Van Biesweerd tot Boeshei - Toponiemen in Swalmen en Asselt | ||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
Smabers 1 |
||
Deze weg loopt vanaf de ELMPTERWEG ten zuidoosten van de Boeshei naar BLANKWATER. | ||
Maalbroekerveldweg | Smabers 1 | |
Deze weg tussen het ongemeete Haembroeck en de Boschheijde wordt op kaart 1 van landmeter Smabers aangegeven als de wech van Vlodrop naer Kessel. Via de HOENDERBERG loopt deze route verder in noordelijke richting. | ||
Maas, de | ||
De Maas vormt de westelijke grens van Swalmen en Asselt, beide gelegen op de rechteroever van de rivier. Deze wordt vanaf de oostelijke oever gevoed door de Leijgraaf en de Swalm. De zuidgrens van Swalmen werd ongetwijfeld pas vastgelegd nadat de Maas daar stroomde; anders zou deze grens ongetwijfeld anders hebben gelopen. Al met al verschoof de Maas echter steeds overwegend in westelijke richting. Het lijnpad of jaagpad, dat bij Asselt en Swalmen langs de rechteroever liep, speelde in de 13e eeuw een belangrijke rol bij de afbakening van de grenzen van de heerlijkheid Asselt. In een oorkonde die in 1275 werd opgesteld, komt het wispelturige karakter van de Maas dan ook mooi tot uiting. Later werd de benaming van het lijnpad verbasterd tot de Linden. De Maas zorgde voor handel, die echter niet steeds ongemoeid werd gelaten. In Asselt werd een tol geheven die verbonden was aan de Asselterhof, een leengoed van de graven van Horn. Ook aan de Naborch en Hillenraad was een tol verbonden, naar de familie Van Oest ook wel aangeduid met Oesterse tol. Oude tollijsten geven een beeld van de vele goederen die stroomopwaarts en -afwaarts werden vervoerd. De contacten met andere plaatsen langs de Maas vonden ook hun beslag in de archiefvorming: tot in Dordrecht werden akten over Swalmen en Asselt opgesteld en gekopieerd. Voor de bewoners en landeigenaren langs de Maas was de rivier soms een zegen, soms een plaag. Een kleine overstroming liet vruchtbare rivierklei achter, maar bij heftiger hoogwater werden soms complete oogsten vernield en liet de stroom soms een onvruchtbare kiezelvlakte achter. Soms ook eiste de rivier slachtoffers, zoals de koster van Asselt die in 1691 verdronk bij het oversteken van een (misschien toch niet helemaal) bevroren Maas. Was het zomer geweest, dan zou de koster ongetwijfeld gebruik hebben gemaakt van het grote veer dat tussen Asselt en Buggenum voer of van het kleine voetveer tussen Asselt en Maaswienerte. Zo zijn leven en dood ook langs de Maas sterk verbonden met de geschiedenis van onze voorouders. |
||
Maaaskop | ||
In 1884 verkocht Willem baron Michiels van Kessenich, eigenaar van de Wylderhof, twee wilgen op de Maaskop te Swalmen. Blijkens een advertentie uit 1899 moet de locatie worden gezocht tegenover Maaswijnaarden, maar wel op grondgebied van Neer. | ||
Mansvoet, aan | ||
In 1668 verzochten de gezworenen namens de naburen om een veehek te hangen aen Mansvoet op de Heij om zodoende het veld te 'bevreyen' en grotere schade te voorkomen. | ||
Marchalskrib | Smabers | |
De Marchalskrib lag aan de Maas op de grens van Roermond (Felixgriend) en Swalmen (Lingen) tegenover de Houtgriend. De aanwas wordt weergegeven op de Rivierenkaart uit 1849. De benaming is mogelijk terug te voeren op Henry Florentijn de Marechal, heer van Monceaux, overste luitenant van de prins De Condé in Spaanse dienst, en zijn vrouw Isabella Cox. In 1699 verpachtte hij zijn visserij in het Blanc Waeter. Of hij ook hier, langs de Maas, bezittingen had, is niet bekend. |
||
MARGRIETSTRAAT, PRINSES | Smabers | |
MARIA THERESIASTRAAT | Smabers | |
Maria Theresia van Oostenrijk (1717-1780) werd in 1740 aartshertogin van Oostenrijk, waartoe Swalmen van 1715 tot aan de komst van de Fransen behoorde. | ||
MARKT | Smabers | |
De markt van Swalmen is al vele eeuwen het middelpunt van de gemeenschap. Hier vinden we de kerk en het gemeentehuis. In 1774 woonden hier tussen Molenstraatje en de Marktstraat v.l.n.r. Aret Smeets met huis, stal en brouwerij (254 en 259), Joannes Mevissen (260), de weduwe Peter Wijnen (261), de erfgenamen Robert Pijpers (262) en Bertus van Daell (263). De huizen aan de noordzijde waren eigendom van Joannes Huijben (281 en 2/3 deel van 282) en Paulus Mevissen (1/3 deel van 282) respektievelijk Francis Schoonhoven (285). Dit laatste huis droeg jaarankers 1719. Dit pand werd in 1951 gesloopt, waarna deze muurankers werden herbruikt tijdens een verbouwing van de schuur van herberg de Zwaan. Daar vormen ze vanaf die tijd heel misleidend het jaartal 1716. onder de hagedoorn en onder de linde polfertoren aan de kaak gesteld... het gemeentehuis In 1902 kreeg Swalmen een nieuw gemeentehuis naar een ontwerp van architect Caspar Franssen uit Roermond. Aannemer Verhaegh uit Swalmen tekende voor de uitvoering. Beiden hadden drie jaar eerder het klooster in Swalmen gebouwd. Eerder kwam de schepenbank en later het gemeentebestuur bijeen in het gebouw met daarin een boog die naar de kerk leidde. Het gebouw werd in 1938 ingrijpend verbouwd naar een ontwerp van architect Jan Bongaerts uit Roermond. Tijdens de verbouwing werden de gemeentezaken tijdelijk ondergebracht in een paar lokalen van de Fröbelschool van de zusters. Giel Geraedts: Swalmen had een eigen electriciteitscentrale. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 1 (1981). |
||
MARKTSTRAAT | Smabers 11 | |
Landmeter Smabers (1774) geeft de MARKTSTRAAT nog aan als onderdeel van de baene naer Venlo. Het oudst bewaarde pand op deze straat is dat van slagerij Thomassen, op het Ceuvenkempke. Het huis uit 1754 (de fraaie jaarankers werden wellicht gemaakt door smid Hendrick Naus) heeft een zogenaamde gezwenkte zijgevel. Vanaf de bouw is het pand steeds vererfd binnen de familie. Willem Meuter trouwde in september 1759 met Hendrina Thopoel uit Venray en werd na het overlijden van zijn (stief)ouders de nieuwe eigenaar. Op 29 juni 1760 wordt hij genoemd als eigenaar van herberg het Witte Peert en ook in 1764 droeg zijn huis de naam het Wit Peerdt (zie aldaar). Hun dochter Elisabeth Meuter trouwde op haar beurt in 1786 met beenhouwer (slager) Silvester Evers. Via zoon Jan Willem Evers (1802-1855) vererfde het pand op Petrus Johannes Evers (1827-1902), behalve slager ook brievengaarder, en Maria Gedula Janssen. Het was hun dochter Anna Maria Gertrudis Evers die in 1905 trouwde met Wilhelmus Antonius Hubertus Thomassen. |
||
MARIJKESTRAAT, PRINSES | Smabers | |
Martin Giesen | Smabers 12 | Google Maps |
Bij dit toponiem zien we op een opmerkelijke manier hoe een veldnaam kan veranderen. Werd dit gebied in de 17e eeuw nog genoemd naar Maria (Mercken) Giesen, toen de roepnaam Mercken in de 19e eeuw in onbruik raakte, werd deze vervangen door Martin. In 1659 verkocht Frans Houten land in het Voirveld achter Mercken Giesen gelegen aan zijn zus Helken Houten. In 1700 verpandden Sebastianus Heijnen en zijn zoon Arnoldus land aan Mercken Gijsen gelegen. Tijdens een voogdgeding in datzelfde jaar klaagde de pastoor dat aan Mericken Gijsen landt een voetpad werd gemaakt dat er eerder niet was geweest. In 1723 werd land aan Meriken Gijsen gelegen openbaar verkocht. In 1724 verkocht Arnoldus Naus land aan Mercken Gijsen in het Voorvelt gelegen aan Hendrick Bulders en Gertruid Slabbers. In 1727 verpandden Gerardt Bongaerts en Anna Driessen land aan Mercken Gijsen gelegen. In 1745 inspecteerden schepenen voor een schaderapport door noodweer ook land aen Marijken Giesen in't Voervelt tot aan de Meulenwegh. In 1746 verkochten de erfgenamen van Agnes van St. Theunis, weduwe van Michel van Ool, land aan Mercken Gysen gelegen. Op het kadastraal minuutplan van 1843 staat het gebied Marten Giesen ingetekend tussen Mohlenweg, Koestraat (BOSSTRAAT), Schuttenboom en de OUDEWEG. In 1876 verkochten de erfgenamen Vaessen een huis in Mertegiezen. In 1881 verkochten de erfgenamen van Pieter Coorens bouwland in Martin Giesen. |
||
MEANDER | Smabers | |
Meerlebroek | Smabers | |
Al in een lijst uit 1395 wordt land aen den Merselre Broecke vermeld. Het eerste deel van de naam ('merse') duidt mogelijk op water. Aangezien het volgende stuk land in dezelfde lijst wordt omschreven als Item midden in der selver Oe, hebben we hier vermoedelijk te maken met laaggelegen landerijen in de omgeving van Asselt. Het voogdgeding van 1588 zegt over een van de wegen: "Noch eine gemeine straete komende van und dorch Assell langhs dat Merlebroick dorch Wijler, dorch Middelhoven, langhs den Laekbergh bis in gen heide. Het Melerbroeck of Mellerbroeck wordt opnieuw genoemd in 1678 en '79. In zijn testament van 1702 liet Jan Pecx een bemdje in het Melerbroeck na aan zijn vrouw. In 1710 verpandden Wijnand Dijnraet en Cattrijn Jansen onder andere een bemdje in het Meerlebroeck onder Asselt gelegen plus land aan de Meerlebroecxbempden. Datzelfde jaar werd dit broek ook vermeld als Meelerbroeck, terwijl in 1721 weer het Meerlebroeck werd genoemd onder Asselt. 'Meerle' is o.a. een oude benaming voor smelleken (falco columbarius), een klein valkje dat graag jaagt in open terrein zoals weilanden, akkers en heidevelden. |
||
Meerlebroeksbemden | Smabers | |
In 1668 verpandden Geurt Quijten en Metien Cuijpers o.a. 2 morgen bemd in de Merlebrocx Bembden gelegen. In 1711 verkochten Derick van der Holt en zijn vrouw Joanna Margareta Randhaxe een bemd te Asselt in de Ohe gelegen genaamd de Meerlebroecxbempt, groot ongeveer 2 morgen en aan beide zijden tussen voornoemd Meerlebroeck gelegen, voor een bedrag van 58 rijksdaalder, 1 vat weit en 2 karren hout aan Gerard Janssen en Christina Beeck. In 1715 werden de Meerlebroeckxbempden opnieuw vermeld. In 1717 klaagde Gerardus Dirricx dat over zijn bemd in de Meerlebroecx Bempden gevaren en gereden werd. Een akte uit 1721 noemt land dat voorheen bemd is geweest en nu tot akkerland is geploegd, behorend onder de Meerlebroecx Bempden. |
||
Meertenweg | ||
In agustus 1909 werd door de eigenaren van Hillenraad land verpacht aan Meertenweg (sectie C 694), afkomstig van de Kasteelshof. In december 1913 werd dennenhout aan de Meertenweg verkocht. Het perceel was toen eigendom van kasteel Hillenraad. Eerdere en latere vermeldingen ontbreken, zodat dit toponiem kennelijk slechts korte tijd werd gebruikt. |
||
Meesterskamp | Smabers 15/171 | |
Landmeter Smabers (1774) tekent de Meesters Camp op kaart 15 voor de percelen 171 tot en met 192. Dit is het hele gebied tussen Eppenbeeck, baene van Ruremonde naer Venlo, meesterswech en HILLENRAEDERLAAN. In dit gebied ligt ook de Veltebeeck. | ||
MEESTERSWEG | Smabers 15 | |
Al in het begin van de 17e eeuw droeg deze weg de naam Meisterswegh (1608), Meisterswech (1625), Meijsterswegh (1654) of Meesterswegh (1682). Landmeter Smabers (1774) tekent op kaart 15 de meesters wech in tussen de hoeve Boekweitsdries en Gevaeren. Met het schoolgebouw langs deze weg heeft de naam niets te maken. Het is aannemelijk dat de naam werd gegeven door de onderdanen van Swalmen die via deze weg naar hun heer en meester gingen die op Hillenraad woonde. |
||
Melatenkamp | Smabers 10/176 | |
Melaatsheid was vroeger in onze omgeving een verzamelnaam voor een aantal ziekten waaronder lepra. Als vermoedelijke melaatse komen we in 1602 en '03 al een Thiss der Blaett tegen in Beesel. De afzondering van zieken is altijd een belangrijk kenmerk geweest bij de benadering van lepra. Zo had Roermond vroeger een apart Blaethuijs. In Venlo wordt in 1605 de Melaten boom genoemd, ongetwijfeld ook buiten de stad gelegen, op veilige afstand. Lepra was immers een besmettelijke ziekte en bij gebrek aan geneesmiddelen leefden de patiënten buiten de rest van de gemeenschap. De leproos droeg gewoonlijk een zwarte mantel of leprozenkleed en een vilten hoed met een brede witte rand; met een klepper of ratel maakte hij zijn komst bekend. Als de ziekte 'officieel' was vastgesteld, kreeg de patiënt ook vaak een 'vuylbrief' of 'lazarusbrief'. Ook Swalmen kende in de 17e eeuw nog leprapatiënten. Die wendden zich in 1636 tot de stad Roermond, maar het stadsbestuur vond dat iedere plaats zelf voor haar melaatsen moest zorgen. In 1762 verkochten Derick Knips en Willem Joosten alsmede Hendrick Biermans, met toestemming van hun echtgenoten, ongeveer 3½ morgen akkerland genaamd de Blaeten Camp op de Heyde gelegen tussen de weduwe Reijnier Deters en het openbare Schoelbroek, met de korte zijden grenzend aan het Schoelbroek en de openbare Vheestraet, aan Hendrick Haewinkels en Anna Kermans; de overdracht vond pas plaats in 1781, na het overlijden van Anna. Landmeter Smabers (1774) geeft de Melaetencamp op kaart 10 aan als de percelen 176 tot en met 180. In dit gebied ligt tegenwoordig vooral de Sagershof. Het lijkt alsof de vorm van de percelen oorspronkelijk vooral het landschap volgden. Door aanvulling van enkele stukjes, door Smabers aangeduid als 'nieuw', zijn de percelen in 1774 toch nog vrij rechthoekig gemaakt. Achter de Sagershof, vermoedelijk net binnen het gebied van de Melaetencamp, werd in 1999 een romeins voorraadvat of dolium gevonden. |
||
Melickerhout | Smabers 1/104 | |
Al in 1463 is sprake van Melickerholt, op dat moment eigendom van Henrich van den Griende, tevens eigenaar van het Spick. Een akte uit 1629 noemt een Tilmanus van Melickerhout. In 1637 trouwde een Elisabeth van Melickerhout met Peter van Beesel, in 1640 een Theodora op Melickerhout met Theodorus Slabbers. In 1662 trouwde Paulus Slabbers Slabbers, mogelijk een zoon, met Theodora Rutsen. Hun zoon Matthijs trad voor 1668 in het huwelijk met Maria Hanssen alias Joosten. Samen verpandden ze de boerderij in 1676. In 1700 trouwde hun zoon Paulus Slabbers met Catharina Arets, waarvan een zoon Joost. In 1706 verpandden de kinderen van Paulus Slabbers en Catharina Arets huis, schuur en stallingen op Melickerhout gelegen tussen de heer d'Everard en de gemeente. Zoon Joost Slabbers, pachter van Melickerhout, trouwde met Anna Claessen, waarvan zonen Paulus en Nicolaus. In 1701 verklaarden scholtis, schepenen en secretaris van de heerlijkheid Swalmen en Asselt dat zij zich op verzoek van Paulus Slabbers, 'impetrant van beleyt' verwikkeld in proces tegen de kapitein d'Everard, hadden vervoegd 'ter strijdiger plaetse van Melyckerholt achter het kempken ter plaetse alwaer den voorss. heer Everard pretendeerde den wegh vuyt sijn torfbroeck recht vuyt ende op de heyde over de landerijen bij den voors. impetrant besaeyt', alwaar zij beide partijen mondeling hadden gehoord. De getuigen namens d'Everard hadden verklaard 'dat den wegh vuyt het voors. torfbroeck over het gewesen gebroecken gras drys langhs de hegge tot op die heyde hadde geloopen ende dat den selven oock also moeste loopen'. 'Voorders gehoort het consent van den voors. impetrant, pretenderende alleen, dat den wegh mit een waeghespoer mochte bevaeren worden, gelick voor desen denselven is worden gebruyckt, tot conservatie der vruchten.' Zoon Nicolaus Slabbers trouwde in 1762 met Catharina Paulissen. Op kaart 1 van landmeter Smabers (1774) staan Nicolaes Slabbers en Paulus Slabbers aangegeven als eigenaren van Melickerholt op perceel 104. Op het kadastraal minuutplan van 1843 staat Merkerhout tussen Spicker Broeck en MAALBROEK. De twee huizen die er stonden, waren in 1843 eigendom van de erfgenamen Hendrik Reefs (sectie D 143) en Willem Smeets (D 148) in Maasniel. In 1844 verkocht Andries Coppen te Roermond, gehuwd met Maria Catharina Wolf, huis, schuur en stallingen te Maalbroek onder Swalmen door aan Anna Catharina Weerens, echtgenote van Hendrik Hubert Thissen (betreft MOGELIJK 1/115). |
||
MERELSTRAAT | Smabers | |
Deze voormalige straatnaam in het uitbreidingsplan Marten Giesen was bij raadsbesluit van 7 januari 1963 oorspronkelijk gegeven aan de huidige GRAAF GERARDSTRAAT. Al ruim anderhalf jaar later, op 30 september 1964, koos de gemeenteraad echter alsnog voor de huidige naam. Dit betekent dat we de naam slechts zeer weinig aantreffen in de archiefstukken. | ||
Meulendumpel | Smabers | |
In 1701 verpandden Jan Smits en Maria Aquarius een obligatie groot 200 gulden gevestigd op 1 bunder land in de Meulendumpel achter de Aldenhoff gelegen tussen land van de paters kartuizers. In 1712 droegen de erfgenamen Crans een stuk akkerland in de Meulendumpel onder Asselt gelegen over in onberekend gebruik. In 1725 verpandden Peter Naus en Christina Spee land te Asselt in de Meulendumpel gelegen. Op blad E van het kadastraal minuutplan van 1843 en op de Rivierenkaart uit 1849 staat de Meulendimpel aangegeven ten westen van de Ouden Hoff, terwijl in de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel (OAT) sprake is van Meulendempel. In 2012 werd nabij de Genaenhof een wandelroute aangelegd die ook langs de Meulendumpel loopt. |
||
Meut, de | Smabers 2/87 | |
Al in 1645 woonden hier Coen Coenen op de Meut en zijn vrouw Margaretha van Cruchten. Coen hertrouwde in 1646 met Margaretha Franssen alias Van Asselt; als achternaam van de kinderen noteerde de pastoor namen als op gen Muit en in den Meut. Ook in de beestenschat van 1654 wordt Coen in de Meuth vermeld. In 1665 werd Nicolaus in genen Meuth begraven, terwijl in 1672 Maria in de Meut overleed. Beiden waren in 1637 getrouwd als Nicolaus Mouthagen en Maria Luijmens, maar achternamen veranderden in Swalmen nog vaak in de 17e eeuw. In 1681 woonden Dirck van Bonn en Anna Thijssen op de Meut in een huis dat eigendom was van Anselmus d'Everard, de eigenaar van de Spick. In 1698 verkocht Claes Claessen zijn huisplaats gelegen aan de Raijerstraet genaamd de Meuth, tussen de kapittelheren van Roermond en Henderick ten Dam, aan Anselmus d'Everard, heer van den Broeck, kapitein ten dienste van Zijne Majesteit, en zijn vrouw Anna Maria van Deursdael. De aankopers waren verplicht om op het verkochte perceel 'mitten eersten' een huis te bouwen, dat Claessen binnen tien jaar zou mogen terugkopen tegen betaling van alle kosten en schade van hetgeen de aankopers hieraan zouden hebben vertimmerd. Bij de verkoop van de Spick in 1718 werd echter geen huis op de Meut mee verkocht. In 1731 werd land in de Meut verkocht en verpandden Peter Beeck en Anna Smeets hun huis op de Boukoull gelegen tussen Hendrick van Dam en Nicolaas Smeets. In 1744 is opnieuw sprake van land op de Bouckoul in de Meut gelegen. Op kaart 2 van landmeter Smabers staan ook de landerijen over den Leijgraeff in de Meut aangegeven, met op perceel 87 het huis van Joannes Sanders. In 1817 vond een openbare verkoop plaats door de erfgenamen Sanders van huis en hof op de Meut gelegen, afkomstig van Jan Sanders de klompenbaas; het huis verbleef bij deze verkoop aan Jan's zoon Leonard Sanders. Uit een last die op het huis rustte, blijkt dat dit het eerder genoemde huis van Peter Beeck en Anna Smeets was. Bij het kadastraal minuutplan van 1843 staat de Meut aangegeven als een langgerekt gebied aan de westzijde van de beek, tussen de RAAYSTRAAT en de RAAYERVELDWEG. Eigenaar van het huis (perceel D 473) was toen Theodoor Polmans. |
||
MIDDELHOVEN | Smabers | |
Landmeter Smabers (1774) noemt deze weg nog Wijler straet. De boerderij op Middelhoven 5 was in 1774 eigendom van advokaat Joannes Ambrosius Bernardus Baenen en zijn vrouw Helena Gertrudis Engelmans, in 1757 gehuwd in Nieuwstadt. De familie Baenen had al vroeg bezittingen in Swalmen. Adam Baenen was in 1659 schepen van Swalmen. Hij was, na het overlijden van zijn eerste vrouw Anna van Gangelt, in 1655 in Roermond hertrouwd met Emilia van Bracht. Ook Leonard Baenen, in 1669 genoemd als voogd te Vierssen (D) en 1670 gehuwd met Elisabet van Wessem, had belangen in Swalmen, waar Lenart of Lindert Baenen al vanaf 1669 landerijen bezat, o.a. bij Middelhoven (1704). In 1719 trouwde Joannes Josephus Baenen in Swalmen met Maria Anna Catharina Bosman. Getuigen waren de eerwaarde heer Theodorus Baenen, vicarius van de kathedrale kerk te Roermond, en
heer Petrus Henricus Bosman, kapelaan in Swalmen. De erfgenamen Baenen hadden in 1727 land in de Hofacker.
In 1751 verpandden Aret Bollen en Cathrijn Gerits hun huis tot Middelhoven aen het heyligen huysken gelegen. Dit heiligenhuisje stond tot 1891 midden op de kruising PARALLELWEG / MIDDELHOVEN. Boven de nis in een mergelblok de tekst Ter Eeren Godts Heeft Eultun Oud Dit Werck Gegeven 1723. De steen was in ... in een zo slechte staat dat deze moest worden vervangen. Allerlei pogingen om de identiteit van de schenk(st)er te achterhalen bleven tot op heden zonder resultaat. |
||
Middelhover straatje | Smabers | |
In het Plan der Buurtwegen en Voetpaden (1844-1875) wordt de weg nr. 127 vanaf Wieler richting de Swalm aangegeven als Middelhover straatje. |
||
Middelste Oe | Smabers | |
De Middelster Oe wordt vermeld in een lijst uit 1395, na den Merselre Broecke en voor eyn boenre lants genant die Kroeme Voer. Dit positioneert dit toponiem vermoedelijk tussen de Lichte Oe en de Zware Oe, d.w.z. ten noorden van Asselt. |
||
Middenweg | Smabers | |
In december 1907 verkocht de rijksgraaf Von und zu Hoensbroeck eikenschansen aan de Middenweg gelegen. |
||
Molenkamp | Smabers 11 | |
In 1715 verpandden Jacobus Verwijns en zijn vrouw Anna Mertens twee huizen op de Leucker en land op de Meulencamp. Landmeter Smabers (1774) gaf de naam Moolen camp aan het gebied tussen Kropperstraet en Heijstraet off Eselstraete, vanaf de SCHOOLSTRAAT tot ongeveer de PRINSES JULIANASTRAAT. Het gedeelte oostelijk daarvan, tot ongeveer de VAN OESTSTRAAT, noemde hij Moolen velt. |
||
MOLENSTRAAT | Smabers 11 | |
Waar we de MOLENSTRAAT nu kennen als het gedeelte van RIJKSWEG naar de voormalige watermolen, kenden onze voorouders ook het weggetje tussen molen en het marktplein als zodanig. Bij het voogdgeding van 1738 klaagde de gezworene Godefridus Crijnen 'dat de naerbeuren door quaetheyt van het Meulenstraetien hetgene inpracticaebel is de menschen niet connen aen den meulen geraecken'. Op kaart 11 van landmeter Smabers (1774) is de oude baene nu moolen straet goed te zien. De benaming geeft aan dat dit eerder de hoofdroute was op de weg van Roermond naar Venlo. Jan Ickenroth: De Molens van Swalmen. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 9 (1989). |
||
Molenveld | Smabers 15 | |
Landmeter Smabers (1774) geeft de naam Moolen velt aan het gebied tussen Kropperstraet en Heijstraet off Eselstraete, tussen ongeveer de PRINSES JULIANASTRAAT en de VAN OESTSTRAAT. Het aangrenzende gebied ten westen daarvan noemt hij Moolen camp. | ||
MOLENWEG | Smabers 1-2 | |
1. | ||
Op de kaarten 1 en 2 van landmeter Smabers (1774) wordt de Moolenwech tweemaal aangegeven: eenmaal parallel aan de Leijgraeff ten noorden van de ELMPTERWEG, maar ook als alternatieve benaming voor de RAAYER LUYCKWEG. In 1717 verklaarden schout en schepenen van Swalmen en Asselt 'dat wij mit assistentie van onsen secretaris ons vervoeght hebben int Asselter Veldt omtrent den Meulenwegh alwaer wij gevonden hebben het doode lichaem van Matthijs Schaeps liggende in ende omtrent eene moddercuyl aldaer waerinne hij waerschijnlijck is versmoort, gemerckt in den moddels eene groote cuyl met hande en vuytgeworpen gesien hebben, sonder bij visitatie van desen lichaem eenige wonden bevonden te sijn.' | ||
2. | Smabers 11-13 | |
Op de kaarten 11 en 13 staat een Moolen wech of Moolen straetien aangegeven voor wat nu KOEL heet. Deze weg leidde naar de oliemolen. | ||
3. | Smabers 12-13 | |
Op kaart 12 wordt de huidige MOLENWEG weergegeven als een ietwat slingerend karrenspoor tussen het hagelcruijs en Vehestraet (BOSSTRAAT). Deze Moolenwech is nadien rechter gemaakt. Bij de Swalm eindigt de weg in het Eersel. | ||
Mond, de | Smabers 8 | |
De monding van de Swalm werd vroeger eenvoudigweg aangeduid met de Mond. Een obligatie uit 1668, gevestigd op goederen behorend tot de Baxhof, noemt o.a. de Mont Baent, de Bisweert en andere bemden daartoe behorend. Bij de monding van de Swalm bouwden legertroepen onder aanvoering van de hertog van Bourgogne op 28 juli 1702 een schipbrug. Deze werd vermoedelijk gedekt door een kleine schans op de zuidelijke oever. Deze schans wordt nog geregeld afgebeeld op latere landkaarten van het gebied. Aardig ook is volgende akte: "Op heden den 10 september 1731 hebben de heeren drossardts des ampts Montfort, ende Bosman de Nieuwenbroeck, als gecommitteerde der geërfdens, voorts semptelijcke schepenen ende geswoorens des kerspels Besel, gevisiteert het badt, ende den aenwasch aen den mont van den Swalm in de Maese aldaer geleydt door den heere rentmeester Wijhers, daerbij mede present, soo ist dat de heeren, schepenen ende regeerders voorseyt, het aengeleyt badt, als causerende eenen aenwasch in de Maese, het selve hebben voor goedt gekeurt, als met den tijdt profytabel voor dese gemeente, gelijck sij convenieren cracht deses, ende voor soo veel in hun is permitteren, dat gemelten heere Wijhers met de voorss. badt en aenwasch soo in de Swalmen als Maese sal continueren, met dese conditie nochtans, dat allen eventueelen aenwasch aen gemelten heere Wijhers in eygendomb sonder molestatie desersijdts sal verblijven, voorbehalden alleenlijck dat hij heere Wijhers de ordinaire schattingen daervan sal betaelen, soo haest 't graesch daerop wasschende sal connen gesneeden, beweydt, ofte het witsholt vercocht worden, sullende den heere rendtmeester meergemelt inwendigh een jaer eene acte procureren van die van de heerlickheydt Swalmen, opdat wegens den cours ende loop der voorss. Swalme noyth ofte oyth eenigh dispuyt tusschen dese twee voorseyde gemeentens soude connen commen te ontstaen, aldus geresolveert ende gepermitteert als hyer vooren jure cujuscumque salvo, binnen Besel dato ut supra, ende sijn hiervan twee gelijck luydende gemaeckt ende bij partijen respective onderteeckent, waeren onderteekent J. van der Heijden, A.J. Bosman de Nieuwenbroeck, B. Wijhers, Lennaert Jansen, Gerardt van den Broeck, Hendr. Ketelaers, Joannes Cruijsbergh, Jan Gerars, Geraerdts Gerets, Albert Meuter." Perceel 185, het laatste perceel bij de monding van de Swalm, dan eigendom van de Baxhof, wordt in 1774 op kaart 8 door landmeter Smabers aangeduid als den Mont. Ook op het kadastraal minuutplan van 1843 (sectie E3) is De Mondt te zien, evenals op de Rivierenkaart (1849). |
||
Mortel, de | Smabers 11 | |
De omgeving van de Mortel werd al vroeg bewoond. Item in den Mortel daer Heynkens huys van ghenen Raede op stoendt, zo lezen we in een lijst uit 1395. In 1714 is sprake van land 'aent heyligen huysken op den Mortel' gelegen. Landmeter Smabers (1774) geeft de benaming op de Mortel aent'cappelken op kaart 11 aan de percelen 1 tot en met 35. Het noordwestelijk gedeelte van dit gebied is tegenwoordig afgescheiden van de rest door de latere aanleg van spoorlijn en snelweg. Het betreft het gebied begrensd door MIDDELHOVEN, PARALLELWEG, BEESELSEWEG, STATIONSSTRAAT en de denkbeeldige lijn van de ingang van de LAMBERTUSSTRAAT naar de hoek BOUTESTRAAT / STATIONSSTRAAT. Het huidige MORTELPLEIN ligt op de grens van dit gebied |
||
MORTELPLEIN | Smabers 11 | |
Het MORTELPLEIN ligt op de zuidoostelijke rand van het oorspronkelijke gebied genaamd de Mortel. | ||
MORTELSTRAAT | Smabers 11 | |
Landmeter Smabers (1774) geeft het Mortelstraetien aan op kaart 11, als dwarsstraat tussen de Hooghstraet en de Swalm. De tuinen van deze straat grensden aan de achterzijde aan het Keutelstraetien. | ||
Mouthagen | Smabers 1/51 | |
Tegenover Maalbroek (nu gemeente Roermond, eerder Maasniel) lag de boerderij Mouthagen. In een lijst van keurmedige goederen behorend tot de Asselterhof uit 1463 lezen we: 'Johan in geen Roderborch xlj boddreger i grote ende viij ganse nu Muythagen'. Nicolaus Mouthagen, in 1637 in Swalmen gehuwd met Maria Luijmens, ontleende zijn naam vermoedelijk aan de boerderij. Beiden overleden als Nicolaus in genen Meuth (1665) en Maria in de Meut (1672), waarnaar ze kennelijk later waren verhuisd. In 1718 verkochten de erfgenamen d'Everard de Spick samen met Mouthagen aan Martinus Helmans en Maria Anna l'Anglé. Deze bleven slechts kort eigenaar, want in 1725 verkochten ze de hoeve door aan Frederick Jacob Heerman van Zuydtwijck. Deze verpachtte Klein Mouthagen korte tijd later aan Frenck Peters. In 1812 verkocht Bardina Smeets, echtgenote van Jan Wijnants, het huis genaamd Moethagen aan Adriaan Cox en Catharina Moors. Op kaart 1 van landmeter Smabers (1774) staat Mouthagens hoff aangegeven als perceel 51. Ook op de kaart die landmeter Lecluyse in 1805 maakte van de landerijen behorend tot de Spick staat de hoeve afgebeeld. |
||
Mouthagerdijk | Smabers 1 | |
In 1725 wendde de prior van de karthuizers in Roermond zich tot de schepenen van Swalmen en Asselt met het verzoek om toestemming tot het laten maken van een onderaards kanaal onder de weg genaamd Moethager Dijck, tussen Swalmen en Maasniel, tot afvoer van het water komend van de turfvennen van de weduwe Everardts, dat zich nabij die weg verzamelde tot last en ongerief van de weidegang en de voetgangers. | ||
Mussenkamp | Smabers 15/238 | |
Volgens een niet-gedateerde lijst van bezittingen van de schutterijen in Swalmen was de Sint Antoniusbroederschap op het eind van de 18e eeuw eigenaar van ruim 4 morgen land achter de Riet en ruim 2 morgen in de Musschen Camp (15/238). Ook de Sint Joris- of Draakschutten bezaten land in de Musschen Camp (15/239) en achter de Riet. Blijkens de Smaberskaarten uit 1774 gaat het om twee percelen ten zuiden van de ZANDKUIL, westelijk van DE KLEIN HEI. Ditzelfde gebied werd al in 1698 omschreven als de Schuttencamp. |
||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
© Loe Giesen, Reuver 1983-2015 |