Hoeve de Baxhof - Toponiemen in Swalmen en Asselt
 
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
 
Baxhof Smabers
Google Maps

Foto: Loe Giesen

Op 5 augustus 1374 maakte Eva, dochter van Petrus de Mosa alias de Besel, te Swalmen haar testament op. Zij benoemde Petrus de Mosa, pastoor te Beesel, en Gerhardus Muelrepassche, priesters, tot executeurs testamentair en legateerde geld aan de kerk van de H. Lambertus te Luik, aan de broederschap van de H. Gertrudis te Beesel en zeven panelen aan het altaar van de H. Gertrudis te Beesel. Zij vermaakte al haar goederen aan Petrus, pastoor te Beesel.
Eva van der Maesen woonde vermoedelijk op de latere Baxhof, vroeger meestal gewoon aangeduid als 'de Hoof'. In 1461 verkocht Gadert van der Masen van Besel genaamd Gobbelinus een jaarlijkse erfcijns van 15 rijnse guldens, gevestigd op de hof genaamd Op geen Hoeve onder Swalmen aan Johan van Zuchtelen en zijn vrouw Mechtildis. Nu zouden we zeggen: Gadert nam een lening op met de boerderij als hypotheek en betaalde daarvoor ieder jaar 15 gulden rente. Zoals we zullen zien, was deze schuldbekentenis overdraagbaar.

Foto: Loe GiesenToen Gobbelinus overleed, hief zijn broer Claes rond 1476 een beslaglegging ('kommer') op de boerderij op, waarna hij Gobbelinen goed onder voogdij stelde van Jannes Clompemeker. Daarop werd Jannes gedagvaard door beslaglegger Willem van Scaephusen. Willem verscheen voor het gerecht, maar Jannes liet verstek gaan. Deze toonde later echter een brief van scholtis en schepenen van Swalmen waarin deze verklaarden dat Jannes op dat moment wegens herendienst verhinderd was. Later bracht Jannes bovendien een brief van rentmeester Johan die Hertoge bij de scholtis en schepenen, met eenzelfde strekking. Daarnaast toonde hij een brief van de stad Wassenberg aan de stad Roermond waarin stond dat Willem de zaak overliet aan de schepenen van Swalmen. De uitkomst van deze rechtzaak is onbekend, maar we weten nu dat het op de Baxhof in de 15e eeuw kommer en kwel was oftwel: vooral geldzorgen.

foto (c) Jacques Obers

Het oudste nog bewaard gebleven gedeelte van de Baxhof ligt aan de oostzijde. Het witgepleisterde 'hoofdgebouw' aan de noordzijde ontbreekt op de vrij gedetailleerde kaarten van landmeter Smabers en zal een toevoeging zijn uit de late 18e eeuw of later. In 2016 deed bouwhistoricus Coen Eggen, gespecialiseerd in vakwerk en houten bouwconstructies, onderzoek naar de bovenverdieping van het oudste gedeelte. Na bestudering van de balken in de ruimte kwam hij tot de conclusie dat de ruimte, 20 meter lang, ruim 6 meter breed en liefst 7 meter hoog, ooit dienst deed als een soort ridderzaal, een ruimte om te vergaderen en te feesten of bijvoorbeeld tienden te innen. Het bouwhistorische rapport van Eggen noemt de ruimte 'van een ongekende zeldzaamheid: de kleine adel leefde hier op haar manier in welstand." Op basis van de kapconstructie, die overeenkomsten vertoont met een gedeelte van het Beggaardenklooster in Maastricht, wordt de bouw gedateerd in de late 15e eeuw. Er zijn aanwijzingen dat aan de buitenkant van het gebouw een weergang was van waaruit men de edelmanswoning kon verdedigen. Dit verdedigbare karakter, hoewel beperkt van aard, uit zich ook in de deels bewaarde omgrachting. Het arkeltorentje op een van de hoeken had vermoedelijk ooit een tegenhanger.

Foto: Loe Giesen

Intussen was de schuldbrief uit 1461 eigendom geworden van de Reguliere kanunniken van het St.-Hieronymusklooster te Roermond. In 1484 werd Dirck Clompenmekers door de prior van het klooster gemaand wegens de jaarlijkse cijns van 15 guldens. Deze cijns was immers gevestigd op de hoeve van Dirk, in het gericht van Swalmen gelegen, die vroeger toebehoorde aan wijlen Godert van der Masen. Hoewel de aflossingstermijn sinds enkele maanden verstreken was, stond het klooster Dirck toe dat hij de hypotheek van 300 gulden ook nog de komende vijf jaar mocht aflossen. Maar in 1490 verkocht het klooster de obligatie aan Herman Gruyter, deken van het concilie van Wassenberg en kanunnik in de H. Geestkerk te Roermond, ten behoeve van twee erfmissen die jaarlijks in de kerk van de H. Geest moesten worden gelezen op het altaar "onder den heylighen Cruyts op de librarijen". In 1553 was de hoeve eigendom van de priester Dirk Reijpkens alias Clompemakers, zoon van Reinier Reijpkens of Rubkens van Nuyss en Margaretha Klumpenmecker.

Rond 1558 moet de Hoeve een nieuwe eigenaar hebben gekregen. In dat jaar vernieuwde Willem van Baexen de leeneed van de Rodebosche tiende, een Horn leengoed. Deze onder Swalmen geheven tiende wordt al vermeld in 1395. In 1559 werd voor de schepenbank van Beesel en Belfeld een proces gevoerd over de exacte begrenzing van de Baxhof enerzijds en de Hoosterhof anderzijds. Aanleiding was het omstreden eigendom van een eik met een daarbij gelegen 'groes'. De klacht werd ingediend door ridder Christoffel de Cocquiel, heer van Lillo bij Antwerpen, die de Hoosterhof had geërfd van zijn ouders. Hendrik van Baexen, de nieuwe eigenaar van de hof ter Hoeven, stelde dat hij zijn hof had gekocht "mit allen sijnen tobehoer, lant, boss, broick, holtgewass ind anders so wie dat gelegen mach sijn" en voorafgaand aan de verkoop waren alle bomen die voor hem zouden zijn, gemerkt met een handbijl. Als getuigen liet hij o.a. Arnt Pullen genaamd Passart en Arnt van der Velden verhoren, die allebei verklaarden dat zij hun aandeel van de Hoeve aan Van Baexen hadden verkocht. Bij een eerdere deling van de boerderij waren ook tenminste twee leden van de familie Tessers betrokken, zo vertelden zij: Jacob en Seger.

De familie Tessers had al langere tijd bezittingen in Swalmen, waaronder pandrechten op de Oesterse tol te Asselt. Voor de relatie tot de Baxhof moeten we nog eens 25 jaar terug in de tijd. In 1533 maakte Zeger Tessers, zoon van wijlen Zeger Tessers, een akte van huwelijksvoorwaarden op met Els Severijns, dochter van eveneens wijlen Laurens Severijns. Aanwezig hierbij was o.a. Jacob Tessers, de broer van de bruidegom, maar ook een oom van Zeger: Dederich Clompenmecher, deken van de H. Geestkerk in Roermond. Zoals we eerder zagen, was deze in 1553 eigenaar van de Hoeve. In 1533 beloofde deze Dederich dat zijn (niet verder genoemde) bezittingen na zijn overlijden zouden vererven op de broers Zeger en Jacob Tessers. Hiermee zien we dat er sprake is van een familierelatie tussen Dirck Reijpkens alias Clompemakers en de broers Jacob en Seger Tessers. De eventuele verwantschap met Arnt Pullen genaamd Passart en Arnt van der Velden is vooralsnog onduidelijk.

De nieuwe eigenaar van de Hoeve werd dus Hendrik van Baexen, die zich al gedeeltelijk liet vertegenwoordigen door zijn zoon Willem. Een genealogische studie naar deze familie door Peter Geuskens helpt ons verder. Aankoper Hendrik van Baexen was een zoon van Dirk van Baexen, heer van Effeld (net over de grens bij Vlodrop), en Barbara de Wilde van Mersen. Hendrik, o.a. schepen te Wassenberg, was in eerste huwelijk getrouwd met Elisabeth van Hemmerich tot Routenberg, erfdochter van een riddermarig goed te Tönisvorst bij Kempen (D), met wie hij enkele kinderen had. Na haar overlijden hertrouwde Hendrik met Geertruid van Schilling tot Güstorf en uit dit tweede huwelijk werd o.a. zoon Willem geboren. Hendrik overleed in 1567, zijn weduwe in 1589.

Foto: Loe GiesenIn 1585 was gen Hoeven eigendom van Wyllem van Baixen. Naar deze familie zou de Hoeve voortaan ook Baxhof worden genoemd. Willem trouwde met Aleid van Kosseler tot Körrenzig (bij Linnich aan de Roer), waarmee hij diverse kinderen had. Willem junior zullen we nog ontmoeten als volgende eigenaar van de Hoeve. Zijn broer Gerard, gehuwd met Elisabeth van Horrich tot Glimbach, werd na deling eigenaar van Körrenzig. Broer Hendrik van Baexen werd rond 1595 kanunnik te Kerpen. Mogelijk was deze jonker Heindrich van Baexen in 1611 te gast in herberg den Roover te Reuver. Zus Clara werd kloosterlinge in het adellijk klooster Daelheim, Geertruid trouwde met Reinier van Hillen en verhuisde naar Helden, Anna van Baexen trouwde met Johan van Broekhuizen en verhuisde naar Lottum, Barbara trouwde met Johan van Asselt en verhuisde naar Straelen.

De boerderij in Swalmen vererfde op Willem's zoon, eveneens Willem genaamd, die rond 1595 trouwde met Anna van Holthuysen, dochter van de kasteelheer van Nieuwenbroeck in Beesel. Met dit huwelijk werd de familie Van Baexen heer en meester aan beide zijden van de Bakhei, die later eveneens naar hen werd genoemd. Ook waren ze eigenaar van de Munt in Tegelen.
Foto: Loe GiesenZoon Hans Willem van Baexen (jonker Baexsen opter Hoeven) erfde de Baxhof, terwijl zijn broer Gerard van Baexen in Beesel de lijn voortzette. Bij een deling in 1657 erfde Hans Willem junior, tweede zoon van senior, de Baxhof en de Munt. Deze bewoner van de Hoeve nam het niet zo nauw met de heersende moraal en had enkele buitenechtelijke relaties waaruit ook kinderen werden geboren. In 1671, toen hij als vader van vijf kinderen bij drie vrouwen nog ongehuwd was, nam hij 'ten sijnen hoogen noodt ende aengelegene merckelicke prouffijte' een lening op met zijn adellijk huis genaamd Baecxhoeff en de helft van de windmolen in Maasbree als onderpand. Een jaar later waren de schulden zo hoog opgelopen dat hij zich genoodzaakt zag om de boerderij te verkopen aan Christoffel van Schenck de Nijdeggen, heer van Hillenraad. Deze gaf meteen het gebruik van de Baxhof aan zijn broer Caspar.
Foto: Loe GiesenIn 1702 was de Baxhof eigendom van Arnold markies Schenck van Nijdeggen, die de boerderij opnieuw verpandde en in maart van dat jaar zelfs van de rechtbank openbaar moest verkopen. Kennelijk ging deze gedwongen verkoop op het laatste moment niet door en in 1708 kon Schenck de hoeve verpachten aan Dirk aan de Boom en Odilia Tobben. Dirk overleed in 1715, waarna zijn weduwe hertrouwde met Bartholomeus Mevissen. Mevis overleed in 1722 en hij werd ogevolgd door Tilmanus Mevissen.
In 1730 voerden de markies Van Hoensbroek en de graaf Von Villers een proces over de Baxhof, die in 1748 in handen was van de baronnen De Villers en de erfgenamen van wijlen baron Van Nerijssen en Macken. De baronnen d'Overschie, als erfgenamen van markies De Schenck, lieten zich in 1779 belenen met de heerlijkheid Swalmen en Asselt.

Nationaal Archief, Den Haag, TOPO Topografische Dienst en Rechtsvoorgangers: Kaartenarchief, 1814-1932, nummer toegang 4.TOPO, inventarisnummer 9.200Op het kadastraal minuutplan van 1842 staat de Boxhoef aangegeven, op de Topografische Kaart van 1844 treffen we een vreemde variant aan: Boxli.
In 1843 was de hoeve eigendom van Auguste Jozef Ghislain baron d'Overschie de Neerijssche te Neerijssche. Hij verpachtte de boerderij in 1844 aan Godfried Ramakers en diens vrouw Martina Cuijpers. Getuige jaarankers werd de schuur in 1854 her- of verbouwd. Het pachtcontract met Ramakers werd in 1857 verlengd. Blijkens akte van 1858 woonden ook Leonard Sanders en zijn vrouw Mechtildis Heijnen op de Baxhof.

privé collectie, datering en schilder onbekendIn 1859 kraste de 18-jarige Christiaan Ramakers zijn naam in een van de poorten van de grote tiendschuur. Het pachtcontract van zijn ouders werd in 1870 opnieuw verlengd. Christiaan trouwde in 1879 met Maria Hubertina Coorens. De gang van zaken op de Baxhof werd intussen steeds vaker geregissseerd door de baronnen Ghislain, Louis en Victor d'Overschie de Neerijssche te Brussel. Vader Auguste d'Overschie overleed op 21 juni 1880 in Neerijssche (B). Zijn zoon Victor overleed op 31 oktober 1898 te Leuven, diens broer René op 1 september 1901 te Vyle Tharoul in het arrondissement Hoey (B). In 1904 vond een openbare verkoop plaats op de Baxhof voor baron Ives de Kerckove te Vijle.

Op 21 september 1896 vond een tragisch ongeluk plaats bij de familie Poels op Baxhoeverhof. Door het instorten van een zoldering verloof de 22-jarige dochter onmiddellijk het leven, terwijl haar moeder zwaar gewond werd zodat haar de H. Sacramenten werden toegediend. Intussen waren de gebroeders Poels ook nog eigenaren van een boerderij nabij de kapel in Oostrum onder Venray; in de zomer van 1897 werd deze bouwhoeve te pacht aangeboden.

Foto: Loe Giesen

Op 26 oktober 1918 brak brand uit in de koestal van de Baxhof. Omdat de brandweer snel ter plaatse was, bleef de schade beperkt tot een flinke hoeveelheid hooi die ten prooi viel aan de vlammen.

Limburger koerier : provinciaal dagblad, 13 november 1920.Ruim twee jaar later, op 19 november 1920, werd de Baxhof inclusief opzichterswoning te koop aangeboden door de familie d'Overschie. De hoeve werd op dat moment gepacht door de families Poels en Beek. Nieuwe eigenaar werd Jean Poels. Jean Beek blijf er zijn herberg aanhouden tot tenminste 1929. Tijdens de watersnood begin januari 1926 moest de boerderij, gelegen in de laagte van de Teutebeek, bijna geheel worden ontruimd. Tussen Beesel en Swalmen moest de weg worden afgesloten wegens de hoge waterstand.

In 1935 was Jean Poels een van de vier oprichters van Coöperatieve Graanmaalderij Sint Lambertus. In deze jaren ging de familie Poels zich ook steeds intensiever bezighouden met de paardenfokkerij. In augustus 1941 werd op het terrein van de Baxhof een Concours Hippique gehouden, georganiseerd door de rijverenigingen van Swalmen, Beesel en Neer. In de eerste jaren van de Tweede Wereldoorlog was hiervoor kennelijk toch nog animo.

Intussen liet ook in Limburg de Ruilverkavelingswet (1924, herzien in 1938) de Baxhof niet ongemoeid. Van 1941 tot '43 waren de werkzaamheden rond de Baxhoeve hiervoor in volle gang, evenals in het nabijgelegen Beesels Broek. Intussen speelde de Baxhof - net als bijvoorbeeld de Klerkenhof in Beesel-Rijkel - een rol in de hulpverlening aan geallieerde soldaten.

Foto: Loe GiesenIn de jaren 1990 werd op de Baxhof enige tijd een boerderijcamping gerund met enkele caravans. De schuur werd enkele jaren later verbouwd tot vakantiewoning. Aan de oostzijde van de gebouwen werd een zwembad aangelegd.

In de eerste decennia van de 21e eeuw groeide bij de huidige eigenaren het besef dat zij in een uniek pand met een rijke geschiedenis wonen. Bij het herbestemmen van de gebouwen - inmiddels gedeeld en bewoond door diverse families - werd gezocht naar een compromis waarbij steeds nadrukkelijk aandacht was voor authentieke elementen. De vondst van een 15e eeuwse 'ridderzaal' in 2016 benadrukte nog eens hoe bijzonder de Baxhof was en nog steeds is.

Onderstaande foto's geven een beeld van de situatie in 2023. In het oorspronkelijke hoofdgebouw zijn kruisvensters teruggeplaatst en de ridderzaal is omgetoverd tot een imposante ruimte met een schat aan details die getuigen van het rijke verleden van de Baxhof.

 

 

 

foto (c) Loe Giesen, 2023

Het opgaand metselwerk van de opkamer, gesitueerd boven de gewelfde kelder, laat mooi zien dat vroeger vooral werd gebouwd met wat voorhanden was.

foto (c) Loe Giesen, 2023

foto (c) Loe Giesen 2023

In de zuidgevel van de ridderzaal bevindt zich de oorspronkelijke c.q. oudste haard. Midden in de zaal rijst de keukenschouw op die de zaal wat ongemakkelijk in tweeën deelt zonder dat hier de mogelijkheid bestaat om te stoken; deze schoorsteen zal dan ook een latere toevoeging zijn. Let op de aanzet voor het arkeltorentje links in de hoek. Van de tussenwanden is nog een gedeelte van het regel- en vlechtwerk bewaard.

foto's (c) Loe Giesen 2023

Giel Geraedts: De kleurrijke geschiedenis van Baxhof te Swalmen. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 3 (1983).

Met dank aan Jacques Obers.

 
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z
 
(c) Loe Giesen, Reuver 1983-2024