VAN DE WIEG door Loe Giesen |
|
In een mensenleven is de geboorteaangifte gewoonlijk een van de eerste wapenfeiten die we terugvinden op papier. Maar van sommige personen vinden we ook nog iets over dat vaak onbekende stukje vóór de bevalling. Veel mensen raadplegen alleen de kerkregisters. Jammer! |
|
23 augustus 1753 |
Vóór de invoering van de Burgerlijke Stand, voor onze omgeving in 1797, werden kinderen uitsluitend ingeschreven in de doopregisters van de parochies Asselt, Swalmen, Beesel en Belfeld. Vrij uniek is deze drieling. Uiteraard waren er ook heel wat peters en meters aanwezig. Noteer de doopgetuigen altijd! Later zijn ze vaak belangrijk om familierelaties aan te tonen. Het doopvont van de St.-Gertrudiskerk in Beesel stond eerder in de rond 1840 verplaatste kerk in Ouddorp. Veel van onze voorouders werden gedoopt in doopvonten als deze. Soms voerde de vroedvrouw een zogenaamde nooddoop uit die dan later door de pastoor werd overgedaan. |
|
Lastig wordt het als je in het onderzoek uitkomt bij een vondelinge, zoals bij Anna Maria Kerckhofs in nevenstaande doopakte. Enige kennis van het Latijn is wel handig bij het lezen van deze oude akten. |
Gelukkig had ik meer geluk bij mijn onderzoek naar de eigen familie. Ik ben nog geen vondelingen tegengekomen, of buitenechtelijke kinderen zonder bekende vader. Veel gegevens uit de Burgerlijke Stand zijn openbaar. Geboorteakten zijn openbaar na 100 jaar, huwelijksakten na 75 jaar, overlijdensakten na 50 jaar. Nog nooit WieWasWie (voorheen Genlias) bezocht? Doen! |
|
Hiernaast de geboorteakte van mijn vader Sjra Giesen, geboren op 19 april 1925 op het adres Reuver 313 als tweede zoon van Ludwig Giesen (geb. Straelen), boekhouder, en Engelina Denessen (geb. Tegelen). Na hun huwelijk in Tegelen woonden Lud en Lien enige tijd in Geldrop, waar ook de oudste zoon Harrie geboren werd. In afwachting van de bouw van een huis woonden ze zolang in bij de familie Vossen, op de hoek van Stationstraat en Rijksweg. Onderstaande foto, gemaakt rond 1925, laat rechts op de hoek het huis zien waar mijn grootouders woonden.
|
Vanaf 1925 is er natuurlijk veel veranderd. Zo is mijn vader in 1991 overleden. |
Over de kindertijd van je voorouders is vaak minder te vinden dan over hun jaren als volwassene. En helaas, voor sommige mensen bleef het ook bij die kindertijd. Maar dan zijn het gewoonlijk ook niet je voorouders. Trouwens wel eens gedacht aan de krant bij een vroege sterfdatum? Misschien vind je daar meer over de doodsoorzaak. Heel wat Reuverse kinderen volgden hun onderwijs in dit oude schoolgebouw te Reuver, beter bekend als het Oud Patronaat. |
Getuigschrift van Johannes Lamers. Hoewel de schoolopziener van mening was dat er kandidaten waren met meer levenservaring, werd Lamers op 20 oktober 1920 door het Gemeentebestuur benoemd tot onderwijzer te Reuver. Lamers bleef slechts een jaar; op 13 oktober 1921 diende hij zijn ontslag in, waarna hij ging werken in Maasniel. Enigszins triest is het dossier van meester Ferdinand Schrijvers, die door een ziekte vele jaren lang versufd voor de klas zat totdat hij - eindelijk - werd afgekeurd. De oudste schoolfoto's van Reuver dateren al van vóór 1900. De klassen op de oudste foto's waren nog gemengd. Pas in 1891 werd door de zusters Dominicanessen een aparte meisjesschool opgericht. Ook over eerder onderwijs is steeds meer bekend. Zo is de naam Meuter in Swalmen al vrij vroeg verbonden met de functie van onderwijzer en koster. |
Conscriptielijst (1817) met enkele Beeselse namen (GHS Beesel). Later werd de conscriptie vervangen door de militie. In allerlei archieven in binnen- en buitenland bevinden zich gegevens over dienstplichtigen. Sommigen dienden ook als plaatsvervanger of remplaçant. Met name in de Napoleontische Oorlogen vielen zeer vele doden. |
Sommigen kozen bewust voor een loopbaan als militair. Voordat de dienstplicht werd ingevoerd door de Fransen, maakten de machtshebbers vooral gebruik van huurlingen. Soldaten zullen in een langslepend conflict vaker dan eens aan beide kanten van de linie hebben gestaan. Ook uit Beesel, Belfeld en Swalmen zijn enkele beroepssoldaten bekend. Een eigenaar van hoeve De Spieker in Reuver was in de 18e eeuw zelfs enkele tientallen jaren in dienst van de koning van Denemarken. Pas toen hij hoorde dat er iets te erven was, keerde hij terug naar onze contreien. |
Behalve de geboorte van de kinderen is ook het huwelijk voor de meesten een unieke gebeurtenis. Dat geldt niet voor Thomas Heijnen (1695-1749) uit Belfeld, die tussen 1720 en 1739 liefst zeven maal trouwde. Hieronder drie van de zeven inschrijvingen. In sommige gevallen werden er voorafgaand aan het huwelijk enkele zakelijke afspraken gemaakt. In archieven van schepenbank en notarissen bevinden zich nog vele honderden van dit soort akten. |
11 oktober 1790 |
Soms bleek het besluit om het ja-woord te geven, hoe weloverwogen het ook leek ook op dat moment, achteraf toch niet zaligmakend. Dat merkte onder andere voorgaande Agnes Naus, die in 1790 nog eens was hertrouwd. dinsdag 15 mei 1792 Het archief van het bisschoppelijk officialaat, met allerlei kerkelijke processen, is een vrij onbekende bron van informatie met sappige details waarvan je soms rode oortjes krijgt. |
De gewone man had geen wapen; hij kon vaak niet eens schrijven en gebruikte een zogenaamd merkteken of handmerk. Maar al te vaak hangen aan de muren familiewapens die niets met de eigen familie te maken hebben. Een wapen is vaak een soort statussymbool: : "Kijk, wij stammen af van een belangrijke familie". Is het dan niet leuk om een familiewapen te hebben? Natuurlijk wel! Maar het moet dan ook wel echt gaan om de eigen familie, en niet om iemand die toevallig dezelfde achternaam droeg. Bij de handmerken treffen we heel vaak een soort hooivork aan, soms met twee, maar meestal met drie tanden. Het lijstje hiernaast, met enkele mensen van de Boukoul uit 1688, laat echter ook drie andere vormen zien. Behalve handtekeningen en merktekens kennen we natuurlijk ook nog het zegel, zoals bij onderstaand perkamenten charter. Later zien we ook wel dat een lakzegel werd opgedrukt, afgedekt met papier. Zoiets heet een gecachetteerd zegel. |
|
In 1463 verkochten Vullinck van Kessel Johanszoon alsmede Vullinck en Goedart van Kessel, vader en zoon, hun boerderij genaamd Noeten goet in Belfeld-Geloo aan Johan Buyck van Kessel. Naar deze eigenaar werd de hoeve ook wel Buxhof genoemd. In het begin van de 17e eeuw werd de boerderij in stukken verkocht. De heemkundevereniging zorgde er mede voor dat enkele jaren geleden de benaming Buxhoeverweg in ere werd hersteld. Het komt zelden voor dat je met je stamboom terecht komt in de 15e eeuw. Natuurlijk zijn alle families even oud, maar van adellijke families kom je vaak verder terug in de tijd. Dat heeft veel te maken met hun bezittingen: hun rechten moesten goed zwart-op-wit worden gezet. Toch zijn er ook over eenvoudige families allerlei gegevens te vinden. Het lukt echter vaak niet om deze nog genealogisch "aan elkaar te hangen". |
Van deze boerderij in Swalmen-Middelhoven is ook nog een vrij uniek bouwbestek uit 1628 bewaard. Ze werd toen in opdracht van het klooster Maria Weide herbouwd door Tijs in gen IJgelbos. |
De Kloostershof te Swalmen, nu Wieler 1. Detail van een kaart door landmeter Anthonis van Remoortet uit 1684. Deze pachthoeve, eigendom van het klooster Maria Weide in Venlo, was al helemaal opgetrokken in steen, waar toen nog veel werd gebouwd in vakwerk. Uit het werkgebied van heemkundevereniging zijn gelukkig ook heel wat pachtcontracten bewaard gebleven. Deze geven, naast genealogische informatie, een aardig beeld van de manier waarop onze agrarische voorouders leefden. |
Een nieuw huis! |
|
Net als tegenwoordig, moesten bij de aankoop ook vroeger al allerlei bijkomende kosten worden betaald. Soms was je een nieuw aangekocht huis na korte tijd al weer kwijt. Dat kon komen door het zogenaamde beschudrecht. Bloedverwanten van de verkopers, soms ook buurtgenoten, hadden een soort voorkeursrecht bij de verkoop van een huis. Dit werd ook wel vernaerdering of naasting genoemd. |
|
10 januari 1698 |
|
Inderdaad, zelfs als deze voor beginners onleesbare tekst is 'vertaald' in leesbare tekens, is deze nog steeds koeterwaals voor de meeste lezers. Maar al doende leert men... Hardop lezen helpt wel eens. |
Alle buurtbewoners gaven in 1688 hun toestemming voor de bouw van een huis door Peter Pijpers en Merrijken Jeuriens op de Boukoul, zoals voor hen de bouwplaats zou worden aangewezen door schout, schepenen en gezworenen. Als voorwaarden stelden de naburen dat de nieuwe buurtbewoners "sigh altoos eerlijck ende vroom sullen dragen ende quyten gelijck goede naebuyren toestaet ende behooren te doen". De archieven van de schepenbanken bevatten meerdere akten over de bouw en sloop van huizen. Nevenstaande akte is echter tot op heden uniek. In sommige akten vinden we ook informatie over de manier waarop huizen waren ingedeeld en werden gebruikt. Ook aardig zijn stukken waaruit blijkt hoe bijvoorbeeld schuren na een deling werden omgebouwd tot een woonhuis. Mijn Kroniek bevat genoeg voorbeelden. |
Blauwdruk behorend bij de bouwaanvraag van een woning aan de Pastoor Vranckenlaan door Ludwig Giesen, 1926 (GHS Beesel). Hier had mijn oma een fourniturenwinkeltje. Je moet tegenwoordig goed kijken om het pand nog te herkennen: de gehele voorgevel is gewijzigd, de beide schoorstenen en de wolfskap zijn verdwenen. Wat er wel nog liggen, zijn de dakpannen, gebakken door mijn overgrootvader Brökskes Gradus. |
Ontginningen en de teloorgang van ´de gemeinte´ Op 30 augustus 1786 verkocht de gemeente Beesel allerlei stukken gemeentegrond, waaronder veel landerijen in de Bakheide. Door de eeuwen verkochten gemeenten telkens weer openbare gronden om zo de gemeentebegroting sluitend te krijgen. De foto hiernaast laat een fragment zien van een van de schitterende kaarten die in 1774 (Swalmen) en 1781 (Beesel) werden getekend door landmeter Smabers. 30 augustus 1786 Geïnteressseerd in de ontwikkeling van het landschap? Lees dan ook mijn webpagina's over toponiemen. |
Detail van de oudste kadastrale minuutplannen van de Gemeente Belfeld, met rechts een gedeelte van de oude dorpskern met in blauw de kerk. Na de Tweede Wereldoorlog werd de kern verplaatst. De spoorlijn (1865) ontbreekt nog op deze kaart. | |
De situatie in Swalmen rond dezelfde tijd. Hier een duidelijk dorpsplein. De huizen worden aan drie kanten begrensd door de Swalm. Achter ieder perceel gaat een uitgebreid genealogisch verhaal schuil; sommige huizen gaan terug tot de late Middeleeuwen. Zoek niet alleen uit wanneer je voorouders werden geboren en overleden, maar ook waar ze woonden! Je kunt hiervoor onder andere terecht bij WatWasWaar (voorheen De Woonomgeving). |
Beroepen gingen vaak generaties lang over van vader op zoon. Zo vinden we in oude archiefstukken soms leuke verrassingen, zoals in onderstaand voorbeeld. 1 juni 1729 |
Deze kruik, gemaakt door pottenbakker Tilmanus Dingelstad uit Swalmen, draagt als datum 14 mei 1843. Ook gereedschappen en andere gebruiksvoorwerpen dragen vaker de naam, initialen of merkteken van de eigenaar. | ||
20 augustus 1736 |
||
Peter Trines Francis Nimans Lamert Lamers Conraerdt Harp schepen Xbergh Joannes Reiners schepen Ketelaers Willem Laemers Joannes Janssen Hend. Verheijen Jan Trines Henr. Janssen |
als timmerman backer ende bremer smit cuijper maltmaecker snijder coopman en klompemaecker smit timmerman schoumaecker maltmaecker een weeffgetouw |
28 mei 1925 |
23 april 1926 |
|
Vergeet ook de kranten niet! Veel oude mensen kenden mijn grootvader vooral als verzekeringsagent. |
||
In 1982 werd in Offenbeek een sculptuur onthuld die herinnert aan het beroep van kleisteker. Het beeldt uit hoe de werklui, moe na een lange dag van hard werken op de 'Pruuse Bos', met hun paard naar huis liepen. De kleistekers vormden een eerste, belangrijke stap in de kleiindustrie, waar lange tijd velen hun boterham verdienden. Vaak brachten kinderen tussen de middag warm eten naar 'de Bos', dat in een 'knuurke' werd gebracht. Na een opknapbeurt van de Offenbeker markt komen de arbeiders met hun paard niet meer moe van de grens af, maar gaan ze er moe naar toe. Tja, aantrekkelijk was het werk ook niet… |
Oude belastinglijsten zijn een goede aanvuling op de registers van doop, trouwen en begraven. Net als de latere bevolkingsregisters geven ze een redelijk beeld van de samenstelling van de bevolking, hoewel de namen in de lijsten zich helaas beperken tot de gezinshoofden. Diverse van de achternamen op deze lijst uit 1769 treffen we ook tegenwoordig nog aan in Swalmen. Oudere lijsten zijn steeds volledig handgeschreven en voor de beginnende genealoog nauwelijk te ontcijferen. Wist je trouwens dat ook af en toe belasting werd geheven op bepaalde soorten bomen, of op de ramen in het huis? Van Beesel is een mooi schat- en meetboek bewaard gebleven uit 1654. Op enkele tientallen pagina's passeren zo alle landeigenaren van die tijd de revue. |
zonder datum, na 1780 |
Zo mooi als op deze prent zullen de koeien van Swalmen er op het eind van de 18e eeuw niet bij hebben gelopen. De veestapel was over het algemeen vrij schamel. Ook de grotere pachters hadden vaak nog geen 10 koeien en runderen. Sommige pachtcontracten schrijven voor hoeveel varkens jaarlijks moesten worden gefokt. |
24 december 1825 22 februari 1830 12 april 1830 zaterdag 24 januari 1795 - 21 mei 1795 |
|
"An chyrurgischer deservitur und vorgeschossenen medicamenten habe ich vom 24en Januar bis untern dato in der gemeinde zu Schwalmen nachstehendes verdienet: Anno 1795 den 17 Mers eine visite zu den Joes Schreinerwercker, und ihn adergelassen ... |
|
De ziekte waaraan je voorouders (over)leden zegt je niets? Over allerlei aandoeningen is op Internet steeds meer te vinden. Weet je bijvoorbeeld wat de gevreesde rode loop was? |
4 februari 1755 |
6 augustus 1831 Kopergravure van een bedelaar, door Pieter Quast (1606-1647). De vreemdelingen werden zelden met open armen ontvangen. Op het einde van de 18e eeuw werden in onze omgeving zelfs geregeld zogenaamde vagabondenjachten gehouden. |
Al vanaf de vroege Middeleeuwen was de Maas een belangrijke transportroute voor hout vanuit de Ardennen naar Holland. Roermondse werklui, bekend als houtvlotters of huurvaarders, konden worden ingehuurd om de lading bij de Hollandse kooplieden in o.a. Dordrecht te bezorgen. |
Door de eeuwen heen waren in het Maas- en Swalmdal zeer veel verschillende munten in omloop. Ze herinneren aan de vele mogendheden waartoe onze streek behoorde: Gelre, Spanje, Oostenrijk, Frankrijk, België, Nederland… Maar er werd ook vlijtig betaald met oudere munten of munten uit vreemde landen, zolang het geld maar van goede kwaliteit was. collectie Peter Peeters, Reuver |
Teuten en marskramers (hier geschilderd door Jheronimus Bosch rond 1500) reisden, met hun koopwaar op de rug, stad en land af. Zo kochten de meeste mensen hier hun potten en kruiken van doortrekkende pottenbakkers en lieten ze hun kookgerei repareren door de ketellapper. De boeren uit het Maas- en Swalmdal verkochten zelf zoveel mogelijk op de markten van Roermond en Venlo. De eerste 'winkel' werd pas in de late 18e eeuw gevestigd in Beesel, door Joannes Henricus Velbruck uit Wesel, tevens bakker, kremer en schenker. |
Met name van mensen met reizende beroepen is het extra moeilijk om de stamboom samen te stellen. Schippers, soldaten (hierboven in een minder heldhaftige houding op een schilderij van rond 1620), ambtenaren, bij genealogen zijn deze groepen berucht. |
15 oktober 1778
|
Ook de pastoor maakte wel eens een foutje. Bij het vijfde kind van het gezin hierboven noteerde hij als achternaam Gerits. Er zijn gezinnen waarbij voor de vader of moeder enkele keren een andere achternaam werd genoteerd door de pastoor. Zoiets heet een aliasnaam. Omdat ik àlle gezinnen uit het Maas- en Swalmdal uitzoek, zijn heel veel van die aliasnamen nu bekend. In de kerkboeken van Belfeld, Beesel en Swalmen zijn heel wat voorbeelden van blijvende en voorbijgaande verliefdheden, met geregeld een buitenechtelijk kind als gevolg. Vaak loop je dan vast in je onderzoek, maar met wat geluk vind je in andere bronnen dan de kerkregisters toch aanwijzingen die je verder kunnen helpen, zoals in de archieven van het bisschoppelijk officialaat. |
|
Uiteraard moet er ook tijd zijn voor ontspanning. Beugelen, dansen, drinken, noem maar op. Hercules werd opgericht in 1903. Foto's als deze kunnen een leuke aanvulling zijn op andere genealogische informatie. Heemkundevereniging Maas- en Swalmdal heeft heel veel groepsfoto's. |
boerenschans |
De vluchtschans aan de huidige Schansweg (dijck) aan de Bakheide te Beesel. De verschansing werd rond 1640 aangelegd door de boerenbevolking om hier in tijd van oorlogsgevaar een veilig heenkomen te zoeken. In 1579 werd in Reuver al een militaire schans aangelegd, oorspronkelijk Brigittenschans genaamd. In tegenstelling met de Beeselse schans was hier geen omgrachting. |
militaire schans |
Velen denken dat schutterijen er waren om de bevolking te beschutten, maar tot op heden is voor het Maas- en Swalmdal geen enkele akte gevonden waaruit blijkt dat dat inderdaad het geval is. Toch houden vooral de schutterijen zelf deze mythe graag in stand. Waar de Swalmer schutterij het dan wel druk mee had rond 1780? Lees zelf maar in deze jaarrekening van 1780: met drinken en draaksteken. Jazeker, ook in Swalmen! | |
Op 28 oktober 1674 werd een rapport opgesteld van de schade door brand enkele maanden eerder, waarbij tientallen woningen in Swalmen in vlammen opgingen. Op dit openingsblad o.a. de schade aan de al lang verdwenen hoeve Boekweitsdries, eigendom van kasteel Hillenraad. |
|
Het was zeker niet de eerste keer dat de rode haan kraaide in Swalmen. Ook in de zomer van 1702 gingen enkele huizen in vlammen op bij een belegering van Roermond. Gegevens over afgebrande huizen vind je ook terug in de gemeenterekeningen. De bijlagen van die rekeningen bevatten vaak een schat aan gegevens. Van de afgelopen eeuwen zijn honderden rekeningen en bijlagen bewaard, maar nauwelijks een genealoog die de moeite neemt om ze door te kijken. Zonde! Onze omgeving kent een zeer lange geschiedenis van oorlogen. Voortdurend had de bevolking last van doortrekkende troepen, plunderingen en inkwartieringen. |
|
Rond 1700 was het in onze omgeving extreem koud, maar ook later kon het nog flink vriezen zoals we kunnen zien aan een bevroren Maas in 1929. Hagelslag, misoogsten, hoog water, één verkeerde dag kon voor onze voorouders een heel jaar honger betekenen. Hoog water kon veel schade aanrichten. De archieven bevatten tal van schaderapporten, met daarin natuurlijk ook allerlei genealogische feitjes. |
|
Deze afbeelding uit ca. 1470 laat naast ophanging ook nog het afhakken van handen en voeten zien. Het vergrijp zal wel om meer gaan dan een gestolen appel of een bal door de ruit. |
Gevangenisstraffen waren minder gebruikelijk: ze kostten de gemeenschap gewoon teveel geld. Toen in 1876 een nieuw gemeentehuis werd gebouwd in Beesel, werd dit echter toch voorzien van een 'cachotje', waarvan veldwachter Johannes Hendrix vermoedelijk een sleutel had. De archieven van de schepenbanken van Beesel en Belfeld respektievelijk Swalmen en Asselt bevatten vrij uitgebreide procesdossiers met daarin ook veel genealogische gegevens. Misschien moest die voorouder met wie je al jaren 'vast' zit wel ergens opdraven als getuige en vertelt hij waar en wanneer hij geboren werd. Beperk je niet tot Burgerlijke Stand en kerkboeken; kijk verder! |
|
Zo zag tekenaar Schipperus het kerkje van Asselt rond 1870. Tussen 1916 en '18 werd de kerk door Pierre Cuypers ingrijpend verbouwd. Op de kerkheuvel liggen enkele van de oudste grafmonumenten van ons werkgebied.. In een akte uit 1657 is sprake van een 'verloeren kerkhoff' dat mogelijk werd weggespoeld door de Maas, toen ook de oudere toren in de golven verdween. | |
In allerlei archieven liggen nog vele honderden testamenten om door stamboomonderzoekers te worden gevonden. Soms zijn ze heel eenvoudig (alles wordt nagelaten aan de laatstlevende), maar je kunt ook heel gedetailleerde gegevens tegenkomen. Testamenten werden meestal opgemaakt bij de schepenbank of bij de pastoor. Mensen lieten wel vaker ook iets na aan de kerk. Later ging men vooral naar de notaris. |
|
21 augustus 1692 SWALMEN - Testament. Testament van Jan Smits, schepen, ziek en bedlegerig maar gezond van verstand. Hij benoemt zijn kinderen tot universele erfgenamen van al zijn erfelijke en patrimoniale goederen, schulden en het kapitaal van 200 rijksdaalder ten behoeve van Henderick ten Dam, die hij tijdens zijn huwelijk met wijlen Metien Arets heeft opgenomen. Krachtens akkoord tussen testateur en zijn zoon Geurt is hem de vrije beschikking gelaten over de roerende goederen die hem ten tijde van de openbare verkoop ('subhastatie') van Henderick ten Dam waren overgebleven. Zo laat hij aan zijn jongste dochter Mechdelken het bed waarop testateur nu ligt, met het dekbed, twee paar lakens, vier oorkussens ('oirkusseren') en de 'betrecksels mit de bedtstede ende behangssels; item eene kiste staende in een benaebuijrt huijs mit een stuck flesse gebleijckt doeck groot ongeveer thien ellen.' Aan zijn minderjarige jongste zoon Willem laat hij 'sijnen swaerten laecken maubel ende swaerte klederen mit een kiste staende int Carthuijs clooster tot Ruremunde, mit een gelick stuck doeck als boven, ende voorders alle sijne testateurs hembden.' Aan zijn dochter Anneken twee slechte bedden met een nieuw bedteek. Aan zijn dochter Catharina een bed met een linnen teek, alsmede twee andere van de beste linnen teeken, ongevuld, met nog een oude 'bonsetiecke'. Uit de overige roerende goederen legateert hij aan zijn dienstmaagd en nicht, Beelken Geurts, behalve haar achterstallig loon, 'tot recompens van de getrouwicheijt aen den testateur bewesen', een half dozijn 'servietten'. De rest van het linnengoed zal gedeeld gedeeld worden tussen zijn drie dochters, de overige goederen tussen al zijn kinderen. Als executeurs testamentair benoemt hij de procureur Haes en Areth Mooren, die boven de gebruikelijke beloning voor deze last een legaat ontvangen van ieder 1 rijksdaalder. RHCL Maastricht, SA Swalmen en Asselt, magazijnlijst nr. 76; origineel op papier, ondertekend door testateur Jan Smeedts, J. Swaken, Frans Gerits en Peter Quijete, opgemaakt door G. Lubbers, secretaris.| |
24 mei 1711 ASSELT - Lijkschouwing van een onbekende dode. Gerard Emets en Dries Janssen, schepenen van Swalmen en Asselt, alsmede Goosen Gerardts als laatschepen van de laatbank van Asselt, hebben zich heden op verzoek van de scholtis aldaar vervoegd te Asselt 'omtrent den Toll tegens over den Langen Baendt, alwaer wij int gescheydt van den voorsschreven Langen Baendt ende den Goorder Tholl onder opt boordt van de Maese gevonden hebbe een doode mans corpus, sijnde gecleedt mit een blauw laecken, camisael, leedere broeck ende witte wulle gestrickte cousen, sonder schoonen, ende hebbende eenen swarten hoot opt hooft, groot ende swaer van postuyr, swart hayr, sijnde naer alle apparentie langen tijdt doodt geweest, ter cause het hembt opt lijff was vervilt, het lichaem blondt, blauw, ende halff verrot, ende oock aen sijn lichaem geene wonden gesien, hebbende Gootsen Pelsers ons verclaert, dattet selve corpus gisteren tegens over de voorsseyde plaetse aen eenen struyck in de Maese was aengedreven, ende van daer door hem getrocken opt voorss. boordt aen den lijnpaet, gehoorende onder de jurisdictie der laetbanck van den Asselter hoff, volgens de brieven daer van sijnde ende in d'archyve vant huys Hillenraedt berustende, welcken volgens hebben wij geordonneert datten voorss. heere scholtis het gemelte corpus soude doen begraeven op eene plaetse bij ons aengewesen, tusschen de Lingen ende Langenbaendt voorss. gelegen, gelijck oock is geschiedt.' RHCL Maastricht, SA Swalmen en Asselt, magazijnlijst nr. 98. Met handmerken van Dries Janssen en Gootsen Gerardts, ondertekend door Geret Emets en secretaris P. van Daelen. |
In de loop van de late 18e eeuw verschenen de eerste doodsprentjes. Soms bevatten ze unieke informatie over de overledene. De heemkundevereniging heeft een verzameling van enkele duizenden exemplaren. Wij ontvangen graag prentjes die anders zouden worden weggegooid. Dubbele exemplaren worden geruild met zusterverenigingen, dus wij gooien zeker niets weg! |
14 oktober 1738 |
||
Oude rekeningen bevatten vaak een schat aan gegevens. Ook de piskijker kon Michielke niet redden van een vroege dood… De nalatenschap en erfgenamen van een overledene zijn vanaf 1818 meestal te vinden in de Memorie van Successie. De meeste vind je in het Rijksarchief in Maastricht. In het Bevolkingsregister, ingevoerd in 1850, vind je veel over het komen en gaan van personen. Vanaf 1920 werden deze boeken vervangen door gezinskaarten, maar ook die werkwijze was verre van ideaal. In de loop van 1938-'39 werden daarom persoonskaarten ingevoerd. Ook die zijn inmiddels weer afgeschaft. Vanaf 1994 wordt gebruik gemaakt van de geautomatiseerde Gemeentelijke Basisadministratie (GBA). Enkele van de gegevens uit de voorgaande bronnen vind je ook terug in de volkstellingen die vanaf 1829 iedere tien jaar worden gehouden. Deze tellingen zijn vooral interessant vóór de invoering van het Bevolkingsregister. Mijn Kroniek bevat ook heel wat akten van deling. Van veel notariële delingsakten heb ik slechts de repertoria gezien, dus de feitelijke inhoud is nog een verrasssing... 8 januari 1783 |
||
Ook grafmonumenten kunnen gegevens bevatten die helpen bij stamboomonderzoek. Ben je na het lezen van deze website geïnteresseerd in je eigen stamboom? Bezoek dan eens een van de avonden van Heemkundevereniging Maas- en Swalmdal in het parochiehuis te Reuver (Pastoor Vranckenlaan 6). Ervaren hobby-genealogen helpen je hier op weg (of verder). Deze webpagina laat maar een zeer klein gedeelte zien van de vele bronnen die je kunt gebruiken om je familiegeschiedenis wat extra kleur te geven. |
En wie weet, met alle ontwikkelingen op het gebied van DNA-onderzoek weet je straks of in een van deze urnen een van je voorouders werd bijgezet. |
|
Bezoek ook: |
||
© Loe Giesen, Reuver 2005-2013 |