Van Biesweerd tot Boeshei - Toponiemen in Swalmen en Asselt | ||||||||||||||||||||||||||||||||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Smabers 7 |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Dit gebied behoort tot de meest recente aanwinsten van het Swalmer grondgebied. In 1556 verklaarden enkele inwoners van Asselt dat eertijds stroomafwaarts van de grote Byssenwerdt te Asselt gemeentegrond had gelegen, die de naburen in twee gedeelten hadden verkocht. In deze percelen waren vele heuvels en waterlopen ("hoevele ind slayen") waar drie van de getuigen "in groiten ind cleynen watern myt scepen ind fuecken" gevist hadden. Later was dit gebied in weiland veranderd. De akte illustreert voortreffelijk hoe sterk het landschap langs de Maas door de eeuwen kon veranderen. Landmeter Smabers gebruikt de benaming aenwasch op kaart 7 voor zowel de percelen 5 (ruim 25 morgen groot) als 8 (ruim 4 morgen). Op de Rivierenkaart (1849) vormt de Aanwas bijna één geheel met de Bies weerd. Tegenwoordig is het meestal erg stil in deze uithoek van Swalmen. Op de foto (2007) de Aanwas gezien vanaf de Weerd, van waaruit dit doodlopende zandpad in noordwestelijke richting de Aanwas ingaat. De bomen links op de achtergrond staan in de Hansummerweerd, een klein stukje Neer dat op de rechteroever van de Maas terecht is gekomen. Rechts de hoogte van de Aoleberg of Donderberg in Beesel. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Aanwasstraatje |
Smabers 7 |
|||||||||||||||||||||||||||||||
In 1687 waren de heggen in de Alde Maesstraet en het Aenwasstraetien niet behoorlijk gesnoeid, waardoor men er niet gevoeglijk kon passeren. | ||||||||||||||||||||||||||||||||
ABDISSENSTRAAT | Smabers | |||||||||||||||||||||||||||||||
In de late Middeleeuwen was het geslacht Van Swalmen ook in Roermond een familie van groot aanzien. Elisabeth van Swalmen was abdis van het Munsterklooster van 1292 tot 1297, terwijl in 1325 en 1341 opnieuw een Elisabeth van Swalmen wordt genoemd als abdis van het Mariastift. Fredeswinde van Swalmen wordt vermeld als abdis in 1342 en Bela van Swalmen, vrouwe van Malborg, tussen 1354 en 1380. De abdis van Munsterbilzen had in de 14e eeuw inkomsten uit de tienden van Swalmen. Vastgesteld bij raadsbesluit van 30 september 1964. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Akkersgroes | Smabers | |||||||||||||||||||||||||||||||
Benaming voor het gebied tussen WIELER en PAPENWEG op de Rivierenkaart uit 1849. | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Aldenhof | ||||||||||||||||||||||||||||||||
1. | Smabers | |||||||||||||||||||||||||||||||
Aldenhof is een oude benaming (vooral 17e eeuw) voor de pachthoeve die gewoonlijk wordt aangeduid als Oudenhof of Genaanhof. Op de foto de boerderij tijdens hoogwater in 1993. De waterstand van 1926 was nog bijna een halve meter hoger, maar ook toen zal de hoeve nog nét droge voeten hebben gehouden. Het uiterlijk van de gebouwen veranderde door de eeuwen heen. In het Algemeen Rijksarchief te Brussel bevindt zich een ongedateerde kaart van de 'Aldenhoff, zugehörig den wohlerwürdigen herren, herren Cartaeusser in Roermonde'. De kaart zal dateren uit de periode dat Swalmen tot de Oostenrijkse Nederlanden hoorde. Gezien de grote verschillen met het huidige bouwvolume dateert de afbeelding van vóór 1735. In dat jaar werd de schuur her- of verbouwd; een klein steentje in de gevel herinnert aan deze ingreep. Jaarankers 1769 geven aan dat ook het huidige woonhuis van later dateert. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
2. | Smabers 11/284 | |||||||||||||||||||||||||||||||
Op 3 juli 1770 verkochten Peter Crijnen en Maria Heijnen, met toestemming van hun moeder respektievelijk schoonmoeder Joanna op den Camp, weduwe van Godefridus Crijnen, de Aldenhof in het dorp gelegen 'aen beyde sijden liggende in sijne heggen' tussen het huis en hof van Hendrick Naus (283) en de weduwe Schoonhoven (285), met de korte zijden grenzend aan de Swalm en aan de Merckt, belast met ½ greve aan de Gereserveerde Domeinen, en met ½ pond was aan het huis Hillenraedt betaald met 1 schelling in de post van Joannes Schoonhoven, voor een bedrag van 47 pattacons aan de medeschepen Jan Huijben en Agnes Verhaegh. Na naasting werd de hoeve echter op 2 januari 1771 alsnog eigendom van Willem Meuter en Henrina Thopoell. Willem staat in 1774 aangegeven als eigenaar van het perceel 284 op kaart 11, echter zonder bebouwing. Dit moet betekenen dat Meuter de gebouwen kort na aankoop heeft gesloopt. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ALDRINSTRAAT | Smabers | |||||||||||||||||||||||||||||||
Edwin 'Buzz' Aldrin was op 21 juli 1969 de tweede man op de maan; gezagvoerder Neil Armstrong had twintig minuten voor hem de eerste stap op de maan gezet terwijl een derde man, Michael Collins, achterbleef om het moederschip te besturen. Vastgesteld bij raadsbesluit van 22 oktober 1969. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
AMALIAHOF, PRINSES |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Prinses Catharina-Amalia Beatrix Carmen Victoria, Prinses der Nederlanden etc., werd op 7 december 2003 geboren te ’s-Gravenhage als oudste dochter van prins Willem-Alexander en prinses Máxima Zorreguieta. Dit woonzorgcentrum aan de PRINS WILLEM ALEXANDERSTRAAT werd op 16 mei 2008 officieel geopend. De woningstichting Woongoed 2-duizend bood de nieuwe bewoners tijdens de opening een eigen buitenruimte aan in de vorm van het ‘Amaliahäöfke’, een mooie tuin die vroeger tot herberg De Zwaan behoorde. Het gebouw waarin de Amaliahof werd gehuisvest, werd op 6 augustus 1951 in gebruik genomen als marechasséekazerne. De brigade werd opgeheven op 1 juli 1973. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Annemonenbosje | Smabers | |||||||||||||||||||||||||||||||
Ieder voorjaar bloeien in de bossen ten westen van de TURFHEIDE de bosannemonen, die hier een tientallen meters groot bloementapijt vormen dat telkens weer heel wat bewonderaars trekt. | ||||||||||||||||||||||||||||||||
ANTONIUSSTRAAT, SINT | Smabers | |||||||||||||||||||||||||||||||
Sint Antonius Abt (3e-4e eeuw) wordt ook wel Sint Antonius met het varken genoemd. Zijn hulp en voorspraak werden ingeroepen bij veeziekten, vooral bij varkens en paarden, en bij tal van andere ziekten bekend onder de naam Antoniusvuur. Zijn naamfeest valt op 17 januari. Antonius was de patroon van de St.-Antoniusschutten, die op het eind van de 18e eeuw hun stamlokaal of 'gaffel' hadden in de herberg van Jan Heynen langs de GRAETERHOFWEG. De oude schutterij van Boukoul was een van de vele broederschappen die Swalmen door de eeuwen kende. Antonius Abt moet niet worden verward met de H. Antonius van Padua, die meestal wordt weergegeven met een kind op de arm. Deze werd en wordt o.a. aangeroepen bij verloren voorwerpen. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Armenhof | Smabers 1/24 | |||||||||||||||||||||||||||||||
De armenmeesters van Ruremunde klaagden tijdens het voogdgeding van 1624 dat de beesten van de Armenhoff upgen Raedt niet behoorlijk naar de weidegronden konden worden gebracht; zij verzochten om deze weg weer open te stellen zoals van oudsher. Langs de RAAYSTRAAT hadden de armen van Roermond in 1629 bezittingen. Een belastinglijst uit 1654 noemt weliswaar 'den halffman op den Aermen hoff met sijn vrouw'
alsook zijn knecht Jan en diens vrouw, maar daarmee kennen we naam van de pachter nog niet. De hoofdschat van 1687 noteerde 'op den Armen Hoff den halfman ende fraw 1 knecht 1 magt Smabers noteerde in 1774 dat de hoeve, ongeveer gelegen tegenover RAAYERVELDWEG, ook toen nog in bezit was van de Armen van Roermond. Op het minuutplan van 1842 zien we het Bureau van Weldadigheid te Roermond als eigenaar van een langgerekt gebouw. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ARMSTRONGSTRAAT | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Op 16 juli 1969 werd de ruimtecapsule Apollo 11 gelanceerd. De hele wereld, en dus ook Swalmen, wachtte gespannen af. Op 21 juli zette de 39-jarige gezagvoerder Neil Armstrong als eerste mens voet op de maan; mede-astronaut Aldrin was twintig minuten later een goede tweede. De straatnaam voor beiden werd vastgesteld bij raadsbesluit van 22 oktober 1969. Een derde astronaut, Michael Collins, bleef als piloot in het moederschip terwijl zijn beide collega's de maanlanding maakten. Voor hem was geen straatnaam beschikbaar... |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ARNOLDSTRAAT, HERTOG | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Arnold of Arnoud van Egmond (1410-1473) werd in 1423 hertog van Gelre. De hertog had een hechte band met de familie Van Oest, heren van Swalmen. In 1425 gaf hij landerijen aan Johan van Oest, heer van Swalmen. De hertog had het natuurlijk erg druk en veel werd voor hem gedaan door de drost van het land van Montfort. Met goedkeuring van Ridderschap en gemeente gaf de hertog in 1452 toestemming voor de verkoop van 24 bunder gemeentegrond ten behoeve van de 'timmeringen' van de kerk. Deze verbouwing kreeg waarschijnlijk pas tussen 1470 en 1480 zijn beslag. In 1456 zien we Dirk van Oest in de vertrouwensfunctie van keukenmeester; in 1460 werd hij door de hertog als raadsheer naar Roermond gestuurd om te bemiddelen in een geschil. In 1463 trouwde Dirk van Oest met Aleid van Tuschenbroich genaamd Eggenrade. Twee jaar later werd de hertog echter met behulp van Filips (de Goede) van Bourgondië aan de kant gezet door diens zoon, Adolf van Gelre, en een ware burgeroorlog was het gevolg. Deze onderbreking duurde slechts enkele jaren; Arnold kreeg hulp van hertog Karel (de Stoute), die Filips van Bourgondië was opgevolgd en die Adolf in 1471 op zijn beurt gevangen zette. Hertog Arnold overleed in 1473 in Grave. Vastgesteld bij raadsbesluit van 30 september 1964. Bij 7 januari 1963 was aan deze zelfde weg de naam Lijsterstraat gegeven. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Asselt | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Asselt, in oude bronnen overwegend geschreven als Assel (dus zonder t), is een dorp waarvan de vroegste geschiedenis is gehuld in mistige, heroïsche verhalen over woeste Noormannen die hier in de jaren 881-882 de omgeving onveilig maakten. Er bestaan geen echt objectieve bronnen uit het eind van de 9e eeuw, dus we moeten ons behelpen met hetgeen enkele veelal anonieme kloosterlingen noteerden. In deze verhalen lezen we namen als Haslao, Haslon en Ascloha waar duidelijk steeds één en dezelfde plaats wordt bedoeld. Helaas is nooit onomstotelijk bewezen dat het hier om het huidige Asselt gaat. Ook het zuidelijker langs de Maas gelegen Elsloo claimt de eer om het strijdtoneel te zijn geweest van enkele historische gebeurtenissen. De mogelijke locatie van Asselt als legerplaats van de Vikingen in de late 9e eeuw lijkt vooral naar voren gebracht door een van de eerste beroepsarcheologen van Nederland, Jan Hendrik Holwerda, tevens directeur van het Museum van Oudheden in Leiden, die in het begin van de 20e eeuw o.a. onderzoek deed naar Dorestad, nu Wijk bij Duurstede. Hij werd daarin gesteund door pastoor Pinckers, die steevast op zoek was naar geld voor de restauratie van 'zijn' kerkje en daarbij iedere vorm van publiciteit verwelkomde. Laten we, los van de vraag of hier het huidige Elsloo of Asselt wordt bedoeld, nu eerst eens kijken wat middeleeuwse monniken voor ons hebben opgeschreven.
Direct verbonden met de verhalen over de Noormannen en Asselt is de sterk geromantiseerde Legende van de Snelle Sprong in Belfeld. Helaas is mij niet bekend wanneer deze legende voor het eerst werd opgetekend. De benaming 'de Snelle Sprong' werd op het eind van de 19e eeuw - bijna 40 jaar vóór de opgravingen in Asselt - ook gebruikt voor een 'stoom-mineraal-waterfabriek' in het nabijgelegen Tegelen. Ook na 'het vertrek van de Noormannen' - als ze hier daadwerkelijk waren - blijft de geschiedenis van Asselt vaag. Het oude Frankische kroondomein kwam mogelijk in andere handen, namelijk van Ezzo, paltsgraaf van Lotharingen, en zijn vrouw Mathilde, dochter van keizer Otto II. Ezzo en Mathilde stichtten in 1024 de abdij Brauweiler bij Keulen; de abdij was in 1239 eigenaar van niet met name genoemde boerderijen in Swalmen, die later weer eigendom werden van het stift te Xanten. Hoe het ook zij, in de 13e eeuw was Asselt een heerlijkheid, waarvan de Asselterhof het centrum vormde. Deze boerderij werd ook het administratieve centrum van de laathof. Als Heren van Asselt zien we o.a. Geldolfus (1237) en Rutgerus (1275). Deze laatste bezat het recht van het lijnpad, een visserij en een tol. De reikwijdte van het jaagpad (waarlangs schepen stroomopwaarts werden getrokken) was gekoppeld aan de veranderende loop van de Maas en bedroeg een strook van zestig voet of zover een man, met een voet op de oever, met een ploegschaar kon gooien. De rechten van Rutger beperkten zich tot het gedeelte van het lijnpad tussen de Lingen (in de akte uit 1275 ook wel aangeduid met de Schalen) en Hanssum bij Neer (d.w.z. ter hoogte van de monding van de Hanssumerbeek). Binnen deze smalle strook bezat Rutger de volledige rechtspraak. In 1433 kwamen Willem van Vlodrop, erfvoogd van Roermond, en Goswinus van Erp overeen dat eerstgenoemde de heerlijkheid Asselt en het lijnpad zou behouden, waartegen Van Erp het stuk land genaamd de Tol zou hebben. Nog later werden de rechten eigendom van de eigenaren van kasteel Hillenraad. Tot enkele eeuwen later werd regelmatig
een beroep gedaan op de oude akten. Zo werden in 1659, 1680, 1691 en 1710 aanwassen in bezit genomen waarbij men zich beriep op de rechten uit 1275. In 1711 werd de laatscholtis van Asselt erbij geroepen toen een lijk werd gevonden 'aen den lijnpaet, gehoorende onder de jurisdictie der laetbanck van den Asselter hoff, volgens de brieven daer van sijnde ende in d'archyve van't huys Hillenraedt berustende'. Uiteraard bestond Asselt uit meer dan de Asselterhof en de daarbij horende rechten. Sinds tenminste de 11e eeuw had het dorpje het bekende Rozenkerkje, gewijd aan de H. Dionysius. Het kerkje ligt direct langs de Maas, op een uitloper van het middenterras. De toren van het kerkje stond eerder aan de Maaszijde, maar deze toren stortte in de 16e eeuw in, om rond 1560 aan de andere kant van het schip te worden herbouwd. Door de nieuwe oriëntatie werd vermoedelijk ook de weg verlegd, die eerder onder langs de Maas zal hebben gelopen. Om dit mogelijk te maken, werd de grond tussen de kerk en de Asselterhof weggegraven, waardoor deze op een afgescheiden hoogte kwam te liggen. Niet alleen de kerk had last van de grillen van de Maas. Ook woonhuizen aan de westzijde van de weg spoelden voor en na weg. Het laatste huis aan de Maaskant verdween in de vroege 19e eeuw in de golven, waarna Asselt vooral bestond uit de lintbebouwing zoals we die tegenwoordig kennen. De handel concentreerde zich in die periode rond de Koondertenhoeve. Als laad- en losplaats stelde Asselt nooit erg veel voor, te meer
omdat Roermond een stapeldwang uitoefende ten koste van andere haventjes langs de rivier. Pas met de bouwplannen voor de Beatrixmijn in de Meinweg (ten oosten van Roermond) in de 1950'er jaren leek het er even op dat Asselt een industriële haven van enig belang zou worden. Voor een beschermd dorpsgezicht zou in dat geval niet veel zijn overgebleven. Nadat de bouw van de Beatrixmijn in 1962 werd afgeblazen, kwam er ruimte voor een andere bestemming van de Maasplassen. Al gauw groeide Asselt uit tot een jachthaven die vooral Duitsers tot haar vaste klantenkring mag rekenen. Ook de camping wordt 's zomers goed bezocht. De bedrijvigheid op het water concentreert zich vooral in de zomermaanden, wanneer de terrassen en eetgelegenheden goed bezocht worden. In het toeristenseizoen is ook het kleine, charmante museum geopend dat in de eerste helft van de 19e eeuw tot stand kwam dankzij de inzet van pastoor Pinckers, koster Loven en de graaf. Gedurende de overige maanden is vooral het Rozenkerkje de reden om het verstilde dorpje te bezoeken. Frans
G.J. Geerlings: Oude grafmonumenten tot rond 1900. Inventarisatie van hetgeen nog over is. Deel 1: Asselt. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 11 (1991). |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Asselterhof | Smabers | |||||||||||||||||||||||||||||||
De Asselterhof is een van de grootste en oudste boerderijen van Swalmen. De geschiedenis hoeve gaat vrijwel zeker terug tot een oude curtis of koningshof uit de tijd van Karel de Grote. Over deze periode is vrij weinig bekend. Ook was aan deze boerderij een aparte laathof verbonden: diverse families in de omgeving - waaronder ook bewoners van toch respektabele huizen als de Spick - waren als een soort lijfeigenen rechten en plichten verschuldigd aan de Asselterhof, die er voor sommige zaken zelfs een soort rechtbank op na hield. De Asselterhof was in de 16e eeuw een leengoed van de graven van Horn. In 1237 was ze vermoedelijk eigendom van Geldolfus van Asselt, terwijl Rutger van Asselt in 1275 deze boerderij als het middelpunt van zijn bezittingen had. In 1426 is sprake van Rutger van Asselt (vermoedelijk een andere) en Elisabeth van Wachtendonck. Na het overlijden van de weduwe kwam de Asselterhof in handen van Johan van Schellaert van Obbendorf, die in 1510 was getrouwd met Cecilia van Vlodrop. Johan overleed in 1533 en werd opgevolgd door zijn zoon Frederik. In 1556 verklaarden de schepenen van de dingbank van Asselt en Swalmen op verzoek van Frederik Schellart van Obbendorf, heer te Asselt, Gürtzenich, Schinnen, Geisteren etc., met betrekking tot de gerechtigheid van de Hof te Asselt in de Swalmer Busch, dat de heer van de Hof te Asselt woudgraaf van dit bos zou zijn. Frederik, in 1529 gehuwd met Maria van Palant, moet kort daarna zijn overleden. In 1557 werd zijn zoon Daem Schellart van Obbendorf beleend met de Asselterhof. Deze trouwde een jaar later met Walrave van Vorst, dame van Doornwerth. Volgens hun huwelijksvoorwaarden van 2 mei 1558 bracht Daem daarbij o.a. de heerlijkheid Asselt in het huwelijk. Heintgen, een van de knechten van de pachter van de Asselter Hof, vond in 1591 onder de kribbe in de paardenstal een aarden pot met zilveren en gouden munten, die hij naar de pachters, Wilhelm Quiten en Girdt, echtelieden, bracht. Girdt verklaarde hierop dat zij deze pot tijdens haar huwelijk met haar tweede man Johan zelf had begraven. De eigenaar van de boerderij, Daem Schellart van Obbendorf, heer te Gurtzenich, geloofde dit echter niet en eiste de vondst op, waarna de pachters het geld aan hem moesten geven. Toen Daem Schellaert in 1603 overleed, werd hij in zijn rechten van de Asselterhof opgevolgd door zijn zoon Johan (1564-1614). In 1612 wordt Johan Schellaert nog genoemd in verband met de Asselterhof, maar hij overleed op 20 april 1614. In januari van dat jaar sloot Johan op zijn ziekbed ten overstaan van scholtis en schepenen van Swalmen en Asselt nog een overeenkomst met zijn broers Walraven en Vincent over de goederen in Asselt. Daarbij zagen Walraf Schellart, heer te Schinnen en Leeuwen, en Vintcent Schellart, heer te Geisteren, af van de hun bij erfdeling toegevallen rechten op de heerlijkheid Asselt, met de hof, tol, visserij en alle ap- en dependentiën, ten gunste van hun broer Johan Schellart, vrijheer van Dorenwerth. Het vruchtgebruik van zijn Swalmer bezittingen ging naar zijn laatste vrouw, Ursula Scheffaert de Merode, met wie hij in 1602 was gehuwd. In 1614 sloten de heren Schellaerdt van Schin, Geisteren, en Ursula van Merode een overeenkomst over de goederen van Asselt. Daarbij zagen Walraf Schellart, heer te Schinnen en Leeuwen (en zijn tweede vrouw Maria Hoen van Cartils), en Vintcent Schellart, heer te Geisteren, af van de hun bij erfdeling toegevallen rechten op de heerlijkheid Asselt, met de hof, tol, visserij en alle toebehoren, ten gunste van Ursula de Merode, weduwe van Johan Schellart van Gürtzenich. Ondanks het feit dat Ursula de overige partijen uitkocht voerde Ursula van Merode, vrouwe van Arkenteel, weduwe van ook wijlen jonker Johan Schellaert van Obbendorp, namens haar twee minderjarige dochters een proces tegen jonker Frederich Schellaert, heer tot Muggenhuijsen, inzake het bezit en vruchtgebruik van leen-, laat- en erfgoederen te Asselt gelegen. In 1618 verpachtte Ursula van Merode, vrijvrouwe tot Arckenteel, vrouwe tot Gurtzenich, de Asselterhof voor een periode van zes jaar aan Goert Quiten en Trinneken Steenen. De verpachtster behield daarbij alle rechten van o.a. lijnpad, tol, laten, 'carten', lenen, keurmeden, tijns en ganzen, kapoenen, hoenders, gewin en gewerf, en gerechtigheid van veer en visserij op de Maas te Swalmen. Ursula de Merode overleed op 16 januari 1622. De Asselterhof werd nu eigendom van haar dochter Albertine Ursula Schellaert van Obbendorf, geboren in 1604, meestal net als haar moeder Ursula genoemd. Vermoedelijk was zij in 1622 verantwoordelijk voor de aanschaf van een nieuwe klok in het kerkje van Asselt, in dat geval waarschijnlijk geplaatst als eerbetoon aan haar - dat jaar overleden - moeder. In 1630 verpandde Ursula de Asselterhof, die in 1631 werd verpacht aan Segher Jacobs en Catharina Steijnen, weduwe van de eerdere pachter Goert Quiten. Op 28 maart 1632 trouwde Ursula met Philippe d'Anneux, markies van Wargnies en baron de Crèvecoeur. In 1641 verpachtte Ursula Schellaert d'Obbendorf de Asselterhof met "huysingen, stallingen en ridderhuysken" aan Willem Cuypers. Op 13 september 1665 verkocht Ursula Albertine Schellaerd d'Obbendorf, douariere De Wargnies, daartoe bijgestaan door haar zoon Frideric Christian d'Anneux, baron Crevecoeur, haar landerijen en goederen te Asselt gelegen met alle toebehoren voor een bedrag van 42.000 pattacons aan Christoffel baron Schenck de Nijdeggen. Waarschijnlijk stamt een ongedateerde lijst van haar Asseltse bezittingen uit deze periode. De goederen omvatten toen, naast de hoeve met toebehoren, ook nog zes kluppellenen en 43 lijfgewinsgoederen. In het Franstalige document lezen we verder dat het ridderhuyss, dat vlak bij de boerderij stond, werd gebruikt als de laatschepen bijeenkwamen om recht te spreken. Onder het huis bevond zich een kerker met daarin nog het houtblok waaraan misdadigers konden worden vastgetekend. De vermelding van het ridderhuisje roept nieuwe vraagtekens op over het uiterlijk van de hoeve in die jaren en benadrukt nog eens het bijzondere karakter van de boerderij. Na de aankoop door de familie Schenck van Nydeggen zou het eigendomsverloop van de Asselterhof gelijk blijven aan dat van kasteel Hillenraad. In 1671 verpandden Caspar en Christoffel Schenck de Asselterhof, die een jaar door Caspar Schenck werd verpacht aan Jacob Smeets en Judith Bulders. In 1698 werd de hoeve verpacht aan Aret Smeets en in 1708 aan Sibert Naus en Anna Spee. In 1750 en 1752 werd de boerderij door Jacob Meeuwissen gepacht van de markies Van Hoensbroek; hij werd opgevolgd door Simon Chefneux uit Oud-Valkenburg. Het pachtcontract met Chefneux en zijn vrouw Anna Gertrudis Constant is vermoedelijk niet bewaard gebleven. Op 23 mei 1776 bezochten scholtis en schepen de Asselterhof, waar de pachters de weduwe Simon Schefnucq en haar zoon Francis verklaarden dat ze enkele dagen eerder een besmettelijke ziekte hadden vastgesteld in hun stal, waarbij alle dertig koeien, runderen en kalveren besmet waren. Een koe was inmiddels hersteld, maar er waren er ook vijf dood en voor de rest werd gevreesd. De weduwe Chefneux overleed in het voorjaar van 1779, haar zoon Frans ongehuwd in april 1784. Hij werd begraven in de kerk tegenover de boerderij. In 1800 werd de boerderij kennelijk verbouwd, getuige jaarankers met de initialen van H.J.C. Van Hoensbroek. In 1805 verpachtte rentmeester Jacquet de Asselterhof aan Joannes Ramakers. Op dinsdagmiddag 7 maart 1865 woedde plotseling een grote brand op de boerderij. De weduwe Hendrikx en kinderen betuigden enkele dagen later in de krant hun dank aan "de groot menigte volks, die ons zeer spoedig ter hulp kwam. Bijzonder aan de ingezetenen van Swalmen, Maasniel en Buggenum, die zeer snel met hunne brandspuiten zijn toegesneld". Rentmeester Jacob Burghoff bedankte namens Carel Hubert van en tot Hoensbroech "voor de spoedige hulp, door de inwoners der gemeenten Swalmen, Maasniel en Buggenum bij het afbranden der schuur van den Asselderhof, gemeente Swallmen,op 7 dezer door het toegebragt." Sinds 1997 bieden Ton en Germa Dings samen met hun kinderen Erik en Laura begeleiding bij een zinvolle dagbesteding voor mensen met een verstandelijke beperking. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Asselterveld | Smabers | |||||||||||||||||||||||||||||||
Het Asselterveld wordt voor het eerst zo vermeld in 1622. Op het kadastrale minuutplan wordt de benaming gebruikt voor het gebied tussen Asselterweg, OUDE BAAN en RAAYER LUYCKWEG. | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Asseltse Ohe | ||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1719 gaven Geurt Peecx, inwoner van Asselt, en Elisabeth Vermeulen land in de Asseltse Ohe gelegen in onberekend gebruik in ruil voor een lening. | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Asseltse Plassen | ||||||||||||||||||||||||||||||||
De Asseltse Plassen (ook Asselter Plassen genoemd) zijn in de 20e eeuw ontstaan door grootschalige zand- en grindwinning. Inmiddels zijn de baggermachines, na tientallen jaren de horizon te hebben bepaald, vrijwel verdwenen uit het Asseltse landschap. Hun plaats is ingenomen door de vele plezierjachten die vooral 's zomers de Maas bevaren. Op de foto de Asseltse 'skyline' vanaf de Oude Maasarm. Daarnaast is er ruimte voor natuurontwikkeling. Met burchten bij de Vuilbemden en de Donderberg langs de rechteroever van de Maas vormen Asselt en Swalmen het zwaartepunt van de dassenpopulatie in Midden-Limburg. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
ASSELTSESTRAAT | Smabers | Google Maps | ||||||||||||||||||||||||||||||
Landmeter Smabers (1774) geeft de oude asselder straete, die dan loopt van de Tholl bij de Oude Maas in Asselt tot aan de Leuker, aan op de kaarten 4 en 5. De weg loopt dan niet, zoals nu, alleen aan de voorzijde van de Beeckerhof, maar vooral aan de achterzijde, waar ze overgaat in de Beekstraat. | ||||||||||||||||||||||||||||||||
Asseltseweg | Smabers | |||||||||||||||||||||||||||||||
In 1705 verpandden Jan Everts en zijn vrouw Petien Zilkens akkerland onder Asselt gelegen langs de Asseltschenwegh. Het kadastrale minuutplan vermeldt de Asselterweg als verbindingsweg tussen Swalmen en de Asselterhof. Deze weg (achter de tennisvelden) is met de aanleg van de spoorlijn (1864) in onbruik geraakt. De Asselterweg maakte in de 17e eeuw vermoedelijk deel uit van de Esselerstraet, die doorliep in de tegenwoordige HEISTRAAT. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
Augustinusgriend, Sint | ||||||||||||||||||||||||||||||||
In 1710 verklaarden schepenen en secretaris van Swalmen en Asselt dat zij zich in aanwezigheid van enkele personen namens Maria Catharina geboren markgravin van Hoensbroeck, douairiere van Arnold markgraaf van Schenck, hadden vervoegd naar de Maas onder Asselt, alwaar zij zich hadden begeven 'in den peerdts aeck vant veer tot Buggenum', vergezeld door Rencken Heijnen en Jan Mertens als 'schip ofte veerluydens'. Het gezelschap was van hieruit de Maas afgevaren om vervolgens rond een onlangs gevormde aanwas te varen: 'alsoo omvaeren seeckeren steen ofte middelweerdt dye sich onlancx in de Maese opgeworpen heeft ende gelegen is westwaerts recht midden tegens over den griendt bij wijlen den voorss. heere marckgraeve van Schenck op den 6 juny 1691 mede beneffens noch twee andere bevaeren ende beplant, volgens gerichtelijck acte daer van sijnde, ende oostwaerts tegens d'erven van joffrouwe de weduwe van wijlen den licentiaet Woestingh, ende Thijsken Dorssers weduwe van wijlen Jacob Spee in d'Asselse Ohe gelegen'. |
||||||||||||||||||||||||||||||||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||||||||||||||||||||||||||||||||
© Loe Giesen, Reuver 1983-2015 |