Tussen Maas en Meerlebroek - Toponiemen in de gemeente Beesel | ||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
Baan, Oude | Smabers 9 | |
Op de Smaberskaart aangeduid als baene van Ruremonde naer Venlo. Tussen de ST.-BARBARASTRAAT en de Schelkensbeek werd tussen 1835 en 1840 de nieuwe RIJKSWEG aangelegd waardoor de OUDE BAAN haar belangrijkste verkeersfunktie verloor. Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 17 april 1961. |
||
Baarskamp | ||
Vermeld in een stuk uit 1696 als de Bartscamp neffens den Heycamp. Uit dezelfde periode dateert een vermelding Baertscamp. Als straatnaam treffen we dit toponiem ook in Kessel aan, terwijl ook Swalmen een Baarskamp kent. Het Middelnederlandse woord 'baar' kent meerdere betekenissen o.a. staaf, steel, slagboom, paal. Dit zou kunnen wijzen op een stuk grond, afgeschermd door palen of een slagboom. 'Baer' is daarnaast een Middelnederlands woord met de betekenissen 'naakt, bloot; openbaar' (vgl.: barrevoets). | ||
Baek, de | Smabers 10 | |
Oude benaming voor de REMBRANDTSTRAAT. De naam was ontleend aan de aldaar stromende Reuverbeek of 'sjótelebaek'; in de 50er jaren raakte de naam in onbruik. | ||
Baend of Bemd | ||
Algemene benaming voor weiland of hooiland. In Offenbeek werd in het begin van de 20e eeuw de benaming de Baendj gebruikt voor een oude ontginning in de nabijheid van de huidige DUBBELWEG, op de Smaberskaart aangegeven als Oude Bembden. | ||
Bakhei | Smabers 4 | |
Voormalig moeras- en heidegebied ontstaan uit en langs een oude Maasmeander. De naam houdt vrijwel zeker verband met de familie Van Baexen die in de 17e eeuw eigenaar was van zowel Nieuwenbroeck als de Baxhof te Swalmen. Volgens een akte uit 1606 had de pastoor van Swalmen recht op de halve korentiende in Joncker Baexensfeldt bij het Kievitz valderen aan de Beeselse zijde van de Groennenwegh (ROOKHUIZEN/BAXHOEVERWEG. In het midden van de 17e eeuw was het weidegebied niet alleen voor de inwoners van Beesel interessant. Tijdens een voogdgeding in november 1649 klaagden de naburen van Rijckell dat die van Rouckis ende Swallmen veel te dicht bij de gemene gronden van de Backheijde kwamen; tevens verzochten zij de andere inwoners om geen grond aan deze lieden te verpachten. Op 30 mei 1672 verkocht jonker Hans Willem van Baexen ca. 63 morgen land, behorend tot de Baexhoff en gelegen tussen de heide en de Beeselse zijde van de Gruenenwegh, aan Christoffel Schenck van Nijdeggen, vrijheer van de heerlijkheden Asselt en Swalmen. Op de Smaberskaart staat de veldnaam Back Heijde aangegeven voor een groot gebied ongeveer begrensd door BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT, KRIETHEUVEL, BAKHEIDE, SCHANSWEG, Turfhei en EIKENBROEKLAAN, GUBBELSWEG, RIJKEL en Nieuwekampweg, een gebied dat zich dus uitstrekte tot aan de westzijde van de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT. Samen met het Turfbroek was de Bakhei in 1781 ongeveer 160 morgen groot. De vroegste ontginningen aan Beeselse zijde dateren waarschijnlijk uit het midden van de 18e eeuw langs de huidige BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT. In 1783 en 1786 werd veel gemeentegrond in de Bakhei openbaar verkocht. In veel andere gemeenten gebeurde hetzelfde met moerassige en onvruchtbare gebieden. De opbrengst was bestemd voor zaken als aflossing van schulden, de verbetering van de cultuurgronden en de versteviging van de Maasoevers. De aankopers moesten de grond binnen drie jaar ontginnen en na uiterlijk tien jaar hebben bezaaid of bepoot, anders zouden de percelen zonder enige vergoeding terugvallen aan de gemeente. Een van de eerste bewoners van huizen op de Baeckheij waren Servaas Reinders en diens vrouw Elisabeth Dorssers, die eerder op het veerhuis De Schans hadden gewoond (1791). In dezelfde bronnen ontmoeten we Frans Peters en Anna Catharina Butjes (1791), Jan Fijten en Christina Thijssen (1794), Evert Geulen en Getruy Janssen (1792), Christiaen Neuser en Helena Gerits (1772), Andries Gerits en Catharina Snijders (1792), en Leendert Reijnders (z.d.) als bewoners van de Bakhei. De voornaamste boerderij in het gebied is gelegen langs de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT. Deze hoeve van het open hoftype met vakwerk in de achtergevels werd na 1781 gebouwd op landerijen die volgens de Smaberskaart eigendom waren van Tackoen. Arnoldus Henricus Tackoen, enige tijd borgemeester van Roermond en kanselier van het hertogdom Gelder, was gehuwd met Elisabeth Maria van der Renne. |
||
BAKHEIDE | Smabers 4 | |
Op de Smaberskaart staat de weg gedeeltelijk aangegeven zonder naam. De laatste aanpassing voor het weggedeelte dat deze naam draagt werd goedgekeurd bij raadsbesluit van 28 november 1966, toen het gedeelte van de Bovensteweg vanaf de HOORNPOST tot aan de EIKENBROEKLAAN deze benaming kreeg. |
||
Bakheihof | ||
In 1862 verkochten de erfgenamen Seipgens slaghout aan de Bakheihof onder Beesel. Zie ook: Nieuwekamp |
||
BARBARASTRAAT, SINT | ||
Heel wat jaren stond hier de St.-Barbarakapel met achter deze kapel een oude lindeboom. De eerste versie van deze kapel, gewijd aan de HH. Barbara en Lucia, staat op de Topografische Kaart uit 1853 aangegeven en wordt in 1868 genoemd als een van de staties van de sacramentsprocessie. Ze werd waarschijnlijk gebouwd door belastingontvanger Mathijs Janssens en zijn vrouw Margaretha van den Broeck (nu RIJKSWEG NOORD 53). Barbara is de patrones van een goede dood (feestdag 4 december); zij is tevens patrones van de St.-Lambertuskerk in Reuver. Lucia (overl. 304; naamfeest 13 december) is de 'lichtbrengster'. In het voorjaar van 1934 was het oude kapelletje (toen nog gelegen aan de SCHOOLWEG) zodanig vervallen dat "een milddadig inwoner" geld gaf aan de buurt om ze te laten herbouwen. De naam van de weg naar de herbouwde kapel werd na een voorstel van 25 juni 1934 vastgesteld. In verband met de aanleg van nieuwe wegen en woningbouw werd ook deze tweede kapel in februari 1960 afgebroken. Bij raadsbesluit d.d. 17 april 1961 werd de benaming opnieuw vastgesteld voor het gedeelte van de weg lopend van de RIJKSWEG (langs de marechausseekazerne) in westelijke richting tot aan DE BERCKEN. In februari 1978 werd nabij de plaats waar de kapel stond een St.-Barbarabeeldje geplaatst, vervaardigd door Joep Nico las. Jan Ickenroth: Reuver als bedevaartplaats van de H. Barbara. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 22 (2002). |
||
Bat | ||
Een bat is de algemene benaming voor een krib of stroombreker, in dit geval langs de oevers van Maas. In een enkele akte wordt ook wel gesproken van kribwerk. De batten dienden niet alleen om afkalving door het water tegen te gaan, maar ook om aanwas te bevorderen. Omdat Hendrik van Cruchten, in 1612 eigenaar van de Einderhof, belang had bij zoveel mogelijk bezittingen en er tegenover zijn boerderij een aanwas lag, was deze genegen om die aanwas op zijn kosten te laten 'batten ende verscheren', mits hij deze tegen een redelijk bedrag kon pachten van de Rekenkamer van de hertog van Gelre. De resten van deze aanwas worden mogelijk nog weergeven op de kaarten van landmeter Smabers. Ook de batten langs de Maasoever zijn mooi ingetekend. Zie ook: Aldeberg of Aoleberg. |
||
Batavierengat | Smabers 9/106 | |
De benaming Batavieregaat voor de Brigittenschans werd in het begin van de 20e eeuw gebruikt, maar ontbreekt in de geschreven bronnen. Ongetwijfeld betreft het hier een romantische poging om de aanwezigheid van de aarden wallen te verklaren. Dit soort pogingen worden wel aangeduid met de term volksetymologie. Suggesties 'Batavierenkuil' en 'Batavierenlaan' van buurtbewoners om de naam officieel vast te stellen werden in 1971 niet gehonoreerd. | ||
Batjespaedje | Smabers 9/163 | |
Volksbenaming voor de Walsbergweg tussen PARKLAAN en Walsberg. In de eerste helft van de 20e eeuw werd de zandweg veelvuldig gebruikt door zwervers (batjes) die bij de ringovens van kleiwarenfabriek St.-Joris een warme slaapplaats vonden. Geschreven bronnen ontbreken. | ||
Baxhoeverveld | Smabers 4/6 | |
Op de Smaberskaart komt de veldnaam Baexhoever velt voor voor een gebied begrensd door BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT, EIKENBROEKLAAN en Baxhoeverweg. In dit gebied wordt door twee tiendbomen, een tiendpaal en een denkbeeldige lijn aangegeven tot hoe ver de tienden van de Hoevertienden reikten. Deze tienden, bestaande uit 1/10 gedeelte van de oogst en jongvee, moesten gewoonlijk bij de tiendpaal worden ingezameld. De naam houdt waarschijnlijk verband met de familie Van Baexen die in de 17e eeuw eigenaar was van zowel Nieuwenbroeck als de Baxhof te Swalmen. In een lijst uit 1897 wordt de veldnaam gespeld als Baaxhoeverveld. |
||
Baxhoeverweg | ||
Deze weg wordt in akten uit 1554 genoemd als den Nien wech. Het ligt dus voor de hand dat deze weg in de 16e eeuw werd aangelegd. De weg wordt ook wel aangeduid als Turfheide. |
||
Baxhoever werken | ||
In 1861 verkocht August Jozef Ghislain baron d'Overschie de Neerijssche, eigenaar van de Baxhof te Swalmen, elsen slaghout in de Baxhoverwerken onder Beesel gelegen. Een akte van 4 april van datzelfde jaar noemt de nieuwe Baxhoverwerken. Zie ook: de Wercken. |
||
BEATRIXSTRAAT, PRINSES | ||
Beatrix, prinses der Nederlanden, van Oranje Nassau en van Lippe-Biesterfeld, werd op 31 januari 1938 geboren als oudste dochter van koningin Juliana en prins Bernhard. In de raadsvergadering van november 1938 werd besloten "om aan de straat bij E. Weijers en In de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog besloten de Duitse autoriteiten om alle namen van nog in leven zijnde leden van het Koninklijk Huis te verbieden voor bijvoorbeeld straatnamen, bomen en openbare lichamen. Op last van de Duitse bezetters werd op 4 februari 1942 voorgesteld om de naam 'Beatrixstraat' te wijzigen in 'Kievitstraat'. Na de Tweede Wereldoorlog werd deze gedwongen naamsverandering weer ongedaan gemaakt. In 1966 trouwde Beatrix met Claus von Amsberg. Omdat de aansluitende PRINS CLAUSSTRAAT in 1976 de koninklijke titel mee kreeg, werd ook de BEATRIXSTRAAT op 23 augustus 1976 omgedoopt in PRINSES BEATRIXSTRAAT. Zij volgde op 30 april 1980 haar moeder op als koningin der Nederlanden. De straatnaam werd na deze troonopvolging echter nooit aangepast. Op dinsdag 30 april 2013 deed koningin Beatrix na een regeerperiode van precies 33 jaar op haar beurt afstand van de troon om te worden opgevolgd door haar zoon Willem Alexander. Hiermee verviel automatisch haar titel van koningin. |
||
Bedehuisken | ||
Op 11 juli 1763 verpandden Joannes Arnoldus Gielen en zijn vrouw Maria Quiten hun huis en plaats eertijds genaamd Bedehuijsken plus landerijen in de Nieuwe Erven te Rijckel en land gelegen achter Quitens Cruijsbergh schuyr aan de eigenaar van Nieuwenbroeck. Op de Smaberskaart staat de woning van de weduwe Joannes Geelen aangegeven bij Rijkel langs de Caeffertweg. | ||
Beecker Baend | ||
De Beeckerbaendt lag langs de NIEUWSTRAAT of BUSSEREINDSEWEG. Op 3 april 1615 werd een huis met hof verkocht, gelegen aan de Busserstraet en grenzend aan deze weide. | ||
Beecker Camp | Smabers 6 | |
Op 13 mei 1771 droegen Andries Geraets en zijn vrouw Catharijna Snijders hun aandeel in de Beekerkamp over aan Huijbert Laemers en Helena Bongaers. Vermoedelijk betreft het perceel 78 op kaart 6, een bembt gelegen tegenover het huis van Hubert Lamers (nummer 193). Smabers omschreef deze percelen als "over de Beeck". | ||
Beeckergoed of Hof aan de Beek | ||
Deze boerderij, enige tijd ook Heelsgoed genoemd, lag aan de Huilbeek, waarschijnlijk ter hoogte van de huidige MGR. THEELENSTRAAT. Op 4 juni 1574 werd Jan aen gen Beeck door Nieuwenbroeck beleend met het Beeckergoed, bestaande uit huis, hof, boomgaard, weide en bijbehorende landerijen. De boerderij was een van de zogenaamde laatgoederen van het kasteel. Aret in den Vos, gehuwd met Jenne aen de Beeck, ontving Beeckergoedt, gelegen aan de beeck te Besell, in 1606 te leen, vermoedelijk na het overlijden van zijn schoonvader Wilhelm an gen Beeck. Nog diezelfde dag droeg hij de boerderij over aan Wulm aen die Beeck, maar kennelijk bleef hij zelf leenhouder. Na het overlijden van Aret in den Vos werden Jan aen gen Beeck en consorten op 7 juni 1628 beleend. In het midden van de 17e eeuw betaalden Jelis van Oest (alias aen de Beeck) uit Swalmen, Jan aen die Beeck (gehuwd met Wendelina Quijten) en Dirck Thissen alias Moetsen een tijnshoen namens Beecker goedt. Op 21 januari 1715 werden Christiaen Aquarius en consorten beleend met het Beeckergoedt aan de beeck met toebehoren. Christianus, in 1671 geboren te Asselt, was de jongste zoon van Theodorus Aquarius en Agnes aen de Beeck. De band met Nieuwenbroeck bleef tot het midden van de 18e eeuw bestaan. Op 8 december 1751 sloten Wilhelmus Trines en J.F. de Collignon, overste in dienst van de Staten en heer van Nieuwenbroeck, een akkoord over de levering van een cijnshoen, die jaarlijks moest worden geleverd voor een stuk land dat deel uitmaakte van Bekergoedt, gelegen aan de beeck. | ||
Beecker weide | ||
Tijdens een voogdgeding in oktober 1649 klaagde de landschrijver en schepen Peeter Quijten over het feit dat iedereen zomaar zonder toestemming met karren mest over zijn mestweg naar het Obrockervelt reed; degenen die land hadden op de Spick en van daaruit naar het Obrockervelt wilden rijden, mochten echter op verzoek de weg door de Becker Weijde gebruiken. In 1671 werd de helft van de Beecker Weijde, de helft van de Coebaent gelegen in de Raeijder Benden, de helft van land gelegen aan de Mortel en de helft van het Aldtbroeck, zoals dit eerder eigendom was geweest van jonker Walrave van Baexen, door de Beeselse schepenbank toegewezen aan Gerard Claessens. In december 1752 verkocht De Collignon circa 1½ morgen genaamd de Beecker Weijde, gelegen tussen de verkoper en Gerardt Janssen, aan Andries Knippenbergh en diens vrouw Catharina Schoemaeckers. Hun zoon kapelaan Knippenbergh verkocht de Beeker Weijde in september 1758 weer aan De Collignon. |
||
BEEKSTRAAT | Smabers 8 | |
Deze straat loopt parallel aan de Huilbeek. Mogelijk heeft een vermelding van 2 november 1762 betrekking op deze weg. Op die dag werden de goederen van Hendrik Croonen en HelenaLangerbeens openbaar verkocht, met name huis en hof afkomstig uit de nalatenschap van Engel Langerbeens gelegen op de berg, inclusief grond in het Gebeurs boven het Seeckstraetjen. Op de Smaberskaart staat de BEEKSTRAAT niet aangegeven als weg of pad. De weg liep later vanaf de brug over de Huilbeek in de MGR. THEELENSTRAAT tot aan de Petrus en Paulusbrug of 'sjaopsbrök'. Op oude foto's is nog te zien dat een tweetal huizen schuin ten opzichte van de MGR. THEELENSTRAAT gebouwd waren. In de volksmond wordt de weg 't Geitesjträötje genoemd. Vastgesteld na voorstel tot raadsbesluit van 25 juni 1934. W. Luys: Onderzoek naar een oude boerderij aan de Beekstraat te Beesel. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 30 (2011), blz. 98-119. |
||
Beekweg | ||
Verbindingsweg tussen BERGERHOFWEG en BROEKLAAN, na de aanleg van de Provinciale weg of kernenverbindingsweg gewijzigd. | ||
Beekzijstraat | Smabers 8 | |
Op de Smaberskaart aangegeven als perceelsscheiding. Mogelijk liep ook in 1781 reeds een paadje van de ST.-JORISSTRAAT naar de Huilbeek en een perceel aan de rand van de beek, aangeduid als 'de oude weem'. | ||
Beelenstraatje | Smabers 10/1 | |
Op de Smaberskaart aangegeven als Beelen Straetien, op de plaats van de huidige ST.-GERARDUSSTRAAT. In 1914 kocht de gemeente grond gelegen nabij de Reuverbeek om zo de weg genaamd het Straatje te kunnen verbreden.
|
||
Beesel | ||
De vroegst bekende vermelding van de naam Beesel dateert uit 1275. Mogelijk was Heinric de Bisela, in 1173 genoemd als getuige inzake inkomsten van de St.-Servaas te Maastricht, reeds afkomstig uit deze parochie (vergelijk: Klaashof).
Het is niet bekend waar de naam vandaan komt; de naam komt in de late middeleeuwen ook wel voor als voornaam, en in de gemeente Echt nabij St.-Joost lag in de 15e eeuw een Gelders leengoed dat eveneens Besel heette (zie ook: Rayerhof). Bij de naamsverklaring wordt door de meeste onderzoekers uitgegaan van een (overigens nooit gevonden) vorm *Bieslo. Deze vorm zou dan zijn ontstaan uit Bies en Loo, d.w.z. een biesbos. Met name de natuurlijke gesteldheid van Beesel, gelegen langs de Maas en een oude Maasmeander (nu de bedding van de Huilbeek) lijkt voor deze theorie te spreken. 'Bise' is ook het Middelnederlandse woord voor zwart of donkerbruin. Prof. Dr. M.J.H.A. Schrijnemakers: Toponiemen uit het Maas- en Swalmdal: Beesel. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 18 (1998). |
||
Beesels Broek | ||
Het Beesels Broek ligt ten zuiden resp. oosten van EIKENBROEKLAAN en KORTE ONDERSTEWEG. Veel percelen zijn tegenwoordig eigendom van het Limburgs Landschap. In het Beesels Broek ontspringen twee beken: de Teutebeek, die afwatert in de richting van de Swalm, en de Huilbeek, die ten noordoosten van Beesel uitmondt in de Maas. Door de bijzondere biotoop kent dit broekbos een grote verscheidenheid aan paddenstoelen, waaronder veel betrekkelijk zeldzame soorten. Het Beesels Broek werd in de loop van de 18e eeuw gedeeltelijk in cultuur gebracht. De bovenloop van de Huilbeek, die eerder pas ongeveer vanaf de SCHANSWEG op een daadwerkelijke beek leek, werd later rechtgetrokken. |
||
BEESELSEWEG | Smabers 7 | |
Langs deze verbindingsweg tussen Beesel en Leeuwen stond al vrij vroeg bewoning van enige betekenis. Volgens een gevelsteentje met het opschrift 'ANO 1515 : PHIS : 1529 MP' lag langs deze weg tussen de huidige HEERSTRAAT en VOGELSWEIJDE reeds in het begin van de 16e eeuw een huis waarvan de bewoners kennelijk welgesteld genoeg waren om deze herinnering te laten aanbrengen boven de korfboogpoort van de bijbehorende schuur. Op de Smaberskaart wordt de weg aangeduid als wech van Besel naer Venlo of wech naer Venlo. Waarschijnlijk won deze weg aan belang met de verschuiving van de dorpskern van Beesel. Tijdens de periode dat deze kern nog in alle opzichten in Ouddorp lag, was de Walsbergweg waarschijnlijk de belangrijkste verbinding richting Venlo. Op 20 januari 1756 verpandden Hendrick van der Velden en diens vrouw Metje Heggers de erfenis van hun grootvader Hendrick Sloesen plus het aandeel in het huis en landerijen van wijlen hun moeder Metje Gerets, waarvan Peter Heggers het vruchtgebruik genoot, aan Hendrick Sanders en Geertruijdt van der Velden. In 1781 lagen hier, gezien vanaf Reuver, achtereenvolgens de boerderijen van Reijner Stevens, Engelbert Stox, Hendrick van der Velden en Egidius Hendrix (Wilde Hoeve), allen aan de oostzijde van de weg gelegen. |
||
Bemden, Oude | Smabers 13/7-16 | |
Benaming voor een kleine groep cultuurgronden in het Meerlebroek langs de huidige DUBBELWEG. Ze bestonden reeds als Aellde Beijnden tijdens de landmeting van 1654. De Franse ingenieur-geograaf Tranchot en zijn Pruisische collega Von Müffling, die bij het kopiëren van andere kaarten vele schrijffouten maakten, noteerden de naam als Oude Bernden. Het woord 'bemd' gaat terug tot oude vormen 'banu-mätha' en 'ban-made' met als betekenis openbaar wei- of hooiland. In het begin van de 20e eeuw was de Oude Beent begroeid met dennen bestemd voor de mijnbouw. Langs de DUBBELWEG ligt een boerderij met een naambord Landgoed de Oude Bemden. Het landgoed heeft sinds 15 maart 2005 de status van landgoed conform de Natuurschoonwet (NSW). |
||
Benheuvel | Smabers 12 | |
In een tamelijk vlak landschap valt een lichte verhoging al snel op. Dat geldt ook voor de Benheuvel, een lichte glooiing met een verschil van ongeveer twee meter ten opzichte van het omringende landschap. In de huidige bebouwing is de hoogte nauwelijks nog herkenbaar. Op het Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) is de hoogte aan weerszijden van de MARIASTRAAT wel nog vrij goed herkenbaar. Op de Smaberskaart wordt deze veldnaam gebruikt voor een lichte verhoging aan de rand van de Reuverse Heide, ongeveer gelegen tussen de huidige INDUSTRIESTRAAT, ST.-ANNASTRAAT, BERGERHOFWEG en MARIASTRAAT. In 1858 werd op verzoek van Leonard Lankes een huis verkocht, gelegen op den Benheuvel op den Reuver. Op 7 maart 1913 werd de woning sectie D 1488 aan de Benheuvel op verzoek van het echtpaar Langen en de erfgenamen Stroeken met rechterlijk bevel verkocht. Hetzelfde huis werd in januari 1915 opnieuw te koop aangeboden, ditmaal door de weduwe Gommans. In april 1921 bood Gerard Heinen twee nieuw gebouwd huizen met stal en schuur (sectie D 1810 en 1922), 'voorzien van electrisch licht.' In 1923 kreeg M. Blomen vergunning voor de bouw van een houten woonkeet aan de Benheuvel te Offenbeek. In 1925 werd op den Benheuvel een elektrische straatlantaarn geplaatst. De naam heeft mogelijk te maken met het Middelnederlandse woord 'benne': mand of ruif. In dat geval zouden we kunnen denken aan een voederplaats voor schapen. Het aangrenzende Meerlebroek was vele eeuwen een belangrijk weidegebied voor schapen. |
||
Bentheimer Schans | Smabers 9/106 | |
Aangelegd door de troepen van Alexander Farnèse, hertog van Parma, in februari 1579. Het aarden fort met droge spitsgrachten en ruitvormige pastions op de vier hoeken diende ter bescherming van een schipbrug over de Maas. De aanleg van de brug vormde een onderdeel van een grote omsingeling met als einddoel de inname van de vestingstad Maastricht. De schipbrug werd korte tijd later weer afgebroken. Het fort zelf bleef, zij het met onderbrekingen, in ieder geval in gebruik tot 1632. Op 17 juni 1784 werd een perceel met plantsoen voorzien van bomen, 'genaemt de Bentheijmer Schans, alhier agter den Reuver rontomme in de gemeente gelegen', door de weduwe van advokaat Van den Broek verkocht aan Gerard Goossens. Zie ook: Brigittenschans. Wiel Luys: De veldtocht van Parma in 1579 en de schans St.-Brigitte te Reuver. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 6 (1986). |
||
Bercken, de | Smabers 9 | |
Dit gebied, vroeger aangeduid met de naam Beusdael, werd al bewoond in de vroege middeleeuwen, getuige de vondst van kogelpotten uit de Karoligische periode (na ca. 750) nabij het zwembad. Op de Smaberskaart (1781) staan de zandverstuivingen aangegeven als de Ohe bergen, vliegenden sant en als drijvenden sant mit den wint. In een openbare verkoop uit 1861 is sprake van land in Boschdaal of Birkenhout, waarmee duidelijk is dat dit toponiem zich in het midden van de 19e eeuw nog een plaats aan het veroveren was. In februari 1935 besloot de ruiterclub in Reuver, die op dat moment nog geen vast oefenterrein had, om voortaan iedere zondagmiddag te gaan oefenen in de haar ingerichte renbaan in De Bercken nabij de Sint Lambertuskapel. In 1967 werd hier een groot openluchtbad aangelegd. |
||
Berg, op de | ||
Strikt genomen valt dit toponiem buiten het kader van een webpagina over Beeselse toponiemen. Omdat de boerderij, op de grens van Belfeld en Beesel gelegen op deze plaats waar de Gaesbeek in de Schelkensbeek uitmondt vaak in de Beeselse archiefstukken voorkomt wordt ze volledigheidshalve genoemd. Het gebied is door de aanleg van de spoordijk in 1864-'65 ingrijpend veranderd; wanneer we deze dijk wegdenken, dan zien we een tamelijk open gebied tussen Onderste Hof en Foekebroek. Op 17 augustus 1842 werd 'eene pachthoeve genaamd den Berg, gelegen in de gemeente Belfeld, nabij de zoogenaamde Schelkensbeek, bestaande in huis, schuur, tuin, akkerland, houtgewas en weiland', in totaal circa 14 bunder groot, te koop aangeboden door de heren Cornelij en Franssen. In 1868 was de Berghof eigendom van André Henrard, rijksontvanger te Brussel. Henrard, in 1807 geboren in Spa (B), was gehuwd met Joséphine Seipgens. Hij overleed op 13 december 1879 in zijn geboorteplaats Spa. Op 12 augustus 1880 werd de bouwhoeve genaamd "Berghoef", gelegen aan de Schelkensbeek tussen de spoorweg en de Maas, bestaande uit enkele goed onderhouden en sterke gebouwen, te koop aangeboden door de weduwe Henrard. De nieuwe eigenaar werd Felix van Wijlick te Luik, die zijn Belfeldse en Reuverse belangen liet behartigen door zijn rentmeester in Kessel, H.J. van Bommel. In december 1889 bood pachter Mathijs Joosten zijn gehele inboedel te koop aan 'wegens vertrek'; uiteindelijk bleef hij toch nog enige tijd. De opbrengst voor eigenaar Van Wylick viel intussen tegen en in 1893 liet hij in het Venloosch weekblad weten dat zijn bezittingen in Reuver en Belfeld toch echt niet bij de gemene gronden hoorden. In 1899 werden de Onderste Hof, Berghof en overige landerijen alweer te koop aangeboden, net als in 1901. Een heuse loterij in 1903 - met o.a. beide boerderijen als prijs - moest uiteindelijk redding bieden. |
||
Berg en Dal | ||
Benaming (1e helft 20e eeuw) voor het (inmiddels tot woonhuis verbouwde) café van de familie Vossen, gelegen langs de RIJKSWEG op de zuidelijke oever van de Schelkensbeek. Dit huis werd rond 1900 gebouwd door Andries Meusen en zijn vrouw Joanna Huberta Hendricks. Beiden gaven elkaar op 2 november 1900 hun ja-woord. Andries Meusen (1865-1908) was vanaf 1895 koster te Reuver. Zijn weduwe verpachtte in maart 1908 "een nieuw gebouwd huis, zeer geschikt voor het café en eene hoenderteelt, gunstig gelegen te Reuver aan Schelkensbeek, met den grond achter het huis waarop hakhout en boomen." De weduwe vertrok in 1911 naar Roggel, waar haar man geboren was. Op 21 augustus 1912 werd het huis te koop aangeboden. Op 26 september 1916 werd "een nieuw flink huis [...] aan den Rijksweg bij de Schelkensbeek tusschen Reuver en Belfeld", sectie C 1376 (elders abusievelijk: C 1876), op verzoek van de minderjarige kinderen Andries Meusen-Hendricks opnieuw te koop aangeboden. Café Berg en Dal werd op dat moment gepacht door Cornelis Vossen. De verkoop vond plaats in het café zelf. Even ten zuiden van het pand lag in het begin van de 20e eeuw een woonwagenkamp. In augustus 1928 vroeg de weduwe Vossen om verplaatsing ervan, maar de raad beschikte afwijzend, "om reden dat het een geschikt terrein is, er veel kosten zijn gemaakt en er bij verplaatsing klachten van andere inwoners zullen komen". Wel werd besloten om de ingang nog enkele tientallen meters zuidelijker te maken. De omheining zou worden gemaakt van ijzeren palen. |
||
BERGERHOFWEG | Smabers 12/14 | |
Op de Smaberskaart staat deze weg nog niet aangegeven. De weg werd genoemd naar de Bergerhof. Deze boerderij werd in 1857-'58 gebouwd in opdracht van Pieter Jozef Berger en zijn vrouw Ida Louisa Mertz uit Venlo. Hun initialen staan nog boven de grote toegangspoorten. De hoeve was op dat moment ideaal gelegen tussen de nieuwe ontginningen ten zuiden van Offenbeek en de uitgestrekte heidevelden van het Meerlebroek. De familie Berger was tevens eigenaar van de Wilde Hoeve en de Zang. In juni 1894 werd "een voor 6 jaren nieuw gebouwd huis met stal en schuur, tuin en bouwland, te Reuver bij Bergerhof" gelegen (sectie D 1474 en 1437, langs de latere SINT ANNASTRAAT), toebehorend aan Leonard van Rijt, te koop aangeboden. Op het Plan van buurtwegen en voetpaden uit 1901 staat de Berghof (sectie D 790) aangegeven als een carréboerderij oftewel gesloten hoeve. Opmerkelijk is een verhoging aan de oostzijde van de SINT WILLIBRORDUSDIJK op het punt waar de BERGERHOFWEG ophoudt (zie het bosje rechts op de foto). Hier was in het begin van de 20e eeuw een klei-opslag van greswarenfabriek Janssen-Willemsen in Reuver. Als de kleikelder bij de fabriek vol was, werd hier, langs de tramlijn die van de groeve Diergardt naar Janssen-Willemsen liep, de extra klei opgeslagen. Bij de vaststelling van vele reeds bestaande wegen in 1934 wordt de straatnaam niet genoemd. Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 25 mei 1964. |
||
Berger valder | Smabers 6/85 | |
De eerste vermelding van dit veehek dateert uit ongeveer 1760, toen een zekere Herme Caniels (gehuwd met Petronella Lamers) eigenaar werd van een kleine bouwplaats even buiten het Berger valderen. Op de Smaberskaart van circa 20 jaar later staat Herman Caniels vermeld als eigenaar van een huis bij de splitsing van de huidige HOOGSTRAAT en NIEUWSTRAAT. Zij lieten het huis na aan hun zoon Joannes Caniels en Maria Gerits. Hun dochter Maria Elisabeth Caniels en haar man Petrus Francken verkochten het huis in 1822 aan Gerard Janssen. | ||
Bergweg | Smabers 8/82 | |
Op de Smaberskaart staat deze zandweg in de Walsberg ten zuidwesten van de Lurmen aangegeven als perceelsscheiding; waarschijnlijk was hij echter reeds in gebruik als weg. | ||
Berkenhutweg | ||
Zandweg tussen de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT en BAKHEIDE. | ||
BERKENWEG | Smabers 9 | |
Op de Smaberskaart wordt de weg aangegeven als een gedeelte van een naamloze weg tussen hoeve de Kamp en de Schinheuvel. Een gedeelte van de BERKENWEG is ontstaan door aanleg van een tankgracht tijdens de Tweede Wereldoorlog (klik hiervoor op de foto links). Deze werd door de Duitsers aangelegd als onderdeel van een verdedigingslinie om de oprukkende geallieerde troepen eind 1944 een halt toe te roepen. Deze linie liep vanuit Rijkel door het Maasveld richting Foekebroek. Delen van de circa 2 meter diepe spitsgracht zijn nog te herkennen tussen BERKENWEG en de Oude Maas en ten westen van de Reuverbeek in het Foekebroek. De tankgracht werd door o.a. Poolse, Russische en Italiaanse krijgsgevangenen gegraven. Na de Tweede Wereldoorlog werd de gracht dichtgegooid waardoor een gedeelte van de weg ontstond. Een verzoek eind 1971 om een gedeelte van de weg, tussen AALMOEZENIER CAMPLAAN en Oude Veerweg, de benaming St.-Hubertusweg te geven, werd afgewezen. Deze benaming kwam weliswaar voor op een oude kadasterkaart, maar berust ongetwijfeld op een misverstand. In 2013 werd ten oosten van de BERKENWEG een zogenaamde bijenschans aangelegd. Bijen werden al vroeg gehouden vanwege de was en de honing. De was diende vooral voor verlichting (waskaarsen) en als smeermiddel, de honing als zoetstof en zelfs als geneesmiddel. Imkers hadden natuurlijk ook hun eigen beschermheilige: Sint Ambrosius. Zijn redevoeringen waren zoet als honing, volgens de legende doordat een zwerm bijen boven zijn geboortewieg vloog en de bijen honing in zijn mond lieten druppelen. Bijenschansen werden vroeger vaak aangelegd op een beschutte plaats, zoals in de laagte van oude zandafgravingen of leemkuilen, uiteraard niet te ver van het gebied waar de bijen uitzwermden. Voor onze eigen directe omgeving vinden we vanaf circa 1550 wel al vermeldingen van de bijenteelt. Tegen betaling van een oort standgeld per korf kon iedereen zijn bijenvolk neerzetten iets ten oosten van de huidige PRINSENDIJK, niet ver van een plaats genaamd Dorpelsrade. Latere gegevens kennen we uit de overdrachtsregisters en belastinglijsten. Over bijen moest bovendien vaak tiend worden afgedragen. De zogenaamde beestenschat van 1653 laat in Beesel bijna driehonderd korven zien; bij een enkele imker werden zelfs 55 korven geteld. Hierboven een bladzijde uit een kasboek van Joannes Denessen uit Tegelen van rond 1800, waarin hij goed bijhield hoe het ervoor stond met de bijenstand. De teelt van met name boekweit speelde al vanaf de invoering in de 15e eeuw een belangrijke rol bij de bijenhouderij. |
||
BERNHARDLAAN, PRINS | ||
Bernhard van Lippe-Biesterfeld, geboren 1911, werd door zijn huwelijk met prinses Juliana in 1937 tevens prins der Nederlanden. Hij bekleedde, nadat hij in 1940 was uitgeweken naar Engeland, verschillende militaire funkties. In 1976 werd hij gedwongen zijn funkties bij de krijgsmacht en in het bedrijfsleven neer te leggen wegens zijn aandeel in de zogenaamde Lockheedaffaire. Daarnaast werd hij vooral bekend door zijn werkzaamheden voor het Wereldnatuurfonds. Hij overleed op 1 december 2004. Vastgesteld bij raadsbesluit van 17 april 1948. |
||
BEUCKELEN, DE | Smabers 11 | |
In 1778 droeg het Ursulinenklooster te Roermond een obligatie aangaande slaghout in de Beuckelen onder Beesel over aan schepen Gerardus Goossens en diens vrouw Anna Gertrudis van Oeyen. |
||
Beuckelendwarsweg | ||
Zoals de naam al aangeeft, een dwarsweg van de BEUCKELEN. Op de Smaberskaart staat de weg aangegeven als perceelsscheiding. | ||
Beukels, de | ||
19e Eeuwse benaming (1862-1888) voor DE BEUCKELEN. In een openbare verkoop van 12 januari 1908 is sprake van hakhout in de Bovenste Beukels en de Onderste Beukels. In januari 1913 worden bovendien de Middelste Beukels genoemd. | ||
BEUKELSTRAAT | Smabers 10 | |
Op de Smaberskaart aangegeven als naamloze weg vanaf de KEULSEWEG richting KROMMENHOEK. |
||
Beusdael | Smabers 9 | |
Op 24 maart 1435 werd de Klaashof inclusief 12 morgen genaamd het Boesdaell verkocht door de familie Van Kes sel bijgenaamd Van den Oever. Op 9 januari 1627 verkocht Herman van Biessell met toestemming van zijn vrouw Grietgen ca. 1 morgen land te Offenbeck op den Bosendal gelegen. In een akte uit 1663 treffen we het toponiem aan als Buesdael, terwijl in 1699 een gedeelte van de molen van Ronckenstein werd verkocht inclusief land op het Beusdael. Op de Smaberskaart wordt de veldnaam Beusdaell gebruikt voor een langgerekt gebied aan de westzijde begrensd door de Bercken, zwembad De Bercken en OUDE SCHANS en aan de oostzijde door de Oude Veerweg, KAPELLERWEG, PARKLAAN en OUDE BAAN. Dezelfde benaming treffen we aan op drie plaatsen in Zuid-Limburg. |
||
Bierkbusken | Smabers 9/62 | |
Op de Smaberskaart vinden we de perceelsnaam bircken pesch voor een perceel ten westen van de in 1988 verdwenen Lommerbergenweg. Blijkens een akte uit 1832, toen het Bierkbusken tot de landerijen van de Spieker behoorde, was het perceel in die tijd beplant met dennen. Het terrein maakt tegenwoordig deel uit van het bungalowpark De Lommerbergen. | ||
Bijlstuk, het | ||
Genoemd als het Bijlstuck (1747) voor een perceel gelegen in het Obroeker Veldt, eigendom van kasteel Nieuwenbroeck. Sommige percelen werden naar aanleiding van de vorm wel omschreven als een 'beitel'.Gewoonlijk betrof het min of meer taps toelopende stukken land. Deze werden ook wel aangeduid als 'geer'. | ||
Binnenweg | ||
Aanduiding op een VVV-kaart uit 1974 (Beesels Broek). | ||
Blanckersdries | ||
Deze plaats speelde een belangrijke rol in de rechtspositie van het Meerlebroek en de 'Pruusse Bos', zoals blijkt uit stukken uit 1554. Indien dit nodig was kwamen 21 schepenen en oorspronkelijk 4 woudgraven hier bijeen op ein plaitz under ain den voit van den berge gelegen tegen Koninck Karlesweich, up die Steinstrait genoimpt Blanckersdriesch om recht te spreken over de gebruiksrechten op het bosgebied tussen Bracht en Swalmen. Loe Giesen: De strijd om de gemene gronden in het Gelders-Guliks grensgebied 1455-1552. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 15 (1995). |
||
Blanckwater | Smabers 13 | |
Op de Smaberskaart geldt de benaming blanck water voor het gebied ongeveer gelegen tussen de KERNENVERBINDINGSWEG (Streekweg), St.-Gerlachusdijk en MUITERDIJK. In het toch al vochtige Meerlebroek wordt dit gebied door de landmeter aangeduid als een vrijwel blank staand gebied. Met name aan de zijde van de RIJKSWEG zijn op de kaart duidelijk enkele vlaskuilen aangegeven, waarin de vlasstengels lagen te roten; hierdoor lieten de vlasvezels uit de stengels gemakkelijker los. Na het hekelen werden ze dan verder behandeld voordat ze geschikt waren voor de fabricage van linnen. Dit gebied laat op de hoogtekaart nog steeds relatief lage cijfers zien. Zie ook: de Roteringen en de Vlaskuilen. |
||
Blockenkamp | ||
In een processtuk uit 1622 wordt melding gemaakt van den berch tot Biesell, schietende aen den Blockenkamp. Tussen de boomgaard van jonker Holthuysen (Nieuwenbroeck) en deze berg was een voerweg vanaf het kasteel in de richting van het broek en de schietroede. Behalve deze weg liep er alleen maar een smal voetpaadje van het kasteel naar den Crutzbergh. Volgens sommigen had deze berg vroeger vol eiken gestaan, waarvan naderhand de beide Crutzbergs huijser zouden zijn gebouwd. In 1622 waren er plannen om langs de Blockenkamp een bredere weg te maken (mogelijk de VOSSENBERG of BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT). In zijn jeugd waren er ook wegen geweest, zo kon een 66-jarige getuige zich herinneren. Van het kasteel van jonker Holthuysen liep een weg langs de schuttroij door het Vennickens valderen of vanaf het huis langs de beek en zo door het Gaffels valderen. Met name deze laatste weg werd met paard en kar gebruikt; de andere was te smal voor karren en werd vrijwel uitsluitend door ruiters gebruikt en voor het drijven van vee. De getuige kon zich niet herinneren of wijlen jonker Holthuysen of de latere eigenaren van Nieuwenbroeck deze weg over den Cruijtzbergh door het veehek van de aanklager vroeger ook al gebruikt hadden of wanneer deze was aangelegd. In december 1642 werd de Blocken Camp door de erfgenamen van wijlen Adam Meijers en Anna Freelichs (vermoedelijk een dochter van Wilhelm Frelichs, vermeld in 1626) verkocht aan Jan Deckers en Jenneken Vullinghx. In de landmeting van 1654 wordt Rutgher Deckers genoemd als eigenaar van land in de Bloucken Caemp. Nog in 1775 was het huis Nieuwenbroeck eigenaar van tienden in de Blockaerts Camp. De betekenis van het toponiem is niet met zekerheid bekend: het Middelnederlandse woord 'bloc' heeft o.a. als betekenis 'omheinde akker'. Mogelijk houdt de benaming echter verband met Mathijs Blocken, een leenman van de hertog van Gelder en gehuwd met ene Hadewyge, die in 1462 getuige was van een belening met eerder tot de Hof te Rickel behorend land. |
||
Boelenhof | ||
De ligging van deze boerderij, genoemd in het cijnsregister van Nieuwenbroeck, is niet bekend. | ||
Boermansweerd | Smabers 9/1 | |
De eerste vermelding van de Bormans grindt gelegen tegen Kessel oever in der Mazen dateert uit 1551.
Indien de Maas een deel van deze weerd zou afspoelen, dan zouden de schattingen in gelijke mate afnemen; indien er aanwas plaats zou vinden, dan zou de schatting evenredig toenemen. Loe Giesen: De Kleine Weerd tegenover Kessel. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 14 (1994). |
||
Bongaertsgoed | ||
Op 30 mei 1660 legde Maes op ten Bongaerdt de leeneed af voor het Nieuwenbroeckse onderleen genaamd Bongaerdts, eertijds geheeten van Uffels goedt aan het Bussereyndt. De naam zal zijn ontleend aan de aanwezigheid van een boomgaard, of aan de familienaam Bongaerts, een van de oudste familienamen in Beesel. Op 14 april 1749 verkochten Dries Janssen en zijn vrouw Jenneken Bongarts huis en hof genaamd den Bongaert aan het Bussereijnde gelegen aan Peter Bongarts en Mettien Snijders. |
||
Bongart, de | ||
In 1625 probeerden Peter Lehnen en zijn vrouw Hilken hun bezittingen in Rijkel te verkopen aan Gerhardt Naelen en diens vrouw Jutte. Het ging om hun gedeelte van de Bongart, met schuur, bakoven en houtgewas, plus een stuk grond in de Wevelskamp. De verkoop ging echter niet door. Hein Lehnen maakte gebruik van zijn 'beschudrecht', een voorkeurspositie voor verwanten en omwonenden die bedoeld was om bezittingen binnen de familie of binnen de dorpsgemeenschap te houden. Hein Leenen (die we later aantreffen als bewoner van Jan Jennekens goed) verkocht vermoedelijk dit goed op 30 april 1628 aan Maes te Hoesten. Maar ook ditmaal werd gebruik gemaakt van het beschudrecht, en zo werd Henderick Langerbeins op 20 oktober 1630 beleend met Leinengoed te Ryckell. In het midden van de 17e eeuw werd het huisje eigendom van Gerat (ook wel als Sluysen vermeld, mogelijk de achternaam van zijn vrouw), Nelis en Jenneken Langerbeens. Nelis Langerbeens en zijn vrouw Jenneken Adams verkochten hun landerijen te Rijkel in 1686 aan Jen Langerbeens en haar man Geurt Luttels uit Melyck. Luttels en zijn zwagers worden genoemd als belastingbetalers in Rijkel in 1669. Samen worden ze in 1678 genoemd als erfgenamen van Thijs Ingels en Trinken in de Bardesaen. Op 30 juli 1711 maakte Johan Langerbeens in Rijkel zijn testament op. Op de Smaberskaart (1781) vinden we de benaming op den Boomgaert voor een ruim 5 morgen groot perceel op de hoek RIJKEL/KLERKENHOFWEG. Zie ook: Tiend Boomgaard. smabers 1/120 |
||
Bongerd, herberg de | ||
Herberg de Bongerd is genoemd naar de boomgaard waarin deze hoeve ooit werd gebouwd. In 1781 was deze boomgaard nog eigendom van Peter Meuter, die op de hoek van de BURGEMEESTER MEUTERLAAN woonde. Ook op de wegenkaart van 1844 is hier nog geen gebouw te zien. Mogelijk werd het pand gebouwd door Joannes Arnold Meuter (1798-1882) en zijn vrouw Anna Gertrudis Meuter (1794-1877).
|
||
Bonte Paal, de | ||
Op 23 februari 1887 verkocht de weduwe F. Beelen dennenhout en strooisel te Reuver aan den bonten paal. De bijeenkomst voor de verkoop vond plaats bij Naad Franssen. In 1888 werd een perceel heide aan de Bontenpaal (C 910) openbaar verkocht. De exacte locatie is niet bekend. Mogelijk wordt de Grijze Paal bedoeld. | ||
Boomgaard, de | Smabers 8/46 | |
Benaming (1832) den Boomgaart voor een perceel bouwland behorend tot de Spieker. De grond grensde aan de KESSELSEWEG niet ver van de Spiekerzijweg. Waarschijnlijk betreft het de boomgaard ten westen van de Spieker gelegen op de Smaberskaart. | ||
Borgkamp | Smabers 1 | |
Op de Smaberskaart treffen we de veldnaam Borgh camp aan voor het gebied begrensd door KLERKENHOFWEG, RIJKEL en een denkbeeldige lijn tussen Eijnderhof en Klerkenhof. Borg is verwant aan het Latijnse woord 'burgus', wachttoren. Hoewel niet ver van de Borgkamp Romeinse bouwresten zijn gevonden, is het hoogst onzeker of het hier, aan de rand van de Maas, om zo'n militaire wachtpost gaat. De Germaanse vorm 'burg' schijnt als grondbetekenis 'hoogte' of 'omheining' te hebben gehad. De naam lijkt hiermee te wijzen op een vorm van versterking, hoewel dit door geen enkele bron wordt bevestigd.
|
||
Borgstraat | Smabers 1 | |
De Borghstraet wordt voor het eerst vermeld in 1664. Op de Smaberskaart geldt de straatnaam Borgh straet voor RIJKEL tussen ST.-ANTONIUSSTRAAT en KLERKENHOFWEG. Hier woonden 1781 Peter Luttels, Joannes Vosbeeck, Jenneken Bode, Anthoin van den Broeck en Peter Geraedts. In 1775 verkochten de erfgenamen van Peter Mooren en Jenneken Geraets een huis te Rijkel aan Anton van den Broeck en Catrijna Engelen. In de koopakte werd bepaald dat Daniel Mooren de kamer mocht behouden "alwaer hij tegenwoordigh sijne slaepstede heeft". In 1779 nam Jenneken Bode, weduwe van Gisbert Engelen, geld op van het echtpaar Van den Broeck, met als onderpand haar huis aan de noordzijde van de Borgstraat. In het pand geheel links op bovenstaande foto was in het begin van de 20e eeuw een boterfabriekje gevestigd. |
||
Bosch, hof tgenen | ||
Op 6 februari 1452 verkocht Thys van ghenen Bosch met toestemming van zijn vrouw Kathrynen de van zijn ouders geërfde hof Tgenenbosch in Besell 'mit synre tymmeringen, huysinge ende lande' aan Roermondenaar Derick van Beesel en diens vrouw Gaerstaele. Geheel volgens landsgebruik was de verkoop zes weken en drie dagen voor de verkoopdag in de kerk van Beesel aangekondigd. In de Pondschatting uit 1468 vinden we achter elkaar Tylman van den Boysch, Dericks hoff van Biesel en Lyet aen den Boyssch vermeld in Bussereind. |
||
Bosakkerweg | Smabers 11/92-93 | |
Zandweg nabij de Witte Steen aan de noordzijde van de KEULSEWEG. Op de Smaberskaart staat de weg aangegeven als perceelsgrens. | ||
Bösdaelhof | ||
Deze bejaardenwoningen bij RUSTOORD worden in de wandeling ook wel 't Vaticaan genoemd. |
||
Bösdaellaan | ||
Op 17 april 1948 werd de benaming voor de weg gelegen tussen Molenkerkpad (KAREL DOORMANLAAN) en de ingang van het Sportpark Bösdael vastgesteld als Bösdaellaan. Na de aanleg van RUSTOORD werd de naam in 1964, naar aanleiding van klachten over de ontoegankelijkheid van de huisnummering, gedeeltelijk gewijzigd.
Zie ook: Beusdael en RUSTOORD. |
||
BÖSDAELWEG | ||
Bij raadsbesluit d.d. 18 maart 1968 vastgestelde benaming voor de verbindingsweg tussen PARKLAAN en BERKENWEG. Langs deze weg liggen sporthal De Schans en openluchtzwembad De Bercken. Op de gevel van deze sporthal prijkt een kunstwerk van Piet Schoenmakers. | ||
Bosmanshof, Meester | ||
Op de plaats van het voormalige sportcomplex Bösdael langs de PARKLAAN verrees in 2007 een uitgebreid woningencomplex. Om de naam van de oprichter van het verdwenen sportpark in herinnering te houden, kreeg deze zijstraat van de PARKLAAN de naam MEESTER BOSMANSHOF. Op de foto v.l.n.r. staand de onderwijzers Bosman, Steeghs, Korsten, Aquarius, Rassaert en Strous. Zittend: Theunissen en Verstappen. |
||
Bosserheide | ||
In 1784 verkocht de advokaat Van den Broek enkele percelen nabij de Witte Steen, samen aangeduid als de Bosscher Heijde. De afzonderlijke percelen waren niet afgepaald en ook niet apart ingemeten. Daarom begon de openbare verkoop vanaf de berg, tot aan de rand van het broek. In latere akten wordt dit gebied ook wel aangeduid als de Omwalde Heide. | ||
BOSWEG, OUDE | ||
Zijstraat van de BUSSEREINDSEWEG, parallel aan de spoorlijn. De benaming is ontleend aan de vroegere aanwezigheid van bossen. Tot hier lag vroeger aan weerszijden van de Rayerveldweg het zogenaamde 'Pietebos'. De weg staat niet aangegeven op de Smaberskaart. Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 21 mei 1973. |
||
BOTERBLOEMSTRAAT | ||
Boterbloem is de Nederlandse naam voor de meeste in Nederland voorkomende soorten van het geslacht Ranunculus. De diverse soorten komen vooral voor in weilanden en op akkers. Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 25 juni 1979. |
||
Bovensteweg | ||
Voormalige benaming voor BAKHEIDE in het Beesels broek. De weg wordt als zodanig o.a. vermeld op een VVV-kaart uit 1974.
Zie: BAKHEIDE en HOORNPOST. |
||
Brachter Grenzwald | ||
De bossen ten oosten van de gemeente Beesel worden wel aangeduid als Brachter Grenzwald, Brachter Wald of Reichswald. In de wandeling spreekt men van 'de Pruusse Bos'. Eeuwenlang vormde dit bos- en heidegebied een brede buffer tussen Gelre en Gulik. Het gebied maakt nu deel uit van het Naturpark Maas-Schwalm-Nette (NL: Grenspark Maas-Swalm-Nette), een bijna 10.000 ha groot natuurgebied aan weerszijden van de grens. Ehemaliges Munitionslager Brüggen - Naturschutzgebiet Brachter Wald Het gebied was dan wel eeuwenlang tamelijk afgelegen, daarom werd het echter niet minder intensief gebruikt. Op instigatie van Frans van Holtmeulen, amptman van Brüggen, en Joachim Haag, voogd aldaar, werd op 5 mei 1577 door schepenen van Kaldenkirchen, Bracht, Brüggen en Swalmen, daartoe bijeengeroepen bij Blanckendriesch, bepaald dat het gebruik van de Brachter Busch door de inwoners van genoemde kerspel voor de tijd van twaalf aansluitende jaren zou worden beperkt, om zo de ernstige achteruitgang van het gebied een halt toe te roepen. Tegenwoordig zijn vooral de sporen van de 20e eeuw goed zichtbaar. Na de Tweede Wereldoorlog werd hier een Brits munitiedepot (1948-1996) gevestigd, een van de grootste depots in Europa, waar o.a. nucleaire wapens waren opgeslagen. Een brandtoren draagt als jaartal 1943 en werd dus al eerder gebouwd, nog tijdens de oorlogsjaren. Nadat de Britten het depot ontruimden, werden de barakken en loodsen gesloopt. Het immense terrein werd daarna teruggeven aan de natuur, die hier goed haar herstellend vermogen laat zien. Herten en wilde zwijnen hebben er een veilig thuis gevonden. Na de openstelling van het voormalige depot zijn ze snel gewend geraakt aan de vele bezoekers - vooral wandelaars en fietsers - die hier dagelijks rust zoeken en vinden. Vanaf de Witte Steen leidt een pad naar een van de toegangshekken. Van hieruit ook verzorgt een werkgroep van Heemkundevereniging Maas- en Swalmdal geregeld rondleidingen. Grote aarden wallen, waarbinnen ooit de opslagloodsen stonden en die de gevolgen van ongewenste explosies moesten beperken, blijven echter een duidelijk zichtbare herinnering aan de vroegere functie van het gebied. De hardstenen paaltjes die we her en der aantreffen, worden gebruikt voor zogenaamde driehoeksmeting. Friedrich Wilhelm Stroucken: Over het Britse munitiedepot in Bracht en Brüggen (1948-1996). In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 23 (2003). |
||
Branderij, de | Smabers | |
Om uit onverdeeldheid te raken werden in 1861 enkele onroerende goederen te koop aangeboden door de erfgenamen van herbergier Gisbertus Theodorus Stoffels en zijn vrouw Maria Helena Luijmes. Naast vele landerijen betrof het een huis te Reuver (sectie B 438) plus de boerderij genaamd de Branderij bestaande uit huis, schuur, stallingen, brouwerij en werkhuis (sectie D 724, 725 en 726). Volgens de kadastrale minuutplans van 1843 betreft het enkele gebouwen aan weerszijden van de huidige RIJKSWEG en op de hoek van de SINT GERARDUSSTRAAT. In de aankondiging van de openbare verkoop worden nog vele andere Reuverse toponiemen genoemd. |
||
BRANDSMALAAN, TITUS | ||
De karmeliet Titus Brandsma (eigenlijke naam Anno Sjoerd; 1881-1942) was een vooraanstaand kenner van de mystiek en van de geschiedenis van het kerkelijk leven in Nederland. Als geestelijk adviseur van enkele katholieke dagbladen gaf hij in 1942 het advies elke propaganda van de NSB te weigeren. Hierop werd hij gevangen genomen. Hij overleed in het concentratiekamp te Dachau. In Rome werd later een proces tot zaligverklaring ingeleid. Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. ... |
||
Braomelebos | Smabers 9/93-98 | |
Het veelvuldig voorkomen van braamstruiken (braomele) gaf aanleiding tot deze naam. Het betreft een klein gedeelte van de stuifduinen, tussen de Oude Maas en de BERKENWEG. De naam werd vooral vóór de Tweede Wereldoorlog algemeen gebruikt door de jeugd van buurt Leeuwen. De taaie stengels van de braam werden vroeger gebruikt voor het binden van bijenkorven. In het Braomelebos zijn nog de loopgraven en tankgrachten te zien (zie foto) die herinneren aan de Tweede Wereldoorlog. Sjra Vintcent: Achtduizend landmijnen in Reuver en Beesel. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 12 (1992). |
||
Brede Maas | Smabers 9 | |
In 1648 verkochten de eigenaren van de Zang een ½ bunder land, gelegen aan een weide in de Oe en aan de Breijde Mase, aan jonker Willem van Merwijck, heer van Kessel. Tijdens het voogdgeding van november 1649 klaagden de bewoners van Leeven dat de Mirgelwech al maar smaller werd; zij stelden voor om deze weg en de weg langs de Breij Maes weer te verbreden tot 2 roeden, zoals hij altijd was geweest. Vrijwel zeker wordt de Oude Maas bij de Weerd bedoeld. Op de foto links het noordelijk gedeelte van wat ooit een brede Maasarm was, met op de achtergrond hoeve De Weerd.
|
||
Breemencamp | Smabers 3 | |
Op de Smaberskaart wordt de veldnaam Breemen Camp gebruikt voor een driehoekig veld begrensd door RIJKEL, Vissersweg en GUBBELSWEG. In een akte van juli 1781, opgemaakt enkele maanden na de vervaardiging van deze kaart, wordt deze ontginning Brummen Camp genoemd. De naam is dan ook vermoedelijk afgeleid van het voorkomen van brem. | ||
BREMSTRAAT | ||
Heester uit de familie van de Papilionaceeën. De plant komt vooral voor op zandgrond en in heidegebied. De dunne maar taaie takken werden vroeger veel gebruikt om bezems van te maken. Het Engelse woord voor bezem, 'broom', werd zelfs aan deze plant ontleend. 'Bremer' of 'bremmer' was vroeger een ander woord voor bezemmaker. De familienaam Bremmers is dan ook een aardig voorbeeld van een van de vele namen die herinneren aan een oud beroep. Een blik in het telefoonboek levert nog meer namen op, zoals Beckers (bakker), Brauer of Brouwer, Clerx (klerk), Cremers (kremer), Cuypers (kuipenmaker), Curvers (korvenmaker), Custers (koster), Dorsers (dorser), Koopmans, Muller (molenaar), Ramakers (radmaker), Smeets (smid), Schreurs en Snijders (kleermaker), Timmermans en Wevers (wever). Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 25 mei 1964. |
||
Brigittenschans | Smabers 9/106 | |
De enige vermelding van de benaming Brigitten schans dateert uit een verkoop uit 1645, waarin de schans zijdelings genoemd wordt. Het aarden fort werd waarschijnlijk voltooid op 1 februari 1579, de feestdag van de heilige Brigitta. Bij de Spanjaarden, die deze versterking opwierpen ter verdediging van een schipbrug over de Maas, was het vrij gebruikelijk om de naam van een heilige te verbinden aan een bouwwerk. Later werd de schans ook wel Bentheimer schans, Dode Schans, Hooischans en (in dialect) Batavieregaat genoemd. |
||
BRIGITTESTRAAT, FORT | ||
Genoemd naar de Brigittenschans, in de 17e eeuw ook wel aangeduid als Fort St.-Brigitte of Camp St.-Brigitte. Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 16 augustus 1971. Wiel Luys: De veldtocht van Parma in 1579 en de schans St.-Brigitte te Reuver. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 6 (1986). |
||
Brink, verzorginghuis De | ||
Een brink is het erf om een boerderij, maar ook een dorpsplein. De naam werd dan ook gekozen omdat het verzorgingshuis aan de BROEKLAAN ook een ontmoetingsplaats beoogt te zijn. Kennelijk ontbrak ten tijde van de naamgeving de inspiratie om een streekeigen naam te bedenken.
|
||
Broeckerhof of Hof tgen Broeck | Smabers 6/11 | |
De uitleg die wordt gegeven aan herkomst en betekenis van het woord 'broek' varieert sterk. Het Keltische woord 'brogilo' zou zoiets betekenen als 'omheind stuk struikgewas' of 'bos voor de jacht'. Het Gallische 'broga' daarentegen betekende 'akker'. Het Westgermaans kent een vorm 'broka' en in het Oudhoogduits vinden we 'bruoh' in de betekenis van 'moerasland'. Dit laatste komt het meest overeen met de huidige betekenis. De Broeckerhof was de voorloper van het huidige kasteel Nieuwenbroeck. De boerderij lijkt te worden genoemd in een beleningsakte uit 1410, waarbij Oele van Holtmolen door de graaf van Bentheim werd beleend met zowel de hof Tgen Roede als het goed genaamd Ten Broke in Beesel. Over de eerste met zekerheid bekende eigenaren van de voorganger van Nieuwenbroeck zijn nog diverse onduidelijkheden, zodat de volgende gegevens onder voorbehoud worden gegeven. Op 14 augustus 1443 werd de rector van het klooster Maria Weide uit Venlo door Johan van Holthuysen beleend met de tienden van Beesel. Vermoedelijk betreft dit een zoon van Johan van Holthuysen († ca. 1424) en Isabelle van Krieckenbeck bijgenaamd van Brempt. Johan was getrouwd met Elisabeth van Ruremunde. Op 14 mei 1430 werd hij samen met zijn neef Reiner van Brempt beleend met het huis Krieckenbeck, dat door Isabella van Krieckenbeck in de familie Van Holthuysen was gebracht. De eerste waarvan met zekerheid bekend is dat hij eigenaar was van de boerderij, is Willem van Holthuysen. Hij werd in 1424 reeds door de hertog van Gelder beleend met het kasteel van Krieckenbeck. Willem van Holthuysen, gehuwd met Gertruda van Haeften, was deurwaarder van hertog Arnold van Gelder. Deze stond in 1435 bij hem in het krijt wegens paarden die Van Holthuysen in dienst van de hertog had verloren. Een jaar later ontving hij de makelaardij van Venlo als beloning voor zijn diensten aan de hertog. In 1444 kocht hij van Margriet van Kessel genaamd van Wambeke, echtgenote van Vastart van Oploe, de hof In gen Winckel bij Hinsbeck. Op 16 maart 1458, de vooravond van Sint Geertrui, verkochten Sybrecht van Kessel (vergelijk: hoverheide en Nederhoeven), zijn vrouw Margriet van Hompesch en hun zoon Johan van Kessel de helft van hun hof genaamd Tghienen Broick met toebehoren aan Willem van Holthusen, die op dat moment reeds eigenaar was van de andere helft. Willem had in ieder geval een broer, Reiner, die hem na zijn overlijden in 1466 opvolgde als leenman van de hof In gen Winckel bij Hinsbeck. Waarschijnlijk was hij ook verwant aan Sophia of Feye van Holthuysen, tussen 1429 en 1474 genoemd als echtgenote respektievelijk weduwe van Alart van Bueren (zie: Buerense Laathof). Reyner van Brempt den Jongen, die de verkoop mede bezegelde, wordt in de akte 'lieven zoen ende eydam' (schoonzoon) genoemd. Hij was gehuwd met Catharina van Kessel. Deze dochter van Sibert van Kessel was in 1456 eigenaresse geworden van de Grote Hoeve in Belfeld. In 1465 werd Reiner van Brempt de Jonge door de hertog met de latere Patershoof beleend. Willems broer Reinier trouwde met Gebel van Holthuysen, een dochter van de Venlose schepen Renier Mertenszoon van Holthuysen en Gebel van Stalbergen. Hij wordt in 1468 onder Besel vermeld in de Pondschatting. Op 12 mei 1503 schonk Renier van Holthuysen aan het klooster Maria Weide de tiende van Beesel, het 2/3 deel van de smalle tiende en 5 morgen land gelegen langs de Maas bij Venlo. Na het overlijden van Gebel hertrouwde Reinier met Johanna van Blitterswijk. Reinier had meerdere kinderen. Van zoon Willem is verder weinig bekend, terwijl Derich voor het laatst genoemd wordt in 1509. Fradmich huwde op 29 september 1529 met Sofia van der Dorneburg. Margaretha was gehuwd met Karle Spee, en Juliana met Hartwarth Stael. Zoon Helwich trouwde in 1426 met Anna van Siegenhoven. In 1535 overleed Renier van Holthuysen. Op 31 juli 1537 sloten zijn kinderen een akte van deling. De Aldenkrieckenbeck genaamd Bueresche goed met hoeve en molen te Leuth (Dld.), boerderij Ten Broeck in Beesel, de Woesten Hoeff te Grefrath en de helft van de laten van Broekhuizervorst en Swolgen kwamen via deze erfdeling in handen van Helwich van Holthuysen en zijn vrouw Anna van Siegenhoven. Zie ook: Raederhof en Nieuwenbroeck. |
||
Broekheuvel, de | Smabers 4 | |
Deze heuvel vormde een van de oriëntatiepunten bij de vaststelling van de gemeentegrenzen tussen Swalmen en Beesel. De Bruchhovell of Bruckhovell lag aan de huidige EIKENBROEKLAAN (de Groenenwech en de Nuwen Wech) tussen het Swalmer en Beeselse broek. In de transportprotocollen van Swalmen wordt in 1625 melding gemaakt van een stuk land op de Breugkhoevel. Ook in de zogenaamde Waldrol van 1678 wordt de Bruckhoevel of Bruckhovell genoemd. Op de Smaberskaart staat de benaming den Bruckheuvel voor een perceel aan de Swalmer zijde van de EIKENBROEKLAAN in het Swalmer Schoolbroek. In een krantenbericht uit 1862 wordt de Brugheuvel bij het Swalmer Schoolbroek nog genoemd. |
||
BROEKLAAN | Smabers 12 | |
Op de Smaberskaart loopt vanaf de huidige WILHELMINALAAN een weg ongeveer via het tracé van de BROEKLAAN ten noorden van de Benheuvel tot ongeveer aan Sebastopol. Over de Schelkensbeek lag een houten brug. Na een voorstel van 25 juni 1934 werd de naam vastgesteld voor deze weg via overweg en 'Pannenschop' tot in het Broek. Na de sloop van het voormalige fabriekencomplex Janssen-Willemsen werd de benaming in een raadsvergadering van 21 november 1988 gehandhaafd voor de weg vanaf de WILHELMINALAAN, over de spoorlijn aan weerszijden van het geplande gemeenschapshuis tot aan de MARIASTRAAT. Het tracé werd in 1990 vanaf de spoorwegovergang gedeeltelijk verlegd in verband met de bouw van het nieuwe gemeenschapshuis. Aan de BROEKLAAN, op slechts een steenworp van het in 1865 gebouwde spoorwegstation, lagen decenia lang de gebouwen van gresbuizenfabriek Janssen-Willemsen. "Dat in deze gemeente met name te Reuver de industrie nog steeds vooruitgaande is bewijst wel dat de firma Janssen en Willemsen aan hunne gresbuizenfabriek alhier weer een grooten dubbelen oven heeft laten bijbouwen en een gedeelte der bestaande fabriek met een verdieping heeft laten optrekken en tevens ook het nog steeds uit andere gemeenten heen trekken van arbeidersgezinnen", aldus de Nieuwe Venlosche Courant in 1910. Iets verderop, aan de noordzijde van de weg op de kruising met de latere MARIASTRAAT, perceel D1533, lag al in 1901 (wegenkaart) de pannenfabriek van Arnoldus Niemans. Het terrein met de gebouwen werd in 1907 te koop aangeboden door zijn weduwe. Op onderstaande luchtfoto de betonwarenfabriek aan de BROEKLAAN, eigendom van de familie Henskens. Helemaal links in beeld de woning van de familie Heuts. Het braakliggende terrein ernaast was bij de jeugd jarenlang bekend als 't Heuts. Voor de aanleg van de A73 had de BROEKLAAN een ononderbroken lengte van ongeveer 2900 meter. Het was daarmee een van de langste straten van de gemeente Beesel. |
||
Broekloop | Google Maps |
|
De Broekloop wordt diverse malen genoemd in verslagen over de waterlossingen. In 1926 werd de beek verbreed tot 2,5 à 3 meter, terwijl de 125 canadabomen werden gerooid en verkocht. | ||
Broekstraat | Smabers 6 | |
Zie: BUSSEREINDSEWEG. | ||
BROEKWEG | ||
Verbindingsweg tussen KEULSEWEG en BROEKLAAN, ten oosten van de Streekweg. Op de Smaberskaart komt de weg niet voor. Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 25 mei 1964. |
||
Bronshout | Smabers 3/276 | |
Benaming voor enkele bospercelen nabij de Bakheide tussen VOSSENBERG en HOORNPOST; tegenwoordig ook de benaming voor het aldaar gelegen tenniscomplex. De benaming is een verbastering van Barons Hout, eertijds eigendom van 'baron' Van Splinter. | ||
Bruijns Maas, de | Smabers 2 | |
De enige schriftelijke vermelding van land in het Overbroekervelt aan de Bruijns Maze dateert uit 1793 en heeft betrekking op de Maas enkele honderden meter ten noorden van Ouddorp, ter hoogte van paal 93. Ook nu nog wordt de benaming 'Bruns Maas' door oudere Beeselnaren gebruikt. |
||
Buegels goed | ||
In 1568 trouwde de Venlose schepen Johan van Buegel met Mechtildis van Cruchten, dochter van de eigenaar van hoeve de Zang (zie aldaar). Zodoende werd hij, samen met zijn zwager Goddart van Cruchten, op het eind van de 16e eeuw ook mede-eigenaar van deze oude boerderij in de buurtschap Leeuwen. In 1617 hertrouwde hij met Anna Ingenhoven. In oude lijsten wordt jonker of 'meister' Buegel (ook wel: Bugel of Beugel) geregeld vermeld. In een akte van 4 februari 1611 is sprake van land in de Wilder Hoeven naast de Buegelswech. In 1613 werd grond verkocht in de Wilder Hoven aan de Heerstraeten naast de heide gelegen, met de korte zijden grenzend aan Buegels goed en aan diezelfde heide. Het is niet uitgesloten dat hier een voorloper van de Wilde Hoeve wordt bedoeld. |
||
Buerense laathof | ||
Voor een algemene inleiding op het begrip laathof zie de inleiding. De Hof tot Lewen had o.a. een maal- en visrecht. De laten waren dan ook verplicht om hun graan te laten malen op de Molen van Offenbeck, in het Foekebroek gelegen. Elk jaar kwamen de laten op de eerste zondag na Pinksteren in een soort rechtszitting bijeen om hun rechten te 'wroegen' en hun klachten kenbaar te maken. In 1424 werd de Schei gescheiden van de rest van de Hof tot Leeuwen. Deze afscheiding van de laathof heeft mogelijk een tamelijk lange voorgeschiedenis gehad: In 1366 trouwde Geertruidt van Wisschel met Heinrich Roest van Krieckenbeck. Na het overlijden van haar eerste man hertrouwde zij vóór 1377 met Johan van Bueren, de Heer van Arcen. Uit dit tweede huwelijk werden drie zonen geboren: Johan, Allard en Otto. De twee dochters uit Geertruids eerste huwelijk, Paza en Jutta, eisten na dit tweede huwelijk hun moeders bruidschat op. Om hun eis kracht bij te zetten dreigden ze hun rechten over te dragen aan de hertog van Gelre. Zie verder: Molen van Offenbeek. |
||
Buitenlust | ||
De huidige service-bioskoop annex café van Paquay, gelegen aan de oostzijde van het raadhuisplein, droeg in het begin van de 20e eeuw de naam café Buitenlust. Op 27 juli 1902 gaf de fanfare van Reuver samen met de 'heeren dilettanten' een groot concert 'in den nieuw aangelegden tuin en zaal van café Buitenlust' van J. Paquaij. Lambert Joseph Noël Paquaij (geboren in Tilleur, een voorstad van Luik, als zoon van Lambert Joseph Paquaij en Maria Theresia Gilles) verbouwde in Reuver de eerste asperges en liet in zijn achtertuin de eerste Boerenbond bouwen. De zaal van Paquay was jarenlang tevens het verenigingslokaal van de bond. Op 29 november 1903 werd in zaal Buitenlust een grote gymnastiek-uitvoering gegeven door de scherm- en gymnastiekvereniging 'Leonidas' uit Tegelen. Doel van de voorstelling was om ook in Reuver een dergelijke vereniging te stichten. Kort hierna werd gymnastiek- en athletiekvereniging 'Hercules' opgericht. Op 17 juli 1904 onthulde Reuver's Mannenkoor zijn nieuwe vaandel in den lommerrijken tuin van den heer Jos.Paquay, café Buitenlust. De extra klandizie maakte uitbreiding mogelijk; in het voorjaar van 1905 werd de zaal vergroot. Ook Reuver's Mannenkoor, dat hier op 3 mei 1903 werd opgericht, gaf er zijn optredens. De naam Buitenlust werd voor het laatst gebruikt in 1926. Op 19 april van dat jaar werd de vergunning voor de verkoop van sterke drank, eerder in bezit van P.L.H. Teunissen, overgeschreven op naam van J.J. Paquay. Op 25 november 1928 werd de zaal gebruikt voor de vertoning van de zogenaamde Flores-film, een productie van de paters van Steyl. Daarmee was Paquay niet de eerste: al op 29 april 1925 draaide in de Harmoniezaal de zogenaamde Credo-film en in juni van dat jaar gebruikte de kapelaan de patronaatsbioscoop om in zaal Peeters 'De pastoor van Saint Victoire' te laten zien. Op 27 november 1926 draaide in diezelfde zaal Peeters de boekverfilming van 'Hoe ik mijn kind gedood heb'. Links van café Buitenlust lag reeds sinds ongeveer 1875 een grote villa, gesloopt in de zomer van 1990. Deze werd mogelijk gebouwd door de Venlose koopman Henri Rudolph Dahmen, eerder woonachtig in Roozendaal, en zijn vrouw Delia Herps. Het gezin woonde er maar kort: alleen twee dochters werden er geboren in 1876 en 1877. Dahmen bood het prachtig heerenhuis met grooten tuin, stalling, remise en schuur, gelegen digt aan het station te Reuver in september 1877 te huur aan. 'Uit hoofde van vertrek' uit Reuver verkocht Dahmen op 20 november 1877 ook de complete inboedel. Uit de opsomming in de advertentie blijkt dat de eigenaar tot de rijkste inwoners van Reuver moet hebbenbehoord. |
||
Burgerkamp | Google Maps |
|
In januari 1882 verkocht het R.K. Kerkbestuur van Reuver 28 percelen bouwland gelegen in Kapelskamp, de Burgerkamp, de Vossenkuil, het Molenveld, het Maasveld en achter de Schans. In februari van datzelfde jaar verkocht het Kerkbestuur bonenstaken, brandhout en strooisel; gegadigden werden uitgenodigd om zich te melden "aan den Pannenschop of Burgerkamp te Reuver". De exacte ligging is niet bekend. | ||
BURGERWEG | ||
Deze weg, die loopt van de St.-Theresiahoeve langs de MUITERDIJK tot aan de HEIDENHEIMSEWEG nabij de Vijverberg, werd genoemd naar de 'pioniers'familie Burger die hier in het begin van de 20e eeuw als een van de eersten kwam wonen na de ontginning van het Meerlebroek. De weg komt niet voor op de Smaberskaart. | ||
Busken, het | Smabers 7 | |
Benaming het Busken (1764) voor enkele percelen akkerland in de Wilde Hoeff, ongeveer gelegen tussen de huidige spoorlijn en RIJKSWEG enerzijds en Hovergelei en HEERSTRAAT anderzijds. Ook in een overdrachtakte uit 1781 wordt het Busken genoemd. | ||
Bussenstraat | Smabers 6 en 7 | |
Op 23 oktober 1719 verklaarden Jan Snijders en zijn vrouw Trineken Erckens dat zij een lening hadden opgenomen met als onderpand hun huis met aangrenzende moeshof zoals deze was gelegen in de Bussenstradt tussen Leendert Bongaert en het openbare straatje, met de korte zijden grenzend aan de openbare straat en achter aan de gemeinte. Zie: BUSSEREINDSEWEG. |
||
Bussereind | ||
Deze naam heeft waarschijnlijk te maken met de aanwezigheid van een bos. Onduidelijk is, of het hier gaat om een bos in de laagte van de slenk door het Haeselt richting Beesels broek, dan wel om het bos langs de Duitse grens. Hier was waarschijnlijk niet het eind van dit bos; veeleer zal dit het gedeelte van Beesel zijn geweest dat het dichtst bij het bos lag.
|
||
BUSSEREINDSEWEG | Smabers 5 en 6 | |
In een overdracht uit 1615 aangeduid als Busserstraet. Ruim honderd jaar later, in 1719, werd ze vermeld als Bussenstradt. Deze weg staat op de Smaberskaart aangeduid als Bosch- off Broeckstraet. De weg loopt langs de rand van een oude Maasarm en is als zodanig waarschijnlijk een van de oudste wegen in Beesel, met name het gedeelte tussen NIEUWSTRAAT en WATERLOSEWEG. Langs deze weg vinden we van oudsher vele boerderijen, waarvan er tot in de 18e eeuw vele tot de Nieuwenbroeckse laat- of leengoederen behoorden. Een zijweg van de BUSSEREINDSEWEG, op de wegenkaart van 1901 aangegeven met nummer 24, werd in 1925 onttrokken aan de openbare dienst; de grond werd vervolgens geruild met een perceel van W. Nijssen en dit werd vervolgens bestemd tot openbare weg. |
||
Bussereindseweg, Verlengde | ||
Deze weg aan de oostzijde van de RIJKSWEG staat niet aangegeven op de Smaberskaart. | ||
Bussering | ||
In 1783 verkochten de erfgenamen van Hendryck Hendrycks de helft van een huis aan het Bussering gelegen aan Willem Nissschen en Maria Hermans. Zie: Bussereind. |
||
Busseringskamp | ||
De enige vermelding van dit toponiem dateert van 8 januari 1808, toen Gerard Hovens zijn huis en schuur in de Busseringskamp verkocht aan Jean Francois Niemans. De exacte ligging is niet bekend, maar moet ongetwijfeld bij de buurt Bussereind worden gezocht, waarschijnlijk tussen kapel en Waterlosekruisweg. | ||
Busseringveld | Smabers 5 | |
Genoemd als Busseringh Veldt in een akte uit mei 1755. Volgens een akte uit mei 1768 was het Busseringhs Veldt gelegen tussen de Cloitienswegh (Muizenhoekerweg) en de Eijfelsweegh. | ||
Busserstraat | Smabers 5 en 6 | |
In april 1615 verkochten Werret Thissen en zijn vrouw Lisken hun huis en hof, in de Busserstraet gelegen tussen Goerdtgen Karmans en de Beecker Baendt, aan de echtparen Johan Rutgens en Bedtgen Schmeetz en Rutt Rutgens en Thrijnen. De kerkregisters van Beesel noemen o.a. Andreas Gerits en zijn vrouw Catharina Snijders als bewoners van de Busserstraet in 1785. Zie: BUSSEREINDSEWEG en NIEUWSTRAAT. |
||
Busserveld | ||
Vermeld als Busserveld in een akte uit 1608. | ||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
© Loe Giesen, Reuver 1983-2024 | ||