Van Biesweerd tot Boeshei - Toponiemen in Swalmen en Asselt | ||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
Smabers 1 |
||
![]() |
||
Maalbroekerveldweg | Smabers 1 | |
Deze weg tussen het ongemeete Haembroeck en de Boschheijde wordt op kaart 1 van landmeter Smabers aangegeven als de wech van Vlodrop naer Kessel. Via de HOENDERBERG loopt deze route verder in noordelijke richting. | ||
Maas, de | ||
De Maas vormt de westelijke grens van Swalmen en Asselt, beide gelegen op de rechteroever van de rivier. Deze wordt vanaf de oostelijke oever gevoed door de Leijgraaf en de Swalm. De zuidgrens van Swalmen werd ongetwijfeld pas vastgelegd nadat de Maas daar stroomde; anders zou deze grens ongetwijfeld anders hebben gelopen. Al met al verschoof de Maas echter steeds overwegend in westelijke richting. Het lijnpad of jaagpad, dat bij Asselt en Swalmen langs de rechteroever liep, speelde in de 13e eeuw een belangrijke rol bij de afbakening van de grenzen van de heerlijkheid Asselt. In een oorkonde die in 1275 werd opgesteld, komt het wispelturige karakter van de Maas dan ook mooi tot uiting. Later werd de benaming van het lijnpad verbasterd tot de Linden.
Voor de bewoners en landeigenaren langs de Maas was de rivier soms een zegen, soms een plaag. Een kleine overstroming liet vruchtbare rivierklei achter, maar bij heftiger hoogwater werden soms complete oogsten vernield en liet de stroom soms een onvruchtbare kiezelvlakte achter. Soms ook eiste de rivier slachtoffers, zoals de koster van Asselt die in 1691 verdronk bij het oversteken van een (misschien toch niet helemaal) bevroren Maas. Was het zomer geweest, dan zou de koster ongetwijfeld gebruik hebben gemaakt van het grote veer dat tussen Asselt en Buggenum voer of van het kleine voetveer tussen Asselt en Maaswienerte. Zo zijn leven en dood ook langs de Maas sterk verbonden met de geschiedenis van onze voorouders. |
||
Maaskop | ||
In 1884 verkocht Willem baron Michiels van Kessenich, eigenaar van de Wylderhof, twee wilgen op de Maaskop te Swalmen. Blijkens een advertentie uit 1899 moet de locatie worden gezocht tegenover Maaswijnaarden, maar wel op grondgebied van Neer. | ||
Mansvoet, aan | ||
In 1668 verzochten de gezworenen namens de naburen om een veehek te hangen aen Mansvoet op de Heij om zodoende het veld te 'bevreyen' en grotere schade te voorkomen. | ||
Marchalskrib | Smabers | |
De benaming is mogelijk terug te voeren op Henry Florentijn de Marechal, heer van Monceaux, overste luitenant van de prins De Condé in Spaanse dienst, en zijn vrouw Isabella Cox. In 1699 verpachtte hij zijn visserij in het Blanc Waeter. Of hij ook hier, langs de Maas, bezittingen had, is niet bekend. |
||
MARGRIETSTRAAT, PRINSES | Smabers | |
MARIA THERESIASTRAAT | Smabers | |
![]() |
||
MARKT | Smabers | |
De markt van Swalmen is al vele eeuwen het middelpunt van de gemeenschap. Hier vinden we de kerk en het gemeentehuis. In 1774 woonden hier tussen Molenstraatje en de Marktstraat v.l.n.r. Aret Smeets met huis, stal en brouwerij (254 en 259), Joannes Mevissen (260), de weduwe Peter Wijnen (261), de erfgenamen Robert Pijpers (262) en Bertus van Daell (263). De huizen aan de noordzijde waren eigendom van Joannes Huijben (281 en 2/3 deel van 282) en Paulus Mevissen (1/3 deel van 282) respektievelijk Francis Schoonhoven (285). Dit laatste huis droeg jaarankers 1719. Dit pand werd in 1951 gesloopt, waarna deze muurankers werden herbruikt tijdens een verbouwing van de schuur van herberg de Zwaan. Daar vormen ze vanaf die tijd heel misleidend het jaartal 1716. onder de hagedoorn en onder de linde
het gemeentehuis In 1902 kreeg Swalmen een nieuw gemeentehuis naar een ontwerp van architect Caspar Franssen uit Roermond. Aannemer Verhaegh uit Swalmen tekende voor de uitvoering. Beiden hadden drie jaar eerder het klooster in Swalmen gebouwd. Eerder kwam de schepenbank en later het gemeentebestuur bijeen in het gebouw met daarin een boog die naar de kerk leidde. Het gebouw werd in 1938 ingrijpend verbouwd naar een ontwerp van architect Jan Bongaerts uit Roermond. Tijdens de verbouwing werden de gemeentezaken tijdelijk ondergebracht in een paar lokalen van de Fröbelschool van de zusters. Giel Geraedts: Swalmen had een eigen electriciteitscentrale. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 1 (1981). |
||
MARKTSTRAAT | Smabers 11 | |
Het oudst bewaarde pand op deze straat is dat van slagerij Thomassen, op het Ceuvenkempke. Het huis uit 1754 (de fraaie jaarankers werden wellicht gemaakt door smid Hendrick Naus) heeft een zogenaamde gezwenkte zijgevel. Vanaf de bouw is het pand steeds vererfd binnen de familie. Willem Meuter trouwde in september 1759 met Hendrina Thopoel uit Venray en werd na het overlijden van zijn (stief)ouders de nieuwe eigenaar. Op 29 juni 1760 wordt hij genoemd als eigenaar van herberg het Witte Peert en ook in 1764 droeg zijn huis de naam het Wit Peerdt (zie aldaar). Hun dochter Elisabeth Meuter trouwde op haar beurt in 1786 met beenhouwer (slager) Silvester Evers. Via zoon Jan Willem Evers (1802-1855) vererfde het pand op Petrus Johannes Evers (1827-1902), behalve slager ook brievengaarder, en Maria Gedula Janssen. Het was hun dochter Anna Maria Gertrudis Evers die in 1905 trouwde met Wilhelmus Antonius Hubertus Thomassen. |
||
MARIJKESTRAAT, PRINSES | Smabers | |
Martin Giesen | Smabers 12 | Google Maps |
In 1659 verkocht Frans Houten land in het Voirveld achter Mercken Giesen gelegen aan zijn zus Helken Houten. In 1700 verpandden Sebastianus Heijnen en zijn zoon Arnoldus land aan Mercken Gijsen gelegen. Tijdens een voogdgeding in datzelfde jaar klaagde de pastoor dat aan Mericken Gijsen landt een voetpad werd gemaakt dat er eerder niet was geweest. In 1723 werd land aan Meriken Gijsen gelegen openbaar verkocht. In 1724 verkocht Arnoldus Naus land aan Mercken Gijsen in het Voorvelt gelegen aan Hendrick Bulders en Gertruid Slabbers. In 1727 verpandden Gerardt Bongaerts en Anna Driessen land aan Mercken Gijsen gelegen. In 1745 inspecteerden schepenen voor een schaderapport door noodweer ook land aen Marijken Giesen in't Voervelt tot aan de Meulenwegh. In 1746 verkochten de erfgenamen van Agnes van St. Theunis, weduwe van Michel van Ool, land aan Mercken Gysen gelegen. Op het kadastraal minuutplan van 1843 staat het gebied Marten Giesen ingetekend tussen Mohlenweg, Koestraat (BOSSTRAAT), Schuttenboom en de OUDEWEG. In 1876 verkochten de erfgenamen Vaessen een huis in Mertegiezen. In 1881 verkochten de erfgenamen van Pieter Coorens bouwland in Martin Giesen. |
||
MEANDER | Smabers | |
Meerlebroek | Smabers | |
Het voogdgeding van 1588 zegt over een van de wegen: "Noch eine gemeine straete komende van und dorch Assell langhs dat Merlebroick dorch Wijler, dorch Middelhoven, langhs den Laekbergh bis in gen heide. Het Melerbroeck of Mellerbroeck wordt opnieuw genoemd in 1678 en '79. In zijn testament van 1702 liet Jan Pecx een bemdje in het Melerbroeck na aan zijn vrouw. In 1710 verpandden Wijnand Dijnraet en Cattrijn Jansen onder andere een bemdje in het Meerlebroeck onder Asselt gelegen plus land aan de Meerlebroecxbempden. Datzelfde jaar werd dit broek ook vermeld als Meelerbroeck, terwijl in 1721 weer het Meerlebroeck werd genoemd onder Asselt. 'Meerle' is o.a. een oude benaming voor smelleken (falco columbarius), een klein valkje dat graag jaagt in open terrein zoals weilanden, akkers en heidevelden. |
||
Meerlebroeksbemden | Smabers | |
In 1668 verpandden Geurt Quijten en Metien Cuijpers o.a. 2 morgen bemd in de Merlebrocx Bembden gelegen. In 1711 verkochten Derick van der Holt en zijn vrouw Joanna Margareta Randhaxe een bemd te Asselt in de Ohe gelegen genaamd de Meerlebroecxbempt, groot ongeveer 2 morgen en aan beide zijden tussen voornoemd Meerlebroeck gelegen, voor een bedrag van 58 rijksdaalder, 1 vat weit en 2 karren hout aan Gerard Janssen en Christina Beeck. In 1715 werden de Meerlebroeckxbempden opnieuw vermeld. In 1717 klaagde Gerardus Dirricx dat over zijn bemd in de Meerlebroecx Bempden gevaren en gereden werd. Een akte uit 1721 noemt land dat voorheen bemd is geweest en nu tot akkerland is geploegd, behorend onder de Meerlebroecx Bempden. |
||
Meertenweg | ||
In agustus 1909 werd door de eigenaren van Hillenraad land verpacht aan Meertenweg (sectie C 694), afkomstig van de Kasteelshof. In december 1913 werd dennenhout aan de Meertenweg verkocht. Het perceel was toen eigendom van kasteel Hillenraad. Eerdere en latere vermeldingen ontbreken, zodat dit toponiem kennelijk slechts korte tijd werd gebruikt. |
||
Meesterskamp | Smabers 15/171 | |
![]() |
||
MEESTERSWEG | Smabers 15 | |
Al in het begin van de 17e eeuw droeg deze weg de naam Meisterswegh (1608), Meisterswech (1625), Meijsterswegh (1654) of Meesterswegh (1682). Landmeter Smabers (1774) tekent op kaart 15 de meesters wech in tussen de hoeve Boekweitsdries en Gevaeren. Met het schoolgebouw langs deze weg heeft de naam niets te maken. Het is aannemelijk dat de naam werd gegeven door de onderdanen van Swalmen die via deze weg naar hun heer en meester gingen die op Hillenraad woonde. |
||
Melatenkamp | Smabers 10/176 | |
De afzondering van zieken is altijd een belangrijk kenmerk geweest bij de benadering van lepra. Zo had Roermond vroeger een apart Blaethuijs. In Venlo wordt in 1605 de Melaten boom genoemd, ongetwijfeld ook buiten de stad gelegen, op veilige afstand. Lepra was immers een besmettelijke ziekte en bij gebrek aan geneesmiddelen leefden de patiënten buiten de rest van de gemeenschap. De leproos droeg gewoonlijk een zwarte mantel of leprozenkleed en een vilten hoed met een brede witte rand; met een klepper of ratel maakte hij zijn komst bekend. Als de ziekte 'officieel' was vastgesteld, kreeg de patiënt ook vaak een 'vuylbrief' of 'lazarusbrief'. Ook Swalmen kende in de 17e eeuw nog leprapatiënten. Die wendden zich in 1636 tot de stad Roermond, maar het stadsbestuur vond dat iedere plaats zelf voor haar melaatsen moest zorgen. In 1762 verkochten Derick Knips en Willem Joosten alsmede Hendrick Biermans, met toestemming van hun echtgenoten, ongeveer 3½ morgen akkerland genaamd de Blaeten Camp op de Heyde gelegen tussen de weduwe Reijnier Deters en het openbare Schoelbroek, met de korte zijden grenzend aan het Schoelbroek en de openbare Vheestraet, aan Hendrick Haewinkels en Anna Kermans; de overdracht vond pas plaats in 1781, na het overlijden van Anna. |
||
Melickerhout | Smabers 1/104 | |
Al in 1463 is sprake van Melickerholt, op dat moment eigendom van Henrich van den Griende, tevens eigenaar van het Spick. Een akte uit 1629 noemt een Tilmanus van Melickerhout. In 1637 trouwde een Elisabeth van Melickerhout met Peter van Beesel, in 1640 een Theodora op Melickerhout met Theodorus Slabbers. In 1662 trouwde Paulus Slabbers Slabbers, mogelijk een zoon, met Theodora Rutsen. Hun zoon Matthijs trad voor 1668 in het huwelijk met Maria Hanssen alias Joosten. Samen verpandden ze de boerderij in 1676. In 1700 trouwde hun zoon Paulus Slabbers met Catharina Arets, waarvan een zoon Joost. In 1706 verpandden de kinderen van Paulus Slabbers en Catharina Arets huis, schuur en stallingen op Melickerhout gelegen tussen de heer d'Everard en de gemeente. Zoon Joost Slabbers, pachter van Melickerhout, trouwde met Anna Claessen, waarvan zonen Paulus en Nicolaus.
Zoon Nicolaus Slabbers trouwde in 1762 met Catharina Paulissen. Op kaart 1 van landmeter Smabers (1774) staan Nicolaes Slabbers en Paulus Slabbers aangegeven als eigenaren van Melickerholt op perceel 104. Op het kadastraal minuutplan van 1843 staat Merkerhout tussen Spicker Broeck en MAALBROEK. De twee huizen die er stonden, waren in 1843 eigendom van de erfgenamen Hendrik Reefs (sectie D 143) en Willem Smeets (D 148) in Maasniel. In 1844 verkocht Andries Coppen te Roermond, gehuwd met Maria Catharina Wolf, huis, schuur en stallingen te Maalbroek onder Swalmen door aan Anna Catharina Weerens, echtgenote van Hendrik Hubert Thissen (betreft MOGELIJK 1/115). |
||
MERELSTRAAT | Smabers | |
Deze voormalige straatnaam in het uitbreidingsplan Marten Giesen was bij raadsbesluit van 7 januari 1963 oorspronkelijk gegeven aan de huidige GRAAF GERARDSTRAAT. Al ruim anderhalf jaar later, op 30 september 1964, koos de gemeenteraad echter alsnog voor de huidige naam. Dit betekent dat we de naam slechts zeer weinig aantreffen in de archiefstukken. | ||
Meulendumpel | Smabers | |
Op blad E van het kadastraal minuutplan van 1843 en op de Rivierenkaart uit 1849 staat de Meulendimpel aangegeven ten westen van de Ouden Hoff, terwijl in de Oorspronkelijk Aanwijzende Tafel (OAT) sprake is van Meulendempel. In 2012 werd nabij de Genaenhof een wandelroute aangelegd die ook langs de Meulendumpel loopt. |
||
Meut, de | Smabers 2/87 | |
Al in 1645 woonden hier Coen Coenen op de Meut en zijn vrouw Margaretha van Cruchten. Coen hertrouwde in 1646 met Margaretha Franssen alias Van Asselt; als achternaam van de kinderen noteerde de pastoor namen als op gen Muit en in den Meut. Ook in de beestenschat van 1654 wordt Coen in de Meuth vermeld. In 1665 werd Nicolaus in genen Meuth begraven, terwijl in 1672 Maria in de Meut overleed. Beiden waren in 1637 getrouwd als Nicolaus Mouthagen en Maria Luijmens, maar achternamen veranderden in Swalmen nog vaak in de 17e eeuw. In 1681 woonden Dirck van Bonn en Anna Thijssen op de Meut in een huis dat eigendom was van Anselmus d'Everard, de eigenaar van de Spick. In 1698 verkocht Claes Claessen zijn huisplaats gelegen aan de Raijerstraet genaamd de Meuth, tussen de kapittelheren van Roermond en Henderick ten Dam, aan Anselmus d'Everard, heer van den Broeck, kapitein ten dienste van Zijne Majesteit, en zijn vrouw Anna Maria van Deursdael. De aankopers waren verplicht om op het verkochte perceel 'mitten eersten' een huis te bouwen, dat Claessen binnen tien jaar zou mogen terugkopen tegen betaling van alle kosten en schade van hetgeen de aankopers hieraan zouden hebben vertimmerd. Bij de verkoop van de Spick in 1718 werd echter geen huis op de Meut mee verkocht. In 1731 werd land in de Meut verkocht en verpandden Peter Beeck en Anna Smeets hun huis op de Boukoull gelegen tussen Hendrick van Dam en Nicolaas Smeets. In 1744 is opnieuw sprake van land op de Bouckoul in de Meut gelegen.
Bij het kadastraal minuutplan van 1843 staat de Meut aangegeven als een langgerekt gebied aan de westzijde van de beek, tussen de RAAYSTRAAT en de RAAYERVELDWEG. Eigenaar van het huis (perceel D 473) was toen Theodoor Polmans. |
||
MIDDELHOVEN | Smabers | |
De familie Baenen had al vroeg bezittingen in Swalmen. Adam Baenen was in 1659 schepen van Swalmen. Hij was, na het overlijden van zijn eerste vrouw Anna van Gangelt, in 1655 in Roermond hertrouwd met Emilia van Bracht. Ook Leonard Baenen, in 1669 genoemd als voogd te Vierssen (D) en 1670 gehuwd met Elisabet van Wessem, had belangen in Swalmen, waar Lenart of Lindert Baenen al vanaf 1669 landerijen bezat, o.a. bij Middelhoven (1704).
|
||
Middelhover straatje | Smabers | |
In het Plan der Buurtwegen en Voetpaden (1844-1875) wordt de weg nr. 127 vanaf Wieler richting de Swalm aangegeven als Middelhover straatje. |
||
Middelste Oe | Smabers | |
De Middelster Oe wordt vermeld in een lijst uit 1395, na den Merselre Broecke en voor eyn boenre lants genant die Kroeme Voer. Dit positioneert dit toponiem vermoedelijk tussen de Lichte Oe en de Zware Oe, d.w.z. ten noorden van Asselt. |
||
Middenweg | Smabers | |
In december 1907 verkocht de rijksgraaf Von und zu Hoensbroeck eikenschansen aan de Middenweg gelegen. |
||
Molenkamp | Smabers 11 | |
Landmeter Smabers (1774) gaf de naam Moolen camp aan het gebied tussen Kropperstraet en Heijstraet off Eselstraete, vanaf de SCHOOLSTRAAT tot ongeveer de PRINSES JULIANASTRAAT. Het gedeelte oostelijk daarvan, tot ongeveer de VAN OESTSTRAAT, noemde hij Moolen velt. |
||
MOLENSTRAAT | Smabers 11 | |
Bij het voogdgeding van 1738 klaagde de gezworene Godefridus Crijnen 'dat de naerbeuren door quaetheyt van het Meulenstraetien hetgene inpracticaebel is de menschen niet connen aen den meulen geraecken'. Op kaart 11 van landmeter Smabers (1774) is de oude baene nu moolen straet goed te zien. De benaming geeft aan dat dit eerder de hoofdroute was op de weg van Roermond naar Venlo. Jan Ickenroth: De Molens van Swalmen. In: Jaarboek Maas- en Swalmdal 9 (1989). |
||
Molenveld | Smabers 15 | |
![]() |
||
MOLENWEG | Smabers 1-2 | |
1. | ||
Op de kaarten 1 en 2 van landmeter Smabers (1774) wordt de Moolenwech tweemaal aangegeven: eenmaal parallel aan de Leijgraeff ten noorden van de ELMPTERWEG, maar ook als alternatieve benaming voor de RAAYER LUYCKWEG. In 1717 verklaarden schout en schepenen van Swalmen en Asselt 'dat wij mit assistentie van onsen secretaris ons vervoeght hebben int Asselter Veldt omtrent den Meulenwegh alwaer wij gevonden hebben het doode lichaem van Matthijs Schaeps liggende in ende omtrent eene moddercuyl aldaer waerinne hij waerschijnlijck is versmoort, gemerckt in den moddels eene groote cuyl met hande en vuytgeworpen gesien hebben, sonder bij visitatie van desen lichaem eenige wonden bevonden te sijn.' | ||
2. | Smabers 11-13 | |
![]() |
||
3. | Smabers 12-13 | |
![]() |
||
Mond, de | Smabers 8 | |
Bij de monding van de Swalm bouwden legertroepen onder aanvoering van de hertog van Bourgogne op 28 juli 1702 een schipbrug. Deze werd vermoedelijk gedekt door een kleine schans op de zuidelijke oever. Deze schans wordt nog geregeld afgebeeld op latere landkaarten van het gebied. Aardig ook is volgende akte: "Op heden den 10 september 1731 hebben de heeren drossardts des ampts Montfort, ende Bosman de Nieuwenbroeck, als gecommitteerde der geërfdens, voorts semptelijcke schepenen ende geswoorens des kerspels Besel, gevisiteert het badt, ende den aenwasch aen den mont van den Swalm in de Maese aldaer geleydt door den heere rentmeester Wijhers, daerbij mede present, soo ist dat de heeren, schepenen ende regeerders voorseyt, het aengeleyt badt, als causerende eenen aenwasch in de Maese, het selve hebben voor goedt gekeurt, als met den tijdt profytabel voor dese gemeente, gelijck sij convenieren cracht deses, ende voor soo veel in hun is permitteren, dat gemelten heere Wijhers met de voorss. badt en aenwasch soo in de Swalmen als Maese sal continueren, met dese conditie nochtans, dat allen eventueelen aenwasch aen gemelten heere Wijhers in eygendomb sonder molestatie desersijdts sal verblijven, voorbehalden alleenlijck dat hij heere Wijhers de ordinaire schattingen daervan sal betaelen, soo haest 't graesch daerop wasschende sal connen gesneeden, beweydt, ofte het witsholt vercocht worden, sullende den heere rendtmeester meergemelt inwendigh een jaer eene acte procureren van die van de heerlickheydt Swalmen, opdat wegens den cours ende loop der voorss. Swalme noyth ofte oyth eenigh dispuyt tusschen dese twee voorseyde gemeentens soude connen commen te ontstaen, aldus geresolveert ende gepermitteert als hyer vooren jure cujuscumque salvo, binnen Besel dato ut supra, ende sijn hiervan twee gelijck luydende gemaeckt ende bij partijen respective onderteeckent, waeren onderteekent J. van der Heijden, A.J. Bosman de Nieuwenbroeck, B. Wijhers, Lennaert Jansen, Gerardt van den Broeck, Hendr. Ketelaers, Joannes Cruijsbergh, Jan Gerars, Geraerdts Gerets, Albert Meuter."
|
||
Mortel, de | Smabers 11 | |
In 1714 is sprake van land 'aent heyligen huysken op den Mortel' gelegen. Landmeter Smabers (1774) geeft de benaming op de Mortel aent'cappelken op kaart 11 aan de percelen 1 tot en met 35. Het noordwestelijk gedeelte van dit gebied is tegenwoordig afgescheiden van de rest door de latere aanleg van spoorlijn en snelweg. Het betreft het gebied begrensd door MIDDELHOVEN, PARALLELWEG, BEESELSEWEG, STATIONSSTRAAT en de denkbeeldige lijn van de ingang van de LAMBERTUSSTRAAT naar de hoek BOUTESTRAAT / STATIONSSTRAAT. Het huidige MORTELPLEIN ligt op de grens van dit gebied |
||
MORTELPLEIN | Smabers 11 | |
Het MORTELPLEIN ligt op de zuidoostelijke rand van het oorspronkelijke gebied genaamd de Mortel. | ||
MORTELSTRAAT | Smabers 11 | |
![]() |
||
Mouthagen | Smabers 1/51 | |
Op kaart 1 van landmeter Smabers (1774) staat Mouthagens hoff aangegeven als perceel 51. Ook op de kaart die landmeter Lecluyse in 1805 maakte van de landerijen behorend tot de Spick staat de hoeve afgebeeld. |
||
Mouthagerdijk | Smabers 1 | |
In 1725 wendde de prior van de karthuizers in Roermond zich tot de schepenen van Swalmen en Asselt met het verzoek om toestemming tot het laten maken van een onderaards kanaal onder de weg genaamd Moethager Dijck, tussen Swalmen en Maasniel, tot afvoer van het water komend van de turfvennen van de weduwe Everardts, dat zich nabij die weg verzamelde tot last en ongerief van de weidegang en de voetgangers. | ||
Mussenkamp | Smabers 15/238 | |
Ditzelfde gebied werd al in 1698 omschreven als de Schuttencamp. |
||
A - B - C - D - E - F - G - H - I - J - K - L - M - N - O - P - Q - R - S - T - U - V - W - X - Y - Z | ||
© Loe Giesen, Reuver 1983-2025 |