.
1618, z.d.
BEESEL-LEEUWEN ‑ Eis en conclusie voor Wilhelm Vliegen, klager, tegen Johan Wassbergh (= van den Walsbergh?), gedaagde.
De klager heeft enkele jaren geleden een niet genoemde hoeveelheid graan verkocht voor een bedrag van 20 gulden. De gedaagde heeft dit bedrag tegen zijn belofte in tot op heden niet betaald, hoewel de klager hem diverse malen om betaling heeft verzocht.
Derhalve verzoekt de klager het gerecht om de gedaagde te veroordelen tot de prompte betaling inclusief rente.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 26.
1618, z.d.
OFFENBEEK ‑ Overdracht land.
Ten overstaan van Gijss van gen Raedt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz, Heinrich Eingels en Peter up den Crutzbergh, schepenen, draagt Leonardt up gen Havertt 2 morgen land min 22 roeden te Offenbeck gelegen tussen Gerhardt Wolffertz en Sancter Cornelis heren erf [Onderste Hof] voor een niet genoemd bedrag over aan Goerdt up den Crutzbergh en Thrincken Ronckensteins, echtelieden.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 50.
1618, z.d. ?
ROERMOND / VENLO ‑ Stukken betreffende het protest tegen het heffen van tol van de houtverkopers van Roermond en Venlo die over de Rijn en Waal varen, door de tollenaar te Nijmegen.
RHCL Maastricht, Staten van het Overkwartier van Gelre, inv.nr. 706.
1618, z.d. ?
VENLO ‑ Christoffel van Dursdal, Margaretha van Dursdal, Ermgardis van Dursdal, Rijck van Dursdal, Godefridus van Stein en diens echtgenote Maria van Dursdal, Johan van Oeijen en diens echtgenote Machteld van Cruchten geven elk 27 gulden voor het eerste glas in het koor van de kerk van het klooster Trans Cedron te Venlo.
J. Verzijl: Gen. van Deursdael. In: Maasgouw 1926, blz. 53.
1619
vóór 13 januari 1619
Z.P. - Gehuwd: Jacobus van Swalmen en Maria van Wassenberch.
Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):
1. Martinus van Swamen, ged. Roermond 13-1-1619 (get. Philippus Soetermans en Anna Brouwers; zn. van Jacobus x Maria van Wassenberch).
2. Catharina van Swamen, ged. Roermond 25-7-1622 (get. Joannes van Halen en Catharina van Wassenberch; dr. van Jacobus x Maria van Wassenberch).
3. Matthias van Swamen, ged. Roermond 23-5-1624 (get. Henricus Neven en Catharina van Huyckelhoven; zn. van Jacobus x Maria van Wassenberch).
14 januari 1619
SWALMEN EN ASSELT - Ten overstaan van Wilhelm Rheinhartz, scholtis, Nelis Lindemans en Zill Krompfoetz, schepenen te Asselt en Swalmen, draagt Gerradt Lindemans met toestemming van zijn vrouw een hoofdbrief en transfix d.d. 1 februari 1582 (zie aldaar) resp. 19 december 1611 over aan Huibken Emondtz, ongehuwd.
Sammlung Vielhaber, regest nr. 151. Origineel niet meer aanwezig.
21 januari 1619
OFFENBEEK ‑ Erfdeling.
Ten overstaan van Geijs van gen Raede, dagelijks richter, Heindrich Eingels en Pawels in der Houffen, schepenen, komen Gerardt an gen Brouck en Jan Wolffartz, Willem Vossen en zijn vrouw Encken, Willem an gen Vahren te Tiegellen en Peter Dorssers overeen, dat de erfgoederen en nalatenschap van wijlen Jaeck Dorssers aan Gerardt an gen Broeck en Jan Wolffartz zullen vererven.
In ruil daarvoor zullen Gerardt an gen Brouck en Jan Wolffartz aan Peter Dorssers een kempke aan de Deijck te Offenbeck naast de openbare heide afstaan; aan Willem Vossen 3 dukaten betalen; en aan Willem an gen Vahren tot Tiegellen eveneens 3 dukaten betalen of voor iedere dukaat 'so Hein an gen Brouck betuight hefft' 5 daalder.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 47vs.
zaterdag 2 februari 1619
VENLO / BELFELD - Notitie door Gossen van Arssen voor Engelbrecht van Holtmullen, dat er nog geen koopovereenkomst is opgemaakt maar dat de aankoper slechts heeft toegezegd dat hij een bedrag van 175 gulden zal betalen.
- Met latere aantekening in ander
handschrift 'Is den 20 february A° 1619 mit Henricken Vollings wegen des 12 pfenings vertragen worden
und hat betzalt ein doble ducat'.
Dorso: 'Nota A° 1619 - Kauff wegen des Honsbuchel so
Henrixk Vollings gegolden'.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, losse bijlage.
Betreft de Honsbuchel te Geloo onder Belfeld; vgl. RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 52vs d.d. 2-4-1626.
donderdag 14 maart 1619
am Donnerstag den 14en Marty
BELFELD - Ten overstaan van jonker Johan von Tegelen en Arret von Holtmullen wordt Henrich Vullincks beleend met de helft van 1½ morgen zoals door hem aangekocht van Barbe in ghen Mant van Venlo, afkomstig van Wilhelm Spitzell, waarvan de erven Ploenis te Bracht de wederhelft hebben. Henrich heeft de 12e penning betaald.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 39vs.
Vgl. akte d.d. 2-2-1619 voor plaatsing binnen Belfeld.
Zie akte 15-2-1540 (4e dag na hoofdvasten) voor Willem Spitzel van Kaldenkirchen en diens vrouw Barbe. Barbe in gen Mand wordt in een akte d.d. 7-1-1605 vermeld als weduwe van Lenart van Arssen, samen met haar zonen Goswinus en Tilmanus.
woensdag 20 maart 1619
BEESEL-BUSSEREIND ‑ Overdracht land.
Ten overstaan van Gijs van gen Raedt, dagelijks richter, Gerhardt Wolffertz, Heinrich Eingels en Peter up den Crutzberch, schepenen, draagt Gerardt van Biesel met toestemming van zijn vrouw ongeveer 1 morgen tiendvrij land in de Eiffelt gelegen tussen Lem Ketelbeuters en Heinrich en Wilhelmken van Hoesten, met één korte zijde grenzend aan de gemene heide, voor een niet genoemd bedrag over aan Goerdt up den Crutzberch en Thrincken [Ronckensteins], echtelieden.
RHCL Maastricht,
SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 36 fol. 50.
maandag 8 april
1619
am Montag den 8en tag Aprilis
BREYELL - Ten overstaan van jonker Johan von Thegelen en Wilhelm zur Stappen, leenmannen van het huis en mankamer Holtmullen, wordt Gerhardt auf den Gier alias Dausen, zoon van wijlen Thomas Dousen, mede voor zijn medeerfgenamen, door Engelbrecht von Holtmullen zu Holtmullen beleend met een vierde deel van de Natter tiende in het kerspel Briell gelegen met alle toebehoren, rechten en gerechtigheden, gelijk zijn vader deze eertijds heeft aangekocht van Albert von Waldoss en waarmee deze op 12 juli 1604 was beleend.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 40.
8 mei 1619
BEESEL ‑ Missive door de gezamenlijke schepenen van Biesell aan hun 'ersame fursichtige ende gunstige liebe naeberen ende goede vrunden', de schepenen van Kessel. Zij hebben vernomen dat 'die twee grinden, der groten ende cleinen weirden joncker Caspar van Merwick tot Kessel toegehorich seinde, ende gelegen an die sijde tot Biesel tegens Kessell over die Mase', zijn opgenomen in de schatcedulen van Kessel. Dit is 'onbehoerlich' omdat beide weerden volgens hen onder Bieselse jurisdictie vallen en de schattingen daarom ten voordele van het kerspel Biesel horen te komen. Biesel stelt voor om de zaak voor te leggen aan scheidsvrienden 'die der watter rechten verstendich sein' of de zaak anders voor te leggen aan de gerechtelijke authoriteiten.
RHCL Maastricht, SA Kessel, inv.nr. 64.
Zie 19-3-1619 en 26-5-1620. Zie Maas- en Swalmdal 3 (1983), blz. 114 e.v.
vóór 24 mei 1619
Z.P. - Gehuwd: Godefridus Veeren en Catharina Vo.tis.
Uit dit huwelijk:
1. Goswinus Veeren, ged. Asselt 24-5-1619 (get. Henricus Hanssen en Al... Keufsen; zn. van Godefridus x Catharina Vo..ti..).
2. Anna Voeren, ged. Asselt ..-4-1621 (get. Gerardus van Baexen en Michael Spaeren; dr. van Christianus x Catharina V..tis).
maandag 28 mei 1619
am Montagh den 28en Maij
BREYELL - Ten overstaan van jonker Johan von Thegelen en Wilhelm Stappen als leenmannen wordt Gördt von Sprinckelhoven, met toestemming van zijn broer Johan von Sprinckelhoven, door Engelbrecht von und zu Holtmullen als leenheer beleend met de Natter smalle tienden en leengoederen in het kerspel Briell gelegen, zoals Michel Kupers hiermee op 5 augustus 1590 is beleend geweest, te verheergewaden met 21 goudgulden en 6 stuiver brabants.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 39vs.
mei 1619, z.d.
ASSELT ‑ Overdracht land.
Wilhelm Reinhart, scholtis, Nellis Lijndemans, Cill Krompvoetz en Thijs heer Godtschalxs, schepenen van het gerecht van Asselt en Swalmen, oorkonden dat Fij Reutzen, weduwe van wijlen Meuwis van Wandloe, en haar gezamenlijke kinderen, 70 roede land hebben verkocht aan Goerdt Qwiten, pachter te Asselt, en diens echtgenote Catharine Steinen. Het land is met de korte zijden gelegen tussen het erf van de verkopers te Asselt en het goed van de erfgenamen van Joest van Gangel, en met de lange zijden tussen het erf van Herman van Hoerne en het goed van de kinderen van Goerdt Baum.
Het land wordt na overdracht 'mit handt, halm und monde' verkocht voor 140 Roermondse guldens, waarmee tevens een oude obligatie is afgelost.
Hierop heeft Joest van Wandeloe, zoon van Fij Reutzen voornoemd, deze 70 roeden land krachtens beschudrecht teruggekocht.
GA Roermond, Familiearchief V 20, inv.nr. 15; charter. Met aantekening dat Joist van Wanlo deze akte heeft geruild met zijn broer Henrick van Wanlo.
vóór 11 juni 1619
Z.P. - Gehuwd: Joannes Keutgen en Catharina Thonissen [alias Fabri?].
Uit dit huwelijk:
1. Maria Keu..en, ged. Asselt 11-6-1619 (get. Joannes Quijten en ... op de Berg).
2. Anna Keutgen, ged. Asselt 28-8-1621 (get. Gerardus van Baxen en Wendelina Quijten; dr. van Joannes x Catharina Th..nissen).
3. Antonius Keutgen, ged. Asselt 10-10-1622 (get. Joannes Meuters en Ida Wolters; zn. van Joannes x Catharina Thonissen).
4. Catharina Keutgen, ged. Asselt 15-1-1625 (get. Leonardus a Cruchten en Gebela Michiels; dr. van Joannes x Catharina Fabri?).
5. Margareta Keutgen, ged. Asselt 6-5-1628 (get. Martinus Vissers en Catharina van Wassenberg; dr. van Joannes x Catharina van Cruchten; jaartal onder voorbehoud).
17 juni 1619
BREMPT ‑ De heer en vrouwe van Coswaeren dragen het huis Brempt over aan Christoffel Schenck.
RHCL Maastricht, Dokumentatie D273 en D274: Inventaris van o.a. Bleijenbeek, Brempt, Hillenraad; stuk B; depot onbekend (gedeelte verdwenen, vgl. ook Schloß Haag).
z.d., vóór 19 mei 1619
Z.P. - Goswinus van Slenaken en Joanna Ruyten
Uit dit huwelijk:
1. mogelijk Rutgerus van Slenaken, tr. … vóór 28-9-1635 met Ida Custers.
2. mogelijk Sent van Valckenberch, ged. Roermond 14-2-1610 (get. Jan van Tegelen en Nees van Lewen; knd van Gosuinus x Joanna NN).
2. Anna Slenack, ged. Roermond 19-5-1619 (get. Matthias in gen Niuwenhoff en Maria Haven).
Goetzen van Schlenack c.s. naastten op 4-8-1626 als bloedverwanten huis en hof te Beesel.
1 juli 1619
BEESEL-LEEUWEN ‑ Proces door Arnold van
Dursdael en pastoor Albertus Bertmarings tegen Rombolt Tobben en Lambert
Busschenmeckers, inzet tienden.
Op verzoek van jonker Arnolt van Dursdaell en pastoor Alberto Bertmarings wordt aan Geret vuyt den Hoendercamp en Willem Stoffers een vragenlijst voorgelegd ten behoeve van het proces tussen Van Dursdael en Bertmarings enerzijds en Rombolt Tobben en Lambert Busschenmeckers anderzijds.
1. of de getuigen van te voren door Van Dursdael en Bartmarings benaderd zijn;
2. of het niet zo is dat alle goederen geacht worden onbezwaard te zijn, tenzij het tegendeel bewezen wordt;
3. of zij als getuigen zeker weten dat de jonker en de pastoor in het bezit en gebruik zijn geweest van de omstreden tienden, en zo ja, sinds wanneer;
4. of het niet zo is dat voorzaat Johan Tobben altijd heeft geweigerd om deze tiende af te dragen;
5. of de getuigen zeker weten dat deze tiendrechten voor de schepenbank zijn overgedragen;
6. zo ja, wanneer is dit geweest, welke schepenen of gerechtspersonen zijn hierbij aanwezig geweest en zijn zij de getuigen hierbij zelf ook aanwezig geweest of hebben ze dit slechts van horen zeggen.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 26. Zie ook proces 1563.
1 juli 1619
BEESEL-LEEUWEN - Proces door Arnold van Dursdael en pastoor Albertus Bertmerings tegen Rombolt Tobben en Lambert Bussemaecker, inzet tienden.
“Interrogatoria off vraegstuck voer juncker Arnoldt van Dursdal und heer Alberto Bertmering pastoir tot Biesen om dieselffte vlijtich aff te vraegen van eenen ersamen gericht under gebeurlicken eijdt Gerit uit den Hoenderkamp und Wilhelm Stoffers gerichtlich und debite daertoe gedaegtt.
Ierstlich offt innen niet kundich dat in Jan Tobben kamp seliger gedachteniss gelegen is gewesen ein weijdtgen omtrint einen morgen myn off mehr.
Ten anderen off datselffste weijdtgen niet nae der tijt van Paulus inger Hoeven ist gebroecken worden und tot ackerlande wederom gemackt.
Ten 3en offt net wahr dat in den selvigen hoeck des vorss. kamps daer dit weijdtgen ist gelegen gewesen, juncker Dursdael ende pastoir die thienden to samen halff ende halff hebben.
Ten 4en offt niet wahr dat van den vorss. juncker ende pastoir vorss. all jaer. dwijl het weijdtgen ackerlant ist gewesen die thienden sowael van den heirschap Tobben, als van den halffman is geheischen worden ende oick bekroent wie rechtt.
Ten 5ten offt niet der hierschap Tobben saliger alle jaer sich hefft vermeten te bewijsen, dat hetselfste weijrdtgen thiende vrei wehre, averst noch niet geschiet, und mit sijnen vermeten vurss. thienders unse thiende van diess vorss. weijdtgen enige jaeren enthalden.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 31 N scan 33/67.
z.d. ( rond 1 juli 1619 ?)
BEESEL-LEEUWEN ‑ Gegevens inzake een proces door pastoor Bertmarings en jonker Arnoldt van Dursdael enerzijds tegen Rombolt Tobben en diens zwager Lambert Busschemekers (waarbij tevens vermelding van zekere Wilhelm Tobben), inzake vrijstelling van tiende.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 14a (nieuwe aanwinsten 1988).
dinsdag 2 juli 1619
am Dingstag den
2en July
DÜLKEN - Ten overstaan van Gerhardt tho Rijtt en Weincken tho Leimess, leenmannen, wordt Michel Wevers beleend met ongeveer 6 morgen land met beide zijden tussen landerijen van de Reider hof aan de Dulckener Netten gelegen, met de korte zijden grenzend aan Dhanis erf en aan Leimesser Reijacker, afkomstig van en gedeeld uit het Leimesser leen.
GA Venlo, Archief Huis Holtmeulen, Leenregister Huis Holtmeulen, fol. 40vs.
vóór 10 augustus 1619
Z.P. - Gehuwd: Wilhelmus Friesen [Friessen] en Aleidis de Groot.
GA Venlo, Registers DHO.
Uit dit huwelijk:
1. Aleida Friesen, ged. Venlo 10-8-1619 (get.
Segerus a Halingen en Katarina Alberti).
2. Nicolaes Friessen, ged. Venlo 22-9-1622 (get. Matthias de Puth en Appolonia ingen Betou).
vóór 31 augustus 1619
Z.P. - Gdhuwd: Matthias Scherers [mogelijk wedn. van Margaretha NN, waarvan kinderen 1595-1613] en Anna Godtschalxs.
Uit dit huwelijk (volgens Gendalim5):
1. Jodocus Scherers, ged. Roermond 31-8-1619 (get. Petrus Bosman en Elizabetha Quyten; zn. van Matthias x Anna Godtschalxs).
2. Anna Scherers, ged. Roermond 29-12-1620 (get. Rutgerus van Baexen en Catharina Huls; dr. van Matthias x Anna Dergoets).
3. Petrus Scherers, ged. Roermond 19-6-1622 (get. Gerardus Smets en Sophia Cremers).
4. Margareta Scherers, ged. Roermond 1-1-1624 (get. Matthias Dencken en Maria Rijcken; dr. van Matthias x Anna Godtschalxs).
5. Joannes Scherers, ged. Roermond 5-10-1625
(get. Joannes Joosten en Maria Mouchon; zn. van Matthias x Anna Godtschalxs).
6. Joannes Scherers, ged. Roermond 5-6-1628
(get. Hattardus Spee, drossaard, en Gertrudis Borkelmans; zn. van Matthias x
Anna NN).
Matthis Scherers en Anna Heer Gotschalxs kochten op 22-10-1624 land te Swalmen.
4 september 1619
VENLO ‑ Gehuwd: Andreas Berchmans en Gertrudis Dursdall. Getuigen: Henricus Dursdal en Henricus Goris.
GA Venlo, Registers DHO.
Vgl. 13-10-1619.
16 september 1619
BEESEL - Proces
tussen Christoffel Buitendick, eiser, tegen Willem van Baexen en Anna van
Holthuijsen, echtelieden, en Arnold van Lijnden als man en voogd van Ermgard
van Holthuijsen, waarin eiser de voorgaande rechtsgang (uitgebreid) samenvat en
naleving van de overeenkomst van 1 juli 1584 eist.
Gedaagden hebben een verzoekschrift ingediend bij het Hof van Gelder, tevens ingediend bij schepenen van Beesel, met afschrift naar eiser. Eiser verwijst opnieuw naar het compromis van 1584, door hem aangegaan met wijlen jonker Johan van Holthausen en zijn beide dochters Anna en Irmgardt. De dochters hadden meer belang bij dit compromis dan de vader, aangezien hierin afspraken werden gemaakt over de goederen afkomstig van Van Holdtmuelen, welke goederen gedaagden bezitten ex linea materna en waarop eiser zonder dit compromis gedeeltelijk recht had. Gedaagden genieten nu wel de lusten van deze overeenkomst, maar weigeren de lasten te dragen. Inmiddels is eisers vrouw, Ermgardt van Holtmuelen, overleden, en gedaagden menen dat het compromis daardoor niet langer van kracht is. Ook een ongeldigheid van het contract (wegens de geestelijke stand van wijlen eisers vrouw) wordt tegengesproken, “want het different van de geestelicken staett were all tho voer mit een verdraegh tott Nihmmegen affgedaen.” Bovendien wisten gedaagden hiervan en hebben zich daardoor niet laten weerhouden van het aangaan van de overeenkomst. Ook het excuus dat de vrouwen dit akkoord niet (mede) hadden mogen aangaan, is volgens eiser niet valide (met verwijzing naar latijnse wetteksten van Lanfranc) en in het akkoord is ook geen voorbehoud opgenomen.
“Want die voer gepreponierde exceptie van den geistelicken saet doentertijt tott / Arnhem niet veel en galt, offt wehdt en soude sijn gewest, daeher dan consequentelick gevolgt soude sijn, datt hij Buijtendick, in de successie voer sijne quote van alle die goederen daeromme questie was, soude sijn gecomen, die die ged. nu geheel ende sonder schwaericheit sijn besittende, jae, Holthuisen selver in dienst ende drost van wegen der Staeten riegeronge sijnde, hedde van sulcke exceptie niet eins dorven dromen ende daerup dincken, vilweniger dieselve proponeren.”
Beide dochters hebben ook beweerd dat ze te jong waren om een overeenkomst aan te gaan en hebben (kennelijk) van eiser verlangd dat deze hun leeftijd zou moeten aantonen, maar als gedaagden zich beroepen op deze uitzondering, is het aan henzelf om hun leeftijd te bewijzen. Ook al mochten zij minderjarig zijn geweest, dannog zijn er drie zaken nodig om het akkoord ongeldig te laten zijn: “tho wetehn minderjaericheit, laesie mit bedroch ende hunne schlechticheit”. “Anderdeils om dat zij niet en zijn gweeest weesskinderen off minderjaerigen vader ende moederloes die van mombers werden geregiert, daervoer die beneficia restitutionis sijn ingebrocht, maer sij sijn kinderen gewest, die hunnen vaeder hebben gehatt, ende als filiae familias ende niet minores offt pupillae”. Als de dochters al bezwaar hadden willen maken, dan hadden ze dit moeten doen binnen uiterlijk vijf jaar nadat ze meerderjarig waren geworden. Bovendien hebben zij zich beroepen op Guliks recht, terwijl ze in Gelderland wonen en bovendien het akkoord te Venlo, dus in het vorstendom Gelre, is opgesteld.
Volgt een opsomming van alle keren dat jonker Holthuijsen de zaak getraineerd heeft: een missive van 26 september 1590 of 1598, een missive van 6 oktober 1590, een missive van 13 december 1590, een missive van 24 februari 1591, een missive van 5 maart 1591, een missive van 9 maart 1591, een missive van 8 november 1591 en een missive van 2 december 1597, waaruit tevens blijkt dat eiser gedaagde meermaals gemaand heeft maar jonker Van Holthuisen hem steeds heeft verzocht nog geduld te hebben. Al deze brieven zijn in kopie overhandigd.
Uiteindelijk heeft eiser op 10 augustus 1605 de licentiaat Wolter van Oijen gemachtigd om namens hem verder te procederen.
“Ontkent cleger oick vuytdruckelick dat die ged. den compromis souden hebben upgericht offte onderteickent uit dwanck des vaders, maes wael ter contrarien om hun eigen profijts wille.” Eiser dient een kopie in van een verzoekschrift d.d. 6 april 1583 aangaande een hof en molen te Breij {Maasbree} in het land van Kessel, alsmede van een ordonnantie van de Raad van Arnhem d.d. 12 februari 1584 waaruit blijkt dat Buitendickh in het bezit van deze goederen is gesteld.
Verder overlegt eiser een aan hem gerichte brief d.d. 9 juli, echter zonder jaartal, door joffer Ermgartt van Holthausen waartuit blijkt “datt zij heure ellendicheijt ende consequenter die oersaecke van heure missbethalinge is claegende, ende haer noch excusiert, begerende dat hij Buitendick niet en mogte nehmen, dat zij sulcken claeghbrieff schreeff, om hem alleen van der handt te wijsen. Ende int eijnde van denselven brieff hem Buitendick selver frundtlick bitt dat hij wylde der zaecken gelegenheit aensien, ende hun niet overvallen, belaevende denselven, dat soe baltt als sij die Munte {te Tegelen} solde weder hebben, hetwelcke men haepten nae desen jaer geschien soll, was sij dan den lieben ohmen te doen schuldich zijn, willen zij hun in gebeur vinden laeten, die Munte is langh in der ged. gebruick gewest, sonder des clegers bethalinge.”
Eiser vindt het “int rechtt heel unbestendich” dat gedaagden nu een 34 of 35 jaar oud compromis ter discussie stellen. Dit hadden zij binnen uiterlijk vier jaar moeten doen, en deze termijn is inmiddels wel acht of negen keer verstreken.
Eiser verzoekt schepenen (van Beesel) om voortgang te maken met deze zaak “wie den rechtzgelehrden Modestinus sprickt.”
Het is eiser niet mogelijk om “up sijnen voerigen staet gestelt kan werden, gelick hij is gewest voer dato van dit compromis, hetwelcke nochtannich moeste geschieden, wannehr der eine soe wel als der ander op sijnen voet moet gestelt werden nae’rechten, vuyt crafft van den drije aengetoegenen leges […] oick die guederen gem wederom ingereumbt mosten werden mit die affcompsten van der selve diewelcke hij ter cause van desen compromis heefft verlaeten ende affgestanden, als nemlich den hoff ende die moelen thoe Bree, Item het recht van actie hem soe wel als juncker Johan van Holthuisen competiert hebbende, tegens Jo. Elbert van Hartefelt zal. ende Jo, Randtwick, daerup hij hefft renuntyert gehatt ter cause van dit compromis.”
“Oick en kan Buitendick in sijnen vorigen staet niet gestelt werden, ter cause van de afflivicheijt van zijne huijsfr. / want doer derselver afflivicheijt is hem sijne vrije dispositie over die voerss. goederen nu benomen wannehr hij nu schoen quam dieselve in gebruick wederom te crijgen. Want hij deselve nu anders niet dan tocht gewijse {als vruchtgebruiker} gebruicken en konde, mit dewelcke hij in tijde van zijne huisfr. zijnen vrijen wille ende distractie hedde moegen doen.”
Eiser eist naleving van de overeenkomst uit 1584, op straffe van de daarin vastgelegde boete.
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 25 N, scan 145/192. Gecollationeerde kopie door Stephan Reutter. Dorso: “Naerder andtwordtt voer Christoffer van Buitendick cleger tegens Jo. Willem van Baexen ende jouffr. Anna van Holthuijsen sambt Jo. Arnolt van Lijnden als man ende momboir jouffr. Ermgaert van Holthuijsen ged.”.
Het merendeel van de hierboven aangehaalde stukken is in deze Kroniek overgenomen onder de betreffende datum.
vóór 27 september 1619
Z.P. - Gehuwd: Bartholomeus van der Voort, hofmeester van graaf Hendrick van den Bergh, en Ermgardis van Dursdael [Ermgardis Elizabetha van Deursdael, ged. Roermond 14-7-1598; dr. van Joannes van Dursdael en Elisabeth van Cruchten].
GA Roermond, Registers DHO.
Uit dit huwelijk:
1. Joannes Henricus van der Voort, ged. Roermond 19-1-1620 (get. Henricus graaf van den Berg, door Jacobus Bronckhort en Maria van Dursdael).
2. Christofferus van der Vort, ged. Roermond 11-2-1622 (get. Arnoldus Huerpes, burgemeester en Anna, echtgenote van Heuts).
3. Elysabetha van der Voort, ged. Roermond 14-6-1624 (get. Franciscus van Hafften en Richarda van Deursdael).
27 september 1619
VENLO - Jonker Godtfridt van Steijnen gehuwd met Maria van Dursdael, mede namens jonker Bartold van der Voort, hofmeester van graaf Hendrick van den Bergh, gehuwd met Ermgard van Dursdael, en namens zijn zwagers Stoffel en Johan van Dursdael en zuster Rijck van Dursdael, verkopen aan Goert van Coesfelt gehuwd met Alitgen van Oeijen en Goris Verhaech gehuwd met Grietgen Schekers.
GA Venlo, archiefnummer 150, Archief Schepenbank Venlo; B 2592, fol. 75.
Zie idem fol. 104 d.d. 2-4-1621. Met dank aan Jan Hanssen.
27 september 1619
VENLO - Ten overstaan van schepenen van Venlo verkoopt jonkheer Godfried van Steijnen, voor zich en met volmacht van zijn vrouw Maria van Dursdael en van jonkheer Berthold van der Voort, hofmeester van Zijne Excellentie graaf Hendrik van den Berg (zu den Berch) met diens vrouw jonkvrouwe Ermgard van Dursdal, mede namens hun zwagers Stoffel (van Dursdal) en Johan (van Dursdal), alsook voor hun zuster Rijck van Dursdal, de landerijen genaamd de Botterwegh buiten de Laarpoort gelegen.
J. Verzijl: Genealogie Van Dursdal. In: Maasgouw 1932, blz. 20-21.
Zie ook 1-4-1620.
13 oktober 1619
VENLO ‑ Gehuwd: Andreas Bergens en Gertrudis Dordaels. Getuigen: Wilhelmus a Litt en Nicolas Duijckers.
GA Venlo, Registers DHO.
Vgl. 4-9-1619.
18 oktober 1619
VENLO / ROERMOND ‑ Brief van Venlose kooplieden aan het huurvaardersgilde te Roermond inzake houttransporten via Beesel, o.a.:
- 'het onbevuegte attentat der huyrvahrders van Ruremundt, als hebbende van Oeyl aeff tot Kessel toe op vier kleijne vaerte holts desen tegenwordichen somer gestelt 32 huyrvehrders, treckende eder voer sijn hoefft 3 gulden, d'welck sij segge haer alde costume te sijn, waerbij sij haer noch hebben geluste laeten overmits het water cleijn was, den supplianten aeff te heffen neffens dyen 8 stuivers voer eder hoefft, stellende nae huere eyghen snir daerop kruepelen ende laemen, onbequaem totten arbeidt, sonder dat die supplianten naer de voerschreven huyrvaerders vermeet, ieet sollen moeghen daertegens seggen'.
- 'op eene sodaenige cleene streck van water, daer men op gelijcke streck van Kessel tot Venlo alleen gebruickt drij mannen, sijnde een groite ongelijckheit ende bijnae gheene comparatie van t'een tegen d'ander'.
GA Roermond, Oud Archief, inv.nr. 1036.
Zie 7-11-1619.
27 oktober 1619
VENLO ‑ Gehuwd: Joannes Diester [geb. Brüggen ca. 1590, overl. Venlo 14-6-1664; zn. van Hubertus Diester; hij hertr. 1) 27-11-1630 met Margaretha Mareels; 2) Erckelenz 28-1-1641 met Odilia Oidtman; 3) 20-1-1661 met Christina Winderlinx] en Maria Alberts [Alberti, Albrechts]. Getuigen: Joes Alberti en Gerardus de Groot.
GA Venlo, Registers DHO.
Uit dit huwelijk:
1. Johannes Diester, ged. Venlo 25-3-1621 (get.
Agnes Alberti en Hubertus Diesters), verm. jong overl.
2. Henricus Dister, ged. Venlo 23-8-1622
(get. Godefridus de Groot, door Adamus Hillens), verm. jong overl.
3. Joannes Disters, ged. Venlo 10-12-1623 (get. Theodorus van Dael en Mechtildis van Dart).
4. Aleida Disters, ged. Venlo 13-12-1625 (get. Mathias Alberdts en Mechtildis van Dardt).
5. Samuel Dyster, ged. Venlo 14-4-1629 (get.Guilielmus Overdijck en Maria Honnen).
Diester was leenman van de Schei te Reuver-Leeuwen.
7 november 1619
ROERMOND / VENLO - Brief van het Roermondse huurvaardersgilde aan Venlose kooplieden inzake houttransporten via Beesel, o.a.:
2: '... geoorlofft is gewest wegen het perickel des waters, d'welck om diesen streck mit krumpten meer tho besorgen is als boven, op elcker vhaert eynen man, den sij den Anckerman baptisieren, meer tho stellen, als die van Luyck, zoo hebben zij rescribenten sich daer naer gereguleert'.
3: het loon van 3½ gulden per man is geweest op voorwaarde dat de huurvaarders 'alsdan auch op hunnen buydel moeten eten ende drincken'.
4: 'ende nopende die acht stuyver die sij rescribenten voyr jederman noch meer heysden als cleyn water is, gelijk alnu (Godt beter't) eyn tijtlanck gewest is, t'zelve is t'andere tijden meer geschiet, ende sulcx staen den rescribenten rechtswegen toe, want sij overmits het cleijn water tot Asselt hun moeten ontkleyden, ende t'samenderhandt van d'een vhaert op d'ander malcanderen helpen, ende somtijts dry off vier uhren extraordinarie mitten nackten lijve het holt met knyen ende stucken, duer in de diepte met vorcken huffen, draghen, sleypen ende dringhen', weer vlot moeten krijgen.
5: 'Aengaende wijders die lamen ende crupelen, seggen die rescribenten van geyne lamen ende crupelen tho weten, maer wael tho bekennen datter onder hun gilde eenighe bedaechde alde mannen zijn, die welcke tho mits meer effectueren mit hun experientie van't wenden ende keeren, als eenen jongen man mit forze ende gewalt, ende worden dieselve alde mannen volgents den lijst op hun beurt, gelijck d'andere, ende als't van alst bruycklyck gerott ende gesatt, daermit men hun den mont niet levendich en sluyte, considererende mede dat alde voyrluyden die beste weghwijsers sijn'.
GA Roermond, Oud Archief Roermond, inv.nr. 1036.
14 november 1619
Vermelding 'Joncker Steyn, woonende tot Thoor'.
RHCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 69.
z.d., na 1 november 1619
BEESEL-RIJKEL - Vragenlijst voor Gerard Smeitz,
‘bierweirdt’ te Rijkel, op verzoek van Maes Ruitzen, halfman te Hoosten.
Idem voor Thonis van Nehr, Aab van
Melick, Peter van Swalmen, Treincken van Bruggen en Sijcken Rouckes. Peter van
Hoosten en zijn zus Grietgen zonder toestemming paardentuig, karren, ploeg en
een moespot hebben afgevoerd.
“Irstelick offt niet wahr is, dat Maess Ruitzen voors. mit sein vorighe huisfraw Treincken zaliger in seines tuigen haus so dennen voorkinderen van Heinrich Slabbertz zaliger hebben aiffgegolden het perdtzgetowe als wagen, karren, ploeghen ende anders als op den hove to Hoesten gebruickt wardt.
Ten 2den offt niet wahr is, dat Goerdt Quiten in den nahme van Maess Ruitzen, ime tuige hefft besweerdt in twee verscheijdene mahlen, omme Peter van Hoesten inder frundtschafft ahn te diennen, dat hij mit sein suster Greitgen het perdtzgetowe ende andere parcelen so sij tegens Maes Ruitzen wille van den hove to Hoesten ewegh gevoert hadden, wollen restitueren.
Ten 3den offt oick niet wahr is dat hij tuighe Peteren voors. angesacht hefft, dat sij die restitution sollen doen inder frundtschap dairmit den ackerbawe niet verhindert en blieffe, offt men solle den heer drossardt dairover genodringht worden to clagen.
Ten 4den offt oick niet wahr is, dat Peter van Hoesten derteit in den velde bei Hoester Bussken tot die tweede reijse toe ime tuighe geantwordt hefft, dat perdtzgetowe ende andere parcelen dat hij mit sein suster Greitgen tegens Maissen wille gehaelt hedden, op den hove to Hoesten, hieltten seij voor hun ende wahre noch well bewaerdt ende en heddens oick neit aiffhandich gemaeckt.
Ten 5den offt oick niet wahr is, dat Peter noch dairbei voer andtwordt hefft gegeven, sij en wollen dat getowe neit wederomme breinghen offt restitueren.”
[volgt scan 35/67:]
“Insgelijcken Thonis van Nehr naeber man tot Reickel op navolgende articullen vlitich t’examineren ende doen becreftigen oick als rechtens dairtoe citiert sijnde.
Irstelick offt niet wahr is ende hij tuighe gesien hefft, dat Peter van Hoesten ende sein suster Greitgen sein gekoemen op den hove to Hoesten nu vorleden 4 offt vijff daege nae Aller heilligen dagh {1 november} anno 1619 en hebben gehaelt ende aiffgevoert, tegens Maess Ruitzen wille, het perdtzgetowe als karren 3 rader uitten wagen, een geheell ploughe mit haer toe behoere, ein ijseren uit die andere ploughe, mit bovenseel [bouwseel?]. voerseel, achter hame ende andere parcelen, ende dat Maess daermit niet to vrieden en was.
Ten 2den offt oick niet wahr is, dat Maess Ruitzen daertegens wass ende presentierden Peteren mit Greitgen het recht, dat sij dat perdtzgetowe sollen laten verbliven, dennen ackerbawe en muste niet stilleggen, so sij berechticht wehren, dat sij sulxs sollen haellen mit recht.
Ten 3den offt niet wahr ist dat Peter ende Greitgen voers. op Maessen kallen ende presentatie neit en achden ende voorden die parcelen voors. vanden hove ewegh tegens Maessen wille, seggende sij en behoeffden daeromme neit to rechten.
Ten 4den offt niet oick wahr is, dat Maess Ruitzen voors. ettelicke dage daernae ime Toniss van Nehr mit Goerdt den halffman op die Baexhove zaliger gesant hefft bei Peter van Hoesten ende ime angesacht inder frundtschafft, dat seij beide Peter ende Greitgen sullen believen, het perdtzgetowe mit den andere parcelen so sij tegens Maessen wille van den hove to Hoesten hadden aiffgevoert sollen restitueren.
Ten 5den offt oick wahr is, dat Peter van Hoesten den deposantten Thoniuss en Goerdt voors. voer andtwordt hefft gegeven, niet te willen restitueren, dan wehren noch van meinongen all meer op den hove te haellen.”
“Insgelijcken Aab van Melick, Peter von Sw[alm]en, Treincken von Bruggen ende Sijcken Rouckes op navolgende articullen vlitich to examineren ende doen becreftigen oick als rechtens dairtoe citiert seinde.
Irstelich offt waer is, dat sij tuigen wael weten dat Peter ende Grietgen van Hoesten dat perdtzgetowe ende andere parcelen tegens Maess Ruitzen wille van den hove to Hoesten hebben aiffgevoert als karren, 3 rader uitten wagen, een pleughe mit haer tubehoer ende ein ijseren uitter andere plough, boumseel, voerseek, achterhame ende andere parcelen, ende dat Maess dairmit neit to frieden wass.
Ten 2den offt oick wahr is dat den teit Peter ende Greitgen vurss. int hauss to Hoesten sein gekoemen ende hebben den mousspot hangende ander storttebanck aiffgenohmen tegens Maess Ruitzen wille, ende uit den huijse gedragen op een karre staende buitten den hauss aenden asshoup.
Ten 3den offt wahr is, dat Maess Ruitzen den mouspott wederomme von der karren hefft aiffgenohmen ende dat Peter ende Greitgen voors. denselven mousspot wiederomme Maessen uit seinen handen hebben getrocken tegens Maessen wille ende op die karre gelacht ende ewegh gevoert.
Ten 4den offt oick wahr is, dat Maess Ruitzen vorige huisfrowe Treincken salliger selffs gescaht hefft tegens Sijcken Rouckes ihr naeghste naebersche dennen questieusen mousspott hedden Maess ende Treincken salliger gelijck neije gegolden ende betalt, ende solle nae hunner beiden doet widder halff ahn ihrer Treinckens zaliger kinder koemen.”
HCL Maastricht, SA Beesel en Belfeld, inv.nr. 31 N scan 34/67. Akte niet gedagtekend en geplaatst onder 1 november 1619 omdat in de akte naar deze dag wordt verwezen. De antwoorden op deze vragen zijn niet bewaard.
De kinderen van Maes Reutzen worden genoemd in een akte van 12-2-1633.
vóór 23 december 1619
z.P. - Gehuwd: Franciscus Alberts [mogelijk wedn. van Elizabetha NN, waarvan een zoon ged. Venlo 10-1-1616] en Lucia Wanckems.
Uit dit huwelijk:
1. Theodorus Alberti, ged. Venlo 23-12-1619 (get. Petrus Zillen en Mechtildis Coeten; zn. van Franciscus x Lucia Wanckems).
GA Venlo, Registers DHO.
26 december 1619 (of 1618?)
ROERMOND - Overleden: Matheus Butkens [Butgens, echtg. van Elisabeth de Cocquiel], schepen van Roermond 1597-1616.
GA Roermond, Overdrachtsprotocollen, fol. 2.
Sivré, 46. Navorscher
IX, blz. 216 geeft als datum 2-5-1618.
1619, z.d.?
WISSELWARD - Schepenakte van Wijzelerwardt ten behoeve van Raab van Bueren, waarbij deze in het bezit wordt gesteld van zekere goederen, aan hem nagelaten door zijn moeder Carola van Braempt, weduwe van Bueren.
Nationaal Archief, Inventaris van het archief van het geslacht Van Dedem en aanverwante geslachten, 1369-1877 (toegangsnr. 2.21.049), inv.nr. 303; charter op papier.
Raba van Bueren was tevens mede beleend met de Molen van Offenbeek.
z.d, mogelijk rond 1619.
BEESEL-LEEUWEN ‑ Henrick Alberts en Henrick Vermaesen worden na overdracht door Elbert Spee (gehuwd met Johanna van Haren) beleend met het ¼ deel van de hof In gen Scheydel.
RHCL Maastricht, Hof van Gelder te Roermond, inv.nr. 241, fol. 158.
z.d., mogelijk eerste kwart 17e eeuw
De hof te Asselt. (1)
Gelijk de Laethoven vroeger zeer menigvuldig waren, zoo zijn
de Laeten-gewysden, anders gezegd, de geschreven Hofrechten, thans zeer
schaars. Dit geldt niet alleen het Hertogdom Limburg, maar ook de omliggende
landen en Provinciën.
Zoover wij weten, is, met betrekking tot dit Hertogdom, slechts één
Laeten-gewysde, van 1490, door den druk bekend geworden, namelijk van den Hof
te Wijer, gemeente Heerlen (4).Wij geven thans een tweede exemplaar in ’t
licht, doch veroorloven ons vooraf eenige algemeene beschouwingen.
Volgens Noordewier, Nederduitsche Regtsoudheden, p. 124 e.v., is Laet de aloude
gangbare naam voor de middelklasse der hoorige dienaren. De Laet is meer dan
slaaf, minder dan vrijling; hij is iemand die vrijgelaten is, om de gronden,
welke hem door zijnen Heer verkocht of uitgegeven zijn, onder zekere bepaalde
voorwaarden te ontginnen of te bebouwen. (Het spreekt van zelf dat deze
definitie meer ziet op de middeleeuwen dan op de laatste tijden van het feodaal
stelsel).
Elders waren de Laeten onderscheiden in Hofhoorige, Keurmedige of Kamerlingen
en Hofvrijen. Ten onzent kennen wij geene andere dan Keurmedige. Zij bezaten
hunne goederen als erfelijk deelbaar eigendom, waarover zij konden beschikken
overeenkomstig en met inachtneming der statuten van den Hof, waaronder ze
behoorden. Onder Keurmede, Churmede, Churmudt, is te verstaan het beste gereed
goed, dat zich op het Laetgoed bevindt: geld, os of kleed tot den lepel toe.
Wij zeiden (5) dat de Keurmede naderhand in geldswaarde herleid werd. Dit
schijnt ook het geval te zijn geweest in den Hof te Asselt; dan, wij lezen art.
1 der gewijsde.
Dit seint die gerechticheiden wie dieselve in den
Laetbanck tott Asselt ontfangen und betaelt werden:
1. Und
irstluch als ein Stam offte Laet verstorven ist, moet van den erffgenahmen des
laetguetz binnen behoerlicher tyt ein ander presentiert werden, der ten
wenichsten in beisein twe vereidten derselver Laetbancx vereidt auch folgentz
die Churmudt gecomponiert weurt, waervan die Laeten genieten kost und dranck.
Bij versterf van een Laet of stam ( hoofdman), moeten de erfgenamen van
het laetgoed een nieuwen (sterfelijken) Laet, binnen den gewoonlijken termijn,
aanbieden. Deze legt in bijwezen van ten minste twee Laeten den eed af, en hij
betaalt de Keurmede, bij wijze van afkoop. Wegens deze verrichting is den
Laeten kost en drank verschuldigd.
2. Und als binnen behoerlicker tyt der Laet
offte Stam niet presentiert offte sunst die Churmudt gecomponiert weurt, also
dat het geut benacht meuste werden, offte sunst het beste rueren (wilchs is het
beste perdt dat binnen jhaer und dagh bergh und dael op den verstorvenen
laetguedt gedreven offte gebout hefft) gepant weurdt, daervan kompt van ieder
reysen den Scholtissen vier vierdel und ieder Laet ein vierdel biers, und dat
soe duick die benachtungh te weten drie reysen van 14 dagen tot 14 dagen
geschehen weurt.
Wanneer binnen den bepaalden termijn geen nieuwe Laet aangeboden, noch ook de
Keurmede betaald is, zoodat het laetgoed benacht of gerechtelijk aangesproken
moet worden, of ook dat in plaats der afkoopssom, de Keurmede, dat is het beste
gereed goed in beslag moet genomen worden, daarvan is den Scholtis (van
Swalmen) vier quarten, en ieder Laet een quart bier verschuldigd, en dat zoo
dikwijls als de genachten (2) of terechtzittingen, van 14 tot 14 dagen, tot
drie reizen toe, plaats hebben.
3. Und also der Scoltis daervan den
erffgenahmen des laetguetz den weet van den gedaener gericht moet doin, hefft
der bode daervan (so ferne het binnen kirspels gescheucht) van ieder parthey
ein vierdel biers, sunst dabeneffens dae het buyten kirspels geschehen meuste
van ieder meyll drei bb. st. und dat so duyck der weet gedhaen wirtt, wie
insgelicken oick van ieder pantschafft, dagimenten ahnt recht offt konden.
Dewijl de Scholtis telkens den weet moet doen (beteekening) van ’s rechters
oordeel of vonnis aan de erfgenamen van het aangesproken laetgoed, zoo heeft de
gerechtsbode daarvoor een quart bier. Is het buiten dorps, voor elk uur gaans,
drie stuiver brabants; zoo ook voor elke andere beteekening, als van
inbeslagneming, van dagvaarden of van getuigenverhoor.
4. Wanneer auch einige partheyen in recht
treden und fortvahren weurden, so hefft der gerichtschriver van aenschriven der
clacht, andtwordt, replick en duplick en konden und ider punct van allegatien
interlocutoir und endt ordel ieder II St.
Wanneer de erfgenamen van eenig laetgoed in rechten optreden en voort
procedeeren, dan heeft de gerichtsschriver (Griffier) van het stellen der
klachte, antwoord, wederantwoord en getuigenverhoor, alsmede van ieder punt van
voorloopig bewijs en eindvonnis; daeraf heeft de Scholtis de eene helft ende de
Laeten de andere.
5. Item
van einen jederen geteuge hebben Scholtis und schepen XII St. insgelichen
wannehr etwan verorkondt wirtt, auch van ieder interlocutoir und ende ordel
allet XII St. daervan dem Scholtissen die helfft und die andere helfft den
Laeten competirt, den Scholtissen aver alleine van den wedde des ordels XII St.
auch van ider pandtschafft und verbott.
Van ieder getuige die verhoord wordt, hebben Scholtis en Schepenen
twaalf stuiver. Zoo ook zijn twaalf stuivers verschuldigd wanneer iets
geschreven wordt waarbij getuigen verschijnen, alsmede voor elk voorloopig en
eindvonnis; daeraf heeft de Scholtis de eene helft en de Laeten de andere.
6. Als aver ontsat gescheucht, hebben daervan
die Laeten XII St. wie insgelicken als gereide pendt getaxirt werden.
Wanneer tegen eene inbeslagneming in verzet wordt gekomen, daarvan hebben de
Laeten twaalf stuiver; zoo ook wanneer gereede panden getaxeerd moeten worden.
7. Wan
auch laetguet verkocht und dem geldern opgedragen wirdt, daervan kumpt dem
Scholtis vor seine gerechticheit XII St. und den Laeten auch so viel. Gescheuge
die immission bauten kirspels so hebben sey kost und drank und dobbele rechten.
Wanneer een laetgoed verkocht en den aankoper wordt overgedragen,
daarvan heeft de Scholtis twaalf stuiver ende Laeten even zoo veel.
8. Als
enich Laetgeut beschweert wirtt mit pandtschafft offt loesrenth, van der
verkeesungh hefft der Richter XII St. und die Laeten auch so viel.
Wanneer een laetgoed bezwaard wordt met hypotheek of losrent, daarvan
komt den Scholtis en de Laeten twaalf stuiver.
9. Item wan dat gedingh geroepen ist en mach
niemant uitbliven, dan bleve der Scholtis sonder wederbieden sodat die Laeten
op die dingkplatz gegangen wehren, mach ieder Laet op huem tehren ein flesch
biers.
Ten dage dat een laetengerecht is beroepen, mag niemand uitblijven. Blijft de
Scholtis, zonder voorkennis uit en komen de Laeten ter plaatse van het gerecht
zonder hem te vinden, dan mogen zij op zijne kosten verteeren eene flesch bier.
10. Bleven auch enige Laeten uit, verbueren vor
die erste reyse ahn den Scholtis, vier vierdel biers, ten tweden twe sumeren,
ten derden drie sumeren dat is XII vierdel, und so ferne ten 4de mael
uitbleifft sal der einen vergetenen seynes eijtz, und sein khuer offt laetgeut
sall daemit leddig staen ter composition van den Laetschafft.
Blijven eenige Laeten uit, zoo verbeuren zij aan den Scholtis, voor de eerste
maal, vier quarten bier, voor de tweede maal, twee sumeren, en voor de derde
maal, drie sumeren bier, dat zijn twaalf quarten (3). Blijven zij de vierde
maal uit, dan zal de Scholtus, bij laetenvonnis, hen als eedvergetenen doen
straffen, en zal hun laetgoed alsdan open en ledig liggen, ter beschikking van
de Laetschap.
In het land van Valkenburg vinden wij bij de Laethoven een
Stadhouder. Dit schijnt in Gelderland, waartoe Asselt behoorde, niet het geval
te zijn geweest; althans, volgens de Asseltsche statuten, stond daar de
Scholtis in de plaats van den Stadhouder.
Tegen een laetgoed, dat, zoo als bij art. 2, 2de alinea hierboven, in gebreke
bleef, werd in ’t Valkenburgerland, volgender wijze geprocedeerd:
De stadhouder vroeg eerst, op zijne klacht, bij de Laetschap autorisatie om te
dagvaarden en om voort te mogen procederen naar stijl en inhoud der Hofrechten.
Vervolgens deed hij de bezitters van het goed, door den bode, of waren ze
afwezig, bij edict ad valvas dagvaarden, driemaal van 14 tot 14 dagen; en dan
eischte hij de gerechtelijke uitwinning met overbrenging der procedure naar het
Leenhof van Valkenburg. Zo eindigde het proces.
Wij laten alsnu de boven besproken gewijsde in haar eigen taal alhier volgen.
(zie voor)
Uit den eed dien de Asseltsche Laeten moesten zweren, leiden
wij af dat deze Laethof eertijds heeft toebehoord aan Arnold van Horpesch (5).
Ich, N.N. gelove und schwere N.N. (Arnolten van Horpusch) als Herrn dieser
Laetbanck treuw und holt te sein, herlicheit ende rechtten te helpen bewahren,
besten vor te stellen und argste te warnen, meiner stoelbruedern raedt und
heimlicheit niemantz te vermelden, alle rechtsdagen dat recht helpen besitten,
geine partheij gegen die andere raeden, und was ich weis sein sal traulich und
rechtmeesich te wysen, wat niet ahn dat wittich heutgericht op kosten van
ongelicken te beroepen, und in summa alle dat genige te doen dat ein geudt
froem Laet schuldich is te doen, tzelve niet te laeten om lieff, leijt, gelt
offt geltzwerdt, frundtschafft offt maechschafft, noch omme allet dat sonne und
maent ommegeijt und overscheint, also help mir Gott und seine lieve Hilligen.
NOTEN:
(1) Een dorp
op den rechter Maasoever, gemeente Swalmen. Vroeger had Asselt twee
watertollen, namelijk des Voights toll (van Roermond) en Herr Johans toll van
Oist (Hillenrade).
Zie een adellijke familie van Asselt in onze Bijdragen tot de Geschiedenis van
het tegenwoordige Hertogdom Limburg, p. 182.
(2) Oudtijds waren de termijnen van uitstel dikwerf zeven, of veertien, de verdubbeling van zeven; zeven dagen, of zeven nachten, of driemaal veertien nachten. Van daar misschien de algemeene uitdrukking van genachten tot genachten .(Zie Noordewier, Regtsoudheden, p. 58)
(3) In ’t land van Valkenburg bestond het summeren in vier Vanen en de Vaan in vier quarten.
(4) Zie Markgraafschap Hoensbroeck, p. 201 – 203.
(5) Markgr. Hoensbroeck, p. 56.
(6) Eene Akener Schepen familie, voerende drie ruiten 2-1. Eene andere Akener familie Von Wallum genant Horpesch voert als wapen een keper waartusschen een zespuntige ster.
Hoensbroeck, den
3 November 1869. E. Slanghen.
Bron: Publications de la Société Historique et Archéologique dans la duché de Limbourg, 1869, Tome VI, p. 254 – 260. Bewerking door Mathieu Vandenbosch.
De tekst is voorlopig geplaatst in de jaren 1610-1620 wegens de vermelding van Johan Arnold van Horpusch, tevens vermeld als schepen van Roermond 1607-1617.
EINDE