Tussen Maas en Meerlebroek - Toponiemen in de gemeente Beesel | ||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
Zandberg, de | Smabers 8, 9 | |
De zandverstuivingen ten westen van de HEIJACKERSTRAAT worden vaak aangeduid met deze benaming. De benaming werd eveneens gebruikt voor de vroegere Schrijversberg. | ||
Zandkamp, de | ||
Op 23 maart 1699 verkochten Paulus Tissen en Merreken Sluijsen hun huis en hof genaamd de Sandtcamp, nabij hoeve de Zang gelegen, aan Nelis Peters en Neliske Stoffers. | ||
Zandkuil, de | ||
Zandkuilen treffen we in vrijwel elke gemeente aan; zand was belangrijk, o.a. voor de bouw van huizen. Waarschijnlijk had iedere buurtschap zijn eigen winplaats, zodat het vervoer niet te veel problemen opleverde. Oude vermeldingen zijn de Haver Santzkuell nabij de Sollbergh (1642), land op de Santcuyl nabij Ouddorp (1708) en Sandt Cuyll (1756). Op de Smaberskaart staan drie zandkuilen aangegeven: | ||
1. | Smabers 2/121b | |
Een santkuijle bij de ZANDKUILWEG. Vermoedelijk is het deze afgraving die ook al in 1654 door landmeter Keullen werd genoemd als die Sandt Cuelle. | ||
2. | Smabers 2/127 | |
Een santkuijle op de Spijkerskamp tussen OUDDORP en HUILBEEKWEG. In mei 2012 werd in deze voormalige zandkuil een paddenpoel aangelegd. |
||
3. | Smabers 4/1 | |
Een santkuijle ten noorden van de EIKENBROEKLAAN en ten westen van den Dieper. Landmeter Keullen noteerde in 1654 ook nog 'de sant cuelle aen het Bussereijndt'. Ongetwijfeld hadden Rijkel, Leeuwen en Offenbeek ook zandkuilen. Zo werd tot in de 1960'er jaren zand afgegraven bij de Sint Mertensberg langs de KESSELSEWEG. |
||
ZANDKUILWEG | Smabers 2 | |
Zandweg tussen SINT ANTONIUSSTRAAT EN KERKWEG. Bij de voormalige zandkuil staat de Antoniuskapel. Vastgesteld bij raadsbesluit van 23 juni 1975. |
||
Zandstraat | Smabers 8 | |
Benaming de Zandstraat (1832) voor de Leemkuilenweg. | ||
Zang, de | Smabers 9/110-111 | |
Een boerderij die haar naam ontleent aan de ligging aan de rand van de stuifzanden van de Bercken. Haar complexe geschiedenis is vermoedelijk nauw verweven met die van hoeve de Haag en van Ingendaels goed. In een niet gedateerd oud cijnsregister van de Buerense Laathof (zie aldaar) wordt de hoeve voor het eerst vermeld, zij het nog zonder naam. Volgens het register was een cijns (een afdraging in natura) verschuldigd door Luydolff Hoeijtman. Een zoon van diens broer, Gort Lewen, wordt genoemd als volgende leenhouder van Ingendaels guijt, op zijn beurt gevolgd door Ryck en Merten, kinderen van Gort Hoitmans, die daarna eigenaren waren van den hayff te Lewen. Al deze vermeldingen zijn nog zonder datum. In de Beeselse Pondschatting van 1468 treffen we achter hoeve de Schei aan: Ludolph, Heinke en Goert Houtmans. Daarmee moeten de verwijzingen in het register eveneens stammen uit de tweede helft van de 15e eeuw. Ludolff Houfftman was in 1485 meester van de broederschap van O.L. Vrouwe te Venlo. Ludolph was vermoedelijk een broer van Johan Hoeftman, die in 1498 samen met zijn vrouwe Rijcke wordt vermeld als leenhouder van goederen onder Niekercken (D). Deze goederen waren in 1513 gedeeltelijk in handen van Gaert van Lewen, terwijl in 1538 een zekere Marten van Leuwen uit Venlo wordt genoemd als leenhouder. Johan Hoyffmans wordt op nog een andere plaats in het cijnsregister vermeld, namelijk bij de eveneens onder Leeuwen gelegen hoeve de Haag. In een lijst uit 1533 is voor het eerst sprake van de huidige naam: gen Sangh. De pachters van de boerderij hadden vaak eigen bezittingen niet ver van de boerderij. In december 1633 verkocht Derick Severijns als voogd van Thrincken up den Sande een ½ morgen land gelegen tussen Geertgen in den Kempkens en Johan up den Wijer. Tevens verkocht hij een huis en hof gelegen tussen Wilhelm Tobben en Jan up den Wijer voor 25 gulden aan Heindrick up den Sande en diens vrouw Enken Wijtholtz. Jeu Smeets: Hoeve "De Zang" te Reuver. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 9 (1989). |
||
Zangerweerd | Smabers 9 | |
Aan de westzijde van deze natuurlijke bron, gelegen tussen ST.LAMBERTUSWEG, PARKLAAN, KESSELSEWEG en SCHEIWEG, lag vroeger de Oude Schei. Ook de voorloper van de huidige boerderij de Zang lag hier. Beide boerderijen verdwenen in de eerste helft van de 18e eeuw. Luchtfoto's laten zien dat ook aan de oostzijde van de poel grote funderingen liggen. Door verlanding is de Zangerweerd in omvang afgenomen. In het begin van de 20e eeuw werd hier door verschillende families, o.a. wonend aan de Greun Haspel, zilverzand gehaald om elke zondag de kamervloer te versieren. Zie ook: Wijersgoed. |
||
Zantisbos | Smabers 9 | |
Voormalig bos gelegen tussen de Oude Veerweg en de Weerd. Het bos werd gerooid in het voorjaar van 1940. Toen in mei de Tweede Wereldoorlog uitbrak, waren de bomen gekapt maar nog niet afgevoerd. In maart 1940 werden bomen verkocht gelegen achter het St. Lambertuskapelke, afkomstig van het bosch van den Hoogwelgeb. Heer Jhr. de Zantis de Frymerson. |
||
Zeikstraatje | Smabers 6 | |
Tijdens het jaarlijkse beleid van 1696 werd vastgesteld dat het Seijckstraetjen tot aan het Winckelsgaedt niet breed genoeg was. Aanknopingspunten voor de ligging biedt deze vermelding niet voldoende, evenmin als een vermelding Seijckstraet uit 1741. In 1762 werd het huis van wijlen Engel Langerbeens verkocht, gelegen op de berg in Beesel en inclusief land in het Gebeurs en boven het Seeck straetjen. Blijkens de verkoop van een perceel langs het Seijckstraetjen uit 1775 moet het gaan om de weg die door Smabers is ingetekend als de nu verdwenen Lijckwech die vanuit de HOOGSTRAAT naar de Walsberg liep. De weg begon bij het pand Neske. Dit huis (sectie A 259) was in 1843 eigendom van Jan Wijers of Wiers |
||
Zes Morgens, de | Smabers 8 | |
Benaming de Zes Morgens (1832) voor een perceel behorend tot de Spieker en grenzend aan de Nooitweg (KESSELSEWEG). | ||
Zonnedauw | Smabers | |
Straat in de Offenbeker Bemden. De Zonnedauw is een vrij zeldzame insectenetende plant die vaak tussen veenmos groeit. De zonnedauwfamilie (Droseraceae) bestaat uit de geslachten Drosera, Drosophyllum, Aldrovanda en Dionaea. In Nederland vinden we de Drosera intermedia (kleine zonnedauw), D. anglica (lange zonnedauw) en D. rotundifolia (ronde zonnedauw), waarvan de laatste de bekendste is. | ||
Zoonsgoed | ||
Op 8 mei 1647 verhief Peter op ten Bongaerdt het Nieuwenbroeckse laatgoed genaamd Zoons goedt, gelegen aan het Bussereyndt. In 1651 werd het tijnshoen voor Nieuwenbroeck wegens Zoons goedt betaald door Jan opten Bongaerdt, terwijl Trincken Sluijsen in 1652 en 1653 de jaarlijkse kip kwam afgeven bij het kasteel wegens Zoons goedt, gelegen aen het Busserendt tussen Wolffaerts goedt en Erken van Hoestens goedt. In 1654 bracht Peter op ten Bongaerdt de kip zelf, in 1655 Trincken weer en in 1656 verscheen Jacob op ten Bongaerdt. Soonsgoedt te Bussereyndt werd op 27 juli 1714, gelijktijdig met een boerderij gelegen aan Bussereind tussen Cuypers en Stockmansgoed, verheven door Jan Peulen. Deze laatste boerderij tussen Cuijpers en Stockmansgoed werd op 16 augustus 1644 reeds verheven door Thisken, de zoon van Jencken den Vorster, en op 10 december 1664 door Alardt Peulen. Blijkens een lijst uit 1698 werd het huis nog bewoond door Alert Peulen aent Bossereijndt, maar onder de dreiging van de Spaanse Successie-oorlog lag het huis enkele jaren later leeg. |
||
Zwaan, herberg de | ||
De Zwaan was van 1864 tot 1890 de benaming van een herberg in Beesel, op dat moment eigendom van Antoon Janssen. In 1881 werd het gebouw aangeduid als koffiehuis. Antonius Janssen, in 1822 geboren in Baarlo, trouwde in 1856 met de zes jaar oudere herbergierster Gertrudis Dings, dochter van Hendrik Dings en Helena Heijnen. Ze was eerder gehuwd met Jacob van Dael, een timmerman uit Buggenum, die in juni 1854 was overleden. Antoon Janssen stierf in januari 1891 in Beesel, zijn vrouw in juli 1896 in Kessel. Op de oudste kadasterkaart van Beesel (1843) staat het huis van de erfgenamen H. Dings aangegeven (sectie A 373) aan de westzijde van de Markt. Op nevenstaande foto uit het begin van de 20 eeuw zien we het pand geheel links. |
||
Zwarte Adelaar, de | Smabers 9/221 | |
De herberg die mogelijk reeds in 1547 werd genoemd als de Roever, bleef enkele eeuwen het belangrijkste gebouw van Reuver. 'Roever' is ook een Middelnederlands woord voor roofdier, en in het bijzonder roofvogel. In 1697 wordt deze herberg, Aquila (Adelaar) genaamd, vermeld. Of het deze herberg is geweest, waarnaar Reuver werd genoemd, is echter onbekend. De herberg werd overgenomen door Wilhelmus en Johanna Trines. Het huys den Roover werd in 1786 na het overlijden van Joanna Trines eigendom van burgemeester Gerard Michael van den Broeck en diens vrouw Gertrudis Jansen, dochter van Gerardus Janssen en Maria Trines. Toen hij in 1819 stierf was hij waarschijnlijk reeds meer dan tien jaar eerder als eigenaar opgevolgd door zijn zoon Leonard, lange tijd gemeentesecretaris. Toen de jaarlijkse paardemarkt op 17 september, waarvoor in 1689 toestemming was verleend, in 1808 werd verplaatst naar de omgeving van de herberg, was Leonard van den Broeck reeds eigenaar. Samen met zijn vrouw Maria Lucia Schmitter kocht hij in 1827 de helft van de Schei. Hij was ook de drijvende kracht achter de stichting van de St.-Lambertusparochie in Reuver in 1834, waarbij het bijna tot een totale breuk kwam tussen Beesel en Reuver. In 1836 richtte hij een branderij op en verklaarde hij zich bereid om een paardenwissel te onderhouden. In 1843 pachtte Van den Broeck de tol over de zojuist verbeterde weg van Roermond naar Venlo. De tolpaal werd verplaatst naar zijn huis. |
||
Zuurmaas | Google Maps |
|
Dit toponiem werd enkel aangetroffen in de eerste helft van de 20e eeuw. In 1902 verkochten Hawinkels, op dat moment eigenaar van hoeve De Schei, hakhout bij de Zuurmaas gelegen. In de zomer van 1931 verkochten G. Schoolmeesters-Rutten en de weduwe van Alphons Receveur uit Venlo voorgras op de Zuurmaas, op de Groote en Kleine Snep en op de waarden afkomstig van Pastoor Janssen en Goossens. De ligging moet worden gezocht tussen het veer naar Kessel en de MAASSTRAAT. | ||
Zwarte Bocht, de | ||
De bocht in de Maas tussen de Neerse Mussenberg en de Rijkelse Bemden staat in scheepvaartkringen wel bekend als de Zwarte Bocht. Al in de 17e eeuw stond het traject tussen Ool en Beesel bij houtvlotters bekend als een lastig stuk, waar de houtvlotten zich vaak diep in de oevers en zandbanken boorden. Achter deze bocht kwamen de huurvaarders, zoals de houtvlotters gewoonlijk werden genoemd, weer letterlijk in rustiger vaarwater. De Zwarte Bocht vanaf Neer gezien in 1935, met links de Mussenberg en op de achtergrond Beesel. |
||
Zwarte Kamp | Smabers 12 | |
Weinig gebruikte benaming (19e en 20e eeuw) voor het gebied dat we nu vooral kennen als de Offenbeker Bemden: de ontginning begrensd door SINT ANNASTRAAT, INDUSTRIESTRAAT, OFFENBEKERWEG en BROEKLAAN. We treffen de naam voor het eerst aan in 1861 (sectie D 14). Cornelis Teunissen bezat er in 1914 landerijen. In 1925 verkocht de weduwe van Hendrik Theunissen in Reuver bouwland in de Zwarte Kamp. In 1938 werd een perceel bouwland in de Zwarte Kamp (sectie D 1476) te koop aangeboden. | ||
Zwarte Kat, de | ||
Benaming (1878) voor een huis of boerderij in Reuver of Offenbeek, bewoond door Jacob Rutten. De ligging is onbekend. | ||
Zwembadweg | ||
Een benaming die alleen voorkomt op een VVV-kaart uit 1974; bedoeld wordt de BÖSDAELLAAN. | ||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
© Loe Giesen, Reuver 1983-2018 |