Tussen Maas en Meerlebroek - Toponiemen in de gemeente Beesel | ||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
Caeffert, de | Smabers 3 | |
|
||
Caeffertweg | Smabers 3 | |
![]() |
||
CAMPLAAN, AALMOEZENIER | ||
Deze weg werd aangelegd in de jaren 50 van de 20e eeuw. Aan de oostzijde werden vooral woningen gebouwd door de woningbouwvereniging, waaronder zogenaamde duplex-woningen. Later werden in het bos aan de westzijde van de weg voornamelijk huizen in de vrije sector gebouwd. Op onderstaande foto, met rechts in de verte de Sint Lambertuskapel, was nog alleen de oostzijde bebouwd. Charles Henri Guillaume Camp, geboren te Gouda, was van 1906 tot 1915 kapelaan te Reuver, waarna hij werd benoemd tot Aalmoezenier van de Arbeid, overigens gelijktijdig met Dr. Poels, die eveneens in Reuver wordt herdacht met een straatnaam. Kapelaan Camp hield zich in Reuver o.a. bezig met het Patronaat. Als aalmoezenier had hij veel bemoeienis met de oprichting van het Limburgse Groene Kruis; hij was o.a. voorzitter van het consultatiebureau. Op bijeenkomsten propageerde hij arbeiders om zich te organiseren en coöperaties op te richten. Tevens maakte hij een vuist tegen drankmisbruik. In 1916 bemiddelde hij in Swalmen bij een arbeidsconflict. In 1918 overleed hij in Roermond, slechts 39 jaar oud. Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. ... RHCL: Plaatsingslijst van het archief van Ch.H.G.M. Camp, aalmoezenier te Roermond, als bemiddelaar bij het arbeidsconflict te Swalmen, 1916. |
||
Carmensbos | ||
Benaming (2019) voor een bos bij de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT ter hoogte van hoeve de Bakhei. Geschreven vermeldingen ontbreken. | ||
CEYSSENSSTRAAT, PASTOOR | ||
Genoemd naar pastoor Jules Joseph Leopold Ceyssens, van 1953 tot 1955 pastoor van de St.-Lambertusparochie te Reuver. Ceyssens werd op 10 februari 1899 geboren te Budel; op 2 april 1927 werd hij in Roermond tot priester gewijd. Tussen 1927 en 1946 was hij kapelaan in Wyck bij Maastricht, terwijl hij van 1946 tot 1953 pastoor van Sint Odiliënberg was. Hij was een van de initiatiefnemers voor een zelfstandige parochie Offenbeek en bevorderde mede het onderwijs in deze buurtschap. De eerste steen voor de St.-Jozefschool werd door hem gelegd. Hij mocht de voltooiing niet meemaken: op 19 juni 1955 verongelukte hij met zijn bromfiets op de Rijksweg ter hoogte van Asselt. Op 25 mei 1964 besloot de gemeenteraad om de toenmalige PASTOOR CEYSSENSSTRAAT de naam PATER CLARETSTRAAT te geven; de eerste zijstraat, parallel aan de KEULSEWEG, heette vanaf dat moment PASTOOR CEYSSENSSTRAAT. |
||
CHAMOTTESTRAAT | ||
![]() |
||
CHRISTINALAAN, PRINSES | ||
![]() |
||
Cirkelweg | Smabers 8 | |
![]() |
||
Claessengoed | ||
Op 16 augustus 1644 werd Jan Claessen aan het Klapvalderen tot Offenbeck beleend met een van de vele boerderijen die in die tijd tot de Nieuwenbroeckse laatgoederen behoorden. Op 25 januari 1665 trad Claes van Gratum op als leenverheffer van Claessen goedt tot Offenbeck. Mogelijk betreft het een verdwenen boerderijtje aan de rand van het Foekebroek aan de westzijde van de in 1865 aangelegde spoorlijn. | ||
CLAESSENSTRAAT, BURGEMEESTER | ||
Genoemd naar jonkheer Joannes Leonardus Hubertus (Jean) Claessen, vanaf 1 augustus 1920 gemeentesecretaris en daarna van 11 augustus 1946 (K.B. 27 juli) tot aan zijn pensioen op 1 maart 1959 burgemeester van Beesel. Hij trouwde op 29 september 1924 met Agnes Maria Josepha Laumans, dochter van de Reuverse industrieel Petrus Jacobus Hubertus Laumans en Helena Hubertina Berden. Het echtpaar woonde in een groot vrijstaand pand aan de RIJKSWEG in Reuver. De familie Claessen-Laumans was tot 1969 eigenaar van kasteel Well plus landgoed de Witrijt in de Brabanse gemeente Bergeijk. Onder Laumans kwam o.a. het inmiddels weer verdwenen volleybalveld op sportpark Bösdael tot stand; hij sloeg er op 5 september 1953 de eerste bal. Tot aan zijn pensioen was Claessen tevens lid van het dagelijks bestuur van het Intercommunaal Bouwfonds 'Land van Maas en Roer'. Claessen overleed vrij plotseling op 9 mei 1967. Zeven dagen na zijn overlijden, op 16 mei 1967, werd de naam officieel door de gemeenteraad vastgesteld voor de voornaamste ontsluitingsweg van buurt Wildenkamp, gelegen tussen PASTOOR VRANCKENLAAN en HEERSTRAAT. |
||
CLARETSTRAAT, PATER | ||
De Spaanse pater Antonius Maria Claret was in 1849 de stichter van de Orde der Claretijnen of Claretten, de grondleggers van Fatima-parochie (zie: TORENPAD). Hij werd in 1950 heilig verklaard.
|
||
CLAUSSTRAAT, PRINS | ||
De naam voor deze verbindingsweg tussen ST.-THERESIASTRAAT en PRINSES BEATRIXSTRAAT werd vastgesteld bij raadsbesluit d.d. 23 augustus 1976. |
||
Cleef, 't | Smabers 3 | |
Algemene benaming voor een steile helling, in dit geval het winterbed van de Maas (vergelijk Ned. klif, Eng. cliff). Op de Veluwe noemde men vroeger stuifheuvels ook wel 'santclippen'. De vorm schijnt verwant te zijn aan woorden als 'kleven' in de betekenis 'klimmen' en met het woord klei, kleverige grond. In het midden van de 16e eeuw komen we de benaming Cleeff tegen voor de steilrand tussen de Donderberg en de Hoosterhof. Dit winterbed van de Swalm wordt in 1554 aangeduid als den Kleiff. Landmeter Mulier noteerde in 1662 het Clee. In latere bronnen komt de benaming niet meer voor. Ook de steilrand langs de noordoostzijde van de NIEUWSTRAAT/BUSSEREINDSEWEG wordt in de volksmond nu nog 't Cleef genoemd. |
||
Convent weerd | ||
Met het convent (klooster) werd meestal de bezittingen van het klooster Maria Weide te Venlo bedoeld, hoewel ook de kloosters van de Kruisheren te Roermond (Cornelishof of Onderste Hof) en Venlo (Klaashof) een enkele keer bedoeld kunnen zijn. De Convent Weyrtt, die moet worden gezocht stroomafwaarts van de Klerkenhof, wordt enkel genoemd in de landmeting van 1654. | ||
Copel, de | Smabers 3 | |
De benaming op den Copel werd in het midden van de 16e eeuw gebruikt voor een aanwas nabij de voormalige monding van de Swalm in de Oude Maas bij de Aoleberg. De Copel fungeerde als oriëntatiepunt voor de vaststelling van de grens tussen Swalmen en Beesel. Zie ook: Aoleberg |
||
Cornelishof, Sint | Smabers 10/234 | |
Een van de eerste vermeldingen van de Sindte Cornelis hoff dateert uit een belastinglijst uit 1468. Deze vroegere benaming voor de Onderste Hof werd ontleend aan de patroon van de Kruisheren van Roermond, die enkele eeuwen eigenaar waren van deze boerderij.
Zie ook: Nederhoeven, Onderste Hof, Ruttenhof. |
||
Cornelistoren, Sint | Smabers 10 | |
Van deze toren, vermeld in een akte uit 1534, is slechts bekend dat hij niet ver van Ronckenstein lag. Het ligt voor de hand dat de benaming verband houdt met de patroon van de Kruisheren van Roermond, vele eeuwen eigenaren van de Onderste Hof. Het is niet uitgesloten dat hiermee een voorganger wordt bedoeld van de kapel bij de Onderste Hof, voor het eerst vermeld in een akte uit 1761. | ||
Costeriusbos | Smabers 13/2 | |
De familie Costerius de Boschofen uit Weert was in 1781 eigenaar van een ruim 27 morgen groot perceel bos in wat later de Waterloosche Bossen zou gaan heten. Landmeter Smabers noteerde bij perceel 2 op kaart 13: "Hr. advocaet Costerius, bosch 1772". Daarmee is meteen duidelijk dat het bos toen nog maar pas was aangeplant. Alexander Josephus Johannes Costerius (Weert 1741 - Roermond 1818) was in 1773 getrouwd met Maria Elisabetha Dorothea van Dunghen, dochter van Rutger van Dunghen en Petronella Vallen. Zijn schoonouders waren op dat moment eigenaren van Oud Waterloo. |
||
Costers valder | ||
Genoemd in de stichtingsoorkonde van de kapelanie van Beesel (2 april 1661) in de omgeving van het kerkdorp Beesel. Nadere bijzonderheden ontbreken. | ||
Cruckums valder | ||
De enige vermelding van het Cruckums vaeren dateert uit 1792. Het veehek lag toen op de route van een processie, zoals blijkt uit een processtuk: Jacob Helmus werd door Hannes Curvers met een stok op het hoofd geslagen 's middags nadat de processie de straat inkwam bij het veehek. Ligging en betekenis van deze benaming zijn niet bekend. |
||
Crutz, op gen | Smabers 1 | |
De benaming up gen Crutz wordt slechts vermeld in een akte uit 1616 voor een perceel van circa een ½ morgen. De grond grensde aan de landerijen van de Klerkenhof en moet dan ook waarschijnlijk worden gesitueerd in de omgeving van Rijkel, mogelijk bij een kruising van wegen. | ||
Cruysberg | Smabers 3 | |
Deze benaming plus die van de gelijknamige familie kan wellicht tot de oudste van de gemeente worden gerekend. Reeds in 1369 wordt een zekere Willem van Kruysenberg genoemd. Latere vertegenwoordigers zijn o.a. Raebe van den Kruytsberch (1412), een leenman van Johan van Kessel, Peter van den Kruytsberge (1468) en Peter van den Crutzberch (1545). De Cruysberg lag ten zuiden van de huidige markt in Beesel en reikte tot ongeveer aan de KRIETHEUVEL. In 1589 verklaarde Jacob Drabben van Biessell op verzoek van Barbara van den Cruitzbergh dat hij zich herinnerde dat vóór de Cruitzbergh een schaapstal had gestaan die nu weg was. Zoals bij veel woningen stond hier ook een grote waterput. Tijdens een razzia door soldaten uit Venlo werd in 1600 bij Peter op den Cruitzbergh de putemmer en ketting in de waterput geworpen. Op 5 juli 1745 verkochten de Roermondse koopman Gerardus Franciscus Slotmaeckers en zijn vrouw Ida Catharina Thijssen en de Swalmer schout Jan Mathijs Daermans (namens zijn dochter Anna Aldegonda) het huis genaamd den Cruijsbergh inclusief moeshof en boomgaard te Besel gelegen tussen pastoor Schutiens (zie: Schutgensgoed) en de weduwe Straffen voor 200 pattacons aan Peter Reuvers en zijn vrouw Anna Margaretha Cox.
Zie ook: Blockenkamp, Nieuwe Schei en Schutgensgoed. |
||
CRUYSBERGSTRAAT | Smabers 6 | |
Deze benaming, indertijd gekozen op grond van oude kaarten, ligt als toponiem niet exact op de juiste plaats. Het aanvankelijke voorstel luidde 'Cruysberg', maar werd wegens het ontbreken van een berg later gewijzigd. Zie ook: Cruysberg. |
||
Cruysberg valder | Smabers 3 | |
Tijdens het voogdgeding van 8 november 1649 klaagden de naburen van Biesel dat het Cruijtzberger varen bij het doorrijden vaak niet werd dichtgemaakt en dagenlang open bleef staan. Zij verzochten de gebruikers om het veehek na het passeren te sluiten zodat het vee niet te kostbare akkers zou vertrappen of kaalvreten. In november 1763 verkocht Helena Elswijck, de weduwe van Albert Meuter, haar huis inclusief een ½ morgen land buiten het valderen van de Cruijsbergh gelegen aan Geret Luttels en Joanna Reijnders. De lokatie zal nabij de Cruysberg zijn. |
||
Cruys valder | Smabers 1 | |
Een veehek met de benaming aen't Cruysvalderen wordt reeds in 1654 genoemd onder Rijkel tussen de Kerkwegh en de Maas. |
||
Cruysweg | Smabers 6 | |
Oude benaming voor de Molenweg tussen BUSSEREINDSEWEG en HOOGSTRAAT. In de 17e eeuw was den Cruitswech van het Rayer valderen tot in den Winckell een erfweg die slechts mocht worden gebruikt door de eigenaren en bewoners van de boerderij Genraede. Deze verbinding werd ook wel Raijerweg genoemd. Rond 1990 kwam het noordelijk deel van de eeuwenoude weg te vervallen. Het zuidelijk deel werd geasfalteerd. | ||
Cuijpersgoed | ||
In het leenregister van Nieuwenbroeckse onderlenen wordt reeds in 1554 Lins Cuijpersgoedt genoemd onder de laatgoederen. Op 21 september 1623 werd Rut Rutgens met het ca. 3/4 morgen grote leengoed beleend. In 1644 grensde de boerderij aan die van Thisken, de zoon van Jencken der Vorster; in 1664 en 1714 lag de hoeve aent Bussereijndt naast de boerderij van de familie Peulen. | ||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
© Loe Giesen, Reuver 1983-2024 | ||