Tussen Maas en Meerlebroek - Toponiemen in de gemeente Beesel
 
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
 
Vaessengoed  

De boerderij, gelegen te Bussereind tussen Pastoors goed en Wevers goed, ontleende de naam aan de familie Vaessen, die deze zogenaamde laatboerderij in leen hield van kasteel Nieuwenbroeck. Mogelijk was ze in 1607 al gedeeltelijk eigendom van Johan van Lijssel en zijn vrouw Thrincken Vaessen. Op 6 juli 1626 verkochten Jan Vaessen en Derixsken van Millingen al hun erfgoederen te Beesel aan hun nicht Jenne, dochter van Thrincken Vaessen. Jenne verklaarde na deze overdracht, dat zij van Goerdt up den Crutzbergh en diens vrouw Thrincken (Ronckenstein) een lening had opgenomen met als onderpand alle goederen die Jenne samen met haar ouders Goerdt Peters en Thrincken Vaessen in gebruik had, gelegen aen gen Busser Inde tussen Jan Rutgens en Rutger aen gen Bongart.

Nadat Jan Vaessen overleed, legde Jan aen gen Reuver op 16 augustus 1644 ten behoeve van diens zus Trincken Vaessen de leeneed af van Vaesse goedt aen het Bussereindt. Kort daarop overleed ook Trincken en na haar dood liet Jan zich, ditmaal op eigen naam, op 22 december 1644 met het Nieuwenbroeckse onderleen aan het Bussereijndt belenen. In 1657 betaalde Jan Peulen namens Jan aen gen Reuver een tijnshoen wegens Vaesse goedt. Latere vermeldingen ontbreken.

 
valder  

Algemene benaming valderen of varen voor een slagboom of hek, gebruikt om het vee buiten de akkers en velden te houden. Een akte van 1 oktober 1571 vermeldt reeds de verpanding door Roermondenaar Thijss Bruerss en zijn vrouw Naele van hun huis met toebehoren te Rijkel aen den vaeren gelegen.
In 1630 werd land in den Offenbecker Vahren Velde verkocht, gelegen tussen Ronckenstein en Heinrich in die Betauwe en met de korte zijden grenzend aan Sanct Cornelis Cloesters hoff (Onderste Hof) enerzijds en de weg naar Diekers anderzijds.

De latere vermeldingen van zulke veehekken zijn legio en teveel om te vermelden. Een mooi overzicht van de diverse hekken vinden we op de serie detailkaarten van landmeter Smabers uit 1781:

1.     Valder nabij de Einderhof ter hoogte van de huidige Lourdeskapel, aangegeven door een streepje zonder bijschrift.

2.     Valder bij de huizen van Lins Dircx op de hoek Kerkweg/KLERKENHOFWEG, aangegeven door een streepje zonder bijschrift.

3.     Valder op de DONDERBERGWEG op de plaats van de huidige kapel van O.L.V. van Smarten met bijschrift falder.

4.     Valder op de splitsing ST.-ANTONIUSSTRAAT/Caeffertweg, aangegeven als falder.

5.     Valder op de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT nabij de huidige oprijlaan van de Hoesterhof, aangeduid als falder.

6.     Valder op de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT bij de monding van de Caeffertweg, aangeduid als falder. Zie ook: Schooltsvalder.

7.     Kivits falder aangegeven op de Baxhoeverweg tussen de Baxhof en de EIKENBROEKLAAN.

8.     Valder op de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT bij het huis de Cruysberg (nu De Troubadour), aangegeven als falder. Zie ook: Cruysbergvalder.

9.     Wolfs falder op de Heijstraet (ST.-JORISSTRAAT) nabij de Eiermarkt.

10.   Valder op het Water straetjen (Kasteelweg) bij de monding op de NIEUWSTRAAT, aangegeven door een streepje op de weg.

11.   Valder op de Kasteelweg ten zuiden van Nieuwenbroeck, aangegeven door een streepje over de weg.

12.   Valder op de HOOGSTRAAT/BEESELSEWEG bij Winckelsgat, aangegeven met een streepje bij de Molenweg.

13.   Raijer falder op de Molenweg bij de monding aan de BUSSEREINDSEWEG.

14.   Valder op de BUSSEREINDSEWEG bij het huisje van Peter Engelen ongeveer ter hoogte van de Heideveldweg, aangegeven met een streepje.

15.   Valder tussen Kerkweg en OUDDORP, tussen de ZANDKUILWEG en het Maes straetjen (LOSWALWEG), aangegeven door een streepje over de weg.

16.   Valder op de Cromstraet (KERKSTRAAT) bij het Kerkpad, aangegeven als een streepje.

17.   Valder op de PARKLAAN nabij de Greun Haspel, aangeduid met een streepje. Zie ook: Hager valder.

18.   Valder op de Varenweg/RIJKSWEG, ca. 100 meter vóór de Schelkensbeek, aangegeven met een streepje. Dat de benaming Varenweg iets met dit valder te maken heeft is onwaarschijnlijk.

19.   Valder op de Oude Molenweg bij de thien paell nabij de Onderste Hof, aangegeven met een streepje. Zie ook: Klapvalder.

20.   Claeshoff falder op de linkerhoek OFFENBEKERMARKT/ST.-JOZEFWEG.

21.   Valder op de rechterhoek OFFENBEKERMARKT/ST.-JOZEFWEG; dit falder sloot de Moolenwech richting DE DIJCKEN af.

 
valken(vangers)huisje  

Foto: Loe GiesenOp enkele ongedateerde schetsen uit de tweede helft van de 17e eeuw en op de Mulierkaart (1662) vinden we de benamingen het valckenvangers out huijsken, oudt valckenvangers huijsken, het valcken huysken en oude valckenhuysken. Al deze vermeldingen hebben betrekking op het toenmalige heidegebied aan de oostzijde van de RIJKSWEG in de huidige Waterlose Bossen. Valkenvangst was vroeger een geliefd tijdverdrijf onder de welgestelde adellijke bevolking, zoals de bewoners van kasteel Hillenraad in Swalmen (zie ook: Meerlebroek).

Het valkenvangershuisje lag langs de Stoxkenswech, een knuppelpad door dit natte gedeelte van het Meerlebroek. Dit pad liep van het Beesels Broek naar grenspaal 426 (de Vijf Eiken). Indien de verhoudingen van de schets correct zijn, moet de locatie van het huisje worden gezocht ten zuiden van de oprijlaan van Heidenheim. Op deze plaats werden in 2013 sporen aangetroffen die lijken te wijzen op de aanwezigheid van een eenvoudige fundering.

Aan de MGR. THEELENSTRAAT, ongeveer tegenover de BURGEMEESTER MEUTERLAAN, lag tot de sloop in 1975 het lage huisje van de familie Bongaarts, waarvan werd verteld dat het vroeger het 'valkenhuis' van kasteel Nieuwenbroeck zou zijn geweest. Vanaf de kelder van het huis zou dan ook een onderaardse gang naar het kasteel lopen. Dit soort verhalen duiken vaak op, maar missen in alle gevallen een concrete achtergrond. Vergelijk in dit verband: Konijnsberg.

Loe Giesen: Valkenvangers in het Meerlebroek. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 8 (1988).

 
Varensweg  

Zandweg tussen MAASSTRAAT en Schelkensbeek. In het gebied ten noorden van deze zandweg groeien veel varens.

Zie ook: valder.

 
Varkensbroek Smabers 6/12

In 1765 werd het Vercken Broeckxen over de beek, gelegen tussen het huis van de erfgenamen Peter Peters en het huis van Thomas Peters, bij openbare verkoop bij opbod verkocht aan De Collignon, de kasteelheer van Nieuwenbroeck. In juli 1769 verpandde deze het 1 morgen grote Verckens Broock.

Op de Smaberskaart uit 1781 vinden we de benaming Verckens Broexken voor een perceel gelegen tussen de Huilbeek, de Kasteelweg en de tuin en gracht van het kasteel, eigendom van Nieuwenbroeck. Vermoedelijk gaat het om verschillende percelen.

 
Varkensheideweg  
Deze weg in de Bakhei (een zijstraat van de SCHANSWEG) wordt op andere kaarten wel aangeduid als Hoofdweg.
 
Vaticaan, het  

Foto: Loe Giesen

't Vaticaan is een bijnaam voor de Bösdaelhof. De bijnaam wordt echter niet (meer) algemeen gebruikt.

 
Vauweshof  
Vauwesgoed gelegen te Ryckel was in 1428 eigendom van de familie Van der Maesen. De ligging is niet bekend. Het is niet uitgesloten dat dit toponiem eigenlijk buiten de gemeentegrenzen van Beesel moet worden gezocht, maar ook hiervoor zijn onvoldoende aanwijzingen.
 
Veedrift, Rijkelse Smabers 1/29

Foto: Loe GiesenEen van de wegen tussen Beesel-Ouddorp en Rijkel werd vroeger wel aangegeven als Rijkelse veedrift.

Zie ook: Drakenweg.

 
VEENMOS  
Foto: Loe GiesenveenmosStraatnaam in de OFFENBEKER BEMDEN. Veenmos vormt een van de belangrijkste bestanddelen van de turf die hier in het Meerlebroek eeuwenlang door onze voorouders werd gestoken om er het huis mee te verwarmen. Nederland kent ongeveer dertig verschillende veenmossen, waarvan de meeste zeldzaam. In de omgeving waar deze straat nu ligt, komt het veenmos al lang niet meer voor. Het gebied werd, net als het grootste gedeelte van het Meerlebroek, vanaf de 18e eeuw ontgonnen, waardoor het natte milieu verdween.
 
Veenweg  
Benaming voor de KERSTENBERGWEG in de Bakhei vanaf de Bakhei's kapel tot aan de Korte Ondersteweg. De naam werd alleen aangetroffen in een feestgids voor het Oud Limburgs Schuttersfeest in 1982.
 
veer  

In 1364 verpandde hertog Eduard van Gelre o.a. zijn inkomsten uit de ambten Kessel en Kriekenbeck aan graaf Jan van Meurs. De graaf ontving daarmee jaarlijks van Swalmen en Besel 21 malder gerst en 121 hoenders. Uit de vischerie ende steylen te Kessel, Blerick en Beblevelt kreeg hij 29 zware guldens, van de Roffaertsmeulen 6 malder rogge en 2 malder mout, van Matteismeulen 6 malder rogge, van de Verstadt van Kessel 12 pond was en van eenen werde inder Maese aldaar eveneens 12 pond was.
Deze zogenaamde Meurse pandschap zou blijven bestaan tot aan de Franse Tijd, waarna ze over ging in handen van de Nederlandse domeinen.

Foto: Loe Giesen

Foto: Loe GiesenDe veren over de Maas hebben allemaal een ligplaats aan de linkeroever van de Maas. Deze oever is over het algemeen steiler dan de oostoever, waardoor de veren een veiliger plek hebben als ze bij hoog water uit de vaart moeten worden genomen.

In het midden van de 16e eeuw was het veer eigendom van Jasper van Merwijck, die enkele interessante aantekeningen maakte. Zo weten dat het veer werd geconfisceerd door de beruchte Maarten van Rossum om verder stroomopwaarts te worden gebruikt bij een schipbrug.

 

Limburger Koerier, 6 juni 1930.In 1930 besteedde de Limburger Koerier enkele artikelen aan 'De Tollenplaag van Limburg'. Het veer in Kessel was op dat moment al uitgerust met een benzinemotor, die vooral bij hoogwater werd gebruikt. In de editie van 5 juni 1930 beschrijft de krant de situatie op dat moment. "Men bereikt de pont, gelijk op de foto duidelijk te zien is, langs een bestraat hellinkje, dat rechts op de rivier aanloopt en bij avond vrij gevaarlijk is. Het veer wordt bediend volgens hetzelfde bootjes-systeem als we bij dat van Wessem reeds beschreven. De pont is ook hier beslist te klein. Het veer heeft dit voor, dat er,als er geen stroom in het water is, met een motor wordt gewerkt. Is er hoogwater of ijsgang, dan kan men van Wessem tot Mook niet over de Maas worden gezet, en moet men gebruik maken van en der drie Limburgsche Maasbruggen (Maastricht, Roermond, Venlo) of van die bij Grave. Vier bruggen op een afstand tusschen de beide uitersten van niet minder dan 130 K.M.!
Ook het veer bij Kessel, hoewel niet een der drukste, heeft de pachtsom zien omhooggaan, en wel van fl. 750 op fl. 1050 per jaar. Dit veer vertoont het ongerief, dat in het verlengde van den veerdam het water vrij ondiep is, zoodat de pont vaak aan den grond raakt of terzij moet gaan liggen.
De veerdam heft stellig een verbreeding van 3 M. noodig. De overzetprijzen verschillen al niet veel van de andere. Een auto betaalt 30, een vrachtauto 50, een zware dito 80 cents veergeld. Des zomers wordt voor overzetten na 10 ure 's avonds, des winters na 7 ure, tot 's ochtends 4 ure toe dubbel tarief gerekend. Bedragen waarvoor men minstens een modernen en zeer geoutilleerden dienst zou verwachten. Maar daar is 't nog verre vandaan! Als de pont door onvoldoende strooming in de Maas niet op de gewone wijze varen kan, zijn er 2 uren noodig om den ketting in te leggen voor den motor. Op den dag, dat de overtocht gemaakt werd, waarvan bijgaande foto een beeld geeft, was er ook niet veel water; de pont moest met behulp van vaarstokken worden worden overgeboomd. En dan moet ze niet te zwaar beladen zijn. Staan er drie auto's op, dan zit ze al gauw aan den grond. Waarbij nog komt, dat de overtocht ook al voor een goed deel van de windrichting afhankelijk is. Men zie, dat ook het veer bij Kessel tot de dingen moet gerekend worden, die allang uit den modernen tijd zijn."

Ton Hendricks: Een opmerkelijke ruzie aan het veer in 1746. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 2 (1982).

 
Veerdelkes, de Smabers

In 1861 (zie De Branderij) werden twee percelen genaamd de Veerdelkes verkocht. Uit de kadastrale aanduiding (sectie D 118 en 436) blijkt dat beide percelen waren gelegen aan de noordzijde van de huidige GRESWARENSTRAAT.

 
 
Veerweg Smabers 8
Benaming Veerweg voor de ST.-JORISSTRAAT op een Topografische kaart uit 1853. Het veerpont naar Kessel wordt al vermeld in een akte van 11 december 1391, toen Mathijs op 't Oever (zie ook: Klaashof) met toestemming van zijn vrouw de verstat verpandde aan Herman Kempen uit Roermond.
 
Veerweg, Oude Smabers 9

Foto: Loe Giesen

Foto: Loe Giesen

Foto: Loe GiesenVanaf de ingang van het kasteel van Kessel kijken we uit op het Maasveld aan de overzijde van de Maas, waar de Oude Veerweg zich tussen akkers en bossen een weg zoekt richting de Duitse grens die in de verte nog net zichtbaar is.

Landmeter Smabers (1781) duidde deze zandweg aan als de baene van Collen naar Kesselsch veehr. Deze benaming gold voor het hele gedeelte van deze verbindingsweg die vanaf de Witte Steen via de KEULSEWEG en herberg Den Roover naar het veer bij Kessel liep als onderdeel van een van de vele routes tussen Keulen en Antwerpen.

Aan de zuidzijde van de weg staat hoogtepaal 293.

Foto: Loe Giesen

Foto: Loe Giesen

 
Veestraat  

De vroegste vermelding van dit toponiem dateert van juli 1566, toen Peter Dorssers een huis op de Plaets te Beesel gelegen in de Vehestraet naast het erf van de Kruisbroeders ruilde met Goirt Dorssers en diens vrouw Jen voor een huis en hof te Leuwen gelegen, naast de hoeve van Arndt van Duirsdall (de Spieker).

In 1623 leende een Offenbeeks echtpaar geld met als onderpand een morgen akkerland aan de Vehestraat. Deze Vehestraeten te Offenbeck wordt in 1626 opnieuw genoemd. In beide gevallen is de exacte ligging onbekend.

 
Veldweg Smabers
Benaming voor een smal paadje vanaf de Bakhei's kapel aan de KERSTENBERGWEG naar de BAKHEIDE. Benamingen zoals veldweg, mistweg of exploitatieweg waren vroeger heel algemeen. Op de plek waar bovengenoemde zandweg uitmondt op de BAKHEIDE staat op de Tranchotkaart een nu verdwenen gebouw ingetekend.
 
Venlose Straatje Smabers 6
Bij de landmeting van 1654 mat landmeter Keullen ook aen Wolffs valderen thussen het Venlose Stieghen, waar toen o.a. huis en moeshof van Jan op den Berch lagen. Nadat hij hier enkele percelen had gemeten, zette hij zijn werk opniuw voort an den Venloschen wech. In 1682 werd land verkocht buiten het Venlosche Straetgen. In een bron uit 1714 staat de enige vermelding van het Wolfsvalderen aent Venlosche straetien. Het Wolfsvalder lag nabij de huidige Eiermarkt. Mogelijk wordt de HOOGSTRAAT bedoeld.
 
Venneken, het Smabers 3/248

Foto: Loe Giesen

Het Venneken is een oude benaming voor de waterplas die nu De Mortel wordt genoemd. In 1651 werden enkele landerijen gelegen aen gen Pesken en in gen Venneken aan de andere kant van de weg, met de korte zijden grenzend aan de Scholsbergh en aan de Wildencamp, eerder eigendom van wijlen Jan van Neer, door het gerecht overgedragen aan de kinderen van ook wijlen Guert Crusbergen.

Zie ook: de Mortel.

 
Vennekens valder Smabers 3

Vermeld als Fennickens falderen (begin 17e eeuw). In het cijnsregister van Nieuwenbroeck wordt den wech aen het Vennckens valderen genoemd tussen die Mortell en die Schoolt. In december 1622 verklaarde Thijs Koulpkens alias Engels, pachter te Groeten Paerle (Groot Paarlo) in St.-Odiliënbergh, dat hij in zijn jeugd vanaf het kasteel van jonker Holthausen de weg langs de schietroede door Vennickens valderen of vanaf het kasteel de weg langs de beek en zo door Gaffels valderen gebruikte en ook moest gebruiken om naar het Beesels Broek te gaan, want verder was er toen geen voerweg. De getuige had deze weg slechts gebruikt bij het veedrijven en te paard. Wanneer hij met de kar moest rijden, nam hij altijd de weg door Gaffels valderen.

Tijdens het voogdgeding van november 1649 verzochten de naburen van Biesel of het Vennekens valderen weer kon worden gerepareerd zodat er geen schade meer aan de velden zou komen. Ook tijdens het geding van 1671 werd geklaagd dat het Vennekens Vaeren niet naar oude gewoonte werd onderhouden; degenen die het vroeger hadden gemaakt, moesten het nu ook onderhouden, zo vond men. Tijdens een zogenaamd beleid (een soort inspectie) in 1675 werd vastgesteld dat het veehek nog steeds niet in orde was. Latere vermeldingen ontbreken.

 
VERMEERSTRAAT, JOHAN  
Johan Vermeer bijgenaamd Van Delft (1632-75) werkte vooral met kleuren, het koele licht en rust. Vooral in zijn latere periode ontwikkelde hij zich tot een ruimteschilder van de eerste rang. Het enige van hem bekende landschap, Gezicht op Delft, overtreft het werk van de meeste van zijn tijdgenoten. Daarnaast schilderde Vermeer vele portretten.
 
VERSTAPPENSINGEL, BEN  
Zie: HENK GOMMANSSTRAAT.
 
Ververskamp  
Vermelding Verveirs Campken (1683) zonder plaatsbeschrijving. Mogelijk houdt het toponiem verband met eerdere bezittingen van de Venlose familie De Verver nabij de Schelkensbeek.
 
Veulesjträötje Smabers 4
Deze oude dialektbenaming voor de huidige SCHANSWEG werd nergens op papier aangetroffen. De benaming houdt mogelijk nog verband met de in de 17e eeuw in deze omgeving gelegen hoefslag van Beesel. Zie aldaar.
 
Vijf Eiken, de Smabers 13

Foto: Loe GiesenBenaming die Vieff Eicken (1551) langs de PRINSENDIJK. Deze plaats was belangrijk in verband met de begrenzing van de gebruiksrechten in het Meerlebroek en 'de Pruusse bos'. In het midden van de 18e eeuw laaide deze bosstrijd voor de zoveelste maal op, en over en weer werden getuigen opgeroepen om uitsluitsel te geven over de preciese grenzen. Op een door landmeter Smabers getekende kaart uit 1763 vinden we eenen steenen paell aen Grietjens Gericht waer onder den 10 meij deses jaers de getuijgen sijn geleijt, ende welck men vermeijnt te weesen de Vijff Eijcken. Of deze getuigenverklaringen juist waren, is nog maar de vraag. De lokatie komt overeen met de directe omgeving van grenspaal 426 langs de PRINSENDIJK.

Zie ook: Roversheide en Steenweg.
 
Vijverberg Smabers 13/2

Fotomontage: Loe Giesen

De oorsprong van deze omgrachte hoogte in het Meerlebroek, op slechts een steenworp afstand van Heidenheim, is onbekend. De hoogte, met een doorsnede van ruim 30 meter, lijkt enigszins op een zogenaamde 'motte' zoals we deze in met name het Duitse grensgebied nog veel aantreffen. De plaats komt vrijwel overeen met de lokatie van valkenvangershutten op 17e eeuwse kaarten. Ook kampementen van legertroepen kunnen aanleiding zijn geweest voor het opwerpen van de heuvel. Op de top van de heuvel stond tientallen jaren een inmiddels verdwenen kapelletje. Oude kwitanties van de eigenaren vermelden in 1870: 'op Heidenheim heidegrond omgezet tusschen de vijver en het gebouw'. Op de Topografische Kaart van 1912 (verkend 1890) staat de omgrachte hoogte zonder benaming aangegeven. Een proefopgraving door de Werkgroep Archeologie van Maas en Swalmdal kon, hoewel o.a. stukken mergel werden gevonden, geen uitsluitsel geven.

 
Vinckenhof Smabers 9/108
In een ongedateerde lijst uit het eind van de 16e eeuw treffen we de benaming Vyncken Hoyff aan voor hoeve de Oude Schei. Ook in de stichtingsoorkonde van de kapelanie van Beesel van 2 april 1661 wordt Vincken Hoef genoemd.
 
Vinkenboomgaard  

In 1643 verkocht de gemeente 1 morgen houtgewas gelegen naast de Vincken Bongaert en de Lange Hegge aan Herman Geridts. Voor vermoedelijke lokatie zie: Lange Hegge.

In 1654 noteerde landmeter Keullen, nadat hij de Vreeberg had opgemeten: 'Hyer opghehoert thessen den weych die nae ghen Exken ghaet ende den Schuyts Berch  ende weyderom angevanghen aen Gheryt Schroers Veijncken Bongaert.'

 
Vinkenheggetje Smabers 8
Foto: Loe GiesenIn oktober 1649 klaagden de ritmeester Frans van Hafften (eigenaar van De Kamp en de Wilde Hoeve), de familie Quijten, de pastoor en enkele andere naburen tijdens een voogdgeding over het feit dat er een voetpad en 's winters zelfs een karreweg werd gemaakt dwars door de landerijen aan het Vincken Hexken recht naar het veer van Kessel toe. Gezien deze omschrijving en de betrokken partijen betreft het waarschijnlijk het bosje langs de westzijde van de huidige ST.-JORISSTRAAT even ten noorden van de Ohebroekerveldweg, waar op de Smaberskaart uit 1781 nog steeds een voetpad staat ingetekend richting Kesselsche Veehr. In 1749 was Hendrick Lamers eigenaar van ca. een ½ morgen aent Vunckel Hegsken gelegen. Hij staat op de Smaberskaart (perceel nr. 34) vermeld. Tegenover het Vinkenheggetje ligt nu kleiwarenfabriek Sint Joris.
 
VINKENSTRAAT  

De vink is een wijd verbreide zangvogel ter grootte van een mus.

Vastgesteld bij raadsbesluit van 17 april 1961.

 
Vismarkt Smabers 2

Visvangst op de Maas is van alle tijden. Toch is deze naam voor de voormalige markt in Ouddorp, in tegenstelling tot wat algemeen gedacht wordt, zeer zeker geen oude benaming. De benaming ontstond in het begin van de 20e eeuw, toen Herman Melis (verhuisd vanuit Appeltern 1923) zich in Ouddorp, (later in Rijkel) vestigde, op zoek naar schoon en visrijk water. Melis werkt in dienst van dhr. Wijnbelt uit Woudrichem, die in april 1928 persoonlijk aanwezig was bij de eerste vangsten van het nieuwe seizoen. Melis' zonen Gradus en Wim Melis waren de laatste zalmvissers die hier en in Rijkel tot 1929 hun brood verdienden.

De aanleg van stuwen en sluisen betekende het einde van de zalm op de Maas. Herman Melis verkocht in 1933 zijn nog vrijwel nieuwe huis in Ouddorp (sectie A 1362) , zijn aandeel in de visserij inclusief boten en visgerei.

Een uitgebreid krantenartikel uit 1975 blikt terug op de manier waarop de familie Melis hier enkele jaren viste. "De zalmvissers van Rijkel visten met de zegen: een 200 meter lang, smal visnet met kurken dobbers aan de bovenlijn en ijzeren kogels aan de onderlijn. Daarmee werd de zalm, die de stroom opkwam, omsingeld. Met een roeiboot werd het net in een verre boog uitgelegd. Te water werd de zegenlijn getrokken door een motorbootje van 18 PK; over land door een pony. Het motorbootje bleef ongeveer 50 meter vóór de pony varen. De afstand tussen paardje en vaartuig bedroeg ongeveer 60 meter. Vijfhonderd meter werd het net zó, met de stroom mee, door het water gesleept. De river dikteerde het tempo. Pony en motorbootje mochten niet sneller gaan dan de stroom. Na een halve kilometer zwenkte het motorbootje naar de wal, waar de pony dan nog 50 meter te gaan had. Eerst werd de zegenlijn van het motorbootje aan een dikke boomstronk vastgelegd; vervolgens aan een belendende paal de zegenlijn van de pony. Pal achter die twee palen was een dode hoek, waar het net door de stroming werd ingedrven en waar de zegenzak kon worden geleegd. 'Zonder die dode hoek zou dat nooit hebben gekund', kanttekent Gradus Melis bij de uitleg van broer Wim. 'Vader had dat goed uitgekiend. Op de Beneden-Maas had hij met de zegen ervaring opgedaan. De dode hoek lag daar altijd achter de zandplaten'. 'Ook had vader het henneptouw van de zegen vervangen door Hercules-bovenlijnen: sterk touw met staaldraad erin; 22 millimeter dik.' 'Verder had hij de twee dikke palen, waaraan de zegen werd vastgelegd, in beton verankerd. De palen stonden zeker drie meter diep.' 'Desondanks voorspelden velen, dat wij zegens zouden verspelen', geniet Wim na van het ongelijk. 'Van de visserij-inspectie tot zelfs uit Woudrichem toe kwamen ze kijken. 'Dat redden ze nooit', schamperde men op de wal. Iedereen stond perplex, toen de eerste zalmen op het droge werden gelegd. Rimpelloos verliep ook de tweede streek. De manden zaten vol, toen we 's avonds met pony en dogkar naar Rijkel reden.' Volgens Gradus werd het hele jaar door op zalm gevist. 'Alleen bij hoog water niet en als het vroor. De zegen zou dan kapot gevroren zijn. En bij hoog water zou je de netten vanwege de stroming niet hebben kunnen houden.' 'Ons rekord is 24 stuks in één trek. Gemiddeld wogen de zalmen 15 pond. De zwaarste zal het dubbele hebben gewogen. Wijnbelt uit Woudrichem kocht ze. Door mekaar betaalde hij er fl. 1,25 per pond voor.'
'Winterzalm was duurder. Het was zalm, die half december - begin januari de Maas opkwam en pas in het najaar zou paaien. Hij was blauw en blank van kleur. Het vlees was harder en daardoor beter dan dat van de zomerzalm, die rond Kerstmis paaide. Naarmate de paaitijd naderde werd de zomerzalm steeds bruiner van onder.' Zelfs visserij-inspecteurs ervoeren de pijnlijke vernedering van hun onwetendheid op dit punt. Veel kennis deden de gebroeders Melis op in hun zalmkwekerij. De fraaiste exemplaren, die zij vingen, zette zij in houten karen in de Maas. In december werd gevoeld of zij paairijp waren. 'De aars van het wijfje was dan grof en er viel zaad uit', geeft Wim college. 'Het zaad werd opgevangen in een emmer water, waaraan enkele druppeltjes homvocht werden toegevoegd: het sperma van een mannetje. Na 24 uur kon je zien of de eitjes bevrucht waren. Bevruchte eitjes ware glazig, doorzichtig. Onbevruchte eitjes werden wit.' 'Lang hebben we die kwekerij niet gehad. Er zat niets aan verdiend', licht Gradus de liquidatie toe. Ook de zalmvisserij raakte in verval, toen in 1930 de stuw bij Sambeek klaar kwam. Mede door de toenemende vervuiling kwam de zalm niet meer door. Vandaar dat Wim, Gradus en Gerit Melis een baan zochten op de wal. Wim werd helmduiker bij Rijkswaterstaat. Gradus werd sluisknecht in Linne. Geris emigreerde naar Brazilië. Alleen Hendrik zette in Linne de visserij van zijn vader voort. In 1970 stierf Hendrik Melis: 74 jaar oud. Hij was op eendejacht, toen hij in een roeiboot door een hartverlamming werd getroffen. Zijn schoonzonen Harrie Korsten en Leo Peters werden daarna 'zonder erg' broodvissers. Zij erfden de schokker, de fuiken en de netten, waarin Hendrik zelfs een steur verschalkte. Ook bezitten zij nu [1975] de visrechten op de Maas vanaf het voormalige veer van Ool tot aan de Belgische grens."

Bij het artikel werd een foto uit 1926 afgedrukt, met v.l.n.r. Gradus Melis, Wim Melis, aan het roer van het motorbootje Hendrik Melis, Geris Melis, Ber Houben (later verhuisd naar Swalmen) en Jac Kuipers uit Roggel.

Oude vermeldingen ontbreken. Zie ook: OUDDORP, de Plaets en de Steijl.

De laatsten der zalmvissers. In: Limburger Koerier d.d. 21 maart 1975.

 
Vissersweg  
1. Reuver-Leeuwen Smabers 9

Foto: Loe GiesenOp de Smaberskaart (1781) staat deze zandweg langs de bedding van de Oude en Nieuwe Maas aangegeven als perceelsgrens tussen de Oude Veerweg en de Schelkensbeek. Op 16 juni 1949 besloot de gemeenteraad om de Vissersweg over een lengte van 250 m vanaf de MAASSTRAAT aan het openbaar verkeer te onttrekken ten behoeve van de afbakening van het toenmalige zwembad bij Muisers. Tientallen jaren was ook het gedeelte tussen Maasveldweg en de Weerd niet meer dan een smal voetpaadje. In 2001 werd dit gedeelte weer teruggebracht tot zijn oorspronkelijke breedte.

Zie ook: Mergelweg.
 
2. Rijkel Smabers 3
Deze zandweg staat op de Smaberskaart aangegeven als grens tussen Breemen Camp en Gubbels Camp
 
Visvijver, aan de Smabers

In 1861 verkochten de erfgenamen Stoffels hun huis plus de boerderij genaamd de Branderij in Reuver inclusief vele landerijen. Daaronder bevonden zich twee percelen (sectie D 266 en 267) aan de Vischvijver gelegen.

Beide percelen waren gelegen aan weerszijden van de Schelkensbeek ten zuiden van de KEULSEWEG en westelijk van de BROEKWEG. Tegenwoordig raast het verkeer van de A73 op enkele tientallen meters van deze locatie.
Het is niet duidelijk waar deze benaming haar oorsprong vindt. Ook op oudere kaarten van dit gebied is, behalve de beek, geen open water te zien.

Van veel later datum is de latere visvijver genaamd Roversheideplas, thuisbasis van hengelsportvereniging 'de Forel', aan de andere kant van de snelweg gelegen.

 
Vlaskuilen, de Smabers 1

In 1654 worden onder andere vlaskuylen of vlaes cuelle genoemd langs de Maas nabij de Eijnderhof in Rijkel. De laatste vermeldingen van vlaskuilen dateren uit 1917 en 1919.

Zie: de Rotteringen.

 
Vlasrotten, de Smabers 12-13

Foto: Loe GiesenDe benaming Vlasrotten staat op de Smaberskaart aangegeven voor een tiental vierkante kuilen gelegen ter hoogte van de beek tussen RIJKSWEG, KLOKWEG, WELKENSVENWEG en HEIDEWEG. De benaming 'Vlasroten' werd in mei 1971 nog door particulieren genoemd als suggestie voor toekomstige straatnaamgeving in de buurt van de KLOKWEG.

Zie ook: de Rotteringen.
 
Vliegenberg  
Google Maps

Tussen 1888 en 1892 verkocht Jean Goossens diverse keren hakhout aan de Vliegenberg. Vermoedelijk moet de locatie worden gezocht in Offenbeek.

 
VLIEGENLAAN, WILLEM  

Willem Hubert Vliegen (1862-1947) was in 1894 een van de oprichters van de Socialistische Democratische Arbeiders Partij (SDAP), voorloper van de Partij van de Arbeid. Van 1906 tot 1925 was hij voorzitter. Hij was redakteur van Het Volk en met een korte onderbreking van 1909 tot 1937 lid van de Tweede Kamer. De straatnaamgeving, op voordracht van de politiek, mag dan ook wellicht worden gezien als tegenwicht voor de DR. NOLENSSTRAAT.

Op de plaats van deze straat lag tot de sloop in … de voormalige huishoudschool, later een dependance van Jenaplanschool Swalmen.

Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. …

 
Vlinkenbroek Smabers

Deze benaming voor het gebied tussen DUBBELWEG en BROEKLAAN wordt nog steeds gebruikt, maar schriftelijke vermeldingen zijn schaars. In 1933 verkocht Hubert Smeets een perceel rogge in het Vlinkenbroek.

Voor de betekenis en gebruik van vlinken zie: Vlinkenweg.

 
Vlinkenweg Smabers 13

Reeds uit processtukken uit 1549 vernemen we hoe in het Meerlebroek vlyncken, turf en heide werden gestoken en gehouwen. Wanneer het broek te nat was, werden de heideplaggen of flinken ook dichter bij huis gestoken. In 1652 klaagden de inwoners van Leuwen dat jonker Merwijck de heide afhouwde waar de naburen hun vlinken moesten houwen wanneer ze niet in het broek konden komen. Op de door landmeter Mulier (1662) getekende detailkaart vinden we dan ook diverse malen benamingen als Beselsche vlinckenwech vanaf de huidige RIJKSWEG door het Meerlebroek. Op de Smaberskaart is het aantal wegen zeer beperkt, terwijl de Tranchotkaart zelfs tientallen wegen laat zien.

In 1835 bestonden de gemeentegronden nog grotendeels uit moeras, groes (jong loofhout), heide en zand. Vlinken werden nog steeds gebruikt als brandstof, heide voor de veestal.

 
Vlosbeek Smabers 10

In 1783 werd houtgewas verkocht, gelegen nabij de Schelkensbeek en met de korte zijden grenzend aan de Vlosbeeke en de Venlose Baene.

Zie ook: het Vloot.

 
Vloot, het Smabers 10

Foto: Loe Giesen

Foto: Loe GiesenIn maart 1764 werden landerijen verkocht, gelegen nabij den Reuver tussen Hubert Quijten en Peter Ingenmiddel, met de korte zijden grenzend aan de gemeenen weg oft landtstraet (RIJKSWEG) en aan het Vloodt oftewel Beecsken. Vergelijking met de Smaberskaart uit 1781 leert dat het perceel 68 op deelkaart 10 betreft, gelegen langs de tegenwoordig overkluisde Reuverbeek in de Ruijters Camp.

Voor de foto heb ik al het straatmeubilair weggehaald dat, zoals in veel woonwijken, ook hier zo stoort dat dit gebouw helaas niet tot zijn recht komt.

 
Vluttershuisken Smabers 2

Foto: Loe Giesen

In 1629 werd Peeter Quijten na een ruil met Jan Sluisen eigenaar van een halve bemd aan de Maas tegen het Fluttershuisken gelegen. In 1641 verkocht de gemeente Beesel, daartoe genoodzaakt door de geleden oorlogsschade, de helft van een baend aen gen Vluttershuissken gelegen eveneens aan Peeter Quiten en Maria Conix. In oktober 1740 behoorde het Fleutters Husken, groot 93 roeden, tot de nalatenschap van wijlen Peter Cruijsberg, zoon van Joannes Cruijsberg en Maria Quijten. Het land was vrijwel zeker gelegen in het Ohebroekerveld ter hoogte van Ouddorp, nabij paal 93 op het eind van de Ervenweg.

De naam heeft mogelijk te maken met een onderkomen van houtvlotters, die hier in Beesel en verder stroomafwaarts tussen den Wierdt und Scherkens Beeck een vaste aanlegplaats hadden op hun route van de Ardennen naar het eindpunt Dordrecht.

Zie ook: Huurvaarderspad.

 
Voeël, 't Smabers 13
Gebied ongeveer begrensd door ST.-WILLIBRORDUSDIJK, BROEKLAAN, PRINSENDIJK en MUITERDIJK. Ook de Vuilbeek ontleent zijn naam aan dit gebied. Geschreven vermeldingen ontbreken.
 
Vogelsweg, 1e - 2e -3e Smabers 7
Benaming op stafkaarten uit de eerste helft van de 20e eeuw voor drie landwegen haaks op de BEESELSEWEG, gelegen binnen het uitbreidingsplan Vogelsweijde.
 
VOGELSWEIJDE Smabers 7

Algemene benaming voor een sedert langere tijd braakliggend land. In de gemeente Beesel gebruikt voor een gebied ongeveer begrensd door de BEESELSEWEG, HEERSTRAAT, de spoorlijn en de HOVERGELEI. Op 18 december 1989 besloot de gemeenteraad om de DOTTERBLOEMSTRAAT en de DOPHEISTRAAT te verlengen tot het punt waar zij elkaar kruisen, en aan de resterende straten in het nieuwbouwplan (tot aan de BEESELSEWEG) de naam 'Vogelsweijde' toe te kennen.

Vergelijk straatnaamgeving WOLLEGRASSTRAAT en ZONNEDAUWSTRAAT.

 
Vosberg  
In 1865 verkocht de kerkfabriek van Reuver een partij gekapte dennen en een eiken heg te Reuver op de Vosberg. Verdere gegevens ontbreken.
 
VOSSENBERG Smabers 3

Wanneer dit toponiem, dat lijkt te wijzen op de aanwezigheid van vossen, voor het eerst werd gebruikt, kon niet worden achterhaald.

Waarschijnlijk staat de VOSSENBERG in combinatie met de Caeffertweg reeds op de Mulierkaart (1662) aangegeven als kortste verbinding tussen Rijkel en Nieuwenbroeck. Waar de Caeffertweg uitmondt op de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT lag een falder dat mogelijk kan worden geïdentificeerd met het cruijs valder, gezien de aangrenzende benaming Cruysberg.

Op de Smaberskaart (1781) staat de weg aangegeven als perceelsgrens tussen de RUYS VAN SPLINTERSINGEL en de Caeffertweg. Zeer waarschijnlijk vormde deze route ook toen nog de kortste en meest gebruikte verbinding tussen Rijkel en Nieuwenbroeck.

Vastgesteld bij raadsbesluit van 17 maart 1952. Op 28 november 1966 werd de benaming uitgebreid voor het aansluitende weggedeelte tot aan de KRIETHEUVEL.

 
Vossenhol, in het Smabers 10
Foto: Loe GiesenOp de Smaberskaart vinden we de benaming aen 't Vossenholl voor het huis van Willem Janssen, gelegen aan de oostzijde van de huidige BEUKELSTRAAT nabij de huidige weg naar de Kale Plak. Willem Janssen was in 1749 getrouwd met Ida Kessels, dochter van Arnoldus Kessels en Maria Joosten, en weduwe van Andreas Koots. In 1770 kochten zij landerijen van de overige erfgenamen Kessels.

In 1786 wordt het Vostenhol te Offenbeek opnieuw genoemd. Op 12 december 1791 verpandden Christiaan Janssen en Joanna van Beek hun huis aan het Vossenhol.

 
Vossenkuil  
1. Smabers 8

20e eeuwse benaming voor een zandafgraving binnen het huidige bungalowpark De Lommerbergen niet ver van de Spiekerzijweg. In 1912 werden aan de Vossenkuil dennen verkocht, geschikt als brandhout, mijnhout of demphout. In 1917 werden eveneens dennen verkocht in de Vossekuil te Reuver afkomstig van het bosch van Pastoor Teunissen.

Gemeenterarchief Beesel, Reuver.

 
2. Smabers 12
In 1902 had het kerkbestuur van Reuver o.a. land aan de Geitenakker, de Vossenkuil en de Rattenkast Vanaf 1971 is De Vossenkuil tevens de benaming voor de manége langs de BERGERHOFWEG. Mogelijk is de naam een verbastering van de vlaskuilen die hier vroeger lagen.
 
VRANCKENLAAN, PASTOOR Smabers 7 en 9

Op de Smaberskaart (1781) wordt deze weg aangegeven als de wech naer Venlo. Langs deze weg lagen enkel de huizen van de erfgenamen Peter Quijten (nu oud gemeentehuis) en Hendrik Crijns (tot 2001 slagerij Steeghs). De westzijde van de weg was nog geheel onbebouwd. De eerste huizen hier verschenen nabij de in 1834 gebouwde kerk en nabij het chinees restaurant (eerder café de Haam). In 1786 kochten schepen Gerardus Goossens en zijn vrouw Anna Gertrudis van Oijen, die reeds een groot huis bezaten op de plaats van de huidige apotheek langs de RIJKSWEG, 23 morgen grond; in augustus 1790 kreeg hij toestemming om 6 morgen hiervan te laten uitmeten voor huisplaats, op voorwaarde dat er niet zou worden gebouwd zonder voorbericht en toestemming. In augustus 1838 vond, op verzoek van de landmeter Jacobus Eloij Lecluijse, in de herberg van hun zoon Willem Goossens te Leuwen (later: De Haam) de openbare verpachting plaats van een huis gelegen aan de oude kapel te Leeuwen. De landmeter stelde waarschijnlijk te hoge eisen; er waren geen liefhebbers en het huis werd niet verpacht.

De oudste minuutplans uit 1843 (klik hiervoor op onderstaande afbeelding) laten nog steeds weinig bebouwing zien. Aan de oostzijde van de weg verscheen de nieuwe woning van timmerman Cornelis Sloesen (sectie E 570).

Pastoor Vranckenlaan, situatie 1901.

In 1884 werd een nieuwe school gebouwd, naar een ontwerp van de Venlose architect Kayser.

In 1887 wordt de straat nog aangeduid als den Grooten weg tusschen Leeuwen en Reuver.Tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog nam de bebouwing vrij snel toe. Tegenover de kerk lag al in 1923 de herberg van Cremers. In juni 1923 werd dit café uitgebreid met een veranda, afkomstig van het gemeentehuis. In 1925 verrees een woonhuis met winkel voor Gerard Goossens (B sectie 883). In 1926 verbouwde Pierre Pubben een schuur (B 766) tot woonhuis. F.H. Spoormakers en Doesborg uit Helden bouwden een herenhuis (B 1408), naar een ontwerp van architect Fr. Niessen uit Helden; de 14-jarige Tonny Spoormakers overleed in november 1944 nadat hij was getroffen door een granaat. Ludwig Giesen liet in 1926 een woning met winkel (E 1199) bouwen.

In 1930 bouwde Dirk de Vlieger een woonhuis met garage aan de Leeuwerweg (E 1197). Pieter Meusen liet een woning met winkel en bakkerij (E 1198) bouwen. Datzelfde jaar verrees aan de overzijde van de weg een dubbel woonhuis voor E. Janssen en H. Konings (B 614).
H. Willems werd in 1931 de trotse eigenaar van een landhuis (E 1253). Op hetzelfde perceel (E 1253) bouwde Michiel Backus zijn woning. Lod Augustus (E 1436) kreeg eveneens dat jaar een bouwvergunning. Op het perceel E 1253 werd nog een derde woning gebouwd, ditmaal door Mathieu Steeghs. Pierre Pubben kreeg toestemming om een gedeelte van zijn huis (B 816) te verbouwen tot lunchroom.
Ook in 1932 werd druk gebouwd. Op het perceel E 1252 werd een dubbele burgerwoning gebouwd voor J. Claessen en L. Joosten. Op hetzelfde perceel plus een gedeelte van E 1409 bouwde P. Toebosch een woonhuis.

Vastgesteld na voorstellen in juni 1934. In 1989-'90 werd de weg in verband met vernieuwing van het stamriool geheel vernieuwd, waarna het doorgaand verkeer over het RAADHUISPLEIN werd geleid en het gedeelte tussen RAADHUISPLEIN en RIJKSWEG voor eenrichtingsverkeer werd bestemd.

Foto: archief Zrs. DominicanessenJacobus Leonardus Hubertus Vrancken werd op 31 augustus 1851 geboren in Heer bij Maastricht. Nadat hij op 13 maart 1875 door Mgr. Paredis tot priester was gewijd, werd hij benoemd tot kapelaan te Posterholt. Van hieruit oefende hij regelmatig zijn priesterambt uit in de Duitse parochies die wegens de Kulturkampf zonder geestelijke zaten. Ook in zijn latere jaren bleef hij de Duitse kerk belangstellend volgen en was hij een trouw bezoeker van de Duitse Katholiekendagen. Hij was dan ook een van de oprichters van de Limburgse Katholiekendagen. In 1882 werd hij kapelaan aan de St.-Servaas in Maastricht en in 1887 rector van de Maria-Munsterkerk te Roermond. In deze periode was hij hoofdredakteur van de Maas- en Roerbode en richtte hij het St.-Jozefblad mee op. In 1893 volgde hij pastoor Karel Wolters op als herder van de St.-Lambertusparochie. Als historicus was Vrancken geruime tijd redaktielid van het gezaghebbende geschiedkundig blad de Maasgouw. Mede vanuit zijn verering voor St.-Lambertus, over wie hij meerdere boeken en artikelen publiceerde, interesseerde hij zich in grote mate voor de St.-Lambertuskapel. Dit leidde er toe dat hij in 1897 timmerman Meijboom uit Reuver opdracht gaf voor de bouw van een nieuwe en grotere kapel, pal voor de uit maaskeien opgetrokken herinneringskapel uit 1845. Intussen bleef hij ook als schrijver aktief: onder de naam 'Valuas' publiceerde hij bijdragen in het Venlo's Nieuwsblad en hij was enige tijd voorzitter van de Journalistenclub. Onder zijn toezicht werd in 1906 het nieuwe (en inmiddels alweer oude) kerkhof ingezegend. Een jaar later kon hij tevens de nieuwe middenbeuk van de St.-Lambertuskerk in gebruik nemen. In juni 1908 werd Vrancken benoemd tot algemeen adviseur van de R.K. Bond van Limburgsche Pannenfabrikanten.

Pastoor Vrancken kreeg op 1 april 1914 om gezondheidsredenen eervol ontslag. Na zijn afscheidsfeest trok hij in bij de zusters Dominicanessen. Op 15 augustus 1924 werd hij benoemd tot ere-kanunnik van het Kathedrale Kapittel van Roermond. Hij overleed op 29 januari 1929 en werd begraven op het kerkhof van de St.-Lambertuskerk.

 
Vreeberg Smabers 3

Foto: Loe GiesenDit toponiem treffen we aan als Vreebergh (1616), Vrehebergh (1632) Vreijenbergh (1642-1654), Vreenbergh (1758) en Vreedebergh (1781). Op de Smaberskaart (1781) vinden we de veldnaam den Vreebergh voor het gebied tussen ST.-ANTONIUSSTRAAT en Bovenste Solbergweg en grenzend aan de Solberg. Smabers onderscheidt de gewone Vreeberg tegen Rijkel en de cleijnen Vreebergh richting Schoolt. De landmeters Tranchot en Von Müffling (1803-1828) vermelden de hoogte als Vryberg.

Foto: Loe GiesenDe betekenis houdt kennelijk verband met woorden als 'vrij' en 'vrede'. De topograaf Gysseling verklaart 'vree' als tuin of land met omheining. Ook in oude Beeselse archiefstukken komt het woord '(be)vrijen' voor in de betekenis van 'afbakenen' of 'omheinen'. Sommige andere onderzoekers zien een mogelijk verband met woorden als 'vrijthof', m.a.w. een begraafplaats. Voor deze theorie zijn echter nog geen ondersteunende gegevens gevonden. Een verband met de Germaanse godin Frija (waaraan ons woord 'vrijdag' is ontleend), is weliswaar romantisch maar mist vooralsnog elke wetenschappelijke basis.

 
Vreebergweg Smabers 3
Deze zandweg staat op de Smaberskaart aangegeven als wech naer Besel en als onderdeel van het Huijrvaerders pat. De Vreebergweg was zeker tot het midden van de 18e eeuw de gebruikelijke weg van Rijkel naar Beesel.
 
Vriejerspaedje Smabers 10

Foto: Loe GiesenBenaming (eerste helft 20e eeuw) voor een nu verdwenen pad dat vanaf de spoorwegovergang Keulseweg aan de westzijde langs de spoorlijn richting station liep. Zoals de naam al aangeeft, was het pad zeer populair bij verliefde stellen.

Een officiële status heeft het pad waarschijnlijk nooit gehad. Op de wegenkaart van 1901 is het niet ingetekend.

 
Vuilbeek Smabers 13

Benaming voor een tijdens de ontginning van het Meerlebroek aangelegde beek langs de ST.-WILLIBRORDUSDIJK.

Zie ook: 't Voeël.

 
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
 
© Loe Giesen, Reuver 1983-2024