Tussen Maas en Meerlebroek - Toponiemen in de gemeente Beesel | ||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
Vaessengoed | ||
De boerderij, gelegen te Bussereind tussen Pastoors goed en Wevers goed, ontleende de naam aan de familie Vaessen, die deze zogenaamde laatboerderij in leen hield van kasteel Nieuwenbroeck. Mogelijk was ze in 1607 al gedeeltelijk eigendom van Johan van Lijssel en zijn vrouw Thrincken Vaessen. Op 6 juli 1626 verkochten Jan Vaessen en Derixsken van Millingen al hun erfgoederen te Beesel aan hun nicht Jenne, dochter van Thrincken Vaessen. Jenne verklaarde na deze overdracht, dat zij van Goerdt up den Crutzbergh en diens vrouw Thrincken (Ronckenstein) een lening had opgenomen met als onderpand alle goederen die Jenne samen met haar ouders Goerdt Peters en Thrincken Vaessen in gebruik had, gelegen aen gen Busser Inde tussen Jan Rutgens en Rutger aen gen Bongart. Nadat Jan Vaessen overleed, legde Jan aen gen Reuver op 16 augustus 1644 ten behoeve van diens zus Trincken Vaessen de leeneed af van Vaesse goedt aen het Bussereindt. Kort daarop overleed ook Trincken en na haar dood liet Jan zich, ditmaal op eigen naam, op 22 december 1644 met het Nieuwenbroeckse onderleen aan het Bussereijndt belenen. In 1657 betaalde Jan Peulen namens Jan aen gen Reuver een tijnshoen wegens Vaesse goedt. Latere vermeldingen ontbreken. |
||
valder | ||
Algemene benaming valderen of varen voor een slagboom of hek, gebruikt om het vee buiten de akkers en velden te houden. Een akte van 1 oktober 1571 vermeldt reeds de verpanding door Roermondenaar Thijss Bruerss en zijn vrouw Naele van hun huis met toebehoren te Rijkel aen den vaeren gelegen. De latere vermeldingen van zulke veehekken zijn legio en teveel om te vermelden. Een mooi overzicht van de diverse hekken vinden we op de serie detailkaarten van landmeter Smabers uit 1781: 1. Valder nabij de Einderhof ter hoogte van de huidige Lourdeskapel, aangegeven door een streepje zonder bijschrift. 2. Valder bij de huizen van Lins Dircx op de hoek Kerkweg/KLERKENHOFWEG, aangegeven door een streepje zonder bijschrift. 3. Valder op de DONDERBERGWEG op de plaats van de huidige kapel van O.L.V. van Smarten met bijschrift falder.
5. Valder op de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT nabij de huidige oprijlaan van de Hoesterhof, aangeduid als falder. 6. Valder op de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT bij de monding van de Caeffertweg, aangeduid als falder. Zie ook: Schooltsvalder. 7. Kivits falder aangegeven op de Baxhoeverweg tussen de Baxhof en de EIKENBROEKLAAN. 8. Valder op de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT bij het huis de Cruysberg (nu De Troubadour), aangegeven als falder. Zie ook: Cruysbergvalder. 9. Wolfs falder op de Heijstraet (ST.-JORISSTRAAT) nabij de Eiermarkt. 10. Valder op het Water straetjen (Kasteelweg) bij de monding op de NIEUWSTRAAT, aangegeven door een streepje op de weg. 11. Valder op de Kasteelweg ten zuiden van Nieuwenbroeck, aangegeven door een streepje over de weg. 12. Valder op de HOOGSTRAAT/BEESELSEWEG bij Winckelsgat, aangegeven met een streepje bij de Molenweg. 13. Raijer falder op de Molenweg bij de monding aan de BUSSEREINDSEWEG. 14. Valder op de BUSSEREINDSEWEG bij het huisje van Peter Engelen ongeveer ter hoogte van de Heideveldweg, aangegeven met een streepje. 15. Valder tussen Kerkweg en OUDDORP, tussen de ZANDKUILWEG en het Maes straetjen (LOSWALWEG), aangegeven door een streepje over de weg. 16. Valder op de Cromstraet (KERKSTRAAT) bij het Kerkpad, aangegeven als een streepje.
18. Valder op de Varenweg/RIJKSWEG, ca. 100 meter vóór de Schelkensbeek, aangegeven met een streepje. Dat de benaming Varenweg iets met dit valder te maken heeft is onwaarschijnlijk. 19. Valder op de Oude Molenweg bij de thien paell nabij de Onderste Hof, aangegeven met een streepje. Zie ook: Klapvalder. 20. Claeshoff falder op de linkerhoek OFFENBEKERMARKT/ST.-JOZEFWEG. 21. Valder op de rechterhoek OFFENBEKERMARKT/ST.-JOZEFWEG; dit falder sloot de Moolenwech richting DE DIJCKEN af. |
||
valken(vangers)huisje | ||
Het valkenvangershuisje lag langs de Stoxkenswech, een knuppelpad door dit natte gedeelte van het Meerlebroek. Dit pad liep van het Beesels Broek naar grenspaal 426 (de Vijf Eiken). Indien de verhoudingen van de schets correct zijn, moet de locatie van het huisje worden gezocht ten zuiden van de oprijlaan van Heidenheim. Op deze plaats werden in 2013 sporen aangetroffen die lijken te wijzen op de aanwezigheid van een eenvoudige fundering. Aan de MGR. THEELENSTRAAT, ongeveer tegenover de BURGEMEESTER MEUTERLAAN, lag tot de sloop in 1975 het lage huisje van de familie Bongaarts, waarvan werd verteld dat het vroeger het 'valkenhuis' van kasteel Nieuwenbroeck zou zijn geweest. Vanaf de kelder van het huis zou dan ook een onderaardse gang naar het kasteel lopen. Dit soort verhalen duiken vaak op, maar missen in alle gevallen een concrete achtergrond. Vergelijk in dit verband: Konijnsberg. Loe Giesen: Valkenvangers in het Meerlebroek. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 8 (1988). |
||
Varensweg | ||
Zandweg tussen MAASSTRAAT en Schelkensbeek. In het gebied ten noorden van deze zandweg groeien veel varens. Zie ook: valder. |
||
Varkensbroek | Smabers 6/12 | |
Op de Smaberskaart uit 1781 vinden we de benaming Verckens Broexken voor een perceel gelegen tussen de Huilbeek, de Kasteelweg en de tuin en gracht van het kasteel, eigendom van Nieuwenbroeck. Vermoedelijk gaat het om verschillende percelen. |
||
Varkensheideweg | ||
Deze weg in de Bakhei (een zijstraat van de SCHANSWEG) wordt op andere kaarten wel aangeduid als Hoofdweg. | ||
Vaticaan, het | ||
't Vaticaan is een bijnaam voor de Bösdaelhof. De bijnaam wordt echter niet (meer) algemeen gebruikt. |
||
Vauweshof | ||
Vauwesgoed gelegen te Ryckel was in 1428 eigendom van de familie Van der Maesen. De ligging is niet bekend. Het is niet uitgesloten dat dit toponiem eigenlijk buiten de gemeentegrenzen van Beesel moet worden gezocht, maar ook hiervoor zijn onvoldoende aanwijzingen. | ||
Veedrift, Rijkelse | Smabers 1/29 | |
Zie ook: Drakenweg. |
||
VEENMOS | ||
![]() ![]() |
||
Veenweg | ||
Benaming voor de KERSTENBERGWEG in de Bakhei vanaf de Bakhei's kapel tot aan de Korte Ondersteweg. De naam werd alleen aangetroffen in een feestgids voor het Oud Limburgs Schuttersfeest in 1982. | ||
veer | ||
In 1364 verpandde hertog Eduard van Gelre o.a. zijn inkomsten uit de ambten Kessel en Kriekenbeck aan graaf Jan van Meurs. De graaf ontving daarmee jaarlijks van Swalmen en Besel 21 malder gerst en 121 hoenders. Uit de vischerie ende steylen te Kessel, Blerick en Beblevelt kreeg hij 29 zware guldens, van de Roffaertsmeulen 6 malder rogge en 2 malder mout, van Matteismeulen 6 malder rogge, van de Verstadt van Kessel 12 pond was en van eenen werde inder Maese aldaar eveneens 12 pond was.
In het midden van de 16e eeuw was het veer eigendom van Jasper van Merwijck, die enkele interessante aantekeningen maakte. Zo weten dat het veer werd geconfisceerd door de beruchte Maarten van Rossum om verder stroomopwaarts te worden gebruikt bij een schipbrug.
Ton Hendricks: Een opmerkelijke ruzie aan het veer in 1746. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 2 (1982). |
||
Veerdelkes, de | Smabers | |
|
||
Veerweg | Smabers 8 | |
Benaming Veerweg voor de ST.-JORISSTRAAT op een Topografische kaart uit 1853. Het veerpont naar Kessel wordt al vermeld in een akte van 11 december 1391, toen Mathijs op 't Oever (zie ook: Klaashof) met toestemming van zijn vrouw de verstat verpandde aan Herman Kempen uit Roermond. | ||
Veerweg, Oude | Smabers 9 | |
Landmeter Smabers (1781) duidde deze zandweg aan als de baene van Collen naar Kesselsch veehr. Deze benaming gold voor het hele gedeelte van deze verbindingsweg die vanaf de Witte Steen via de KEULSEWEG en herberg Den Roover naar het veer bij Kessel liep als onderdeel van een van de vele routes tussen Keulen en Antwerpen. Aan de zuidzijde van de weg staat hoogtepaal 293. |
||
Veestraat | ||
De vroegste vermelding van dit toponiem dateert van juli 1566, toen Peter Dorssers een huis op de Plaets te Beesel gelegen in de Vehestraet naast het erf van de Kruisbroeders ruilde met Goirt Dorssers en diens vrouw Jen voor een huis en hof te Leuwen gelegen, naast de hoeve van Arndt van Duirsdall (de Spieker). In 1623 leende een Offenbeeks echtpaar geld met als onderpand een morgen akkerland aan de Vehestraat. Deze Vehestraeten te Offenbeck wordt in 1626 opnieuw genoemd. In beide gevallen is de exacte ligging onbekend. |
||
Veldweg | Smabers | |
Benaming voor een smal paadje vanaf de Bakhei's kapel aan de KERSTENBERGWEG naar de BAKHEIDE. Benamingen zoals veldweg, mistweg of exploitatieweg waren vroeger heel algemeen. Op de plek waar bovengenoemde zandweg uitmondt op de BAKHEIDE staat op de Tranchotkaart een nu verdwenen gebouw ingetekend. | ||
Venlose Straatje | Smabers 6 | |
Bij de landmeting van 1654 mat landmeter Keullen ook aen Wolffs valderen thussen het Venlose Stieghen, waar toen o.a. huis en moeshof van Jan op den Berch lagen. Nadat hij hier enkele percelen had gemeten, zette hij zijn werk opniuw voort an den Venloschen wech. In 1682 werd land verkocht buiten het Venlosche Straetgen. In een bron uit 1714 staat de enige vermelding van het Wolfsvalderen aent Venlosche straetien. Het Wolfsvalder lag nabij de huidige Eiermarkt. Mogelijk wordt de HOOGSTRAAT bedoeld. | ||
Venneken, het | Smabers 3/248 | |
Het Venneken is een oude benaming voor de waterplas die nu De Mortel wordt genoemd. In 1651 werden enkele landerijen gelegen aen gen Pesken en in gen Venneken aan de andere kant van de weg, met de korte zijden grenzend aan de Scholsbergh en aan de Wildencamp, eerder eigendom van wijlen Jan van Neer, door het gerecht overgedragen aan de kinderen van ook wijlen Guert Crusbergen. Zie ook: de Mortel. |
||
Vennekens valder | Smabers 3 | |
Vermeld als Fennickens falderen (begin 17e eeuw). In het cijnsregister van Nieuwenbroeck wordt den wech aen het Vennckens valderen genoemd tussen die Mortell en die Schoolt. In december 1622 verklaarde Thijs Koulpkens alias Engels, pachter te Groeten Paerle (Groot Paarlo) in St.-Odiliënbergh, dat hij in zijn jeugd vanaf het kasteel van jonker Holthausen de weg langs de schietroede door Vennickens valderen of vanaf het kasteel de weg langs de beek en zo door Gaffels valderen gebruikte en ook moest gebruiken om naar het Beesels Broek te gaan, want verder was er toen geen voerweg. De getuige had deze weg slechts gebruikt bij het veedrijven en te paard. Wanneer hij met de kar moest rijden, nam hij altijd de weg door Gaffels valderen. Tijdens het voogdgeding van november 1649 verzochten de naburen van Biesel of het Vennekens valderen weer kon worden gerepareerd zodat er geen schade meer aan de velden zou komen. Ook tijdens het geding van 1671 werd geklaagd dat het Vennekens Vaeren niet naar oude gewoonte werd onderhouden; degenen die het vroeger hadden gemaakt, moesten het nu ook onderhouden, zo vond men. Tijdens een zogenaamd beleid (een soort inspectie) in 1675 werd vastgesteld dat het veehek nog steeds niet in orde was. Latere vermeldingen ontbreken. |
||
VERMEERSTRAAT, JOHAN | ||
![]() |
||
VERSTAPPENSINGEL, BEN | ||
Zie: HENK GOMMANSSTRAAT. | ||
Ververskamp | ||
Vermelding Verveirs Campken (1683) zonder plaatsbeschrijving. Mogelijk houdt het toponiem verband met eerdere bezittingen van de Venlose familie De Verver nabij de Schelkensbeek. | ||
Veulesjträötje | Smabers 4 | |
Deze oude dialektbenaming voor de huidige SCHANSWEG werd nergens op papier aangetroffen. De benaming houdt mogelijk nog verband met de in de 17e eeuw in deze omgeving gelegen hoefslag van Beesel. Zie aldaar. | ||
Vijf Eiken, de | Smabers 13 | |
|
||
Vijverberg | Smabers 13/2 | |
|
||
Vinckenhof | Smabers 9/108 | |
In een ongedateerde lijst uit het eind van de 16e eeuw treffen we de benaming Vyncken Hoyff aan voor hoeve de Oude Schei. Ook in de stichtingsoorkonde van de kapelanie van Beesel van 2 april 1661 wordt Vincken Hoef genoemd. | ||
Vinkenboomgaard | ||
In 1643 verkocht de gemeente 1 morgen houtgewas gelegen naast de Vincken Bongaert en de Lange Hegge aan Herman Geridts. Voor vermoedelijke lokatie zie: Lange Hegge. In 1654 noteerde landmeter Keullen, nadat hij de Vreeberg had opgemeten: 'Hyer opghehoert thessen den weych die nae ghen Exken ghaet ende den Schuyts Berch ende weyderom angevanghen aen Gheryt Schroers Veijncken Bongaert.' |
||
Vinkenheggetje | Smabers 8 | |
![]() |
||
VINKENSTRAAT | ||
De vink is een wijd verbreide zangvogel ter grootte van een mus. Vastgesteld bij raadsbesluit van 17 april 1961. |
||
Vismarkt | Smabers 2 | |
De aanleg van stuwen en sluisen betekende het einde van de zalm op de Maas. Herman Melis verkocht in 1933 zijn nog vrijwel nieuwe huis in Ouddorp (sectie A 1362) , zijn aandeel in de visserij inclusief boten en visgerei. Een uitgebreid krantenartikel uit 1975 blikt terug op de manier waarop de familie Melis hier enkele jaren viste. "De zalmvissers van Rijkel visten met de zegen: een 200 meter lang, smal visnet met kurken dobbers aan de bovenlijn en ijzeren kogels aan de onderlijn. Daarmee werd de zalm, die de stroom opkwam, omsingeld. Met een roeiboot werd het net in een verre boog uitgelegd. Te water werd de zegenlijn getrokken door een motorbootje van 18 PK; over land door een pony. Het motorbootje bleef ongeveer 50 meter vóór de pony varen. De afstand tussen paardje en vaartuig bedroeg ongeveer 60 meter. Vijfhonderd meter werd het net zó, met de stroom mee, door het water gesleept. De river dikteerde het tempo. Pony en motorbootje mochten niet sneller gaan dan de stroom. Na een halve kilometer zwenkte het motorbootje naar de wal, waar de pony dan nog 50 meter te gaan had. Eerst werd de zegenlijn van het motorbootje aan een dikke boomstronk vastgelegd; vervolgens aan een belendende paal de zegenlijn van de pony. Pal achter die twee palen was een dode hoek, waar het net door de stroming werd ingedrven en waar de zegenzak kon worden geleegd. 'Zonder die dode hoek zou dat nooit hebben gekund', kanttekent Gradus Melis bij de uitleg van broer Wim. 'Vader had dat goed uitgekiend. Op de Beneden-Maas had hij met de zegen ervaring opgedaan. De dode hoek lag daar altijd achter de zandplaten'. 'Ook had vader het henneptouw van de zegen vervangen door Hercules-bovenlijnen: sterk touw met staaldraad erin; 22 millimeter dik.' 'Verder had hij de twee dikke palen, waaraan de zegen werd vastgelegd, in beton verankerd. De palen stonden zeker drie meter diep.' 'Desondanks voorspelden velen, dat wij zegens zouden verspelen', geniet Wim na van het ongelijk. 'Van de visserij-inspectie tot zelfs uit Woudrichem toe kwamen ze kijken. 'Dat redden ze nooit', schamperde men op de wal. Iedereen stond perplex, toen de eerste zalmen op het droge werden gelegd. Rimpelloos verliep ook de tweede streek. De manden zaten vol, toen we 's avonds met pony en dogkar naar Rijkel reden.' Volgens Gradus werd het hele jaar door op zalm gevist. 'Alleen bij hoog water niet en als het vroor. De zegen zou dan kapot gevroren zijn. En bij hoog water zou je de netten vanwege de stroming niet hebben kunnen houden.' 'Ons rekord is 24 stuks in één trek. Gemiddeld wogen de zalmen 15 pond. De zwaarste zal het dubbele hebben gewogen. Wijnbelt uit Woudrichem kocht ze. Door mekaar betaalde hij er fl. 1,25 per pond voor.' Bij het artikel werd een foto uit 1926 afgedrukt, met v.l.n.r. Gradus Melis, Wim Melis, aan het roer van het motorbootje Hendrik Melis, Geris Melis, Ber Houben (later verhuisd naar Swalmen) en Jac Kuipers uit Roggel. Oude vermeldingen ontbreken. Zie ook: OUDDORP, de Plaets en de Steijl. De laatsten der zalmvissers. In: Limburger Koerier d.d. 21 maart 1975. |
||
Vissersweg | ||
1. Reuver-Leeuwen | Smabers 9 | |
|
||
2. Rijkel | Smabers 3 | |
Deze zandweg staat op de Smaberskaart aangegeven als grens tussen Breemen Camp en Gubbels Camp | ||
Visvijver, aan de | Smabers | |
Beide percelen waren gelegen aan weerszijden van de Schelkensbeek ten zuiden van de KEULSEWEG en westelijk van de BROEKWEG. Tegenwoordig raast het verkeer van de A73 op enkele tientallen meters van deze locatie. Van veel later datum is de latere visvijver genaamd Roversheideplas, thuisbasis van hengelsportvereniging 'de Forel', aan de andere kant van de snelweg gelegen. |
||
Vlaskuilen, de | Smabers 1 | |
In 1654 worden onder andere vlaskuylen of vlaes cuelle genoemd langs de Maas nabij de Eijnderhof in Rijkel. De laatste vermeldingen van vlaskuilen dateren uit 1917 en 1919. Zie: de Rotteringen. |
||
Vlasrotten, de | Smabers 12-13 | |
|
||
Vliegenberg | Google Maps |
|
Tussen 1888 en 1892 verkocht Jean Goossens diverse keren hakhout aan de Vliegenberg. Vermoedelijk moet de locatie worden gezocht in Offenbeek. |
||
VLIEGENLAAN, WILLEM | ||
Op de plaats van deze straat lag tot de sloop in … de voormalige huishoudschool, later een dependance van Jenaplanschool Swalmen. Vastgesteld bij raadsbesluit d.d. … |
||
Vlinkenbroek | Smabers | |
Deze benaming voor het gebied tussen DUBBELWEG en BROEKLAAN wordt nog steeds gebruikt, maar schriftelijke vermeldingen zijn schaars. In 1933 verkocht Hubert Smeets een perceel rogge in het Vlinkenbroek. Voor de betekenis en gebruik van vlinken zie: Vlinkenweg. |
||
Vlinkenweg | Smabers 13 | |
Reeds uit processtukken uit 1549 vernemen we hoe in het Meerlebroek vlyncken, turf en heide werden gestoken en gehouwen. Wanneer het broek te nat was, werden de heideplaggen of flinken ook dichter bij huis gestoken. In 1652 klaagden de inwoners van Leuwen dat jonker Merwijck de heide afhouwde waar de naburen hun vlinken moesten houwen wanneer ze niet in het broek konden komen. Op de door landmeter Mulier (1662) getekende detailkaart vinden we dan ook diverse malen benamingen als Beselsche vlinckenwech vanaf de huidige RIJKSWEG door het Meerlebroek. Op de Smaberskaart is het aantal wegen zeer beperkt, terwijl de Tranchotkaart zelfs tientallen wegen laat zien. In 1835 bestonden de gemeentegronden nog grotendeels uit moeras, groes (jong loofhout), heide en zand. Vlinken werden nog steeds gebruikt als brandstof, heide voor de veestal. |
||
Vlosbeek | Smabers 10 | |
In 1783 werd houtgewas verkocht, gelegen nabij de Schelkensbeek en met de korte zijden grenzend aan de Vlosbeeke en de Venlose Baene. Zie ook: het Vloot. |
||
Vloot, het | Smabers 10 | |
Voor de foto heb ik al het straatmeubilair weggehaald dat, zoals in veel woonwijken, ook hier zo stoort dat dit gebouw helaas niet tot zijn recht komt. |
||
Vluttershuisken | Smabers 2 | |
In 1629 werd Peeter Quijten na een ruil met Jan Sluisen eigenaar van een halve bemd aan de Maas tegen het Fluttershuisken gelegen. In 1641 verkocht de gemeente Beesel, daartoe genoodzaakt door de geleden oorlogsschade, de helft van een baend aen gen Vluttershuissken gelegen eveneens aan Peeter Quiten en Maria Conix. In oktober 1740 behoorde het Fleutters Husken, groot 93 roeden, tot de nalatenschap van wijlen Peter Cruijsberg, zoon van Joannes Cruijsberg en Maria Quijten. Het land was vrijwel zeker gelegen in het Ohebroekerveld ter hoogte van Ouddorp, nabij paal 93 op het eind van de Ervenweg. De naam heeft mogelijk te maken met een onderkomen van houtvlotters, die hier in Beesel en verder stroomafwaarts tussen den Wierdt und Scherkens Beeck een vaste aanlegplaats hadden op hun route van de Ardennen naar het eindpunt Dordrecht. Zie ook: Huurvaarderspad. |
||
Voeël, 't | Smabers 13 | |
Gebied ongeveer begrensd door ST.-WILLIBRORDUSDIJK, BROEKLAAN, PRINSENDIJK en MUITERDIJK. Ook de Vuilbeek ontleent zijn naam aan dit gebied. Geschreven vermeldingen ontbreken. | ||
Vogelsweg, 1e - 2e -3e | Smabers 7 | |
Benaming op stafkaarten uit de eerste helft van de 20e eeuw voor drie landwegen haaks op de BEESELSEWEG, gelegen binnen het uitbreidingsplan Vogelsweijde. | ||
VOGELSWEIJDE | Smabers 7 | |
Algemene benaming voor een sedert langere tijd braakliggend land. In de gemeente Beesel gebruikt voor een gebied ongeveer begrensd door de BEESELSEWEG, HEERSTRAAT, de spoorlijn en de HOVERGELEI. Op 18 december 1989 besloot de gemeenteraad om de DOTTERBLOEMSTRAAT en de DOPHEISTRAAT te verlengen tot het punt waar zij elkaar kruisen, en aan de resterende straten in het nieuwbouwplan (tot aan de BEESELSEWEG) de naam 'Vogelsweijde' toe te kennen. Vergelijk straatnaamgeving WOLLEGRASSTRAAT en ZONNEDAUWSTRAAT. |
||
Vosberg | ||
In 1865 verkocht de kerkfabriek van Reuver een partij gekapte dennen en een eiken heg te Reuver op de Vosberg. Verdere gegevens ontbreken. | ||
VOSSENBERG | Smabers 3 | |
Wanneer dit toponiem, dat lijkt te wijzen op de aanwezigheid van vossen, voor het eerst werd gebruikt, kon niet worden achterhaald. Waarschijnlijk staat de VOSSENBERG in combinatie met de Caeffertweg reeds op de Mulierkaart (1662) aangegeven als kortste verbinding tussen Rijkel en Nieuwenbroeck. Waar de Caeffertweg uitmondt op de BURGEMEESTER JANSSENSTRAAT lag een falder dat mogelijk kan worden geïdentificeerd met het cruijs valder, gezien de aangrenzende benaming Cruysberg. Op de Smaberskaart (1781) staat de weg aangegeven als perceelsgrens tussen de RUYS VAN SPLINTERSINGEL en de Caeffertweg. Zeer waarschijnlijk vormde deze route ook toen nog de kortste en meest gebruikte verbinding tussen Rijkel en Nieuwenbroeck. Vastgesteld bij raadsbesluit van 17 maart 1952. Op 28 november 1966 werd de benaming uitgebreid voor het aansluitende weggedeelte tot aan de KRIETHEUVEL. |
||
Vossenhol, in het | Smabers 10 | |
![]() In 1786 wordt het Vostenhol te Offenbeek opnieuw genoemd. Op 12 december 1791 verpandden Christiaan Janssen en Joanna van Beek hun huis aan het Vossenhol. |
||
Vossenkuil | ||
1. | Smabers 8 | |
20e eeuwse benaming voor een zandafgraving binnen het huidige bungalowpark De Lommerbergen niet ver van de Spiekerzijweg. In 1912 werden aan de Vossenkuil dennen verkocht, geschikt als brandhout, mijnhout of demphout. In 1917 werden eveneens dennen verkocht in de Vossekuil te Reuver afkomstig van het bosch van Pastoor Teunissen. |
||
2. | Smabers 12 | |
In 1902 had het kerkbestuur van Reuver o.a. land aan de Geitenakker, de Vossenkuil en de Rattenkast Vanaf 1971 is De Vossenkuil tevens de benaming voor de manége langs de BERGERHOFWEG. Mogelijk is de naam een verbastering van de vlaskuilen die hier vroeger lagen. | ||
VRANCKENLAAN, PASTOOR | Smabers 7 en 9 | |
Op de Smaberskaart (1781) wordt deze weg aangegeven als de wech naer Venlo. Langs deze weg lagen enkel de huizen van de erfgenamen Peter Quijten (nu oud gemeentehuis) en Hendrik Crijns (tot 2001 slagerij Steeghs). De westzijde van de weg was nog geheel onbebouwd. De eerste huizen hier verschenen nabij de in 1834 gebouwde kerk en nabij het chinees restaurant (eerder café de Haam). In 1786 kochten schepen Gerardus Goossens en zijn vrouw Anna Gertrudis van Oijen, die reeds een groot huis bezaten op de plaats van de huidige apotheek langs de RIJKSWEG, 23 morgen grond; in augustus 1790 kreeg hij toestemming om 6 morgen hiervan te laten uitmeten voor huisplaats, op voorwaarde dat er niet zou worden gebouwd zonder voorbericht en toestemming. In augustus 1838 vond, op verzoek van de landmeter Jacobus Eloij Lecluijse, in de herberg van hun zoon Willem Goossens te Leuwen (later: De Haam) de openbare verpachting plaats van een huis gelegen aan de oude kapel te Leeuwen. De landmeter stelde waarschijnlijk te hoge eisen; er waren geen liefhebbers en het huis werd niet verpacht. De oudste minuutplans uit 1843 (klik hiervoor op onderstaande afbeelding) laten nog steeds weinig bebouwing zien. Aan de oostzijde van de weg verscheen de nieuwe woning van timmerman Cornelis Sloesen (sectie E 570).
In 1887 wordt de straat nog aangeduid als den Grooten weg tusschen Leeuwen en Reuver.Tussen de Eerste en Tweede Wereldoorlog nam de bebouwing vrij snel toe. Tegenover de kerk lag al in 1923 de herberg van Cremers. In juni 1923 werd dit café uitgebreid met een veranda, afkomstig van het gemeentehuis. In 1925 verrees een woonhuis met winkel voor Gerard Goossens (B sectie 883). In 1926 verbouwde Pierre Pubben een schuur (B 766) tot woonhuis. F.H. Spoormakers en Doesborg uit Helden bouwden een herenhuis (B 1408), naar een ontwerp van architect Fr. Niessen uit Helden; de 14-jarige Tonny Spoormakers overleed in november 1944 nadat hij was getroffen door een granaat. Ludwig Giesen liet in 1926 een woning met winkel (E 1199) bouwen.
Vastgesteld na voorstellen in juni 1934. In 1989-'90 werd de weg in verband met vernieuwing van het stamriool geheel vernieuwd, waarna het doorgaand verkeer over het RAADHUISPLEIN werd geleid en het gedeelte tussen RAADHUISPLEIN en RIJKSWEG voor eenrichtingsverkeer werd bestemd.
Pastoor Vrancken kreeg op 1 april 1914 om gezondheidsredenen eervol ontslag. Na zijn afscheidsfeest trok hij in bij de zusters Dominicanessen. Op 15 augustus 1924 werd hij benoemd tot ere-kanunnik van het Kathedrale Kapittel van Roermond. Hij overleed op 29 januari 1929 en werd begraven op het kerkhof van de St.-Lambertuskerk. |
||
Vreeberg | Smabers 3 | |
|
||
Vreebergweg | Smabers 3 | |
Deze zandweg staat op de Smaberskaart aangegeven als wech naer Besel en als onderdeel van het Huijrvaerders pat. De Vreebergweg was zeker tot het midden van de 18e eeuw de gebruikelijke weg van Rijkel naar Beesel. | ||
Vriejerspaedje | Smabers 10 | |
Een officiële status heeft het pad waarschijnlijk nooit gehad. Op de wegenkaart van 1901 is het niet ingetekend. |
||
Vuilbeek | Smabers 13 | |
Benaming voor een tijdens de ontginning van het Meerlebroek aangelegde beek langs de ST.-WILLIBRORDUSDIJK. Zie ook: 't Voeël. |
||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
© Loe Giesen, Reuver 1983-2024 |