Tussen Maas en Meerlebroek - Toponiemen in de gemeente Beesel | ||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
Lage Broek | ||
![]() |
||
Lambertusberg, Sint | Smabers 9 | |
In 1781 verkochten Joannes Janssen en zijn vrouw Maria Heijnen land aan de Sint Lambertusberg gelegen. Het land lag daarmee op de hoogte waarop de kapel ligt. Het betreffende perceel (smabers 9/123) lag overigens ongeveer 200 m ten oosten van de kapel. Zie ook: Hagerberg. |
||
LAMBERTUSDIJK, SINT | ||
De benaming voor deze weg in het Meerlebroek, parallel aan de ST.-WILLIBRORDUSDIJK, werd vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 25 mei 1964. Langs het noordelijke deel van de weg ligt o.a. zorgboerderij De Huiberg. Op de kruising met de MUITERDIJK ligt de Sint Antoniushoeve. Het weggedeelte zuidelijk van deze boerderij is tegenwoordig onverhard en alleen toegankelijk voor landbouwverkeer. |
||
Lambertushoeve, Sint | ||
![]() |
||
Lambertuskapel, Sint | Smabers 9 | |
![]()
In de oude gemeenterekeningen zien we af en toe een post voor onderhoudswerkzaamheden aan de kapel. Zo ontving Jan Trines, naast herbergier van Den Roover ook smid, in 1721 een betaling wegens reparatie aen St Lamberts cappel. In de tweede helft van de 18e eeuw werd decennia lang geprocedeerd tussen kapelaan Knippenberg, tiendenaren en regeerders van Beesel, die elkaar over en weer verweten dat de kapel niet werd onderhouden. Een document van 22 januari 1790 vertelt ons hoe het kapelletje erbij lag. Het houtwerk en de leien van de toren waren dringend toe aan reparatie of vervanging. Boven het koor waren de dakpannen gebarsten of zelfs geheel verdwenen en de onderliggende zoldering, waar ook de toren gedeeltelijk op rustte, moest hoognodig worden opgeknapt, net als de rest van het dak. In de muren zaten tal van scheuren en barsten, vooral in de gevel tussen de kapel en het koor. Pilaren moesten worden opgevangen en gepleisterd en afgevallen pleisterwerk moest worden bijgewerkt. In een rechtszaak, waarbij voorgaande mankementen werden genoemd, drongen de tiendenaren er ook op aan dat de kapel helemaal moest worden gewit, desnoods onder toezicht van een of meer bouwmeesters. Uiteindelijk oordeelde het Hof van Gelder dat de kapelaan alleen gehouden was om het bouwwerk te witten. Daarmee werden de meeste gebreken niet hersteld. De inkomsten voor de kapelanie en kapel bleven onvoldoende: tegen het eind van de 18e eeuw lag de kapel er nog steeds vervallen bij en ondanks enkele restauraties stortte de kapel in 1830 in. Omdat Reuver vier jaar later tot een zelfstandige parochie werd verheven en de nieuwe kerk in de huidige kern kwam te staan, duurde het tot 1845 (ter gelegenheid van het afscheid van pastoor Van Wielick) voordat op de plaats van de voormalige St.-Lambertuskapel een herdenkingskapel werd gebouwd. In 1899, drie jaar na het 12e eeuwfeest van Lambertus, werd vóór deze kapel uit maaskeien op initiatief van pastoor Vrancken een grotere neogotische kapel gebouwd. De fundamenten van de oude kapel werden in 2021 blootgelegd en vervolgens geconsolideerd. We zien hier een eenvoudig rechthoekig zaalkerkje met een eveneens rechthoekig koor. Een fundering voor een toren kan niet worden onderscheiden en uit het verslag van 1790 weten we dat deze was opgebouwd met een houten frame, gedekt met leien. De toren zal dus hebben gerust op het zadeldak.
o Sint Lambertus, hoog verheven Het naamfeest van Lambertus (17 september) is van oudsher verbonden aan de kermis van Reuver. Op 30 november 1897 besloten de 'Reuversche ingezetenen' met algemene stemmen om de kermis voortaan op de eerste zondag in september te houden, en niet meer op de zondag voor St.-Lambertus, zoals vroeger. De reden voor dit besluit is niet bekend. In 1942 kreeg de kapel een nieuwe wandschildering van de hand van de nog jonge Joseph Viegen (1915-2002). Zijn oom Nicolaas Viegen was op dat moment pastoor van de St.-Lambertusparochie. Van dit werk zijn me geen afbeeldingen bekend, maar Viegen exposeerde twee jaar eerder in het Dinghuis in Maastricht, waardoor we toch een indruk hebben van zijn werk. "Joseph Viegen is wel het meest verrassend in dien zin, dat zijn werk het sterkst uiteenloopt in stijl en kwaliteit. Deze jonge schilder heeft een weelde van kleuren op zijn palet, die hem belangwekkende stukken deed maken als 'De vier evangelisten' en 'De drie gratiën'. Technisch knap en sprankelend van kleur zijn deze werken, die het ook in compositie mooi doen. Daarnaast staan echter ook geheel andere werken als 'Slapende vrouw' en 'Johanna', die getuigen hoe deze schilder nog onverpoosd zoekt en worstelt met zijn kunst en stijl. [...] Jos. Viegen verrast daarnaast met knappe staaltjes van pastel, waarvan enkele goede stukken een belofte inhouden van wat uit hem nog zal groeien." Jan Ickenroth: Van "St.-Lambert's Capelle" tot St.-Lambertuskapel. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 3 (1983). |
||
LAMBERTUSWEG, SINT | Smabers 9 | |
1. In april 1756 werd land verpand, gelegen tussen de Hooghbergh en St.-Lambertswegh. De omschrijving komt overeen met de weg die van de kapel via De Bercken naar Reuver liep. In dezelfde akte is sprake van landerijen gelegen tussen St.-Lamersweg en het Meulenpeetjen. In 1763 werd de helft van de tiende afkomstig van wijlen Peter Heggers senior door diens zoon Peter Heggers junior en diens vrouw Margaretha H eldens verkocht aan Mathis Mengels en diens echtgenote Agnes Geraets. Deze tiende werd geïnd van St.-Lamerts Wegh tot aan de Schelkens Beecke. 2. De huidige weg met deze benaming, gelegen tussen KESSELSEWEG en de St.-Lambertuskapel, wordt ook op de Smaberskaart aangegeven. Tussen KESSELSEWEG en PARKLAAN woonden hier (vanaf het oosten gezien) achtereenvolgens Willem Reijnders en Joanna Nijssen (nu: Achten), Hendrick Bongaers en Johanna Trijnes, en Rutger Rutten en zijn vrouw Margaretha Nijssen (later de Greun Haspel). Vanaf de kruising met SCHEIWEG en AALMOEZENIER CAMPLAAN liep vroeger een weg die rechtstreeks aansloot op de Oude Veerweg. Deze weg verdween mede door woningbouw, maar is nog te herkennen in het landschap. Vastgesteld na een raadsvoorstel van 25 juni 1935. |
||
Landpassage | ||
Benaming Landtpassagien (1782) voor de RIJKSWEG. | ||
Lange, 't | ||
De enige vermelding van ruim drie morgen land in't Lange en grenzend aan de Lyckskenswech dateert uit 1571. De eigenaren van Nieuwenbroeck, Johan van Haulthoussen en Helwich van Houltmullen, verkochten de grond toen. Het land werd eerst in bijzijn van de gerechtslieden door een beëdigd landmeter opgemeten. | ||
Lange Akker, de | ||
Vermelding van den Langen Acker in processtukken uit het begin van de 17e eeuw. De exacte ligging is niet bekend; de grond behoorde tot de landerijen van de Broeckerhof, die op dat moment waren verpand aan de familie Van Eijll uit Straelen. Het is niet uitgesloten dat de later genoemde Langen Kamp wordt bedoeld. | ||
Lange Hegge, de | Smabers 10 | |
In 1474 verkocht Gaidert Roffart een heg en erf genaamd die Lange Hegge aan de Kruisheren van Roermond. Deze Kruisheren hadden in de voorgaande jaren vrijwel alle goederen behorend tot de Onderste Hof gekocht van deze familie Roffaert. De Lange Hegge lag dan ook zeer waarschijnlijk niet ver van de Onderste Hof. Op 2 maart 1595 verklaarde de ongeveer 80-jarige Naelken Deckers op verzoek van het Kruisherenklooster Sint Nicolaas uit Venlo dat zij zich herinnerde dat de knechten van de Cornelishof een heg hadden gekapt die bij deze Onderste Hof op de Camp naast de landerijen van Heyn Deckers en Encken Tylmans had gestaan. Op verzoek van Heinrich op gen Ronckenstein, die een proces had aangespannen tegen de eigenaren van de Onderste Hof, verklaarde Naelken een half jaar later dat zij echter niet wist van wie deze heg was geweest, want toen ze nog in Offenbeck woonde was ze nog zo jong geweest dat ze 'nog ten heiligen Sacrament nit geweest en wehre'. In 1643 verkocht de gemeente 1 morgen houtgewas gelegen naast Vincken Bongaert en reikend tot aan de Lange Hegge aan Herman Gerits, de pachter van de Klerkenhof in Rijkel. |
||
Lange Kamp, de | Smabers 6 | |
In september 1755 verbonden Hendrick van Dael en zijn vrouw Anna Maria Janssens de opbrengsten en inkomsten van enkele parcelen waaronder 2 morgen 31 roede genaamd den Langen Kamp voor de studie van hun zoon Arnoldus Leonardus van Dael, theoloog in het Bisschoppelijk Seminarie te Roermond. Vermoedelijk lag het perceel aan de oostzijde van de splitsing BUSSEREINDSEWEG/ Molenweg. |
||
Langerbeinsgoed | Smabers 1 | |
Deze boerderij in Rijkel, behorend tot de laatgoederen van Nieuwenbroeck, was lange tijd beleend aan de familie Langerbeins en ontleende hieraan dan ook de naam. In een Beeselse lijst uit 1533 vinden we onder Rijkel o.a. een Claes Langerbeyns alsmede een Gerit Langerbeyns van Sualmen. Op 6 januari 1623 werd Henderick Langerbeins door Gerard van Baexen beleend met het ca. 1¼ morgen grote laatgoed tot Rijckel, geheeten Langerbeinsgoedt. Op 20 oktober 1630 legde Henderick tevens de leeneed af voor het ernaast gelegen Leinengoedt. Nadat Langerbeinsgoedt tot Rijckel gelegen werd verkocht, betaalden de verkopers op 16 oktober 1666 de verplichte 12e penning, een gedeelte van de verkoopsom, aan Nieuwenbroeck. Desondanks werd Jan Langerbeins op 28 oktober 1669 door de erfgenamen van Langerbeinsleengoedt aangewezen om de leeneed af te leggen. Mogelijk betreft het het huisje van Jencken Bode op de Smaberskaart, in 1714 geboren als zoon van Henricus Bode en Cecilia Langerbeens. |
||
LAVENDELHEIDE | ||
Straatnaam in de OFFENBEKER BEMDEN. Lavendelheide (Andromeda) is een vrij zeldzame, altijd groene heester. De kleine bloemen verkleuren in het voorjaar van lichtrose naar bijna wit. Blad en bloem zijn zeer giftig; hierdoor is ook honing waarin deze stoffen voorkomen schadelijk voor de mens. | ||
Lattenkuilen | ||
In 1879 verkocht de familie Goossens heide in de Lattenkuilen gelegen. Dit toponiem wordt verder nergens genoemd en een kadastrale aanduiding ontbreekt. De ligging zal in Offenbeek zijn geweest. | ||
Leeghuizersgoed | ||
De woning van de gelijknamige familie wordt in 1629 genoemd als Leeghheusers goed, gelegen aan de openbare weg te Offenbeck naast landerijen van de familie Vrancken. De exacte ligging is niet bekend. | ||
Leemkuilen, de | Smabers 8 | |
|
||
Leemkuilenweg | Smabers 8 | |
Deze zandweg staat op de Smaberskaart aangegeven als weg van de ST.-JORISSTRAAT via de zuidzijde van bungalowpark De Lommerbergen, die uitmondde op de BEESELSEWEG ter hoogte van de ROOZENDAELSEWEG. In een akte uit 1832 wordt de weg Zandstraat genoemd. | ||
Leeuw, de | ||
Twee jaar later was ze in handen van Joseph Korsten, afkomstig uit Baarlo en daar in 1906 getrouwd met Agnes Hutjens. In februari 1907 zocht hij een knecht die met de bierkar moest rijden en en moest meehelpen in de brouwerij. Waarschijnlijk hielp zijn vrouw mee in het café. Zij beviel in december 1907 van 'een flinke dochter' Nelly. Zoontje Mathieu, overleden in januari 1910, werd slechts zeven maanden oud; Eleonora, overleden in september van datzelfde jaar, slechts tweeëneenhalve maand; een derde dochter overleed een jaar later, slechts 3 maanden oud. In november 1912 werd zoon Chrétien geboren. Maar in juli 1918 werd de brouwerij, kadastreel gelegen sectie E 1298, te koop aangeboden, inclusief woonhuis en café. Beneden in het woonhuis bevond zich de gelagkamer, een voorkamer en de keuken. Op de bovenverdieping bevonden zich drie slaapkamers en een zolder. Op het perceel stonden verder een koestal, twee varkensstallen en paardenstallen. Onder de brouwerij bevonden zich twee kelders, erboven een zolder met slaapkamer. Op bovenstaande foto zien we Mia, Gerrie en Anneke Schrijvers en op de achtergrond Gerrie Houben. Het pand werd toen bewoond door de familie Nelissen. De gebouwen, waarin nog korte tijd een pottenbakkerij was gevestigd, werden rond 1970 gesloopt. |
||
Leeuwen | ||
Een van de eerste historische vermeldingen van deze buurtschap vinden we in de persoon van Henrick van Lewen (1323) of Heynrich van Lewen (1328), een leenman van Johan van Kessel. In 1369 wordt opnieuw een Heyn van Leven genoemd, waarschijnlijk een leenman van een boerderij van de heren van Kessel Roffaert. Dezelfde achternaam werd gevoerd door Dirck van Leven (1444). De 'v'-klank bleef, naast de 'w', gehandhaafd tot zeker het eind van de 18e eeuw (Leeven - 1778).
Wanneer en hoe de naam ontstaan is, weten we niet. Er zijn echter diverse verklaringen mogelijk die aannemelijk klinken:
2. De naam kan zijn afgeleid van 'lee', zoals we dit bijvoorbeeld tegenkomen in 'Heiligerlee'. Een lee zou dan een hoogte zijn, vaak bekroond door een klein heiligdom. De St.-Lambertuskapel ligt inderdaad op een langgerekte rug, die evenwijdig loopt aan de Maas. 'Lee' is ontstaan uit het Gotische 'hlaiwa', wat grafheuvel betekent. In het Oudhoogduits betekende 'hleo' heuvel. Het zal duidelijk zijn dat deze betekenis mooi aansluit bij de ligging van Leeuwen, temidden van enkele maasduinen. 3. Een verband met het Latijnse 'luces' wordt een enkele maal genoemd. Dit betekent zoveel als 'open plek in het bos'. Het is niet bekend wanneer Leeuwen voor het eerst ontgonnen werd. Sporen van de oudste landbouwers in onze gemeente zijn nog schaars. Ook hier hebben we in ieder geval te maken met een woord dat aansluit bij de situatie rond Leeuwen, maar helaas ook bij elke andere ontginning. 4. In het Oudengels, een taal die eveneens op sommige punten erg op het Limburgs lijkt, komt het woord 'hleow' voor: een beschutte plek of schuilplaats. Het Middelengelse woord 'ley' betekent zoveel als 'wei' of 'onbewerkt land'. Ook deze relatie klinkt aannemelijk. Zoals gezegd moet men met het uitleggen van dit soort eeuwenoude woorden altijd zeer voorzichtig zijn. Het is ook mogelijk dat geen van de hierboven genoemde mogelijkheden de juiste is. Ze zijn echter stuk voor stuk aannemelijker dan de katachtige roofdieren die een plaats hebben gekregen in het buurtwapen van Leeuwen. Een aardige kijk op de buurtschap in 1879 vinden we in het boek 'Wandelingen door Nederland' van J. Craandijk: Bij de buurt Leuwen slaan wij de weg naar de rivier in, en wij komen in een woest en wonderlijk landschap, met zandige heuvels en kleine boschjes, schrale kampjes, weiland en vervallen hutten, wilde hagen en vergroeide berken. Hier en daar ligt een oud boerenhuis, met verweerde muren en ruig bewassen dak. Een purperen heuvel, dik met heidestruiken bedekt en met dennen beplant, rijst fantastisch uit de vlakte op. De rulle zandweg wendt zich her- en derwaarts om den voet der hoogten en tusschen de dorre velden, totdat de breede, schoone Maasvallei zich op eens in haar liefelijkheid voor ons opent. In het begin van de 20e eeuw werd de vereniging 'Leeuwen Vooruit' opgericht; deze belangengroep organiseerde in 1910 en 1913 o.a. 'groote volksvermakelijkheden' en sportwedstrijden tijdens de laatste dag van de Reuverse kermis.
Op 8 maart 1982 werd de benaming 'Leeuwen' officieel vastgesteld voor het woonwagenkamp gelegen aan de WEDERIKSTRAAT. Latere (interne) voorstellen om de naam van dit kampje alsnog te veranderen in 'Wederikstraat' of 'Wederikpark' werden nooit in stemming gebracht. |
||
Leeuwenhoek | ||
Zie ook: Heijcamp. |
||
Leeuwer Bemden | Smabers 12 | |
![]() |
||
Leeuwerbergen | Google Maps | |
Op 18 december 1885 verkochten de erfgenamen van Johan Bremmers een huis met land in de Leeuwerberg gelegen (sectie B 569 en 699). Het betreft de woning bij de Sint Lambertuskapel. Het voorzetsel 'in' geeft aan dat we het woord 'berg' moeten lezen als een meervoudsvorm. | ||
Leeuwer Dijk | ||
![]() |
||
LEEUWERIKSTRAAT | ||
De leeuwerik is een zangvogel met een lange dunne snavel. In 1722 werd Jan Trines, de herbergier van herberg de Zwarte Adelaar in Reuver, veroordeeld wegens het bezit van slaggarens waarmee hij 'leuwercken, hortelanghs (ortelanen) en andere dergelijcke' had gevangen. Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 17 april 1961. |
||
Leeuwerveld | Smabers 8 | |
![]() |
||
Leeuwerveldweg | Smabers 7 | |
Officieuse benaming voor de weg haaks op de Hovergelei naar de buurt Vogelsweyde. In officiële raadsstukken uit 1989 ook wel (ten onrechte) Leeuwenerveldweg genoemd. Het bijvoeglijk naamwoord luidt echter 'Leeuwer'. Ook deze juistere benaming is in de praktijk echter nooit gebruikt. Zie ook: LEEWERVELTWEG. |
||
Leeuwer vlaskuilen | ||
In februari 1875 en '77 verkocht de gemeente dennenbrandhout gelegen in de Leeuwervlaskuilen (Gem. Archief Beesel, Oud Archief inv. nrs. 362, 364). Vermoedelijk zijn het de vlaskuilen die op de Smaberskaart zijn ingetekend ten oosten van de rijksweg, niet ver van het huidige grondbedrijf Muisers. | ||
Leeuwerweg | Google Maps | |
De gebouwen op de foto links zijn bijna alemaal verdwenen. De St.-Antoniuskapel
|
||
LEEWERVELTWEG | ||
Op een moment dat uitbreidingsplannen in Reuver gevoelig lagen, werd ook gezocht naar zogenaamde 'inbreidingsplannen'. Een zo'n oplossing werd gevonden tussen GOUVERNEUR VAN HÖVELLLAAN en ST.-LAMBERTUSWEG. De woningen hier werden gebouwd langs een nieuwe ontsluiting vanaf de noordzijde. Deze weg kreeg de naam Leewerveltweg, mede omdat hier ook al de basisschool Leewerveltschool lag. De naam moet niet worden verward met de oudere benaming Leeuwerveldweg (zie aldaar). |
||
Leinengoed | Smabers 1 | |
Deze boerderij te Rijkel dankte de naam aan de familie Leinen. Op 10 maart 1628 werd Heyn Leinen door de eigenaren van Nieuwenbroeck beleend met de boerderij Leinengoed in Rijckell. Hij betaalde hiervoor 11 Rijnse goudguldens. Op 30 april 1628 verkocht Heijn Lehnen zijn huis en hof te Rijckel, gelegen tussen Heinrich Langerbeins erf en land van het klooster Maria Weide, met toestemming van zijn vrouw Mercken aan Maes te Hoesten en diens vrouw Trincken. Henderick Langerbein maakte als naaste bloedverwant echter gebruik van zijn beschudrecht, een soort optie voor familie en buurtgenoten in geval van verkoop, waarna hij op 20 oktober 1630 door de stadhouder van Nieuwenbroeckse lenen werd beleend. Op 28 oktober 1669 werd Peter Lutters beleend met Leenengoedt te Rijckel naast Langerbeensgoedt. | ||
Levelsbemd | ||
Jonkheer Jos. de Zantis de Frymerson verkocht op 11 maart 1926 eiken- en berkenhout te Reuver op 't Reutje, Levelsbemd, Oudenbeemd, Molenveld en Berken. Mogelijk worden de Leeuwer Bemden bedoeld. | ||
Lichte Broek | Smabers 6 | |
Slechts in één oorkonde uit 1605 werd dit toponiem aangetroffen. Volgens deze akte maakte de Raeer Bendt, gelegen tussen land van jonker Holthausen en het broek, toen deel uit van het Lichtte Broeckh. Dit wijst op een lokatie ten zuidwesten van de huidige BUSSEREINDSEWEG tussen Nieuwenbroeck en de SCHANSWEG. | ||
Lichte Graaf | Smabers 1 | |
Een 'graaf' is een vrij algemene benaming voor een greppel of droge spitsgracht. Bij de Lichten Graeff in Rijkel, grenzend aan de heide, werd kort vóór 1600 met toestemming van overheid, geërfden en inwoners van Beesel 1½ morgen grond verkocht. Gezien deze noodzakelijke goedkeuring betrof het waarschijnlijk gemeentegrond. In juni 1758 verpandden Albertus Meuter en zijn vrouw Helena Elswijck hun huis en hof plus een ¼ morgen houtgewas aan den Ligten Graef gelegen aan pastoor Loyens uit Kessel. | ||
Lichte valderen | ||
Enkel vermeld in de landmeting door landmeter Keullen uit 1654. Vanuit het Leychten valderen in Rijkel arriveerde de landmeter als eerste bij het huis van Enghel den Cuyper op die Steghe. | ||
Lichteveld | ||
De grond was vroeger ingedeeld in verschillende belastingcategorieën. De oude en vruchtbaarste landerijen, vaak vlak bij het dorp gelegen, waren 'zwaar' en 'middel'. Daarnaast waren er de 'lichte' gronden. Later werd hier nog een categorie aan toegevoegd, 'nieuw licht'; dit betrof vaak relatief late ontginningen van bodem van mindere kwaliteit. De grens tussen de diverse gronden werd vaak gevormd door greppels, houtwallen en landwegen. De benaming 'lichteveld' zou op veel grond van toepassing kunnen zijn. Een van deze toponiemen Lichte Veld (1596, 1603) of Leichte Veldt (1608) vinden we in de buurt van de benedenloop van de Huilbeek (Oebroick of Oebroeck) ten noordwesten van Beesel. In 1659 behoorde het Lichtevelt tot de landerijen waarvan de zogenaamde Rayertiende moest worden afgedragen aan Nieuwenbroeck. Waarschijnlijk heeft ook een benaming als Leegvelt (ca. 1700) hierop betrekking. Hetzelfde geldt voor het Lichteveld (1708), waarvan een gedeelte eigendom was van de pastorie van Beesel. Op de Smaberskaart uit 1781 treffen we dit toponiem op twee plaatsen aan: |
||
1. | ||
![]() |
||
2. | ||
![]() |
||
Lichteveldweg | Smabers 8 | |
Deze zandweg, een verbinding tussen ST.-JORISSTRAAT en Walsberg, staat op de Smaberskaart aangegeven als veldgrens van het Lichte Velt. | ||
Lichteweg | ||
In 1654 verrichte landmeter Keullen metingen langs de Leychten Wech onder Rijkel. De weg zal hebben gegrensd aan het Lichteveld aldaar. | ||
Lijkweg | ||
De benamingen lijkweg en luijkweg vinden we in sommige gemeenten naast en door elkaar. Een lijkweg was de route waarlangs de overledenen uit een buurtschap naar de kerk werden vervoerd. Een luijkweg daarentegen was een grensweg; een 'luijking' was in de middeleeuwen een grensafscheiding. Van de ligging van een Lyckskens wech vermeld in 1571 is vooralsnog niet meer bekend dan dat deze bij Beesel lag nabij 't Lange. Een vermelding van de Reickersche Lijckwegh (1621) heeft vrijwel zeker betrekking op de Kerkweg tussen Rijkel en Ouddorp. In datzelfde jaar 1621 werd in Leeuwen grond verkocht in het Moelenveld tussen de Lijkweg en de karreweg. Tijdens het voogdgeding van oktober 1649 klaagden de naburen van Leeven en Offenbeck dat jonker Gabriel de Ivora de openbare weg of Lijckwech grenzend aan zijn hof aen den Sande bij zijn landerijen had betrokken en gedeeltelijk had omgeploegd. Op de Smaberskaart treffen we de benaming Lijkwech aan voor de Walsbergweg ter hoogte van de DREESSENCAMPSTRAAT. In 1904 en '05 werden langs den Lijkweg tussen Reuver en Beesel door bakker J. Reijnders-Schraeven enkele urnen uit de Late Bronstijd (ca. 1000-700 v. Chr.) gevonden, verdeeld over ongeveer 20 plaatsen. Tot 1975 liep het eerste gedeelte van de Lijkweg, door de Beeselnaren Liekepaedje genoemd, vanaf de huidige HOOGSTRAAT (huisnr. 3, 't Hoes van Neske; met schuine achtergevel) tot aan de aansluiting op de Heijstraat (kruising Walsbergweg/Lichteveldweg) nog in de oorspronkelijke staat. Vlak achter deze kruising stond tot het begin van de 70er jaren het 'Liekehuuske', een klein gebouwtje waar onbekende gesneuvelden tijdens de Tweede Wereldoorlog tijdelijk werden neergelegd. Zie ook: Offenbeker Lijkweg. |
||
LIJSTERSTRAAT | ||
De lijster behoort net als bijvoorbeeld merel, roodborst en nachtegaal tot de lijsterachtigen. In 1711 werd een Beeselnaar veroordeeld tot een boete van 12 gulden en verbeurdverklaring van zijn geweer omdat hij binnen het jachtgebied van Nieuwenbroeck op duiven had geschoten. Volgens getuigenverklaringen waardeerde de man lijsters en kramsvogels niet enkel om hun zangkwaliteiten; gebraden kon hij ze eveneens zeer op prijs stellen. Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 17 april 1961. |
||
Lindeakker | ||
Op 12 maart 1448 gaven de armenmeesters van Roermond 4 morgen land genaamd de Lyndeacker bij Rijkel in erfpacht aan het klooster Maria Weide te Venlo. | ||
Lindelaan | ||
De benaming 'Lindelaan' werd op 8 november 1950 officieel vastgesteld voor de 4e verbindingsweg tussen PARKLAAN en KAPELLERWEG. Deze weg heet nu PATER REGOUTLAAN. | ||
LINDENLAAN | ||
Wegens hun fraaie en dekoratieve uiterlijk worden linden van oudsher aangeplant bij kruisen, kapellen en in dorpskernen. De bladeren werden verzameld voor geurige bloesemthee. Het hout is zacht en weinig duurzaam; het werd vooral gebruikt voor snijwerk. Oude linden vinden we in onze gemeente o.a. bij de Vismarkt in Ouddorp en de Eiermarkt in Beesel, picknickplaats de Schans en bij het in 1980 gebouwde gemeentehuis te Reuver. De laatstgenoemde bomen werden, gelijktijdig met die voor de St.-Jozefschool te Beesel, in 1890 aangeplant vóór de Openbare School (na 1928 R.K. St.-Lambertusschool) om te beletten dat de zon te sterk in de vier schoollokalen doordrong. Zo kon worden bezuinigd op gordijnen terwijl toch een oplossing was gevonden tegen het felle zonlicht. 'Ze zijn dan ook werkelijk een schoolmeubel', aldus de burgemeester. Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 27 juli 1959. |
||
Loetken, 't | Smabers 10 | |
Alleen in een akte uit 1620 treffen we het Loetken aan. Het betreft 6 morgen land te Offenbeck in het Meulenveldt. Mogelijk hangt de benaming samen met de oude gewoonte van erfdeling, waarbij de nalatenschap in gelijke delen werd verdeeld (eventueel met een correctie in klinkende munt), waarna de partijen om de beurt een lootje moesten trekken. | ||
LOMMERBERGEN | Smabers 8 | |
De oude maasduinen, die deel uitmaken van de Walsberg, ontlenen hun naam aan de Roermondse familie Van Lom, die in de 17e eeuw eigenaar was van de boerderijen de Spieker (naar hen ook wel Lommerhof genoemd) en (vanaf 1666) de Kamp. Met lommer in de betekenis van schaduw heeft de benaming dan ook niets te maken. Op de Smaberskaart wordt de benaming de Lommer berghen gebruikt voor het gebied ten zuiden van de Spieker, een omgrachte herenboerderij. In een delingsakte uit 1832 worden de Lommerbergen eveneens genoemd. De dialectvorm Lommerberg (met een uitgang die lijkt te wijzen op een enkelvoud, maar waarvan de uitspraak een meervoud verraadt) treffen we aan vanaf het eind van de 19e eeuw. In 1905 bood Herman van der Velden enkele percelen in de Lommerberg aan, waaronder kleiaarde, met de zich op deze percelen bevindende droogschoppen, gemetselse keeten en verderen opstand, dienstig voor eene steenbakkerij. Op bovenstaande wegenkaart uit 1901 zien we dat de percelen (A 671, 672, 674, 1038, 1039 en 1041) waren gelegen ten noorden van de Leemkuilen. Tegenwoordig ligt dit gebied binnen het vakantiepark. In 1922 wordt Godfried Niemans genoemd als eigenaar van land in den Lommerberg.
Sinds de aanleg is het park vele malen uitgebreid en verbouwd, waardoor het omliggende bosgebied werd gereduceerd tot een smalle strook rond het park. Plannen in de 1980'er jaren om ook nog de driehoek tussen park, SINT JORISSTRAAT en KESSELSEWEG te kopen, gingen niet door - mede door bezwaren van Rijkswaterstaat, die geen woningbouw in dit stroomgebied van de Maas wilde toestaan. Tegenwoordig maken de ruim 500 huisjes deel uit van de formule van Landal Greenparks, waarbij particulieren huisjes kunnen kopen als investering en waarbij Landal namens deze vereniging van huiseigenaren de verhuur voor zijn rekening neemt. Plannen in 2011 om het park uit te breiden in oostelijke richting stuitten op veel plaatselijke weerstand en werden tot op heden niet gerealiseerd. Vastgesteld bij raadsbesluit van ... |
||
Lommerbergenweg | Smabers 8 | |
Dwarsweg van de ROOZENDAELSEWEG tussen den Endenpoell richting Nieuw Scheij. In 1988 verdween deze weg ten behoeve van een van de uitbreidingen van het bungalowpark. Het verlengde van deze weg richting KESSELSEWEG was tot het begin van de 21e eeuw nog gedeeltelijk in gebruik als smal paadje. | ||
Lommerhof | Smabers 8/60 | |
Zie: de Spieker. | ||
LOSWALWEG | Smabers 1-2 | |
De laad- en losplaats van Beesel lag vele eeuwen lang waarschijnlijk iets noordelijker dan de huidige LOSWALWEG bij Ouddorp. In de middeleeuwen was Ouddorp een bekende schakel in de houthandel vanuit de Ardennen met als eindbestemming Dordrecht. Daarnaast werd in Beesel ook wel gelaad en gelost.
Op de Smaberskaart uit 1781 staat de benaming Maes straetien aangegeven voor de weg van de Kerkweg naar de Maas. De Drakenweg liep evenwijdig aan de Maas vanaf de Erven in Rijkel langs de Maasoever tot voorbij de Ervenweg in Ouddorp. Mogelijk konden kleine scheepjes over de gehele lengte aanleggen. In 1781 vervulde een inmiddels tot een smal paadje gereduceerde mistwech vanaf de Vismarkt de rol van de latere LOSWALWEG, getuige Smabers' opmerking: depost, den wech neffens Geurt Claessen naer de Maese wegens het acces (toegang) tot de laedinge der scheepen gemeen (openbaar) gemaeckt ter breedte van eene roede ingevolge goedtvinden der borgemeesters. De verbreding hield mogelijk verband met kleitransporten. Tussen ca. 1780 en 1782 verkochten Joannes Huysmans, R. Romer en juffrouw N. de Clotz ruim 400 karren klei, die zij vanuit de Beeselse hei tot aan de Maas vervoerden en vandaar per schip naar Holland transporteerden.
Het smalle paadje was later privébezit van de veerman. Op het eind ervan ligt nu nog, zij het onder water, de oude veerstoep. Met de kanalisatie van de Maas werd deze stoep onbereikbaar omdat het waterpeil hoger kwam te liggen. Er werd een nieuwe veerstoep aangelegd op het eind van de huidige LOSWALWEG. In 1910 kocht de gemeente grond voor de aanleg van deze nieuwe en bredere verbindingsweg tussen de Kerkweg en de losplaats aan het haventje. De loswal werd tot het begin van de 70er jaren gebruikt, voornamelijk voor het laden en lossen van bieten. Tot de 1980'er jaren legde hooguit de boot van Sinterklaas hier nog aan. Inmiddels is de loswal geheel verdwenen. |
||
Lourbos | Smabers 8 | |
Benaming den Lourbosch (1832) voor een perceel ten zuiden van de vroegere schuur van de Spieker. De grond maakt tegenwoordig deel uit van het bungalowpark De Lommerbergen. De betekenis van het toponiem is niet bekend. | ||
Luciahof, Sint | ||
In september 1932 vierde het klooster het 25-jarig bestaan; het feest werd bijgewoond door de Algemeen overste, die vanuit Frankrijk voor meerdere zaken naar ons land was gekomen. Op onderstaande foto, gemaakt bij deze gelegenheid, zien we de zusters in gezelschap van o.a. pastoor Hendrikx, kapelaan Joosten en pater dr. B. Thijssen C.P. (de jongste priester uit de parochie). Een verrassing was de aanwezigheid van enkele Beeselse meisjes die in de loop van de jaren waren toegetreden tot de orde.
Op de plaats van het Sint Luciaklooster werd later de Sint Luciahof gebouwd. In de zuidgevel van het gebouw bevindt zich het oude beeldje van de heilige Lucia dat eerder het gesloopte klooster sierde. Lucia van Syracuse, patrones van de blinden, draagt als attributen een kaars en een schaaltje met twee ogen. |
||
Lummen | ||
![]() Mogelijk wordt de Spieker bedoeld, in de tweede helft van de 17e eeuw eigendom van de Roermondse advokatenfamilie Van Lom, ook vaak geschreven als 'Lumme'.
|
||
Lurmen, de | Smabers 8/69-73 | |
Op de Smaberskaart vinden we de benaming in de Lurmen voor vijf percelen binnen het huidige bungalowpark De Lommerbergen, ongeveer ter hoogte van de Bergweg. In een akte van deling van goederen van boerderij de Spieker uit 1832 wordt eveneens melding gemaakt van een perceel dennebos genaamd Lurmen. De betekenis is niet met zekerheid bekend, maar heeft vermoedelijk betrekking op de laagten binnen het heuvelachtige zandduinencomplex. | ||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
© Loe Giesen, Reuver 1983-2024 | ||