Van Biesweerd tot Boeshei - Toponiemen in Swalmen en Asselt | ||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
Teutebeek | Smabers 9-10 | |
Volgens het voogdgeding van 1588 liep er op dat moment al een weg vanaf gen Lijntgen over de Mullenwech langs Beekerhof in die Beeck tot aan het Honsfalderen, van daaruit langs Aldenhouver hof over de Oeberch langs Wijler tot aan de openbare weg, en vervolgens langs de Swalmen naar de Tutenbeeck richting Hoosten. Smabers laat de Tuijtebeeck mooi zien op de kaarten 10 en 9. De beek ontspringt in het Schoolbroeck en loopt van daaruit langs de schans van de St.-Jansbroederschap richting BEESELSEWEG. Van daaruit stroomt ze tussen het Wijler velt en de Baers Camp door naar de Swalm. Waar de weg tussen Beesel en Swalmen tegenwoordig probleemloos over de Teutebeek heen gaat, moesten de karren vroeger vaak nog door de beek. Nog in 1826 werd vastgesteld dat af- en oprit bij de beek tussen Swalmen en Beesel nergens op leek, ondanks enkele reparaties. |
||
Teuteberg | Smabers 9 | |
In een ongedateerd register van inkomsten van de kerk van Swalmen lezen we: Item noch op de gantzen Tutenbergh eyn malder roggen. Het voogdgeding van 1588 noemt een weg die liep van de Laekbergh over de Horichswech lang de Tutenbergh tot in de Steinacker. Dit traject komt ongeveer overeen met het weggedeelte vanaf het HAGELKRUIS via de HAWINKEL en WIELER tot aan ROOKHUIZEN. Met de aanleg van spoorlijn (1864) en A73 (2006) is hier tussen begin en eindpunt veel veranderd. Met de Teuteberg wordt de hoogte bedoeld die van af de BEESELSEWEG gezien aan de linkerkant ligt van de weg genaamd WIELER. |
||
Teutenboomgaard | Smabers 9/200 | |
Hendrick Coenen was in 1774 eigenaar van het perceel 200, dat op kaart 9 door landmeter Smabers wordt aangeduid als Tuijtenboomgaert. Het perceel ligt vlak bij het punt waar de Tuijtebeeck uitmondt in de Swalm. | ||
Teuterleut | Smabers 8/81 | |
In 1679 werd land verkocht op de Tuterluydt. In een akte uit 1724 is sprake van land naast de Tulterleijs gelegen. Landmeter Smabers noteert in 1774 perceel 81 op kaart 8 in de Weerd gelegen als Weijclooster den tuterluijt. Op zijn kaart is dit het enige perceel in de Weerd dat hij aangeeft met een andere begroeiing, maar waar de benaming vandaan komt, is niet bekend. |
||
Theelenbroekje |
Smabers 1 |
|
In 1717 vond de openbare verkoop plaats van twee broeken zijnde turfgrond, genaamd Teelenbroecxken achter Melickerholt gelegen. Twee weken later gaf de weduwe d'Everard aan dat zij een pacht had van jaarlijks 1 malder rogge ten laste van de landerijen en broeken van Teelken en Lijsken op Meelickerholt. De helft van Theelen Broecxkens werd in 1728 opnieuw verkocht. | ||
Theelenkamp | ||
In 1697 verpandden Theel Thelen en zijn kinderen 5 vierdel morgen te Asselt gelegen, Theelencamp genaamd, tussen land van de hof te Asselt en eerste comparant, met de korte zijden grenzend aan de openbare straat en land van de Asselerhoff. In 1706 verpandden de erfgenamen Teelen land onder Asselt, Teelencamp genaamd. |
||
Tiggelkamp | Smabers 17/5 | |
"Een stuck landts genoemt den Tieggelcamp" behoorde reeds in 1672 tot de landerijen van de verdwenen hoeve Boekweitsdries. De Tigelcamp nabij de Boeckendries wordt opnieuw genoemd in het voogdgeding van 1686. Landmeter Smabers (1774) tekent de Tiggelcamp bij Hillenraedt op kaart 17 in als perceel 5, tussen de MEESTERSWEG en de omgrachting van Hillenraad. Mogelijk werden hier ooit stenen gebakken voor de bouw van Hillenraad of Boekweitsdries. Wiel Luys: Steenbakken in vroeger tijden in Belfeld, Beesel, Reuver en Swalmen. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 15 (1995). |
||
Tiggeloven | Smabers | |
Broeder Gerard Beeck verpandde in 1721 ten behoeve van zijn zus Anna zijn aandeel in de Bissert, zijn hooibemd aan de Tiecheloven en het broek genaamd De Dam, gelegen tussen Noenhover Broeck en Kirckenbroeck aan de Swalm. | ||
TOBBENSTRAAT, BURGEMEESTER | Smabers | |
De BURGEMEESTER TOBBENSTRAAT is, vanaf de KROPPESTRAAT gezien, de derde zijstraat van de ZANDKUIL. De familie Tobben is al in de 16e eeuw aanwijsbaar in onze omgeving. Lambert Tobben, op 30 januari 1810 geboren in Neer als zoon van Godfried Tobben en Anna Maria Raemaekers, werd in 1848 benoemd als burgemeester van Swalmen. Hij volgde daarmee Jan Hendrik Janssen op in dit ambt. Tot 1881 zou Tobben in functie blijven; een ambtsperiode die slechts werd vertroffen door Charles Strens (burgemeester van 1924 tot 1961). Vastgesteld bij raadsbesluit van 17 mei 1972. |
||
Toebelten, in de | Smabers 7/147 | |
In een deling van de nalatenschap van Derick Tessers wordt in 1710 een koebemd aan de Toebelten gelegen genoemd. Op kaart 7 noteert landmeter Smabers (1774) in de Toebelten voor de percelen 147 tot en met 151. Deze percelen liggen aan de Wijler Brugge tussen de Belten en de Neerbembden. De toponymische toevoeging 'toe-' zien we ook wel bij het woord toebemden. |
||
Tol, de | Smabers 4-6 | |
In 1751 verpandden Aret Bollen en Cathrijn Gerits grasgewas op de Tholl gelegen. Op de kaarten 4, 5 en 6 van landmeter Smabers (1774) staat de aanwas vermeld als den Tholl, Buggenumsche jurisdictie en Buggenummer grondt den Tholl. Tussen de Tol en het kerkje van Asselt ligt dan nog de Oude Maese. In 1789 verkocht Huseman, doctor in de medicijnen, de Tol achter de kerk van Asselt aan Waegemans. Op het kadastraal minuutplan van 1842 (sectie E1) behoort den Tholl tot de gemeente Swalmen. In Asselt werden vroeger twee tollen geheven: de Asselter tol (verbonden aan de Asselterhof) en de Oesterse tol (verbonden aan Hillenraad). In 1416 werden beide tollen van Asselt op verzoek van Roermond verplaatst naar Kessel "omme der kouplude gemaeckswille ende om der stat profijts wille". In 1655 werd op de Maas door particulieren op diverse plaatsen tol geheven, te weten binnen Roermond twee: de ene door en namens de stad en de andere door en namens de baron de Creveceur, genaamd de Asselschen Tholl; te Kessel een tol door jonker Merwijck en een andere tol door de heer van Hillenraadt; te Venlo een tol waarvan de magistraat aldaar een deel beurde en het andere deel de heer van Bleijenbeek als heer te Grubbenvorst. Tegen deze bezitters en hun tollenaars waren steeds meer klachten gerezen, die nu dagelijks werden ingediend. Niet alleen werden schippers, kooplieden en reizigers hierdoor opgehouden, maar bovendien werden volgens aanklacht hogere tolprijzen geheven dan van ouds gebruikelijk. In 1653 had het Hof van Gelre daarom een oproep gedaan aan de koninklijk momboir en tien dagen later was door bode Henrick Graven een mededeling gedaan aan zowel bezitters als tolheffers. Het Hof ordonneerde in 1655 dat de bezitters en heffers van de tollen een tollijst zouden ophangen met de toltarieven en stond schippers en reizigers toe daarover hun beklag te doen, mochten deze prijzen extreem hoog zijn. Hing de lijst er niet, dan mochten passanten zonder betaling voorbij. Tollenaars waren o.a. Hubert van Assel (1410), Johan Hennen (1551), Johan Meus (1555), Paulus Stoffers (1571-1573), Frans Lamberts (1662, Oosterse Tol), Joachim Naus (1666) en NN Frencken (1772). Oesterse tol (Hillenraad) De Oesterse tol van Asselt wordt al genoemd in 1381, als Robijn van Swalmen dit Cranendoncks leengoed verkoopt aan Dirk van Oest. In 1443 droegen Johan van Oest en zijn vrouw Willem van Bellickhaven de te Kessel gelegen (Oesterse) tol van Asselt over aan hun zoon Dederick van Oest. In 1662 werd een akkoord gesloten over de Oosterse tol. Dirk van Oest verpandde zijn tol in 1464 gedeeltelijk aan Jacob Tessers uit Roermond; de verpanding werd een jaar later goedgekeurd door Jacob graaf van Horn en in 1470 en 1477 leende Van Oest opnieuw geld van Tessers met de tol als onderpand. De familie Tessers behield haar aanspraken op dit deel lange tijd; in 1509 werd Martijn Jacob Tesserszoon door Frederik van Egmond, graaf van Buren etc., na het overlijden van Derick van Oest beleend. Hij werd opgevolgd door Willem Merten Tesserszoon, beleend in 1545. In 1557 droegen de kinderen van wijlen Seger Tessers hun eenderde deel van de tol te Asselt over aan Cecilia van Vlodrop. Tussen 1633 en 1637 werd een proces gevoerd tegen Diderick Schenck, heer te Hillenraad, voor zijn moeder Aleyda van der Lippe genaamd Hoen, betreffende vrijstelling op de Oesterse of Asseltse tol voor burgers van Roermond. Krachtens testament van Arnold Diedrick Schenck de Nijdeggen en Maria d'Oijenbrugge de Duras, heer en vrouwe te Hillenrade, vererfde het Cranendoncks leengoed de tol te Asselt in 1651 op hun zoon Christoffel. Deze trouwde in 1661 onder huwelijksvoorwaarden met Anna Philippina van Oijenbrugge de Duras; in deze voorwaarden werd ook de Asseltse tol genoemd als een leen van Craenendonck. Prompt kreeg hij een proces aan zijn broek omdat de bezitters en heffers van de tol van de heer van Hillenraad, geheven te Kessel, de passerende schippers tot driemaal hoger belastten dan in de tollijst aangegeven, ondanks het vonnis van 1655. Een jaar later werd tollenaar Frans Lamberts opnieuw tot de orde geroepen omdat hij "sijne pachtinge boven de thollijste hadde affgevoirdert ende ontfangen, ende dat hem belast soude worden de voorss. lijste ter plaetse daer hij sijnen tholl collecteert publyckelyck te hangen, op eene alsulcke geltboete als t'hoff soude gelieven." In 1680 werden enkele nieuwe aanwassen in bezit genomen door Hillenraad, waaronder "onder aen den Tol verscheyden sandekens sich oock midse in de Maese opsteckenden gelegen tusschen den Tol tkercken van Buggenums hooft Feestiens grindt ende onder de handt naer den Bocxweerdt." In 1708 werd Arnold Schenck van Nijdeggen beleend door de Cranendonkse lenenkamer, in 1712 opgevolgd door Willem Adriaan van en tot Hoensbroek, in 1742 door Frans Arnold Adriaan markies van en tot Hoensbroek, in 1769 door Lotharius Frans van Hoensbroek. Hij voerde in 1772 een proces tegen maasschipper Lambert Painsmay over ontduiking van de tol. Asselter tol (Asselterhof) In 1433 werd een overeenkomst gesloten over de weerd genaamd de Tol tussen Willem van Vlodrop, erfvoogd van Roermond, en Goswinus van Erp. Uit huwelijksvoorwaarden uit 1444 tussen Arnold van Haemen, heer te Elderen, en vrouwe Cecilia van Vlodrop, blijkt dat de Asselter tol toen leenroerig was. Volgens het testament uit 1492 van ridder Willem van Vlodrop, erfvoogd van Roermond en drost van Montfort, zouden de armen van de stad wekelijk 16 boddreger uit de tol te Asselt ontvangen als gewoonlijk. In 1612 blijkt Johan Schellaert eigenaar van de tol. De tol werd in 1661 samen met de Asselterhof verpand door de markiezin de Wargnies, de baron de Crevecoeur en de markiezin de Wargnies. In 1689 werd beslag gelegd op de tol en in 1691 werd de tol bij opbod verpacht. In 1691 werd de tol door Ursula van Schellard d'Oppendorff in het huwelijk gebracht toen ze trouwde met baron de Crevecoeur. Nog in 1772 werd een proces gevoerd over de tol. |
||
TOLHUISWEG | ||
Tomp, de | Smabers 17 | |
Een tómp (verkleinwoord: tumpke) is in het Limburgs een hoek, bijvoorbeeld van een tafel of een perceel. In de 17e eeuw komen we het woord al tegen in het archief van de Swalmer schepenbank. Bij het voogdgeding van 1790 klaagden de naburen van de Boukoul op den Tomp dat zij geen zuiver water hadden. Op de tweede Smaberskaart van Swalmen (1786) wordt het gebied aen den Tump aangegeven. Dit komt overeen met de hoek van BENEDEN BOUKOUL en ELMPTERBAAN. |
||
Toren, de | ||
1. | Smabers | |
Op een kaart van de bezittingen van de Beeckerhof uit 1835 door landmeter Lecluyse staat Den Thooren aangegeven tussen het Houten Brugsken en Den Winkel. Op het kadastraal minuutplan van 1842 (blad D4) staat den Winkel aangegeven op de hoek van Hillenraederweg en RAAYER LUYCKWEG. | ||
2. | ||
TURFHEIDE | Smabers 10 | |
Op het kadastraal minuutplan van 1842 staat de Turfheide aangegeven. | ||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
© Loe Giesen, Reuver 1983-2015 |